De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1877 1 juli pagina 5

1 juli 1877 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

j;* ;?-/; 3*7.^ £][ ?cr"-"'3rT« f DE AMSTERDAMMER. AMSTERDAMSCHE BELANGEN, Onder dit opschrift wotmclicn wo wckcljjki hot etm of nndar te boiprukon, wnt i* htt algemeen belang óf wnrino toojuiohlng, óf afkeuring verdient en juist dnn bljtmulor vordlcndo ter iprnko gebracht (o worden, Voor itof tot dergelijke boiprokingcn, door betrouwbare iitodedoolingon toegelicht, houden w|j om bij onxe lexeri bijitondcr nanbovolon, Amsterdamschc eerlijkheid.' ? Wat, or in 't iilgomoon bolnng godann of golaton wordt, hot trekt vooral do aandacht, wannoor hot, do finantio'n geldt. Wel Ie oon gojannnor ovor ntcodn stygondo bulastlngon, wolk oen gok laag ovor onnoodig(i) wogbrokon van straten on huizon, wolk oon bodillon ovor to groot, of t o mooi, of to royaal! Hut. ko.st, alloft maar gold on wy mcoton or maar belasting voor hotalon, wo liohhon hot /onder dat ook wol g«rtid" dat waron do klachten; maar hoo zyn 7.0 YcrNtomd. Hoo trotsch hohhen do klagors den vroomdoling go woxon op "hun ruimor on hroodor straton, op moor licht, moor lucht, moer gomakkelyko bowoging in do grooto «tod, dio zich steod» moor uitbreidt. Ja do oudste van allo oudo AmHtordammorK, dio altyd trotsch waron op hun woonplaats, ook in do dagon dut hot Frunscho Pad nog goon WilloniHtraat hootto, dat hot oon twijfelachtig gonoogon was omstreeks dozen tyd op do N./. Achtorburgwul to gnan wnndolon dio oud o lui hebben mot vreugde on verrukking uitgorobpen: En wat, /.eg jo nu van AniHtordam P' Buitonaf had Amsterdam oon kwaden naam om do vuile grachten on gebrek aan lucht; om vuilo on Hlochto straten, hooge bruggen on zoo'n paar liovighodon moer. En nu? Voor do gezondheid zyn tal van grachten ge dempt, voor hot vorkoor bruggen mot do wtraat gelijk gemaakt, voor hot, gemak straton boter geplaveid on uu ja nu blijft do klacht ovor do hoogo belastingen. vDo raad zal dat oudo stelsel van belastingen omver werpen er zal oon nieuw stelsel worden ingevoerd on men zal do verschillende personen belasten naar hun draagkracht, d.i. naar hun jaarlyksch inkomen, daarby in aanmerking nemende of het inkomen van reeds verworven bezittingen is of van jaarlijks to ver dienen inkomsten. Daarby zou men tal van zaken in mindering kunnen brongen als bezwaarposton enz. enz. Maar do eerste bepaling van het inkomen ei ff en aangifte! Dwazer ding zoo beweerden eenigen was er niet! Wio zou precies zoggen, hoeveel inkomen liy had; wie zou eerlyk vertellen, wat hij jaarlijks ver diende! Zoo precies was 't ook niet gevraagd; er was speling genoeg gelaten men kon een beetje te laag of een beetje te hoog gaan (zoo waren or ook) zonder daarom nog oneerlyk te worden. Maar 't liep mis, was voorspeld. De Raadscommissie dacht er anders over. Het be schrijvingsbiljet was heel wat beleefder gesteld, dan dat van de Rijksbelasting dat hielp al iets en dan voor de rest vertrouwde de Raadscommissie op de eer lijkheid van de Amsterdammers. En terwijl we dit schryven is het bewijs reeds gele verd, dat de Commissie de burgers dezer stad kende en terecht vertrouwde.' De eerlijkheid der bewoners van de eerste "koopstad des ri/ks is inderdaad schitterend gebleken, terwyl tevens de inkomstenbelasting ons een denkbeeld deed krygen van den ri/kdom der hoofdstad. De Commissie had het inkomen van de drie honderd duizend inwoners der stad geschat op honderd ,nillioen Nederlandsche Guldens. En toen drie vierden der biljet ten was opgehaald, bleek er reeds tot een bedrag van honderdtwintig milUoen aan inkomsten te zyn opgege ven, zoodat het geheele bedrag zeker tot honderd vijftig miltioen zal stijgen'. Inderdaad de Amsterdammers moeten zich voor het meerendeel wel zeer getrouw hebben aan gegeven om die som te verkrijgen. Bij dat schitterend resultaat is de heffing van 3% of zelfs van de voorloopig téstorten 2% niet eens noodig. Reeds met 1% of iets meer waren de geraamde uitgaven gedekt. Honderdvgftig mittioen dat is meer dan de heele begrooting van Indië; dat is zesmaal het bedrag der rente van onze staatsschuld; dat is driemaal meer dan al onze Indische koffie opbrengt; dat is meer don de heole uitvoorhandel van Duitsohland bedraagt Waar in eene stad van driehonderd duizend inwoners zóó veel sohats als jaarlyksch inkomen wordt opgegeven, do ronto vertegenwoordigende van twee duif end miltioen \ waar zulk een doorslaand bow^ja van eerlijkheid is gegoven, daar hebben we grooto verwachting en veol ver trouwen op de toekomst. Daar duchten wy geen gevaar, ook dan niet, wanneer Amsterdam'» bronaar de handel eens oen poos minder snel mocht vloeien. Met geld on oeriykhoid kan Amsterdam zeer zekor weer eon der oorfito plaatsen innemen onder alle stedon van Europa al hoeft hot niet don omvang van Londen, niet al den glans on do schittering van Parys. Mot gold eindelijk kan on moet Amstordam schitteren en bloeion als in do glorioryko dagon der republiek do dagon, waaruit onze ryicsto zalon, onze kostbaarste gebouwen dagteekenen. In dion stand van,zaken met al de voerkracht, al het lovon, al do werkzaamheid, waarvan wo op olke schrede do bowij/on zien, by dat alles komt do tyd altyd Hnollcr nader, dat wo mot ABKNT in VAN LBNNKP'H Amsterdamschen jongen alt* in 16G6 kunnen getuigen Aan d'Ystroom heft zich fier en fchoon, De iy&trtldkoningin ten toon, Uit wier en kroos gcwuiicn, Du zilto wntcrplfuftcn, Hnor voorhoofd toricht de Kcizcnkroon. Hnnr wakkre hand Dun staf omspant, Den zeeilaf, dio naar 't ventte strand Den weg baant tot viktorie, Tot weivaart, ranch t en glorie. Heil Amitorditm! alom bekend! Haar voorspoed duur tot '? wat-rol ds end. Handel en Nijverheid. DE HONDENTENTOONSTELLING. 30 Juni en l Juli 1877. De tyd van uitgifte van ons blad maakt het ons onmogelijk iotn van 'deze tentoonstelling te zeggen. Bij de opening is ons blad reeds ter perse. In weerwil van do uitgebreide hondculitcratuur, dio mot Buffori begint en wel nooit zal eindigen, in weerwil van al de roerende verhalen van honden, die hun meesters redden of sterven, terwijl ze diens goed verde digen, is de hond ook voor karakterloos, valsch, ge vaarlijk enz. enz. uitgemaakt, Geestig en met veel schijn van waarheid heeft ALPHONSE KARII den goeden naam der honden zoeken te bezwalken en Mr. DE BBIEDER was tydens de hondenbelasting en de muilkorvenwet in de Gids van dezelfde meening. En AL^HONSE KARB, en DE BBIEDEB hebben vergeten te vermelden, dat de houd een beetje meer kind der natuur is dan de mensch en dat hy niet onschadelyk, lief, goed en natuurlijk blijft, als zijne natuur geweld wordt aangedaan. Vastliggende honden, trekkende hou den, honden zonder drinken of met onvoldoend of ver keerd voedsel worden gevaarlijk. Een man regeert op Kamschatka wel tachtig honden door een geluid van twee ringen aan een stok nl. in in den tijd als de tonden voldoend voedsel hebben. In den slechten tyd zyn die zelfde honden niet te bedwin gen ; ze vreten het leder van hunne tuigen, ja ze vreten elkander op. Vele andere oorzaken werken mede, de honden op sommige tyden van het jaar gevaarlijk te maken. Het is van het hoogste gewicht, dat we nauwkeurig alles onderzoeken, wat de gewillige, trouwe, schrandere en vriendelijke dieren plotseling, dikwyls zonder eenige aanleiding in onze bitterste vijanden kan veranderen. Als de statistiek zich eenmaal zal bezighouden met den burgerlijken stand der honden, zal men beter kunnen nagaan, welke gebeurtenissen en omstandigheden den loop van een hondenleven storen en het dier in abnormalen toestand brengen. De hondententoónsteUing zal vooreerst gelegenheid geven eenige zeer schoone dieren te bewonderen en eenige kennis te krygen van de verschillende rassen, maar vooral ook zal men daar van zoölogen en honden liefhebbers belangrijke zaken kunnen vernemen aan gaande voeding en levenswyze van honden onder ver schillende omstandigheden. De keurig en hoogst doelmatig ingerichte plaats op de veemarkt biedt daartoe gelegen heid aan. Dezen middag is cto tentoonstelling nog geopend: men verzuim* niét w to bezoeken: de plaats van den Jumd in de maatscltappüis ook wel degeiyk eene Sociale kwestie* KUNST EN INDUSTRIE, Een woord over de aanstaande Tentoonstelling. In de laatste jaren hebben eene menigte bladen en tijdschriften, platen en modellen hei licht gezien, waarbij het denkbeeld voorzat, aan de kunst de plaat* toetekennen die haar toekomt en die zty eenmaal bflv. in de zeventiende eeuw en vroeger innam, Zie de oude gebouwen: ons voormalig Stadhuis (thans Paleis) onzo oude kerken, onze hofjes onze oude raagaztynen en woonhuizen en gy zult er duizend dingen opmerken, die niet volstrekt noodzakelijk waren voor het gebruik; maar die toch dienden oui den toeschouwer of den bewoner aangenamer en beter te stemmen. Onze tyd is practisch, maar al te vaak te practiscb. Met hoe veel kunnt zyn by v. de rechtszalen in het paleis ingericht, van de marmeren rechtszaal af tot de schilderijen van Salomo1» Eerste Hecht en Marcus Curius' rapen tot de grauwljcu van de Wit en de zinnebeeldige voorstellingen boven do oude Kamer voor desolate boedels, de Kamer der echtscheidingen enz. enz. En nu? Bezoek de nieuwere deel en van ons stadhuis en ons gerechtshof en van al die kunst is geen spoor te ont dekken. Eenvoudige, stijve opschriften zwart op wit, afgewisseld een enkele maal door wit op zwart. Gewone letters, zonder eenigo krul en eenig ornement. Geen schilderijen, geen versierselen, geen beeldhouwwerk. Om verschillende redenen in het goed in dit opgicJU naar het oude terugtegaan. Hoe meer de mensch staat onder den invloed der kunst, des te beter is hy en des te veerkrachtiger, te werk zamer, te levendiger, te minder neergedrukt door de zorgen en bekommernissen des levens.'Ziedaar de eerste en wel eene onstoffelijke reden. ? , By het toenemen der bevolking, wordt het steeds moeielijker eene betrekking, een beroep, een ambt, een ambacht te vinden, waarbij de concurrentie niet reeds zoo groot is, dat den nieuw aangekomene niet al dade lijk de moed ontzinkt. Daartoe is het beste middel ver meerdering van behoeften, waarvan vermeerdering van betrekkingen, beroepen, ambten en ambachten een natuurlyk gevolg is en waardoor dus bet aantal menschen, dat middelen vindt om aan den kost te komen, steeds grooter wordt. Ziedaar eene andere, bijna even belang rijke reden van stoffelijken aard. In het buitenland heeft men op dit gebied reeds groote vorderingen gemaakt en ons land gaat met rasse schreden het buitenland na. De afdeeling Amsterdam der Vereeniging ter Bevor dering van Fabriek- en Handicerks-N$cerlieid in Ne derland heeft deze goede zaak krachtig willen bevorderen, door de Tentoonstelling te doen plaats hebben, die op 10 Juli a.s. voor het publiek zal geopend worden. Daar zal men kunnen zien, wat ons land en wat het buiten land heeft .kunnen doen, op het gebied van kunstnyverheid (een woord, dat nog niet bestond toen de Verceniging den 19 Nov. 1851 werd opgericht). Er is een tyd geweest, dat aan elke stoof en aan elk paar klompen te zien was, dat de werkman geheel of gedeeltelyk ook in de kunst was ingewijd die tijd komt weer en steeds komen we dien nader. De meubel maker van een vyftig jaar geleden zou geen raad weten om de meesterstukken van een BOELB HORBIX of een SIEH te vervaardigen, de behanger van voor eene halve eeuw, wiena keurige ringetjes-gordijnen of ophaalgordijnen van echt Bielefeldsch linnen de roem van de heele gracht waren, zou zich lang moeten bedenken over het kunstig samenstel van koorden, kwasten en franjes, dat nu in drie of vier verdiepingen voor onze ramen haagt. Wie zou er aan een ambachtsman* woning denken met een gestukadoord plafond met smaakvolle sieraden? , De onverbeterlijke mopperaars vertellen, dat de oude stevigheid en onverslytel^kheid verwaarloosd worden. We geven dat toe, al is 't zoo erg niet, als zy 't laten voorkomen; maar we meenen dat dit juist is, xoo als 't hoort. Naar evenrediglteid worden alle voorwerpen ook de kostbaarste steeds goedkooper en gaan daardoor drukker van de hand. Het geld wordt daar door juist naar den geest van oiure* t$d een Teel grooter ? l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl