De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1877 16 september pagina 2

16 september 1877 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

'f* 1 ??--7v«B»^ig^y^y'.v v DE 'A M S TE B D A M M E B. 0 E L L E. In eene Winterstad, DOOI OUIDA. (Vervolg.). t Het was eene schitterende en schoone gestalte, die zy daar zag, in de rijke kleuren die Worth naar Watteau had gecqpieerd, met de groote edelgesteenten die boven haar hoofd en op haar boezem glinsterden als zooveel verblindende zonnen. Zy had zich zelve alleen- bemind, haar gansche leven lang, en op hare verhevene en verfynde wyze was zy evenzeer met haar eigen ijdelheid en haar eigen genoe gens ingenomen geweest als de begeerigste en wreedste van alle gewone egoïsten. Ben ik dwaas?' zeide zij boos tot zich zelve. Waarom zou hij mij meer aandoen dan een van al de anderen?" En nu plotseling scheen haar leven, dat haar zoo goed voldaan had, haar ledig, koud en hard als een van haar eigen diamanten. Zij schelde haastig hare kamenier, en legde zich te bed, en kon niet slapen, en toen de vroolyke voormid dag met klokgelui en hot gejoel der menigte kwam, viel zy in koortsachtige droomen en wist bij haar ont waken niet, waarom zij ontevreden kon zijn. Sedert dien tijd vermeed Della Rocca het Hotel Murat niet meer; hij werd er ook ontvangen als zij geen recep tie hield; altoos gtïnviteerd als er iemand by haar kwam dineeren, haar nicht deed evenzoo, zoodat hij gewoonlyk begrepen werd in al de plannen van verstrooiing, die vrouwen als Madame Mila gewoonlijk bij de hand hebben. Somtijds maakte hij van al deze wenken der fortuin gebruik, soms niet. De veranderlijkheid van zijn gedrag dro*? ^eer 4an iejbs ander?:er to,e bfy cm op hem.rle atten- . ~ ? *ÏA *?.. ^vestiéfen van een vrouw, zoozeer van hulde vervan het Perzische rozenwater, waarvan n droppel den geur van honderdduizend gestorven rozen bevat, hier k wem iets veel diepers n eenvoudigere over hare ziel. De theoriën smolten weg tot eene vereoring, de philosophie boog zich tot teederheid: nieuwe openbaringen van het mensehelyk leven kwamen tot haar, voor de scheppingen van die mannen voor wie de blauwe hemel vol engelen geweest was, en de klokken van den nacht door Gods stem werden in beweging gebracht; voor die oude paneelen dikwyls zoo eenvoudig, dikwyls zoo aandoenlyk, altpos zoo oprecht in geloof en bewerking, werd zij zelve eenvoudiger en nederiger en leerde dat de kunst eene godsdienst is, en om haaf te verstaai men moet worden als een kind". Een voor een, schenen haar oude philosophiën wegtevallen als afgeschudde bladeren, en haar leven scheen haar dat van een doelloos, ydel, ijskoud wezen. De werkelyke reden daarvan wilde zij zich n'et bekennen, en was ze zichzelve' nog nauwelyks bewust; de reden dat de liefde tot haar was gekomen, en dat de liefde, zal zij dien naam waard zyn, altoos twee bruidszusters heeft: snelle sympathie en weemoedige nederigheid, die met gelijken tred haar vergezellen. ZEVENDE HOOFDSTUK. Het vreemde Floralia, niet de^inboorlingen maar dat gedeelte dat met d* zwaluwen zuidwaarts vloog, is merkwaardig om zijn werkelyk goddelijke alwetendheid: het weet alles van iedereen, alles, het verledene, tegenwoor dige en toekomstige, wat gebeurd is, gebeuren kon, kan, zal, zou of niét, en weet alles .wat plaats gehad heeft en veel wat nooit plaats gehad heeft of zal plaats heb ben. Het is beter omtrent u onderricht dan gij zelf zyt; kent uw ziel beter dan uw biechtvader, uw gestel beter dan uw dokter, uw inkomen beter dan uw bankier, en den dag van uw geboorte beter dan uw moeder. Alwe tend en alomtegenwoordig, vaardigt het evenveel belang rijke vragen af als eenige telegraafdraad, maar gelukkiger dan deze, vindt het een antwoord op iedere vraag, en nog beter, het weet alles zeker." Het weet dat uw dienstboden gebrek lijden omdat ge niet van groote slagers- en bakkersrekeningen houdt, dat ge ze veel te hoog* betaalt, omdat ze veel vanv u weten en geheim moeten houden; het weet dat'uw groottïe te zadigd, als Lady Hilda was. Zij miste hem als hij af wezig was, zij ondervond zijn invloed zoodra hij er was. Onder de gemakkelijkheid van zijne manieren lag een ernst, die indruk op haar maakte; over vele dingen van haar gewoon leven begon zij zich beschaamd te gevoelen, zij begon te zien dat een der groote kwalen der maatschappij is, haar hechten aan kleinigheden; zy bemerkte dat voor haar, de schoone lelie uit de broeikas, de wijde horizon der natuur verborgen was geble ven; zij begon te twyfelen of zij zelfs ooit de kunst begrepen had. Zij wist hoe het Anglo-Amerikaansche Floralia de kunst en de stad begrijpt waar het komt overwinteren. Deze kolonie ziet hare eigen vrienden, hare eigen gezichten, hare waaiers, vrijerijen en strooken, weerkaatst door al de spiegels in haar hotels, en haar ganschen horizon vullende. Een Hollandsen schilder kan even plechtig n peinzend staren naar een citroenpit en een kaaskorstje, als een Italiaan naar de Madonna in haar stralenkrans." Het Anglo-Amerikaansche Floralia houdt van zijne citroenpitten, en heeft geen oogen voor den stralenkrans. Eigenlijk wanneer het daar oogen voor heeft is het nog erger, want dan wil het den stralenkrans koopen voor het portaal van zijn salon, of nog erger, om hem weer met winst van de hand te zetten. Lady Hilda, die niet van citroenpitten hield en toch nooit den stralenkrans met dien eenvoud, die kindprlyke vereering gezien had, die alleen het ware zien is, begon vele theoriën afteleeren, en veel te leeren'van aandoe ning en begeestering, tejCTvyl zy zwierf in de stoffige kapelletjes en de stille koorgewelven van Floralia. Hare liefde voor de kunst was een koude, zjj begon nu te meenen, een armzalige hartstocht geweest; een soort pedante wetenschap, alleen dienende om haar de onwetenden te doen verachten; behoorende in haar kring, zooals in andere kringen godsdienst of losbandigheid. Maar lier, in deze liefelykste en edelste stad der wereld, die met zooveel genie is vervuld geweest in vroe ger tyden, dat de geur daarvan is achtergebleven als die dat uw geërfde oude kanten 'namaaksels zijn, het weet dat gij doperwtjes hadt zes weken vroeger dan iemand anders; dat gij vier diners hebt gegeven deze week en bezig zyt uw kapitaal op te maken; dat uw Ambassade u alleen ontvangt omdat ss^I een zeer hoog per sonage shocking, niet waar? maar uit de beste bron. Er is niets dat het niet weet. Behalve misschien dat Mevrouw Potiphar niet deugd zaam is, of Lady Messalina niet geheel zooals het be hoort, want als het dat wist of toegaf, dan kon het toch de champagne bij Potiphar niet meer drinken, en de dochters niet meer vanjde bals bij Messalina laten pronteeren. En mocht iemand er op zinspelen dat Mevrouw Potiphar zonderling leeft, en Lady Messalina nergens anders goed opgenomen zou worden, dan sluit het Britsche Floralia zich op in zijne waardigheid, en spreekt over den mantel der christelijke liefde en oor deelt niet l" Omtrent Lady Hilda en DellafRocca wist men ook alles" en begreep alles; veel beter dan de betrokken personen; en onder bonbons en thee gingen de verhalen hun gang; men wist zeer goed dat [zéjaren geleden al eene amourette gehad had, hij was te arm geweest, dus had de familie het tegengehouden, het ontdekken van die briefwisseling had dien armen* ouden Vorarlberg den dood gedaan; hy en haar broeder^hadden geduel leerd in het Bois de Boulogne, waarlyk? o zeker, het was toen gesmoord geworden, maar het was stelb'g waar, hy had haar broeder in den schouder getroffen. Maar op haar was nooit iets te zeggen geweest, nooit, niets hoegenaamd, ieder die nog niet by haar geinviteerd was geweest, hoopte t9ch nog eens op eenkansje. 't Was wel romantisch, wel interessant, in negen jaren hadden zij elkander niet ontmoet, en nu! dat ver klaarde ook hare koelheid en dat weigeren van den Dnitschen Kroonprins, dat men nooit had kunnen ver klaren. Maar was het niet vreemd dat hy nooit vroe ger zyn ouden invloed had zoeken te heroveren? Maar hy was even trotsch als arm, en na het duel hadden zy getwist; zy waren op een nacht boos gescheiden, op een van de bals van, de keizerin te Saïnt-Cloud, op het terras; maar hy had nooit haar portret willen terug geven; de een of ander had het op zijn borst gezien toen men hem na den slag van Gustozza gewond in 't hospitaal gebracht had; o ja, dat wist men heel goed» De hertog de Saint-Louis vond het 't beste de zaken hun gang te laten gaan; zijne hulp was niet meer noodig; ir op de eele heeft al meer verknoeid .dan politiek en omeletten, de zaken hun loop te laten volgen is mis schien de fijnste en zeldzaamste van alle wetenschappen. In dezen tyd rees er in Floralia eene vraag, voor wier bespreking eindelooze welsprekendheid en de meest scherpzinnige redeneerkunde nog byna te kort schoten, wie er namelyk wel, en wie niet, naar het bal by Postiche zou gaan. Een cynicus heeft gezegd: A gaat alleen by B dinee ren om het aan C te kunnen vertellen. Floralia strekt dit nog'verder uit; voordat het gaat dineeren of dansen, moet het eene week lang uitvisschen wie D en E zul len zijn, want wanneer die en die D is, kan het niet gaan, uit principe. Zoo amuseert het zich als een kind met een. doos speelgoed; men moet evenwel niet denken dat het er een diner of een dansje big te kort komt. Nu was het bal bij Postiche wel iets dat de maat schappij op hare grondvesten kon doen wankelen. Nooit hadden de winterzwaluwen zoo bezorgd ge klapwiekt als toen verleden jaar in een Amerikaansche familie zich de groote kwestie had opgedaan dat een Prins van het Heil. Roomsche Rijk, een Nederlandsen Minister en een Frans h Duc et pair met hunne gema linnen te dineeren gevraagd waren, en al de zwaluwen hadden zich tien dagen vooruit geplaagd, over de vraag wie er hooger geplaatst moest worden aan tafel, en raadgevingen en plannen rondgebrlefd en antece denten aangehaald met den onderzo ekingsgcest van Professor Max Muller en den ijver van Dr. Kenealy. Maar het bal der Postiches was een veel grootere, byna eene internationale zaak, omdat de Engelschen hunne eer op 't spel gezet,hadden dat het succes moest hebben, en de Rumaansche en Russische rassen dat het in 't water moest vallen; en ieder brandde van ver langen om er heen te gaan, en ieder schaamde zich er voor, en deze gemengde aandoening vormde het toppunt van verrukking en'spanning. De Heer en Mevrouw Joshua R. Postiche waren vol gens sommigen Joden, volgens anderen Hollanders, vol gens ? antleréh" kleüraugeïft ,£Jpb?.i/jf wi Amerikanen Arkansas; volgens sommigen waren zij woekeraars ge weest, of katoenspinners, of opiumhandelaars, of erger nog; in allen gevalle hadden zy veel geld verdiend, en waren nu in de wereld toegelaten ten koste van veel uitgaven en "een kalm verduren van veel beleedigingen; en hadden een oud paleis met zooveel bonte pracht op gesierd als er eenig splinternieuw hotel te Nizza of Scarborough zijn kan, en hadden daar de menigte van Floralia in .verzameld, terwyl alleen eenige der Italiaansche starren en Moskovische planeten in eene hoogere sfeer bleven dry ven, tot groot verdriet van den Heer en Mevrouw Joshua R. Postiche. Het bal zou een wonder zyn, men sprak van 30,000 frs. aan cadeaux bij den cotillon, en er werd allerlei geflui sterd over een surprise," evenals de arme Napoleon er de Parijzenaars met Nieuwejaar altoos eene beloofde. De beloften van den Keizer gingen altoos op in rook, maar die van Joshua R. Poetiche zou wat beters .zyn: zalm direct uit de Schotsche rivieren, kreeften in Tokayer, Fransche acteurs uit Parijs, eene groote zangeres, dol ven met juweelen in den bek, die ieder wat zouden brengen of iets van dien aard, hetgeen toonde dat de Postiches, hadden ze dan ook een kroeg of een eethuis te IJavanna gehouden, zooals men ook al zeide, toch wisten wat de hooge maatschappij waar ze zich wilden inwerken, verlangde. Waarom ze in dien kring wilden opgenomen worden, kon niemand zeggen; zy hadden geen kinderen en waren beide van middelbaren leef tyd; maar 't is waar, voor wie er niet aan gewoon is, zyn kaartjes van gravinnen iets wonderlyk fraais; en een troep groote lui zyn trap te zien opkomen het toppunt van des menschen zielewensch. Wordt vervolgd.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl