De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1877 14 oktober pagina 2

14 oktober 1877 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DB AMSTERDAMMER. Maar vooral zijn we dankbaar voor den post waterverver, ching en r;o leering f 500.000, waarvan we, naar we hopen, weldra iets zullen ontaekken. Moge er wat meer spoed mee gemaakt worden dan met het afbre ken van de brug voor de voormalige Leidschepoort en vooral wat meer dan met de aanleg Tam Staatswege van den spoorweg door het Y. Men zou deuken een zeer groot aantal personen aldaar .aan den arbeid te zien 30 slechts hier en daar ontdekt men een man met een kruiwagen, die zich blgkbaar nu en 4an niet ka* herin neren, wat hij hier komt uitvoeren, dewjjl het alles zoo kalm wordt aangelegd. Aan de begnooting oudeénen ve verder de imededeeling dat wij binnen kort weder een nieuwe leeraog kunnen tegemoet uien, dat er f 12.000 is uitgetrokken voor een nieuwe zwemplaats; dat <Le Bozen^racit en de N.Z. Voorburgwal vooreerst nog niet gedempt worden, een soort van geestelijk likeur voor de wereld even als Jenny Léa een Amerikaansch curacaotje was. De wereld proefde beiden zonder vooroordeel en vond eigenlijk 't laatste 't meest verkwikkelyke. Lady Hilda ia kalm* Tvradfetnig «tapte in haar «abelbont ia haar coupé, joist toen Jenny LéaV rftaif weg reed. Be rfj bedienden van het. hotel had dus tweemaal even diep te buigen. JE -?.Heeft iets u onaangenaam aangedaan, milaJj? Wie of wat was *fa ongelukkig?" zette Itëla Booca, het voorplein van het hotel overstappende. Niets in 't bijzonder, antwoordde, zij koel. Die baccaratBpelers hebben mij den gansenen nacht wakker gehouden. lip had gewenscbt dat de politie was gekoen dat het beiasiingcy£er alw«er verkooad is, waardoor l HMSQ. Wat afochuirelitk weer is het I" T 1 ? 1 A ? t £VTÖ* f> * A * f _1 L A. 1. l vele menscheu in het jaar 1878 af niet, af slechts tem l deele bevrediging vinden. Men bedenke daarbij echter, dat onze gemeente zich ten opzichte van kaar belas tingstelsel nog in een fcydrak van overgang bevindt. Een beetje koud, «aar tocfe beider,9 zeide Defla i O r £ L L E. In eem Winterstad, Maar dat dacht ze in 't geheel niet, terwijl ze daar heen sleepte in haar sabelbont, terwijl haar fijne wang als eene zachte roos uit het donkere boot straalde. De onsterfelijkheid waaraan zij dien morgen getwijfeld had, gcheen haar nu'zoo ongeremd niet meer. Er was iets godsdienstigs op deze plaats, iets van dien gods dienst die zich eerst ten volle openbaart aan de vrouw die oeuunt» Zy ontwaakte als uit een dreom toea Olga, die altyd honderden afspraken had, meende dat het tgd was om been te gaan. Zjj gingen naar den antiquiteiten-koopman waarzy weeën moest, toen nog naar een paar anderen, tot eindelijk de Prktses, aan eene meer schitterende rol gewend dan die van f&chense troistène, afscheid nam. Lady Hftda, die als een gezond menseh vaa wandelen hield, zond haar rijteig weg fa Della Boeca geleidde Bocca, een weinig verrast, want het was een frisechöJ faaaer langs do kade en de straten, terw^l de weddingiieerlfke dag. Ik kwam, hopend te* worden toegelaten, l schappen weer begonnen' e» 4e Itatiftaasdfte dames voor BOOS OUIDA. (Vtrvólg.) Parijs was toch de eenige plaats waar het de moeite waard was te leven, doctoren waren alarmisten; alleen wanneer men zeer ziek was, werden ze half-goden om dat men verzwakt was door morphine en niet wilde sterven; terwijl toch, als men een goed Christen was, men om consequent te zijn in de hoop op een beter leven, moest wenschcn te sterven. .. ? Lady Hilda zuchtte. Zij was het met zich zelve niet geheel eens wat zij hoopte of vertrouwde. Zij vond het een zonderling denkbeeld, zich voor te stellen dat Mila en Maurice als engelen in eene ideale sfeer zouden zweren, en even vreemd hen die zoo oppervlakkig waren, te straffen met dezelfde maat als degenen die meer hart, meer gedachte, meer vatbaarheid voor heldenmoed en deugd hadden en dezelfde gingen bedreven. Zy twij felde ... Alzoo van bet behangsel van haar salon op de vraag stukken der eeuwigheid gekomen, was Lady Hilda er alleen in geslaagd zich nog meer ontstemd en ontevre den te gevoelen. Zij besloot uit te gaan, liet zich in gitzwart sabelbont hullen en keek uit het raam. Daar zag zij eeno dame in sabelbont, er vrij goed uitziende, die het hotel uitstapte en in een coupéging. het evenbeeld van den haren. «Wie is dat?" vroeg zij hare kamenier. Dat is Mlle Léa, Madame11, zeide deze. Zij is gisteren avond aangekomen. Zij heeft de suite hier boven. Hoe durft ge over haar te spreken?" zeide Lady -Hüda. Deze kleine omstandigheid vulde de maat van haar tegenzin. Mlle Léa was een jonge dame die de genegen heid van een keizer, drie aartshertogen en een ontel baar aantal van de hoogste mannen uit alle volkeren had weten te boeien; zij was volkomen onopgevoed, onbegrijpelijk gemeen en 't eerst gevonden in een kroegje in de holen van Whitechapel; zij Was op 't oogenblik de rag e. Zij had een arm schrijverfrje gevonden om hare levensgeschiedenis te schrijven, die zij nu onder haar eigen naam als Avontures d'une Anglaise", uitgaf. Het boek was niet welvoegelijk en niet geestig, maar het gaf voor, de schandalen te vertellen van een groot hof, maakte eenige groote mannen belachelyk en erger, dus waren er in een oogenblik tachtig duizend exem plaren van verkocht en de groote dames bogen zich uit haar rijtuigen om Jenny Léa te zien passeeren. Jenny Léa had hare populariteit de kroon opgezet door onmetelijke schulden te maken en haar inboedel te Parys te laten verkoopen. Nu was zij de sensatie van het oogenblik en deelde alleen de publieke attentie met Pater Hilarion, «én jong, hartstochtelijk dweepend Do minicaner, die van -een der grootste kerken van het vasteland uit, de wereld zocht te bekeeren. Men ging naar Pater Hilarion, had -er en weende er, keek dan naar Jenny Léa, koekt haar boek en praatte over haar. - . Pater Hflaiion xyn groot hart over de verdorven heid en hopeloosheid van de wereld en zyne preek was ofschoon het nog te vroeg ia, en niet de dag waarop £9 ontvangt. Maar ge hadt het zoo drak met den praos gisteren «vond." Zij gEsiI»eMe even, omar deed een stap naar den cocrpé. , r Ik ga weer naar Parys," zeide zy. Hij werd zeer bleek. ? Is dat niet zeer plotseling ?" zeide hij; zijne stem was veranderd. Toch niet; ik heb daar mijn huis, zooals ge weet, en Monsieur Odiseot is bezig de balzaal met fresco's te "beschilderen. Ik heb ook een geheel nieuw idee voor mijn salons; meubileeren is toch ook een der schoone kunsten, houdt ge van de manier van Odissot? Hij tee kent meesterlijk, hij is een leerling van Hippolyte Flandiïn. Goeden morgen." Zy was reeds in haar coupéen hij moest het portier sluiten, maar hij hield er de hand op. Daar gij ons zoo spoedig en zoo wreed verlaat, Madame, zoudt ge nog de fresco's van mijn eigen oude kapel met een bezoek willen vereeren, zooals ge beloofd hebt? Misschien konden ze u nog eenige idees aan de hand doen voor uw balzaal," Ditmaal glimlachte -Lady Hilda helder en volkomen. Is dat spotten met mij of met uw kapel, of met beiden? Het is jalousie op Camille Odissöt! Ik zal naar Parijs komen om uw fresco's te schilderen, Madame, als ge 't goed vindt; ik heb in der tyd aan de Academie van San Luca gestudeerd en kan in fresco en tempera schilderen." Zijne woorden waren luchtig, zijne -houding ook, maar zyne oogen spraken eene taal die Lady Hilda een weinig deed kleucen en haar het andere portier van den coupédeed uitkijken. Ik moet eerst naar Olga," zeide zy, zich weer tot hem koerende, maar over een uur kom ik aanuwpaleie, misschien komt ze mee; ik zou zeker niet gaarne heengaan zonder uwe kapel gezien te hebben. Au revoir." Als gij heengaat Madame, volg ik u, om uwe bal zaal te schilderen!" Hy sloot het portier en stond blootshoofds in den kouden wind terwijl de ongeduldige paarden trappelden en wegrenden. Toen het rytuig verdwenen was, zette hij zijn hoed op, stok een sigaar op en wandelde naar huis. Zy zal niet naar Parijs gaan", zeide hij. Hy kende de vrouwen goed. Anderhalf uur later, stapte zy met prinses Olga aan de poort van zijn paleis af. Zy zag den grootschen ouden tuin, de statige trappen, de voorpleinen waar eens gewapende lijfwachten ka npeerden, zyne eigene kamers met de oude tapijtbehang sels en de stille halfdonkere kapel die tot de merk waardigheden der stad behoorde. Zy werd aangedaan en treurig, ook zachter gestemd, het verval van een groot geslacht treft ieder, des te meer haar, die zoo arrogant en trotsch op hare geboorte was. Zij had gehoord hoe by leefde, zonder schulden en toch met waardigheid, er was iets in dit alles dat haar veel meer vorstelyk sokeen dan alle voordeden van fortuin en succes, iets dat de poëtische snaar in hare ziel deed trillen. Zy droomde, terwijl zij langzaam in de schoone oude kapel rondwandelde, onder welks mozaïek het stof van zoovele geslachten rustte. Hy beschouwde haar en dacht: Misschien bedenkt zfj, hoe min het is van een man zoo arm &4s ik, aan een vrouw te denken die zoo ryk is als .zg." de vijfduizendste maal weer groote oogen opzetten over de vrije manieren der^j&ngelscke dames. Aan het hotel gekomen, nam 29 hem mede mn tbee te drinken en luisterde Baar saga beoeid gesprek en Het hem zyne liéfu verklaren ia oog en gebaar en woord, zonder tot een directe opheldering te komen, met al den tact dien zij tien jttrea lang in praetgk gebracht had.. Het was een allerliefst tijdverdrijf, al was het niets meer. Plotseling kwam Madame Mi la binnen en dat was jammer. Er was weer wat aan de hand met de Mwcadins en dan waren er ecu veertig menschen ge trouwd, geëngageerd, gescheiden, bedrogen, ontmaskerd. 't Is toch gelukkig dat er zooveel slechte menschen ia de wereld zijn, waarover zouden anders de goeden te praten hebben? Zij zouden sterven aan verlamming in de tong. Gij vertrekt dus nu nog niet naar Parijs?" zeide hij zacht, opstaande, met een zucht dien zij alleen hoorde. Zij glimlachte en zag naar eene theeroos die zij in de hand had. Nu nog niet, als het weer hier maar mooier wordt." Hij nam de theeroos uit hare vingeren, ongezien zelfs door de vlugge oogjes van Madame Mila, die met haar thee bezig was. Zij liet hem de roos over. Ge hadt eens moeten zien hoe alle mannen die af schuwelijke Léa nakeken," begon Madame Mila, toen hy vertrokken was. Zij hebben nergens anders meer oogen voor, en verbeeld u dat ze de suite boven de mijne heeft. Men zegt dat haar verkooping fabelachtige prijzen heeft opgebracht. Kleine pommade- en rouge potjes, vijfhonderd francs het stuk. Ze vertellen dat ze hier haar oog op den jongen Sant' Andrea geslagen heeft; ze weet zeker dat hy zoo rijk is. Hebt ge al gehoord dat Gwendolen Doncaster gekomen is? ze heeft al haar geld verspeeld te Monte Carlo en heeft haar haar een aardig strookleurtje geverfd; ze ziet er vijftien jaar jonger uit, waarlijk. Don jaagt in Dalraatie, ze spreekt natuurlijk kwaad van hem de goede oude Don! Ik zou wel hebben willen weten boe w\j geleefd zouden nebbén als we getrouwd waren, zooals hy gewild had. Gwen vertelde me dat Lord Derbyshire op den loop gegaan is met Mevrouw Whcelskaitte, wat hij aan dat mensch vinden kan? En deze openlyke schandalen zijn zoo onzinnig waartoe dienen 2e? Men kan toch wel doen wat men verkiest, zonder de heele wereld er by te roepen om het te zien. Als eene vrouw een handelbaar man heeft, behoeft ze zich nooit te compromitteer en en dat was Wheelskaitte zeker. O, gij hebt ze nooit willen kennen, omdat het nieuwe mensohen waren, zy was ondragelyk en vreeselyk leelijk, maar ze gaven te Londen heel aardige partyen. Ge hebt den jongen "Wroxeter wel gekecd, zoo'n aardige jon gen, hy is juist van Eton t' huis gekomen en is na razend om een meisje uit een Ctfé-Chantant te trouwen, vertelt Gwen. Die schepsels krygen tegenwoordig alle goede huwelyken, en deze maand moeten er weer tweehonderd jonge meisjes aan 't hof worden vcorgeflteldl" Wordt vervolgd. k V

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl