De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1877 14 oktober pagina 3

14 oktober 1877 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

ONZE KINDEBEN. U zal mij toch zeker toestemmen Mevrouw, dat uwe kinderen de liefste kinderen van de wereld zijn en heel wat anders dan die kinderen van hiernaast en vooral dan de bengels van hier óver. Ik weet het, gij zijt niet, zooals sommige ouders, blind voor de gebreken uwer kin deren ; gij hebt niet, zooals sommige ouders, alleen po£ voor hunne goede eigeschappen; maar misschien juist doordat. gy hunne ondeugden ziet, om ze te ver beteren en hunne deugden, om er uwe tevredenheid over te betuigen, zeker is het, dat het veel liever en aardiger kinderen zyn dan van de meeste menscheu, die ik ken. Tt Zijn geen engelen, geen volmaakte kinderen,, ais ik dat zeir zou ik u vleien; maar 't zyn kinderen zoo na tuurlijk en zoo goed, als men ze maar kan verlangen. 'k Herinner mij de dagen, die ik bij u doorbracht. In dien tijd heb ik loeren inzien, hoe veel verdriet men van kinderen zou hebben als ze ondeugend waren en hoe zonderling de menschen soms over kinderen oordeelen. Nog denk ik aan den eersten morgen, 'k Was een poosje voor het ontbijt met mijn, toilet gereed en met een morgenjasje aan, meende ik op rayn pantoffels een beetje in den bioemtuin rond te drentelen, toen ik naast do verandah de lieve engelen hoorde kraaien van pleizier. Ik liep er naar toe en zag, hoe het twee tal met gloeiende wangen en stralende oogèn naar mij heen keerde, toen ik aankwam. Daar stonden ze. Van een stoof en een paar dikke boeken, die in de huiskamer lagen, hadden zij een drerapeltje gemaakt en daar bovenop stonden ze bij den regenton en Jan riep Oome Willem^ we varen,?kyk eens wat een mooi scheepje!" Oobe Wiwwe, peepiel" gilde Kees. 't Was aar dig om* te zien. Hoe slim, om daar eerst zóp'n trapje te maken en dan daar te gaan varen. Wat die scheep vaart ons toch in 't bloed zit. Daar dreef in den regenten een van mijn bottines; tusschen het elastiek en net leer had Jan een tafelmes gestoken, waarvan de punt naar boven stak en boven aan de a en mast stak een gedeelte ran het No. van J)e Amsterdammer, dat de post vijf minuten te voren gebracht had. Ik stond versteld over zooveel vindingrijkheid en voorspelde, dat die jongens het ver zouden brengen in de wereld. Toen men ons voor het ontbijt riep, wilde ik het scheepje" er uit halen, maar daar was geen denken aan. I)e jongens hadden nog zoo veel te varen, dat ik er zelf pleizier in had. Mijn laars kwam in den regenton voor anker, om na het ontbijt de rei» om de Kaap voort te zetten. Dat is anders dan die kwade bengels van Gys, die mij a nieuwe laarzon in het water smeten on gilden als oi ze vermoord wierden, toen ik ze er weer uit wou halen. U heeft geen begrip van de onaangename ma nieren van die kinderen. Ik was pp de blauwe kamer gelogeerd, n weet wel, boven do tuinkamer en op t oogenbtik, dat ik voor de tuindeuren op en neer loop, valt 'er een fiescbje voor mijn voeten, dat bleek mijn niondspoelins te zijn, die de kwade jongens maar heel eenvoudig uit het raam gegooid hadden. Gelukkig was het niet stuk en ik holde dadelijk de trappen op, om te zien, wat. ze voor kattekwaad deden. Ik rmd het raam open gelaten en in gedachte het fleschjo op de vensterbank laten staan en nu waren zy uit het raam gaan hangen en hadden het fleschje er uit laten vallen. Terwijl ik het raam dicht doe, hoor ik een slag en daarop een doodache stilte ik zie om en bemerk hoe Gerrit, de oudste, met wascbtafel en al omver is gevallen. Alles was stuk en leeg *t was een gruwelijke boel. Ik begon met de wadchtofel overeind te zetten en toen ik daarop Gerrit overeind helpen wou, borst hij loe m een gebrul, dat mij door alles heenging en zes huizen ver gehoord kon worden. Ik moest den jongen zoo vol water en olie en tandpoeder en zeepsop en wie weet wat meer, op mijn armen nemeu ik. was te vies hem aan te kijken en suisen en kussen (ba!) en alles moois en lekkers beloven, wüde ik niet, dat de heele familie naar boven stormen zou. Neen, dan heb ik van den zomer bij u gelachen! Ik sta op het plaatsje een kop thee te drinken, dat Juf me altijd inschenkt, als ik beneden kom en verbeeld me, dat ik een druppel op mgn pet hoor vallen. Ik steek de hand uit, voel niets en eritgeef 't me weer. Een oogenblik later kijk ik naar horven en voel mi duidelyk een druppel op mijn neus vallen. Ik veer "t af, kijk op maar bespeur nog geen regen eindelijk valt er een druppel in mijn thee en ik zie duideïflk, dat 't vet is het blijft drijven. Eer ik tijd heb, over de oorzaak van dit verschijnsel na te donken, giert Jan: Oome Willem, we laten het regenen l" Nu zie ik duidelijk, dat ze mjjn ileschje haaroiïe ge nomen hebben en dat druppeltje. voor druppeltje op mijn jas, op de plaats en in uiijn. thee laten leegloopen. In doodsangst, dat de lieve kinderen uit het vaam zuilen vallen, loop ik naar boven, waar ik juist aankom op het oogenblik, dat Kees, die met mijn scheermes van mijn groote rotting een klein rottinkje heeft willen maken, (ze zijn zoo ulini en zoo handig-, ctte lieve jongens) zich «en kerf in zijn vingertje geeft. Ik nam het Tieva kind dadelijk op. Hij liet geen kik hooren. Wel begon hij gegeven had en beloofd had, prentenboekjes te koopen, was de smart weer. gestild. Ik moest nu met hem door de kamer dansen en hy trok me aan myn baard en aan mijn oogharen en wilde de knoopjes uu mijn overhemd trekken kort om hy waj allerliefst. Er zyn van die onverbeterlijke mopperaars die, be weren, dat onze kinderen niet zoo zoet aün, als wijzelf zijn. Dat is lest mogelgk. 'k Weet wel, we waren ondeugende rekels th is; maar we hadden ontzag voor papa en mama. dat beloof ik je. En onze jongens: hoor eens, van die doetjes, dat is ook niet veel bijzon der». De jongens moeten ondeugend z$n, anders zijn ze niet gezond. Als ze wakker en flink zyn, dan zijn ze ook ondeugend en als ze niet ondeugend zijn, dan soezen ze. En onze kinderen soezen niet, daar kun je op tuin. Er zijn ook menschen, die in hunne kinderen won deren zien en die 't er voor houden, dat onze kinderen veel vlugger en wakkerder zyn, dan wff eclf ooit ge weest zijn. Dat kan nu'wel waar wezen voor de kin deren; maar niet voor ons: ik wil zeggen, dat zal wel waar wezen voor hun kinderen (maar ze zyn er dan toch heel ondeugend bij, de kindereu namelyk!) maar voor ome kinderen kan dat niet. Ze zijn heel vlug: maar vlugger dan wij dat is bepaald onmogcWk och, ik wil zeggen, dat weet ik nu zoo niet! Er zijn menschen, die alles bij 't oude willen laten en daarom altijd praten van: De kinderen moeten ge hoorzamen en ze moeten willen, wat ik wil!" En er zijn weer andere menschen, die altijd den mond vol hebben over «vrije burgers" en die daarom vol houden, dat men ae kinderen in alle deelen vrij moet laten. Voor onze kinderen komt het er minder op aan, die kinderen zjjn goed ('t kan ook wel niet anders, als men de ouders maar ziet) hoe die opgevoed worden is bijna rt zelfde 20 zullen altijd goed zyn. Maar dunkt u niet, dat het nog al van belang is, voor die inonschen hier naast en die menschen hjer over, dat ze goed weten,, waar ze zich by de opvoeding hunner kinderen aan te houden, hebben?" We moeten daar later to&h nog eens een woordje over spreken. We bevolen hierbij ton sterkste do lezing mm van een werkje waarvan i» ne week 40000 exemplaren verkocht werden» getiteld: HBLBJU'S BABIES wit A tome account ofiheir wityt: innocent, crofty, anyelic, impith, witcAiny *nd repubive: ffy their tateat victim. De vertaling verscheen bij de Erven F. Bohn te Uaarkin oadev itn titel: Helen't hlri»tje» inar 't Engelsen door Marie Nste. later nog wat te huilen, maar toen ik hem wat lekkers l WIJNVERVALSCfflNG. We meenen onzen lezers geen ondienst te doen? door hier te laten volgen, wat ons van zeer bevoegde zj$de, over de wynvervalsching wordt toegezonden. In vroeger tijd werd er bij den wyn bijna alleen op goede kwaliteit gelet, alleen goede (en ook dure) soor ten werden verkocht, omdat liet alken bij gegoede familieu was, dat geregeld wijn werd gedronken. Bij andere was het alleen als artikel van weelde, dat de wijn nu en dan voorkwam. I>ètijden afjn evenwel ver anderd ; het gebruiken van wijn. is in byna alle gezinnen eene gewoonte geworden en daar niet al Ie een voldoenden prijs kunnen besteden, werd het wenschelyk goedkpopen wyn in den handel te brengen. De wijnbouwer, ziende, dat ny meer geld won met grooter hoeveelheid dan met beter kwaliteit, zocht in de eerste plaats zoo veel mogelfflc aan de markt te brengen en terwijl de aanvraag steeds buiten verhouding toenam, bleef de prijs stijgen, ook toen de kwaliteit reed? minder was ge worden. In ons gure klimaat geven we natuurlijk verreweg de voorkeur aan een krachtigen wijn boven een slappen en nebben nu te kiezen, tusschen goeden, duren en minder g-oedkoopen wyn. Tegen duren wyn protesteert onze beurs, tegen goedkoopen ons verhemelte en nu klagen we over slechten wgn, maken ons ontevreden, bevorderen de wijnversnyding, die we doodeenvoudig wijnvervalsching gelieven te noemen en eindigen met elke aanbieding van wyn te verdenken. Beter ware het eene proef te nemen.'Indien uw w§n van uwen gewonen wijnkoop e r n nret bevalt, zoo ontbied eene proef van een ander en indien het druiven-bloed" u bocht" schtfnt, onderwerp het, na het aan uwen smaak te hebben onderworpen-, aan een scheikundig onderzoek en maak den uitslag daarvan in grooter of kleiner kring bekend. Daardoor, beter dan door wettelijke bepalingen, zal men het/ kwaad tegen gaan, dat waar het soms fabrikatie van kanstwijn" aangaat, toch rechtens evenmin verboden mag worden als de fabrikatie van ruttenkruid. dynamiet, of pruisisch zuur. Tegen reryalschm£t 't z$ door verkeerde versnifding, Tt zij door inmenging van vreemie bestanddeelen^ is de staat zoo goed als machteloos. De verbruikers zelf zijn oorzaak, dat er minder goede soorten in den handel zijn gebracht: het vermeerderd gebruik heeft den prys doen stngen, de verwoesting door de wynluis (Phyiloxéra) aangericht heeft nu en dan den aanroer doen vermin deren, ongelukkige wtfnjarerr hebben nadeelig op kwa liteit en kwantiteit gewerkt is het nfet dwaas onder die omstandigheden voor weinig geld eenen wijn te verlangen, die alle meest begeerlijke eigenschappen be zit, als gladheid, volheid, fijne smaak en bonquet? Moge bet waar znn, dat in Belgiëover het algemeen wjyuaji. [zegge: tafelwynen) worden verbruikt van beter d. i phooger" kwaliteit dan hier te lande, niet minder waar 13 het, dat men in Frankrijk en Belgiëvoor goeden wyn voor particuliere consumptie, meer geld besteedt; vooral, wanneer men in aanmerking neemt, dat de accijns aldaar veel lager is dan hier te lande. Vooral in de Hotels en Cafés vindt men er, in 't alge meen genomen, betere soorten dan hier, maar ook om gekeerd is de consumptie in Cafés en Hotels grooter, zoodot de hötelhouder zich bij 'grooter omzet met klei ner winst kan tevreden stellen. Daar drinkt men n.l. veel wijn in Cafés en Hotels, terwyl men hier, met name in Amsteidam, in de Cafés zoo goed als nooit een flescli ziet gebruiken. Omgekeerd, zijn de eigenaars van Hotels en Cafés ten deele zelf schuld aan dit minder verbruik, * door de grootere winsten die zig (moeten?) vorderen. Niet onmog«lyk hebben wij hier minder behoefte aan wijn, dan de bewoners der zuidelijke landen en daar de behoefte niet bg allen zoo sterk gevoeld wordt, hechten velen minder gewieht aan de zorgvuldige keuze van hun wyn. Het gebruiken rau wijn is inderdaad bij de meesten' nog altijd weelde, eene weelde evenwel, die een ieder zich permitteert, die daardoor behoefte wordt, maar voor welks bevrediging men minder streng kiest, omdat men zich ongaarne groote uitgaven daarvoor getroost en inderdaad voor niet al te hoogs eisenen zijn er wijnen genoeg, goede, degelijke, smaakvolle wijnen. Medoc alleen b. v. levert gemiddeld van 10 tot 15 duizend okshoofden geclassificeerde, d. i. hooge" mer ken per jaar; terwyl de geheele opbrengst der Fransehe wijnen gemiddeld 40 tot 45 millioen héctoliters bedraagt, zij het al nret geheel voor uitvoer geschikt. Madeira levert, na ongeveer tien jaren geen, of al thans zeer weinig wijnen te hebben geproduceerd, thans reeds zeker zes a acht jaar ongeveer 10 a 12000 pfoen en de jaariijksche uitvoer van portwijn wordt geinulaekl op 40 a 60.000 booten geschat. Indien we ira in aanmerking nemen dat Spanje, ItaKe, Hongarije etc. ongeveer even groote kwautums goede roode wijnen voor tafelgebruik opleveren, en, wat be treft da surrogaten voor Madeira, minstens bet tienvou dige van hetgeen het eiland zelf produceert, dan bluft er, ook wanneer we de wyuen van Amerika, Australi en de zmdikust van Afrika buiten rekening laten, zeer zeker eene hoeveelheid over, groot genoeg om won" te verkoopen. En edner.... wordt er geknoeid! Hoever zich dat uitstrekt, hoeveel ankers er per jaar gefabriceerd worden is natuurlijk niet te bepalen. Genoegzaam ia het bekend dat in 't Zuiden van Frankrijk, iii Duitschland. Hamburg etc. bepaald wgnfabr léken? ontdekt aiïn, aat men in Engelandpruimenwyn fabriceert en dat op verschillende plaatsen in Europa op meer of minder groote schaal vruchtenwij nen worden vervaardigd, die ten deefe als druivenwün in den handel komen. Men maakt echter hiermede door toevoeging aan dr ui ven wijn een zeer onsmakelijken drank verre Beneden de aangename eigenschappen van echten" wijn en meestal reeds daardoor te onderkennen; of wel, men maakt door toevoeging van essences er een, die' beter aan den smaak voldoet; de laatste verraadt zich echter het beste, door de onaangename gevolgen, die men er ook na matig gebruik van ondervindt. Ter geruststelling van hen, die aan het bestaan van echten wijn gaan twijfelen, zij hier nog vermeld, dat eene firma hier ter stede meer dan 20 goorteu wijn on derzocht door haar van eoliede huizen betrokken, en dat niet n enkele soort vervalscht bleek te zin. Bedoelde firma stelde ons in de gelegenheidTae resul taten van 14 proefnemingen te beoordeelen- en legt er zich speciaal op toe, alfe de verschillende door haar in den bundel gebrachte artikelen aan eeii gelijk onderzoek te onderwerpen. Onjuist is zeker de voorstelling, als zonde direct uit het mnd van productie betrokken wijoen meer waarborg voor zuiverheid geven. Indien ergens, dan wordt in het land van produktie geknoeid; nergens toch kan dat op ruimer schaal plaats vinden, en loont het dus beter de moeite; nergens ook i* het moeielyker als consument, den fabrikant in den vreemde aan te klagen of te vervolgen, terwyl elk soMed wynkooper ter plaatse zelve of in het eigen land het door haar geleverde zal terug nemen. Ook is het een verkeerd inzicht te veronderstellen dat de groote handelshuizen in Tt buitenland, die hunne* wijnen bij partijen aan den handel naar hier verzenden, htm gelreeie crediet zouden wagen aan eene enkele vervahchte zending, die de deskundige veel spoediger zou, onderkennen, dan dit aan particulieren uiogelyk is. Een en ander te zamen vattende, komen wy tot de slotsom, dat, ofschoon vervalsching van wyn wel degclyk hier en daar plaats heeft, men die veel meer in het land van procnzctfe moet zoeken, dat wyu-versnyding (in vele gevallen voor goeden wijn noodzakelijk) maar al te vaaK plaats vindt,, tengevolge van de betrekkelijk loge prijzen, die men voor goeden- wyn wil besteden, en dat hoezeer ook vee! over wijnvervaLjehing geklaagd wordt, er wel degelijk, ook tot matigen prys hier te lande goede en zuivere wijn te koop is, mits men in zijne keuze een juist gebruik wete te maken van de aanbiedingen van firma e die wetende, dat wynhandei eene zaak jan vertrouwen is er zich op toeleggen, door alle middelen, die onder hun bereik staan, de vervalschingen tegentegaan. al'

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl