De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1877 7 oktober pagina 2

7 oktober 1877 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

\\ DE AMSTERDAMMER: meerderen arbeid, die ons meer weelde kan geven, dan komt natuurlijk ook de vraag: En wat dan met onze kinderen?" Kan men sparen, zonder zich daarby het noadige (dat is ook levensgenot en Betamelijke weelde) tes ont zeggen, dan is'Sparen plicht, zoo voor eigen toekomst als voor die der kinderen: maar zal men zich alle geluk on genot, ontzeggen met ae hoop op een misschien zeer beperkt fortuin voor de kindertjes dan zal! db beper king ook den kinderen in hun jeugd nadeelig 290, liun, onthouding ia al te zwara interest voor het kapitaal,, dat ze later misschien zullen krygen. Maar die beper king ontneemt den werker ook veerkracht en opgewekt heid en all was 't alleen daarom, verdient se ai keuring. Laat daarom onder de noodeakcti/ke uitgaven, steeds worden opgenomen de kosten» die noodzakelijk zyu, om ALLE k nderon, jongens en meètyes de middelen te ver* schaffen, later in hun eigen onderhoud, te voorzien. Neemt de weelde toe, welnu, de weelde der opleiding raoet dan eveneens toenemen, want en dit worde niet. vergeten de kinderen, aan meer. weelde gewoon^zulr len zidteelven ook hooger etsenen stellen en het ia de vader, die hun de gelegenheid moet openen, aan die eisenen te voldoen. Boven zijn stand" is een woord, dat sedert 1789, 1795 en 1848 moest vergeten zijn; Wie in staat is zich of zijne kinderen een. sport op de maataohappeInke ladder te doen stijgen, zou dwaas, jo> misdadig zijn, als hij heb naliet. De strijd om het bestaan en de ssuoUt tot sclfbeJtoui in. dien strijd, ziedaar wat ons leven en handelen, ook tegen onzen wil bepaalt; alle middelenj die onder ons bereik vallen zijn daarbij geoorloofd met deze eene be perking : de goede naam, het leven, de gezondheid en de bezittingen onzer mederaenschen,. mogen onder ge^n voorwendsel^ welk dan ook, door ons in gevaar gebracht worden, overigens geldt voor desen strijd als voor eiken anderen Everything is fair in love and war V E L L E. In eene Wiuterstad. i 7 DOOR OUIDA. *'?* " (Vervolg.) A propos van politieagenten,1' zeidëMadame Mila. Men zegt dat we eene aanschrijving van den prefect zullen krijgen, omdat we laatst op een nacht baccarat gespeeld heiben in een café, ze zeggen dat er in de stad niet gespeeld mag worden. Terwijl de staat loterijen houdt, hoe consequent!" zeide Lady Hilda. Al uw spelen ia tegen de wet, engelen mijner ziel," zeide Carlo Maremma. Dan gaan we allen heen," zeide Madame Mila. 't Is ook erg dat men hier geen speelbank heeft. Maar waarom al die beweging? Ieder speelt toch, en zal spelen." De prefect is een te wijs man om zich in te beel den dat hij dames kan beletten te doen wat ze ver kiezen, zeide Carlo Maremma. Maar 't is om de kolos sale verliezen van den jongen do Fabris; de prefect moet iets zeggen, hij is bang voor een schandaal." Een schandaal vult juist zoo goed de stad," zeide Madame Mila. Ik zie niet in waarom ze het spelen in Kuis zou den verbieden, zeide Della Rocca. Zij, die daar hun geld verliezen, zouden zich anders toch aan de eene of andere. ondeugd ruïneeren. Hebzucht en o verprikkeling zouden toch hun slachtoffer wel vinden. Maar de gezonde stam van 't volk wordt door de lotery aangetast, de spaar penning van den werkman, het kalme hoofd van den ge leerde, do gemoedsrust en eerlijke berekening1 van den handelaar verdwijnen door haar. Hooggeboren spelers zyu bladeren aan den top, die mogen wegrotten, maar de loterij legt de bijl aan den wortel, en dat is het wat den boom doodt." Lady llilda zag hem belangstellend aan, Monsieur d Saint-Louis glimlachte. Carlo Maremma zeide: Dat moest, ge een» in de Kamer gaan vertellen, caro mio." Ik zou het wel in de Kamer willen gaan vertellen, of op nog erger plaatsen, ah ik dacht dat men''er om geven, zou, Madame MlJa,, fceb ik Jie.t. ongelukigfiltafl^ te b«Jfi«dige.n?" Ik ben een blad aan den top ea mag verrotten! Men heeft me nog nooit zoo iets ruws gezegd en-gij nogal, die aticbrj zo D bele3fd en Della Rocca wist met eene bloemrijke vleiery den vrede te herstellen. * Nu ik zal van. avond hier baccarat spelen,, juist omdat de prefect zich zoo schandelijk gedragen" heef t, zeide Madame Mila.. Gy komt allen rneer n» het diner bij Itoubleskoff? Beltaft ge?" Natuurlek," zeide- Prinses Olga, Natnurlyfc" zeide Lady Featherieigh. Natuurlijk," zeiden' ai' de anderen, Eri als de gendarmen komen?" ' Wy schieten ze neer!" Neen, wy geven ze champagne, veiliger en menschlie vonder-.." Ik wilde dat de prefect zelf kwam. Ik zou hem myn opiniën daarover wel eens willen' peggen," ver volgde Madame Mila, zulk een onbeschaamde! terwyl alle Koninklijke Hooglieden en Groothertogen en Groot hertoginnen alleen naar de winterateden komen om te spelen. Dat moot hij, toch weten." Maar Mila, zeide Lady Hilda* er is oen eenvoudiger middel. Zend 10.000' francs naar het armbestuur en go moogt den ganse l ie n nacht in de cafés spelen,1' Della Rocca nam afscheid*. Hoe ledig en vervelend scheen haar nu de kamer, zoo vol menschen. Alles scheen dof en koud geworden te zijn, er kwamen nog meer dames en er begon een eindeloos gesnap en gelach; thee, bonbons, allerliefste groepjes ia het lamplicht on voor den haard, plannen, schandalen, kwaadsprekendheid, galanterie, plagerijen, de vraagpunten; van den dag, geestige discussies, para doxen, gecostumeerde quadrilles en soupers in koffie huizen, alles volgde elkaar op in het levendig gesprek. Alle dames waren 't er over eens dafc nlles vervelend was, en ze nooit voor iets een minuut tijd hadden, en Lady Hilda dacht hoe verschrikkelijk het was een receptiedags te hebben, en dat het toch nog beter was dan er geen te hebben, want dan kwam alles op ieder uur inlóopcn en men was nooit vrij. Goddank, zo zijn weg!" zeide zij half luid tot de porceleinen hondjes op den schoorsteen, toen het laatste geruisen van satijn en bont door de deur verdwenen was, en de laatste dierbare vriendinnen met kussen af scheid genomen hadden. Alleen gebleven stond zij in gedachlen verzonken by het vuur, al de lichten brandden om haar in 'de. groote ledige kamer. Wat zij dachtxwas eten zeer nederige gedachtg voor zulk een groote en trotsche dame. Het was alleen: Is. het om mij zelve? of alleen om het geld?" En zy stond daar een wijle onbewegelijk, terwijl haar hond met den gouden gordel speelde zooals de zijne ge daan had, haar gelaat was bleek, zacht, beschroomd. De klok tusschen de mopsjes sloeg half zeven. Zij schrikte op uit haar gepeins, om acht uur moest zij bij Prinses Roubleskoff dineeren met eene Engelsche Koninklyke Hoogheid die op reis was. Hoe het ook zij, het kan niet zijn,"'zeiJe zij bij zichzelve. Ook al weuschte ik het, het zou nooit kun nen gebeuren." De vier nieuwe kisten van Worth*werden geopend: maar nog zelden was zij zóó moeielijk te voldoen ge weest als dezen dag, eindelijk besloot zij tot eenvoudig zwart fluweel en al haar diamanten. Hij,heeft gezegd dat blonde_vrouwen altoos zwart moesten, dragen," dacht zy, het was niet de .profeet der mode uit Parya aan wien zij hier dacht; toen zij zou heengaan, was zij weer boos op zich zelve, omdat zij hem gehoorzaamd had, maar het was nu te laat om te veranderen. Een kwartier maar om dévilla der Roubleskoffs te bereiken, een feeënpaleis vier mijlen: buiten de stad. * ' n den spiegel zfonde glimlachte zij tevreden. Zij wist dat hij aan liet diner zou zyn. In Floralia ont loopt men elkander niet. Het diner was eene teleurstelling. Zij vond het lang en eentonig. Zij zat tusschen een Groothertog en den gezant aller Russen, en Della Rqcca was bijna uit1 het gezicht, en na het diner kwam de jonge, EngeJscUe. {wms mejb haar alleen, praten, teijwyl hij haar met genoegen deed herdenken aan de grasper* ken van Osborne, waai: zty zoo dikw$s met hem cricket had gespeeld. Zy wa$ voor desje voorkeur zeer ondankbaar-, jj maakte dat een. an^e? fcatf niöt nad^n J^on., En terwyi <fc kamers, zich vutóen met de mftnigte van de receptie, zag zy alleen in de verte-het fijne profiel van Pejja Ifocca'd donkey h00£& ^rovergebogen in le ven^, e^.mj^cWen, w,el jtee^er $93prQk rasfc.zyn? pcji landgenoot, de hertogin de Medici-Malatesta. Zij was boos en ongeduldig. . . Indien zy alleen en verwaarloosd als rauurbloem daar gezeten had, in plaats van door een prins te worden bezig gehouden, terwijl twintig anderen er naar ver langden zyne plaats in te nemen* zoodra de etiquette het) toeliet, kon z\j nauwelijks ontevredener geweest zyn. Nooit in haar leren nog was zy jaloeraoh geweest op. de schoonheid van eene andere vrouw; nu betrapt* zij zich er op dat zy. de sierlijke vormen/ en de groote schitterende oogen der koninklijke Malatest»met afgunst beschouwde. Zoo spoedig het vertrek der koninkhjke gasten ieder vrijheid gaf' afscheid te nemen, stond zy ook op, onte vreden over haar zelve en over iedereen. Plus on est fóu, plus on rit," zei ie zy wanhopig tot haar kussen een paar uur laterr toen Madame Mila/ en hare bendo lachend over den corridor passeerden; met des te meer genoegen begonnen zy hun baccarat, nu de prefect noodig had geoordeeld het te verbieden, nlk wonschto dat ik. een zottin was!" mompelde * Lady Hilda, de hand aan haar gloeiend voorhoofd brengende. / Misschien hadt ge toch gelijk, zeide de hertog de Saint-Louis toen hij dien avond met Della Rocca naar de stad terugreed. Misschien hadt ge gelijk. Miludy ia zeer beminnelijk, zeer-uitmuntend, zeer volmaakt. Maar zij heeft caprices men kan niet ontkennen dat zij caprices heeft, en buitensporigheden die ieder ander dan den alleenheeuscher van esn rijk volk zouden ruineereu." De hertog was een ervaren man, en wijt dat in con versatie alleen een omweg tot regelrechte inlichting kan leiden. Hij wilde weten hoe het tusschen hen stond, en sprak dus met bedoeling, terwijl Della Rocca hem met een weinig ongeduld aanhoorde. Zij heeft niet meer caprices dan andere vrouwen die ik ken," antwoordde hij. Hare fouten zijn eer die van hare omgeving dan hare eigene." Zij heei't ze toch met voorliefde aangenomen." Het zijn gewoonten, nauwelijks meer." Toen ge haar het eerst zaagt hebt ge toch wel goed gezien," ging de hertog meedoogeiiloos veor£. Voor mij is zij altcos beminnelijk, maai* voor de nienechen in 't algemeen waarlyk niet." De beminnelijkheid der meeste vrouwen, zeide Della Rocca, is niets meer dan diezelfde onverzadelyke begeerte naar bewondering, die hen er toe brengt zoo veel te veiioonen in 't zeewater van Trouville, en te concurreeren met de femme» entretenues, om ons te behagen. Ze wilden misschien fatsoenlijk zijn, zij moe ten chic zyn boven alles." Gij zyt streng, misschien hebt ge gelijk. Milady is boven die dingen verheven. * Inderdaad is zij boven de meeste dingen misschien wat te ver verheven." 't Is beter dan beneden alles te' wezen, zelfs beneden onze achting zooals zoovele groote dames zyn." Zeker...." toch is ze wat zelfzuchtig...." Hoe zou ze anders kunnen zijn? Ze is alleen, heeft niemand die haar aangaat...." De meeste vrouwen hebben toch iemand om be lang in te stollen. Zij heeft familiebanden. Maar ik geloof dat het zoo beter b. Zij zou den man die haar beminde, ongelukkig maken als zij hem trouwde.1* Als hij een zwak man. was, anders niet." Pouf! zoudt ge denken dat iemand ooit over haar macht zou hebben?" * Ik ben zeker dat zij nooit zou geven om iemand. die geen macht over haar had." Dat Z9U een zeer moedig man zyn, zeide de her tog. Maar net doet me pleizier, mijn waarde, dat ge* zoo goed ovei: haar denkt. Ge weet wat myn idee was..." Della Rocca kleurde, en zag te laat dat zyn ge#el hem behendig had ujtgehoord. Ity, stak een sigaan.op en zeide: Wat mij betreft, ik bedoel er niets mede. Myn armoede is een voldoende hinderpaal Toch getool ik dat zij met teederder banden., een te. buis en kw4er*n» veel gelukkiger en ve,ej ajutarsi zon ayn. Maar dot alles. gaat my niet aan," Be hertog zag hem van ter zyde aan, en lachte a}00£ hjü, e*' veel jtawWF to Iw4» Me dunkt 't gaat u wél aan, veel succes en go** den avond," zeide hij uit het rtytuig stappende» Haar trouwen," daoht hy, ^ouwel gaan, maar om naar te fa keeren er by, moest h$ wel de moedigste man -l 4 j

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl