De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1877 15 juli pagina 3

15 juli 1877 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

\ DE AMSTERDAMMER. ?r- ! A ! 1. r r REORGANISATIE DER POLITIE. Er gaat sedert ruim oen half jaar, schier geen woek om, of in een of ander dag- of weekblad in of bniton Amsterdam wordt hot onderwerp besproken, dat dit opstel tot titel voort. De dolste en moest ongeremde verhalen hebben wyjdienaangaande /ion opdisschen en we hebbcm ons dikworf verbaasd over de goedgoloovigheid der schryvors, die xokorlyk wel in het volle bewustzyn, dat ssa uitmuntend op de hoogte waren, hun lieht voor hot volk doon schyuon. Het zou wel vreemd zyn, als do Am sterdammer in een zoo by uitnemendheid actueel Amster damsen belang niet een woordje mee sprak on daarom zullen \vij nu oens onze lozers vertellen, wat we van de zaak weten on hoe wo over de zaak denken. In do eerato plaats wyzen we op een eigonua'rdige be schikking in 'slands wetten betreffende politie. Do Commis sarissen van politie in alle gemeenten worden door den Koning benoemd en door do gemeente bezoldigd. De even/oo door den Koning benoemde Burgemeester i» Hoofd dor politie en do procureur-generaal bij het gerechtshof, waartoe do gemeente behoort heeft hot toezicht zoowel op do Rijkspolitie (veldwachters) als op de gemeentelijke politie (inspecteurs en agenten.) De laatstgenoemden ontvangen hun ambt uit handen van Burg. en Weth., die verantwoordelijk zijn aan don raad, maar do ge meenteraad heeft evenmin als Burg. en Weth., ja even min als do Burgemeester zelf, eenigo macht over hot personeel van Commisssarissen, dat alleen verantwoor ding meent schuldig te ziju aan don minister van justitie, vertegenwoordigende don Koning of wol aan den procureur-generaal. De titel: Hoofd dor politie" van den Burgemeester is wel van grootou invloed om met de Commissarissen besluiten en bepalingen te treffen tot handhaving der openbare orde en veiligheid, maar zo is van geen oi' weinig invloed op hot personeel zelf waarbij wij opzettelijk niet van hoofdcommissaris hebben gesproken, omdat do wet dezen titel niet kent. Er be staan in Nederland drie hoofdcommissarissen, nl. te Amsterdam, te Rotterdam en in don Haag; maar nergens is de verhouding tusschen dezen titularis en de andere commissarissen geregeld. Van gemeentewege kan die rege ling niet geschieden; want de hoeren zyn llijks-ambtenaren, en dat ze niet bestaat, hooft al tot heel wut kibbelarij aanleiding gegeven. Nooit had in den Haag eene zoo gespannen verhouding kunnen bestaan tusschen de heeren van Schermbeek en Beukman', als de grenzen waren afgebakend geworden, dio een hoofdcommissaris van een Commissaris scheiden. De eerste is niets meer dan do laatste, al mogen ook traditie en sleur hem net air hebben gegeven van een generaal of kommandant der politie, on al is in steden waar onderlinge welwillend heid voorzit do hoofdcommissaris inderdaad een soort chef van de andere Commissarissen geworden. Nog ver-1 dient opmerking, dat de justitieele politie en de straatpolitie niet ziju gescheiden; dat de door Burg. on Weth. be noemde inspecteurs allen bureauwork moeten verrichten en dat het geheele raderwerk der politie, hoewel lang niet kwaad ingericht en ook heden nog niet zonder gunstige resultaten werkende, pasklaar moet worden ge maakt naar andere behoeften, naar gewyzigde gebruiken, naar toestanden van het heden. De laatste opmerking geldt bepaaldelijk Amsterdam. Onze goede stad breidt zich dagelijks uit, en een korps vtin 280 agenten van politie, zooais we op het oogenblik hebben met het daarbij behoorende personeel inspec teurs en commissarissen is onvoldoende. De nachtwachts zijn uit den tijd; hoe deugdelyk de organisatie van dit corps ook moge geweest zijn .en hoe uitmuntend ook de grondslagen, waarop de practische indeeling der stad in nachtkwartieren is geschied, de nachtwachts zijn uit den tijd. Alle redenen op te sommen, waarom het getal agenten onvoldoende is, en waarom de nachtwachts niet meer deugen, is niet noodig. Men behoeft zich niet uit te putten in bewijsvoeringen, om te doen hooren wat algemeen wordt erkend, n door den Burgemeester, n door den gemeenteraad, endoor depolitie-overheden, n door de agenten, ja, zelfs door de nachtwachts. Het politiewezen te Amsterdam moet dus worden gereorga niseerd. Halt! Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Toen de gemeente besloot, dat er eene brandweer zou zijn, in plaats van een brandwezen, benoemde zy zelve een man tot kommandant, die haar voorkwam voor de taak geschikt te zijn. Zy betaalde schatten gelds voor een telegraaf, en voor materieel en betaalt nog veel voor onderhoud en loonen aan een groot personeel; maar ztf weet, wat ztf heeft: zy koos zelf, handelde zélf, niemand buiten de gemeente oin had er iets mee te maken. En we kregen oono deugdeltyke inrichting, we hebben ze en we houden z*e. Reorganiseer nu maar zoo de politie! Ja wol. Maar dan moet Z. M. de Koning, door ztfn minister van justitie voorgelicht, eerst willen. Paar zit 'm de knoop, en nu komen we aan do gevoelige snaar, aan do zoo onaan gename pernoonlyke aangelegenheden, die voorloopig de reorganisatie van politio hier ter'stede i n den weg staan. Do gemeenteraad en het dagelyksch bestuur zyn het vol komen eens met den Burgemeester dat, wordt er gere organiseerd, een krachtige, doortastende maatregel moet worden genomen on ze zyn 't er ovenzoo volkomen over eens, dat do tegenwoordige hoofd-commissaris van politio, niet do man is om dio in het leven te roepen. Zo willen niouw bloed in het hoofdbeheer, dat breken kan mot oude sleuren, zich niet hoeft te storen aan dit of aan dat, aan dezen, of genen, maar dat er 'frisch in komt rollen, en behoorlek onderlegd on voorbereid den niet gcmakkolykeu arbeid aanvaardt.' Of dio beweerde onge schiktheid van den heer De Klopper werkelijk bestaat? We weten liet niet en we zouden ons in geen geval daar over een oordeel aanmatigen. Zeker is het, dat do heer Do Klopper niet wil verzoeken om /ijn eervol ontslag, niettegenstaande hem bekend is, dat hij zyn volle salaris als wachtgeld zou blijven genieten, en dat de minister van justitie niet geneigd schynt hem ongevraagd zijn ontslag te geven. En nu zeggen Burgem., Weth. en gemeenteraad, wij geven geen duizende guldens uit wanneer wij niet do volkomen zekerheid hebben, dat do Baak goed wordt, en daar we van eone reorganisatie onder den heer de Klopper geen goeds verwachten, reorganiseeren wo niet, en men blijft ruiten inslaan en straatschenderij plegen en do agenten mishandelen onz. enz. Wij drukken er op dat n Burg. en Weth. n gemeenteraad dit verklaren, wel niet in het openbaar, maar zoo geheim, c1 at het openbaar kan worden geacht, om aan te ioonen dat alles wat gemeld wordt omtrent persoonlyke voeten tusschen do hoeren De Klopper en den Tex uit do lucht is ge grepen; dat allo geruchten dat het niet totstandkomen dezer organisatie allén . aan don Burgemeester zou te wijten zyn, onwaar zyn, dat de praatjes dat de heer den Tex, ten gevolge der beweerde persoonlijke veeten zou aftreden, op fictieve med«tweelingen berusten. Trouwens in onze'goede stad krijgt de Burgemeester van alles de schuld, wat niet in den smaak valt van moppcraars, en nog verleden week hoorden we een man, die zijn kar in de Kalverstraat moest trekken, uitvaren'tegen den Burgemeester, hoewel de bepaling bij amendement van den heer Pels, door den raadUs aangenomen. Heeft men niet ook den Burgemeester verantwoordelijk gesteld voor de afschaffing der kermis, den man, die in 1871 een van de weinigen was, diefde kermis behouden wilden zien! Wij staan dus'Jvoor het fehV dat WÜ> tot geen veran dering, tot geen reorganisatie komen zoolang de heer De Klopper hoofdcommissaris is. En dit feit is alleen en uitsluitend een gevolg van de ongelukkige omstan digheid, dat het Rijk personen benoemt tot ambtenaren, die diep ingrijpen in de gemeentelijke huishouding, zoo dat de gemeente zich nolcns volcns moet schikken in zaken, die buiten haar om voor haar geregeld zijn. / Ziedaar dus de toestand. Komen de gemeentelijke overheden van hun gevoelen terug, dan kan dereoj&anisatie onmiddellyk^worden ingevoerd. Het plan is góéd, de gelden zijn er. Komen ze er niet van teru0 dan zullen we moeten wachten of ons met tijdelijke maat regelen behelpen totdat de heer De Klopper gaat en de heer P. W. Steenkamp optreedt, die ook dadelijk kan reorganiseeren; want zyn plan is klaar en liet geld is er ook voor hem. We zijn ten opzichte "van den man, die het worden moet, maar met de deur in huis gevallen, ook alweder omdat het een publiek geheim is. De heer Steenkamp is de man, die door het gemeentebestuur (en stellig ook doorjde geheele bevolking)gaarne aan het hoofd der politie zal worden, gezien. Zijn naam brengt ons terug naar de in dit opstel reeds aangestipte afscheiding van jus titieele en gemeentelyke politie, omdat door sommigen gezegd wordt, dat een nietrrechtsgeleerde geen hoofd commissaris van politie zal kunnen zyn. Wy bestrijden dit. De hoofdcommissaris kan zyn de militaire kom mandant van het personeel, die voor orde, veiligheid en rust zorgt, zoowel preventief als anders, en die de zorg voor de justitieele belangen overlaat aan zijne commissarissen aan Het hoofdbureel; maar ongetwijfeld is daartoe noodig eene uitmuntende en afdoende rege ling van de verhouding tuwchen den hoofdcommimarif «m en andero commimrüwon. Trouwens een man met eem helder hoofd en gezond veratand, behoeft geen volleerd jurist te zyn, om ook op justitieel terrein een knap politieman t« zyn. Practijk en een paar goede oogem doen veel. De man, die doorzicht genoeg heeft, om eena reorganisatie te ontwerpen on energie genoeg om ze i* praktik te gaan brengen, heeft zeker vooraf lieel wat wcttikennis opgedaan en zal ook volharding genoeg hebben om her ontbrekende aantevullen. Ziedaar in hot kort uiteen gezet waarom van de honderd duizend gulden, die op de begrooting van 1877 voor politte-reorganisatie zijn ingetrokken, nog geon cent h besteed. . %* WANHOOP EN GELEERDHEID. Het is alleraardigst te zien, hoe de schrijvers of liever de samenstellers van handboeken, kortbegrippou, over zichten en woordenboeken ecu voortdurenden wed loop houden met geleerden en uitvinders. WiJBgecron, ge schiedschrijvers, uitvinders zoeken, vinden, peinzen, «trevcn en do schrijver» van leerboeken en handboeken komen achteraan tobben. Zoodra erven kanon wordt uitgevonden, dat gevoeliger echode toebrengt, vindt men een nieuw soort paaUerplaut, die tegen den kogel uit dat kanon bestand ia. Thans vindt men weer een kanon uit, dat die plaat wel doorboort en nu kan de pantaerplaatfubrikant weer aan het uitvinden gaan. Zoo ongeveer gaat hut ook met do zaken, dio wij moeten leereu en de hulpmiddelen die we hebben om to leeren. Rauwelijks heeft de schrij ver zyn boek rnct zorg en moeit* op de hoogte dei tijds" gebracht of wel in overeenstemming gebracht met de jongste eischen der wetenschap," of de geleerde komt met eene nieuwe theorie yoor den dag, vertoont eene geheele reeks nooit geziene feiten en... hundboeken en kortbegrippen zijn plotseling, verouderd" dat beteekent voor boeken: afgemaakt." Houdt de geleerde eventyöop, om adem te scheppen, dadelijk U zyn laatste vtededeeling in tijdschrift en handboek en w oor den bo^ opgenomen, intusscheu heeft het publiek handen y4 werks om de beweging by te houden. / Hen verwacht va/ onfi allen, dat wo me«r of minder tut courant zyn van 0*es» wa^ er gebeurt in wetenschap, let teren, en kunst. /en e*HCufc n'et> dat we er kennis van zul len hebben; ma/» dat we er iets van zullen weten. Een eindelooze reekf4^z'nfe'en» tijdschriften weekbladen en dcrg, niet alleen ^u algemeenen aard, inaar ook technische, worden ni/ meer a^8 vroeger gericht aan een gereser veerd puJ&ek» dat er belang in stelt, maar eenvoudig aaa iedereey Men verwacht van ons, dat we overal belaag in stele*1 en zooveel mogelijk met oordeel en daartoe moet*11 we zooveel we kunnen bevatten, opnemen van al /e kennis, die ons op elk gebied van inenscbelijk w/ten is opgetast. En wat we niet kunnen bevatten, /oeten we bij de band hebben, zóó bewaard, dat bet Altijd onder ons bereik is. We mogen lust hebben, die handelwijze aftekeuren, daar al die woordenboekkennii vreemd is en blijft aan degelijke kennis en studie, maar we knnnen er niete aan doen. We moeten wel, omdat de wereld het eischt On verstandig met verstandige menschen te praten, eem goed begrip te hebben van de dingen rondom ons, van de zaken, die onzen buren belang inboezemen, de din gen, die we dagelijks zien en gebruiken, moeten we kennis maken met veel meer feiten en betrekkingen, dan we met mogelijkheid kunnen verwerken. Van daar de behoefte aan afschrijvers, opzoeken^ samenflansers, krabbelaars, uitknippers enz., enz, enz. Zij zijn er evenveel, ja meer noodig als degelijke ge leerden en ze hebben zeker even hard werk als de laatsten. Hoe meer de voorraad kennis toeneemt, boe verder de condensatie-theorie of wel de dist Meer-methode moet worden toegepast. Niet alleen hebben wy alweer veel meer van alle wetenschappen te leeren, dan ome grootvaders; maar de spoed, waarmede wy leven, nood zaakt ons, het ook zooveel gauwer te leeren. We mogen bedenken, dat die kennis uit woordenboeken en naam lijsten geput geen wetenschappelijke waarde heeft, maar als we mee willen doen" zyn we tot die soort kennis veroordeeld. Ziju we in alle dcelen oppervlakkig, dan zal onze bibliotheek alleen uit zulke boeken bestaan. zoo niet, dan zal slechts voor enkele vakken bet woor denboek" de bronnen der wetenschap vervangen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl