Historisch Archief 1877-1940
if'
DE AMSTERDAMMER.
»
hy /niets meer weet te zeggen, dan dat hy gladgeschoren
donker van uitzicht was, en een langen neus n ad.
Eene wanhopige worsteling volgde, terwijl Henry alle
krachten inspande om' den dief onder te krygen en
luide om hulp riep. Zijn broeder, een knaap van 16
jaar, kwam naar beneden om hem te helpen, hunne
zuster volgde met een kaars. Henry had den dief
intusschen onder de knie gekregen, maar deze hield steeds
zyn gelaat achter zyn arm verborgen. Voor de deur
had zich een menigte luid roepend en schreeuwende,
verzameld; men klopte voortdurend op de denr. De
heer Brahara, de vader, was zoo onvoorzichtig de deur
te openen. Eene menigte menschen stormde het huis
binnen, er werd gestompt en geslagen en allerlei fttem*
men riepen dooreen. l)e kaars werd uitgeblazen of
omgeworpen, en in de worsteling die nu volgde, gelukte
het den gevangene, Henry Braham, die door bloedver
lies zeer verzwakt was, van zich te werpen en te ont
snappen. De dienstbode, die nog beproefde den man
tegen te houden en met bloed overdekt werd, zegt, dat
hij de voordeur uitgeloopen is, maar dit moet eène ver
gissing zijn. Op ae muren die naar de achterkeuken
leiden zijn sporen van bloed, ook aan den grendel van de
keukendeur, dien de inbreker moet weggeschoven hebben,
en een lange bloedst reep wijst zijn tocht aan over den
buitenmuur, zijn val in eene achterntraat, en zijn weg
langs de City Road naar Pickart-street, waar het spoor
verdwijnt. Men onderstelt dat de man, die door bloed
verlies zeer verzwakt moet zyn, hier in een cab of een
ander vervoermiddel opgenomen is.
Intusschen had men Henry Braham naar Dr. Powell,
een paar huizen verder in de Gity-Road gebracht, en
daar nog gudbte het bloed langs de muren, zoo zwaar
was hij gekwetst. Hij was hevfc in de linkerarm ge
stoken op verscheidene plaatsen, had sneden aan net
hoofd en de dij, en was geheel door bloedverlies uitgeput.
Tot zoover het resumévan de zaak. De gestolen
oorwerpen worden door den ouden heer Braham o;i een
waarde vuii 5pond geschat, maar een zilveren horloge,
e.on meersclraimen pijp, een tigaren koker, zouden zeker
niet de hcli't daarvan opbrengen. Hoe de man in huis
gekom.n is, valt moeielijk te zeggen, aan geen raam
of deur is eenig spoor van braak te onderkennen; de
oplossing der kwestie zal zeker moeielijk zijn, want geen
der getuigen heeft den dief goed gezien, en alle
aanwyzingeu loopm in-de hoofdzaken uiteen.
De politie van het gebeurde in kennis gesteld, begon
hare onderzoekingen. Het spoor werd gevonden tot
Pickard street. In de hospitalen werd een onderzoek
ingesteld en het bleek dat dien nacht te tv\ ee uur, in
St-Bartholomeu's een jongeling was aangekomen,
Chalkley genaamd, en zóó hevig aan het hoofd gekwetst, dat
de directeur, Dr. Weisz na hem verbonden te hebben,
hem niet wilde laten gnan, maar hem te bed liet bren
gen. Den volgenden dag, Zondag, kwamen zyne vrienden
hem bezoeken. Allen drongen er sterk op aan dat
hij vertrekken zou, pok de gekwetste zelf. Dit wekte
argwaan, en Dr. Weisz waarschuwde de politie.
Chalkley is een niet lang, maar forsch gebouwd
jongman van 21 jaar, letterzetter bij de HH. Leighton, en
al zijn antwoord bestaat in het meest volkomen ont
kennen van datgene waarvan men hem beschuldigt.
Naar zijn eigen getuigenis en dat van zijne vrienden,
heeft hij zitten drinken in een kroeg op
Farringtonroad tot 12 uur precies, want toen werjl de kroeg ge
sloten. Hij was zeer dronken geworden. Vandaar ging
hij met eenige anderen naar een winkel van gebakken
visch, en vandaar weer de straat op, naar huis. Een
gedeelte van de straat rust op bogen, en aan de eene
zijde, door een stevige leuning beschermd, liggen, lager
dan de weg, groote stukken onbebouwd land. Op een
van deze wierp eene vrouw die zy tegenkwamen, zijn
rotting, en in xyn roekelooze dronkenschap sprong hij
dien na, en viel van een hoogte van 20 of 25 voet op
een hoop steenen. Hij bezeerde zich ernstig en bloedde
vreeselijk. Zijne vrienden zorgden voor een rijtuig en
men kwam omstreeks n uur aan het hospitaal. Allen
waren dronken, zij hadden zelfs, zegt Dr. Wleiws, een
h»-vigen twist met den koetsier dien zij niet wilden be
talen, bewerende dat hospitnalpatienten vrij vervoerd
werden. De koetsier gaf net op en zeide aat hij den
volgenden morgen zijn geld wel zou komen halen, als
de patiënt zijn roes had uitgeslapen.
Clialkley was zoo dronken dat hij, toen men hem van
de binnenplaats naar een der lokalen voerde, telkens
werpigo
ader was gekwetst, zijn oor gekneusd en zijn neus
ontveld, en de meeningvan Dr. Weisz was, dat deze wonden
veeleer van een val op de steenen, dan van slagen met
een bezemsteel konden komen.
Het. getuigenverhoor bracht weinig nieuws. De be
schuldigde was zoo zwak dat hy byna al den tyd met
het hoofd op de bank geleund lag. zyn hoofd is geheel
bedekt met bloedige verbanden. De heer Braham ver
klaart dat hij de deur geopend heeft omdat men riep
dat de politie kwam, het volk buiten was woedend,
omdat het dacht dat Henry den dief met een mes
afmaakte. Jly heeft den aanvaller niet goed gezien, ook
Lawrence, schoon bewerende dat hy den beschuldigde
voor den dief houdt, verklaart tegelyk dat hy hem niet
goed in 't gezicht heeft kunnen zien, omdat hy altoos
den arm er voor hield, toen hy opstond was het licht
reeds uitgeblazen. Hy houdt het niet voor onmogelyk
dat er tjvee mannen in huis waren, van welke de eene
de vJ-urdeur. de ander de acli'cr'cv.r uit ou*vlucht is.
De menigte riep: laat hem los! laat hem gaan! Toen
zyn vader had gedreigd op den d»ef te schieten, had
deze gezegd: schiet maar! Al wat hy van denman weet
is dat hy een langen neus, donker haar en geen knevel had.
Dr. Powell getuigt dat de heer Henry Braham zeven
sny wonden aan den linkerarm en twee aan het linker
been heeft.
De advokaat van den beschuldigde beweert dat zyn
cliënt een fatsoenlyk jongman is; die vier jaren by een
gerenommeerde firma iri dienst, zich steeds
onberispelyk heeft gedragen; dat hy het alibi bewyzen kan, en
zeven of acht respectabele personen als getuigen voor
deze zaak kan by brengen. Hy verlangt dat men den
beschuldigde onder borgtocht in vrijheid stellen zal, en
hem niet nog eene week in de gevangenis houden omdat
hij zich dien zaterdagavond zoo deorlyk bezeerd heeft.
De rechter weigert dit, daar de voornaamste getuige,
Henry Braham, nog buiten s_taat is te verschynen, en de
zaak wordt een week uitgesteld.
KUNSTMATIGE GEESTDRIFT.
Het Journal des Etranffers te Genèvo maakt den vol
genden merkwaardigen brief bekend, die op 28 Aug.
uit het bureau van den Directeur van Politie te Parys
verzonden is aan een Inspecteur van Politie wiens naam
en adres worden opgegeven. Deze moest den Maarschalk
Mac Mahon voorafgaan op zijne reis door de departe
menten en zyne ontvangst by het volk voorbereiden.
De brief luidt:
Buitengewone dienst. Mynheer, zorg dadelijk de
noodige maatregelen te nemen om uiterlyk 2 September
naar Montbrison te vertrekken. Gy moet den Maar
schalk voorafgaan langs zy'n geheele route, overal waar
hy zal ophouden. Uwe instructien zijn dezelfde als
voor de reizen naar Cherböurg en Bourges, gij moet u
evenwel naar de .laatste opmerkingen omtrent kleeding
en houding gedragen. Gij moet minder pleizierreiziger,
meer een man uit de provincie zijn. Gij zult overigens
in do kleedkamer de typen van kleeding en hoofddeksel
vinden die dezen zomer het meest ingang gevonden
hebben in de streken die het hoofd van den staat be
zoeken . zal. In 't kort gij moet geheel het uiterlijk
hebben van tot die streek te behooren, om het wan
trouwen der bevolking en de spotternijen der pers te
ontgaan. Gij moet u onder de schreeuwers mengen om
door uwe kreten het oproerig leve do republiek!" en
het bijna oproerig leve Frankrijk" te helpen vermin
deren, opdat ze niet dat treurig karakter van al^emeene
volksopinie dragen, dat by de laatste reizen is opge
merkt. De heer Alessandri, hoofdinspecteur, .zal U uwe
stations op de reis van den maarschalk aanwijzen, en
uwe rapporten ontvangen. De voorschotten op de be
zoldiging zullen te Parijs betaald worden. De reiskosten,
de buitengewone bezoldiging en uwe verdere uitgaven
zullen u telkens onderweg bstaald wordendoorden
heer Forcioli, die u ook de spoorwegkaartjes zal afgeven.
Ontvang, mijnheer, etc. DE DIRECTEUR VAN POLITIE.
De photographie van den brief i& aan het bureau van
het Journal des Etrangers te zien.
DEDISTRICTSBESTUURDER-LEEUWENTEMMER,
Toen in eenige bladen het gerucht was opgenomen,
dat de Heer Hempel, districtsbestuurder te Berly'n,
dierentemmcr geweest was, vond het Berliner Tageblat t
het de moeite waard, een zijner reporters uit te zenden
om dien heer te interviewen." Deze was wel zoo
goed hem zijn ganschen levensloop te vertellen, en zeide:
Ik moet beginnen met u mee te cleelea dat ik wel
degelijk dezelfde Batty ben, die hier in 1864 in den
circus Renz de koningen der woestijn naar mijne zweep
liet springen, en dat Uoddank alle berichten, als zoude
ik door beeren gesmoord, door wolven gebeten en dóór
tijgers verscheurd zyn, op onwaarheid berusten. Myn
vader was controleur, zijn inkomen stond slecht in
verhouding tot een twaalftal kinderen. De dorpsschool
meester leerde ons lezen en schrijven, de tien geboden
en de tafel van vermenigvuldiging. In Neubruggen
ging ik op een kantoor, in 1848 richtte ik een
sigarenfabriek te Spandau op. Hier leerde ik mijn lieve
Franzisca kennen en spoedig waren wij man en vrouw. Zij
is dus niet, zooals de bladen gemeld hebben, eene
Napolitaansche zangeres, die ik geschaakt heb. De
sigarenzaak ging slecht, ik maakte dus al mijn have
en goed te gelde en ging als Don Roudodrido op spe
culatie naar Londen. Hier leerde' ik een os kennen, een
os, met wien het rundvee der twee halfronden niet in
n adem mag genoemd worden. Hij was met de zweep
in vrijheid gedresseerd. Ik kocht hem, maakte hem nog
gehoorzamer en aanvalliger voor het publiek, en reisde
met hem Engeland en het gansche vasteland van Europa
rond. In Spanje vooral had ik succes met hem. Helaas!
de veepest kwam en de os van Rondodrido viel. Hy
ligt te radua begraven. ,
Nu werd ik Airikareiziger voor den dierenhandelaar
Casanova. Ik ging de wilde dieren aan Kaap de Goede
Hoop voor hem in ontvangst nemen, en zeilde of stoomde
er mede naar Hamburg, van waar ze weer aan de
zoölogische tuinen of dierenliefhebbers afgeleverd wer
den. Bij dezen handel in wilde dieren heb ik ook aar
dige zaken voor eigen rekening gedaap.
Van Afrika reisde ik naar rueuw- Zeeland en enga
geerde daar den hoofdman Nanga-tera Mortarra; deze
was van het hoofd tot de voetzolen getatoueerd, een
prachtiff exo nplaar, de eerste werkelyke menscheneter
die te Berlijn -is tentoongesteld. Met dezen natuurlijken
n, diq byim zoo g' oot was alc de reu? M».irj;1iyt
heb ik de eer gehad alle gekroonde hoofden te be
zoeken. In*eene kleine Hóugaarsche stad, kreeg de
bontvellige rekel evenwel lust in myn eigen welgedane
persoon; ik leverde hem aan de overheid over en reisde
naar Pesth. Ik engageerde my fa den ciréos van
Guthmann en Suhr als temmer van vifr leeuwen, negen
wolven, drie beeren en vyf luipaarden. Zoo d ik w y Is ik
by deze dieren in de kooi kroop, stond mijn vrouw
Franzisca, die my overal gevolgd ie, met pluksel, pleis
ters en verbanden achter de couliusen. Te Pesth neeft
my eene leeuwin, wie ik haar jong ontnomen had, een
oor afgebeten; ik draag nu rechts een kunstoor; daar
heeft mij ook een beer met zijn klauw het neusbeen
ingeslagen, maar dat is terecht gekomen. Wat ik al als
leeuwentemmer bij Renz vertoond heb, zullen de
Berlyners zich nog wel herinneren. De vyf leeuwen die ik
toen presenteerde, en zelf gedresseerd had, behoorden
een Engelschman. Mr. Batty, wiens naam ik er by aan
nam. Na veel Inden doorgestaan te hebbeu, besloot ik
van de dieren der woestyn afscheid te nemen, en leef
hier als eenvoudig burger Hempel; ik bezit bier eenige
huizen, ben lid van het armbestuur en de schoolcom
missie, en hoop al deze dingen nog lang naar mijn
beste krachten te behartigen, want ik ben eerst 54 jaar.
Ik ga nooit naar den zoölogischen tuin.
STADSNIEUWS,
Woensdag werd in de zalen der.voormalige Konink
lijke Academie van Be 1de de Kunsten (het
Oudemanhuis) de driejaarlijksche tentoonstelling van schilderyen
etc. van levende meesters geopend. Z.M. de Koning
die omstreeks half drie aankwam, werd in de vestibule
door den Burgemeester als Voorzitter der Commissie
begroet en beantwoordde dit met eenige beleefde woor
den. Daarna bracht Z. M. een geruimen tijd in de ten
toonstelling door en beschouwde met veel belangstelling
de verschillende kunstwerken,
Voor zooverre een vluchtige beschouwing ons heeft
doen zien, is zoowel Hollamlsche als buitenlandsche
kunst hier rijk vertegenwoordigd. Ruim zeven honderd
nummers, .schilderyen, teekeningen, gravu:en en eenige
prachtige l eeldhouwwerken trekken de aandacht der
bezoekers. Alle genres zyn vertegenwoordigd, stilleven,
landschappen, bloemstukken, stadsgezichten, portretten,
dit-rstudiën, binnenhuizen, zee- en riviergezichten, aller
liefste vrouwenkopjes en veel historische stukken. We
twijfelen niet of de keurige collectie zal op het publiek
een goeden indruk maken.
* *
In-De Huisvrouw van 15 dezer komt een artikel
voor, over de rechten der Vrouw, waarin een uittreksel
uit: Aanspraak bff de opening van het school voor jonge
dochteren. opgericht door het tweede departement oer
Sataafsc/te Maatschappij: Tot Nut van 't Algemeen,
op den 9den December 1799. In antwoord op de rede
van den Voorzitter volgde eene andere van den
Onderwyzer der inrichting, den heer G. N. Landré, waarin
o.a. het volgende: Waarom zoude men jonge meisjes
met uitmuntende begaafdheden, den toegang tot onze
Seminaria en Academiën ontzeggen? Als mannen als
Linnaeus, Bo'erhave, Lavoisier en Newton, onder hunne
toehoorders gehad hadden eene Merian, Dacier, Ninon
of Schuurmans, dan zouden deze discipelen voorzeker
te eeniger tijd hunne meesters op zijde gestreefd hebben.
Iloevele ontdekkingen zijn er verloren gegaan op het
gebied der abstracte wetenschapeen, omdat men veron
derstelde, dat ze buiten het bereik der vrouwelijke vat
baarheid waren'?...."
Die goede oude tijd! Zie hoe acht en zeventig jaar
geleden in de hoofdstad van Nederland door een
ouderwijzer der jeugd een eisch wordt gesteld tegen welks
billijkheid duizend menschen beuzelarijen aanvoeren
maar niemand degelyke gronden, en nog op dit
oogenblik zijn er menschen, die met medelijdend schouderop
halen hooren spreken van toelating van vrouwelijke
studenten aan onze universiteiten.
Amsterdam heeft het hoogst zeldzaam voorbeeld ge
geven van eene stad, die geheel uit eigen middelen eene
universiteit opricht zal Amsterdam ook het
navolgenswaardig voorbeeld geven van toelating van vrou
welijke studenten, aan die stedelijke Hoogeschool?
De roem der stad, als verlicht en grootsch zou door
zulk eene daad een nieuwen luister verwerven.
De heer Ant. Grevenstuk is benoemd tot calligraaf
van Z.K.H. Prins Hendrik der Nederlanden.
Deiieeren C.F.Phïlippeau, C. Cunnaeus,C.Ed.Taurel
,en 1% J. Sluüter Jr. zyn benoemd tot ridders der orde
van de Eikeukroon.
KENNISGEVINGEN.
De Commissie van Toezicht op de stedelijke geneeskundige dienst
brengt ter kennis vau Hoerea Geneeskundigen, dat tij, die voor de
betrekking van Slad* Geneetheer wenschen in aanmerking te komen,
zich voor 30 Sept. e. k. op gezegeld papier dienen te wenden tot
Heeren Burgemeester en Wethouders.
Belasting op bet Inkomen. Het primitief kohier voor de buurten
F. O V. en TT. U voorloepig vastgesteld, en de aanslagen liggem
voor belanghebbenden ter inzige vtm 20 Sept. tot 5 Oct. ten
stadhuize, ingang OZ. Achterburgwal 170; reeb m es moeten binnen die
tijd [ilnats vm.V:n,
V