Historisch Archief 1877-1940
Aea d'Aenutcl en ten 't Y, docr doet alch beerlij
Zy die alt Keizerin de Kroon drae<jt van Europ«
voor Handel,
UITGEVERS :
ELLERMAN, HARMS
Kantfoort Ktoliiii 3.
C
M
33 September 1S99.
RVeracMjnt lectoren Zondagochtend.
Abonnementsprijs per 3/ui. CO Cis Afz/Nuniiners^S t'tt.
Advertentie»!! 10 Cents per rog el.
AMSTERDAM RESIDENTIE.
Laat ons schuin oversteken, dat is korter."
?*?Jii^Tttmar dat is verboden." v 'r
Ah, ik zie, die schildwachten...."
Bewaken liet paleis des konings.'1
O, woont uw koning daar?"
Neen, in den uiia|;.
. Amsterdam is toch hoofdstad?"
Jawd, maar in Nederland is hoofdstad niet
nynoniem met residentie."
En liet hof, de gezanten, de ministers?"
Alles in den Haag."
Al weer een bewijs van de voorzichtigheid der
Nederlanders, ze hebben den Minister van financiën niet
te dicht bij de Nederlandsche Bank willen hebben."
Zich met eene aardigheid er af te maken is gemak
kelijk genoeg, maar inderdaad is het eene zaak die te
weinig besproken wordt, dat Amsterdam niet de resi
dentie is. Het recht der hoofdstad om den vorst gedu
rende een zekeren tijd gastvrijheid te mogen aanbieden
is door de Grondwet erkend, er moeten us bijzondere
en gewichtige redenen zijn om aan eene andere gemeente
dit voorlicht te hebben doen verleeneu.
De voornaamste en meest aangehaalde dezer redenen
is deze, dat den Haag bedert het begin der stadhouder
lijke regeering de woonplaats der prinsen van Oranje
geweest is, dat bij den overgang onzer republiek tot
eene monarchie de oude paleizen als van zelf aangewe
zen waren om den nieuwen vorst uit het huis van
Oranje te ^herbergen, dat ministeriën en officieele wo
ningen, daar dadelijk te verkrijgen, hier niet zoo spoe
dig voorhanden zouden geweest zijn.
Zij die dit aanvoeren, verge'en dat er in dien tijd,
zoowel in het begin der republiek als bij het vestigen
van het koningschap wel moeielijk kwestie kon zijn van
Amsterdam met den Haag ie doen concurreeren. Op
geen van beide tijdstippen was onze stad voor de ontvangst
van een Oranje en zijn hof geschikt. De verhouding
tusschcn de trotsche burgemeesters der handelsstad
en de stadhouders met 'hun soldenieren was dik
wijls zeer gespannen, onze Witsens en Bickers die
zich als de doge's van het noordelijk Venetiëdeden
gelden, zouden er liever hun eigen gezanten op na ge
houden hebben, dan logies te geven aan die van den
prins van Duytscheri bloet.'' Van de zijde der prinsen
was het vertrouwen niet grooter en deze zouden zich
niet gaarne hier in eone dubbelzinnige positie gevoegd
hebbeu, terwijl ze elders met liefde en hartelijkheid ont
vangen werden. ,
Toen dus, zoowel aan het begin, als aan het einde der
republiek, kon er geen sprake van zijn. Nu echter wel.
Veel, ontzaglijk veel is veranderd. Een cosmopolitische
geest heeft de vooroordeelen en het stijf stedelijke egoïsme
m 'patriciër en burger doen wijken, men is thans verder
geweest dan zijne poort en kent behalve Amsterdam
ook de Wereld, Europa,* Nederland, men gevoelt dat
de hoofdstad niet een geest van uitsluiting, maar veeleer
een van broederlijke opname moet verkondigen, dat hoe
meer Amsterdam tracht Nederland te kennen en te
waardeerei), hot des te meer e:>n waardig middelpunt
worden zal. Dit i;s langzamerhand gebeurd.' Vijftig
jaren, vooral do laa'sto twintig jaren hebben er het
nunue toe gedaan. Amsterdam staat ntrniet meer bui
ten Nederland en Oranjp, a's een soort, van geïsoleerde
llanzestad, in Amsterdam komt zich'Nederland veree
nigen, concentreeren.... waarom dan ook niet met
Oranje aan het hoofd?
Al die paleizen, die Ministeriën, die regeeringsgebou wen,
waarvan men spreekt, ze zijn in den Haag, toch na
1815 ook, zooal niet vernieuwd, toch met-veel kosten
gerestaureerd en onderhouden moeten worden; hier
nieuwe te bouwen, zou zeker niet veel duurder geweest
zijn, en de Amsterdammsrs zouden er inillioenen voor
o er gehad hebben en nog voor overhebben.
Maar kosten zijn bijzaken, en de middelen daar
toe zonden spoedig gevonden zijn. Twee anJere vragen
zijn er, die meer op den voorgrond treden, of namelijk
eene verlegging van het hof naar Amsterdam voor den
koning aangenaam en geschikt, voor de hoofdstad
wenschelijk zcu zijn. *
Wat het eerste betreft, de keuze ecner residentie is
natuurlijk grootendeels een punt van persoonlijke op
vatting, eene individueele geneigdheid of gehechtheid
voor de eene of andere plaats, loc zichtbaar genoegen
van alle Amsterdammers, schijnt het dat Z. M. zich
steeds met me^r belangstelling in zijne hoofdstad be
weegt; de talrijke bezoeken in den laatsten tijd aan
het palcis alhier gebracht, kunnen er van getuigen,
? n de menigte die zich telkens op %.M's doortocht ver
dringt moet Z. M. een bewijs zijn, dat die belangstelling
niet onopgemerkt blijft. Wij honen dat hetgeen men
fluistert waarheid bevat, als zou Z. M. het plan hebhen
dezen winter twee maanden achtereen het paleis alhier
te betrekken Nu zijn het evenwel slechts enkele korte
en het Loo vooral gaf reden tot jaloezie. J&emgen
tijd geleden verhaalden de bladen dat Z. K. H. de'
Kroonprins'Amsterdam niet afkeerig was en zich liever
hier clan in den Haag zou vestigen, waarom zou dit
bericht onwaarschijnlijk zijn?
Nu de vraag of het voor de hoofdstad wenschelijk
zou zijn. We aarzelen niet hierop een bevestigend ant
woord te geven. Indien Amsterdam sedert vijftig jaren
hofctad wa* geweest, (waartoe toch de stad, die mér
bevolking telt dan den Haag, Rotterdam en Utrecht te
zamen, als aangewezen was) het zou in geen' enkel op
zicht bij Brussel of Weenen behoeven achter te staan;
het zou niet alleen een groote handelsstad, niet alleen
eene hoofdstad in naam zijn, het zou thans eene wereld
stad, een werkelijke hoofdstad, de ziel en de "stem van
Nederland zijn. Welk een houding geeft het, dat de
belangen des lands ver van zyne grootste krachten be
handeld worden, -ver van de groote lichamen die het
rijk en in de historie beroemd gemaakt hebben. Hier
zijn de Ilandelmaatschappij en de eeuwenoude handelshui
zen, het kunstmuseum en de standbeelden van Vondel en
Thorbecke, in den H-iag vergaderen de Kamers en
zetelt de Koning en het Ministerie". Hier graven we
kanalen en leggen we sporen aan en daar wonen de
Ministers van Biunenlandsche Zaken en Marine.
Maar behalve voor Amsterdams positie, zou ook voor
het innerlijk wezen der stad, voorde samenwerking die
tusschen haar bestuur en zijn verschillende vertakkingen
en hulpmiddelen beoiann .moet. het vestigen vaneen hof
van groot nut zijn. Amsterdams besturende krachten
zijn niet homogeen. Verschillende elementen daarin komen
niet geheel tot hun recht. Wij bezitten twee of drie
aristocraticn hier, die tegenover elkander in eene niet
goed afgebakende en daardoor dikwijls gespannen ver
houding staan. We hebben hier nog afstammelingen van
de Patriciërs der Republiek, dio, later soms geadeld,
soms niet, dikwijls in vermogen achteruit gegaan, zich
op een afstand houden van clen dikwijls puissant rijke»,
machtigen en invloedrijken niauweren on allernieuwsten
adel; wie, die hier in het be&tuur geweest b, en iets
nieuws en goeds wiKie invoeren, heeft niet te worstelen
gehad met geheime manr machtige oppositie, niet om
den wil van de zaak, manr van de persoon des voor
stellers? Dergelyke aanspraken, verouderde vooroordee
len en te groot stedelijk chauvinisme zou veel van zijn
kracht verliezen waar een hof met eeuwenoude namen
ter vergelijking diende, waar een door allen erkend
hoofd verdienste en gebootto, invloed en talent, kunst.
en geest, schoonheid en fortuin om zich vereenigde en
alles tot zijn recht kwam.
Een hof in Amsterdam, later misschien eene .jongo
koningin, en hoe zou de levendigheid in de hoogste
kringen der samei-leving hier toenemen, on zich doen
gevoelen door alle trappen van handel en nijverheid
tot aan de geringde takken van industrie. We zouden
niet gaarne nederschrijven dat nu onze lleeren- en
Keizersgrachten geen bals en diners naar derf eisch
opleveren, t och beweren we dat een minder getal onzer
hooggeboren jonkvrouwen diaconesren zouden worden,
minder groote fortuinen nan Duit&che baronnen zouden
worden uitgehuwelijkt, minder oude schilderijen ver
kocht zouden worden, wanneer een hof met'.zijn erken
nen van al wat werkelijk gedistingeerd en bewonderens
waardig is, alle* in het juiste licht stelde. Misschien
heclitjn we, onbewust, te veel aan het denkbeeld van
eene Koningin zooals Sophia was, maar waarom zou
het onmogelijk zijn? In Europa, misschien in Nederland,
zijn er nog jonkvrouwen te vinden een troon waardig,
waarom zou eene dergelijke illusie niet verwezenlijkt
worden? Eene zaak moet verwacht worden, anders
gebeurt ze niet," zeide Napoleon I vóór dat hij eerste
consul werd; door een onderwerp te bespreken ziet
men het mogelijke en onmogelijke, het gewenschte of
gevaarlijke er van in. , v
Eene residentie is eene aantrekkelijkheid. Men
beschuldige ons niet van jaloezie tegenover den Haag;
maar we kunnen toch niet nalaten als onze opinie te
kennen te geven, dat de Indische Nabobs evengoed onze
nieuwe of nog aauteleggen parken konden ombouwen
ala het Willemspark of den Scheveningschen weg; bij
Paulez of in Belfevue logeeren alle hooge vreemdelingen,
voor welke toch het Amstel-Hótel en Brack's
Doelen