Historisch Archief 1877-1940
t'
n. m»
il
!l
t:
?M
l
l
i1
?
X
DE AMSTERDAMMER.
H O V E L L E.
l
In ccoe Winterstad,
ODTOA.
(Venx&g.)
"Lacjy Hilda ging naar hare lemmer, zg had «en bon- ,
quetje viooltjes in de hand. Voor dat xq ae in water
.zette, drukte z% hare lippen er op, juist zooals -een
meisje van zestien jaar of een landelyk Gretchen zon
, gedaan liebben, . /
Zij droeg dien avond de viooltjes met hare
smaragdoii, maar. h\j kwam niet, en toen z$ langs zijn paleis
reed en n venster verlicht zag, vielen -er tranen op de
. bloemen en edele steenen en zy zeide tot zich zelve:
? -?Indien ooit iemand mg dat gezegd bad.*.."
, Toen zij uit den salon van Prins Füretenberg vertrok
ken was, had men er veel over gesproken hoe kouden
met haar zelve ingenomen zij was, en welk een verschil
met dio lieve, vriendelijke, hartelijke Madame Mila, luare
nicht.
Had niet op de Foncy Fair voor die arme weeskinderen
die lieve kleine Madame Mila zich halfdood gezwoegd;
bedrijvig ronddwarrelend in het hetooverendst costuum,
draaiend als een Japansch windmolentje, het allerliefste
neteldoekscli boezelaartje dragend met groote zakken
waarin duizenden francs werden uitgestort, onvermoeid
drie dagen lang het rad der fortuin draaiende, en siga
ren verkoopende dia zij had aangestoken, en leliën der
dalen dio zij gekust had, tot de fabelachtig&te prijzen
voor het welz\jn der armen? En had 'niet Lady Hilda
minachtend geweigerd iets met de Fancy Fair te doen
te hebben?
De aalmoezenier had, t is waar, vijftig duizend francs
van een ongenoemde ontvangen. Maar kon men raden
dat Lady Hilda dat gezonden had om dat een toevallig
gezegde van Della Rooea in haar hart gevallen was?
terwijl ieder .Madame Mila zag ixmdkuppelen, en zoo
lief lioordo eggen: Pour nos pauvres! pour nos
chers pauvresl"
NEGENDE HOOFDSTUK.
De volgende morgen bracht haar .een briefje. Het be
helsde de mededeeling dat de San Cipriano alleen
irer- koüht kon worden -op gezag van de een of andere auto
riteit die in Rome was, en misschien niet spoedig ant
woord sou kunnen zenden. aar dienaar Paulo
.Della Hocca.
Ze had het briefje aan de vereTmelde menigte Ten
net bnkon kunnen voorlezen, en dat terwijl z]j Ideine
briefjes van hem had, over een "bloem, een operaloge,
een stuk aardewerk, waarin fijn omsluier.de hulde, .zacht
uitgedrukte liefde tusschen aüe regels te lezen was.
,2jj wierp Jiet briefje in het haardvuur, -en -zag zijn
naam branden in de "heldere vlam der pljnappels ;
waarom was hy .haarzelf niet het antwoord komen brengen?
Zij was .ontevreden en rusteloos dien dag, niets kon
haar voldoen, zelf B iriet Monsieur de Saint Lome, die
in zijn best humeur, vol nieuws en snecdoten, een lange
visite maakte. Hij vond geen onderwerp naar haar zin.
Het was dien middag Corso di Gala, ging «y .met?
Heen, liaar paarden hielden niet van maskers, n zij
niet van drukte.
Zondag zou 'het bal zjjn TOOT liet einde der vasten,
zou zij er niet heen gaan?
Neen, waar iedereen voor vijf francs komen kon, be
viel het haar niet.
Hoe voM zïj het mettwe weekblad, waar Parijs mee
verrukt was?
Ze vond er niets aan, er :kwam niets geestigs meer,
enkel personaliteiten, boe langer boe ruwer.,
Die ixadden nooit ontbroken, meende e hertog, vjjf
honderd Jaar voor Christus hing Bupalus oich op «om
de satire van Hipponax.
Zij vond dat een slechte zaak «r 'niet te beter e»
werd, «l was ze 200 eud als de wereld.]
Had «e den nieuwen Engelsohen roman al gezien : In
de broeikas?" iDe broókaB bedoelde de groote wenékl.
Waarvoor romans over de groote wereld telenen,
geschreven door mensehen die haar niet kenden? De
laatite Engelsche roman van dien aard vertelde van
een -eersten minister die naar de receptie der koningin
ging onder de menigte vermengd, in plaats van door
de pdite entree', .zulke fouten kwamen er altoos in voor.
Had zy de nieuwe i'ransche novelle: Le bal
deMadeWMêtlle jBibi, al gelezen?
Keen ce hal er al te veel over geboord, men zou
baast naar eene censuur over de pers gaan wenechen.
Men heeft de literatuur genoemd: vun tas d'ordures
eotgneusemetit enveloppe"
Ja, en hoe minder enveloppe, hoe meer populariteit;
toch eigenlijk is de 'letterkunde een champignon, van
nature groeiend, maar nit .slechten grond komen ver
giftige paddestoelen.
Zy had nieuw majolica gekocht, luj begon te bewon
deren.
Ze bad er al lang over gedacht of majolica geen
valsche smaak was; de metaalglane was fraai,maar wat
kinderachtige vormen, de liefde voor het antieke kon
ook te ver leiden.
Zij lïad van prinses Olga een stuk Sèvres gekregen,
door {Soupil geschilderd, prachtig.
Ja, 't was goed uitgevoerd, maar dat was ook alles.
Al die nieuwe ijzer- en zinkkleuren en chroomoxyde,
en Gassius-purper, gaven niét het tiende deel van het
genot van die oudó schilders die enkel groen grijs en
dof blauw en bruinachtig geel hadden, en in 't geheel
jgeen lood. Olga had gemeend haar genoegen te doen,
maar wat haar betrof, een oud stuk aardewerk uit de
Abruzzeu, met gaten en scheuren en eene bruine boerin
voor Madonna, was haar veel belangryker dan dat rijk
gekleurde landschap en die schitterende jachttafereelen.
jjMilady moet wel zeer verliefd zyn," dacht de hertog
fcij tich zelven om zóó uit haar humeur ie zijn." .Dat
was zyn ondervinding van de vrouwen.
Zij liet Said zadelen, een vlug, zenuwachtig, vurig
paard en terwijl hare vrienden elkander verdrongen in
iu het Corso en wedijverden in liverijen eu pluimen en
linten, liet zij hem rennen in de frisscben voorjaarswind
en den helderen zonneschijn. De menechen op het land
"zagen haar voortstuiven, recht tegen den wind in en
dachten aan St. Hargarita op haar draak. Said sprong
?over >een paar lag®muren en sluitboomen, diéhem in
góéd humeur brachten, zij dacht er niet aan hem in te
houden, en weldra waren .zij ook vele mijlen verder dan
u dacht.
Waar z,$u we?" Troeg zij har-en ryknecht, tpen
Said zijn pas eindelijk vertraagde.
Het was een Schot, hjj kon geen berichten inwinnen.
't Doet er ook Jiiet toe," .zeide zgne meesteres, en
sij reden verder. Aan alle kanten groeiden de
'olyfbo£chJJBB, de amandeiboomen bedekten zich reeds met sneeuw
witte bloesems, de hooge bergen -omlijstten in de verte
het landschap. Voor hen was weer een steenen muur,
daarachter scheen het gras zacht en vlak, zy lichtte er
Said iheen, toen een stem van een izekeren afstand in
het taliaansoh riep:
In Godsnaam, hond uw jpaurd in F'
Said stond een oogeabltk overeind op deachterbeenen,
maar eg hield zich vast in «den zadel; een «ogenblik
Treesde zij dat hij het evenwicht zou verlreeen en met
boor Achterovervallen, maar met koelbloedigheid bracht
.zy hem tot bedaren en hield hem ouder bedwang. Toen
hy weer op dévoorbeenen terecht kwam zag zijf Della
Hocca uit een jhooge ijzeren 'poort, links, versdujoen, hij
sprong een .greppel over en hield bet paard bg den
teugel. »
Ze <zag toen dat acuter den muur den grond twintig
voet lager was.
Hoe kunt ge zoo iels doen"?" ze&e hij bevende.
JDe poort was gegrendeld, k kon niets doen dan roe
pen. Ik meende reeds dat bet. te aat w*s."
H$ WAS 'doodebleek, zij onbewogen. Zij keek "hem aan
en glimlachte. ' '" ? -:
^Myn flank,; "t ie «ot>k een dwaze .gewoonte, over
muren te «Dringen, ik ben *r \tan gaan houden toen Ik
Mg een ikind was, nut mijn broeder. Said B niet -ver
schrikt meer, ge Itunt hem wel loslaten, waar z$n we?
Op don grond **n Palestriaa."
Palestriaa J waar is uw villa dan te «en?" .
«We Bjjn op acht .n^lan v«ai de villa, ze ligt achter
dia' henvekn, maar al dkeie grond i* van jn(j. Ik
feeeen mjjner boeven. Boor de gunst des hemels zag
? ttem stokt*, a^a .geiwht verbleekte weer, tune
faand oasWot de kia» «n naftte op kaar knie.. :
Ge waart dan achter die hooge poort?"
Ja, en ik had den sleutel, maar het slot waffverroett.
Kom hier een oogenblik uitrusten, ge zjjfc op een grooten
afstand van FloraÜa. Er is hier een oude hoeve dicht
bjj, alles mjjn eigen volkje."
Zfj steeg af en wierp horen groom den teugel toe.
Gjj 2fjt er meer door verschrikt dan ik," zeide «u
glimlachend.
Hij nam hare beide handen en kuste -ze; zy ant
woordde niets en weerde hem ook niet af.
Hjj geleidde haar door de ijzeren poort lang* een
groen pad tojschen do grauwe knoestige oljjven door,
daar stond een oud buis waaromheen duiven klapwiek
ten, en groote moerbezienstmiken bloeiden, de muren
waren bedekt met oude gebeeldhouwde leeuwen en
schilden; de Trouwen liepen verrukt op kern toe, de
mannen -verlieten hun ploeg in de verte en kwamen
blootêhooidfl om te zien of «y hem konden van dienst
syn; fay was hun vor*t, hun afgod, hun heer, hun beste
vriend; een half doz^n zorgden voor het paard* anderen
zetten een eikenhouten zetel voor baar aan den zonkant,
brachten sch water uit de bron, frisecho citroenen
van den boom, frissehe viooltjes van de hagen. Op een
teeken van hem kwam een der herdensknapen, bekend
om zijn zang, stemde zijne guit aar, e*i zong met
den liefelijken tenor den jamgen Italianen eigen de
liefdeKongen van bet land, eenvoudig en schoon als
het lied van den nachtegaal. Eet groene heerlijke land
strekte zich ver in de rondte uit, de jankende zon deed
het diepe Westen stralen, .de geur der wouden en velden
rees frisch uit de aarde op. Zij dronk de limonade die
hij haar bereidde, luisterde naar het gezang, genoot het
eenvoudige, landelijke, ouderweteche leven rond haar,
en gevoelde weder hou* hart bedwelmd door de liefde
volle vereering die uit zijn oog sprak.
Er was eene wonderlijke bekoring in die eenzaam
heid te midden der olyven, droomerig en liefelijk, terwijl
zijn blik haar zwijgend sprak van hartstocht, en de
klagende zang van den knaap woorden gaf aan z\jne
stille vervoering. Zij genoot zonder te willen acaryEeeren,
zij gevoelde den blos stjjgen op hare wang het was
nu ook voor haar geen onbekende taal meer.
Geen van beiden dacht nu over de toekomst, beiden
gaven zich over aan het oogenblik en zwegen. »
De zon ging onder en het werd tijd voor haar naar
de stad terug te keerea.
Gij moet mij toestaan zeide hij, u tot Ploralia te
brengen, de wegen zijn decbt en moeielijk te herkennen.1'
Said werd gezadeld, en zij reden snel in de duisternis.
B\j het verlaten van de hoeve had hjj haar nog een
bundel bloemen gegeven.
Ik meende dat gjj alleen van bloemen hieklt als
decoratie voor een salon," had hij gezegd thans weet
ik het beter; ze zyn n nader aan 't hart don ge weten
wüt. Waarom spreekt ge oms lulke koele woorden,
gisteren bij voorbeeld,1? Waarom uwe aandoening te
verbergen onder zulk een koud masker?"
Z|j glimlachte.
Hoe zou Ik mij nog herinneren wat ik zoo lang
(geleden zeide? Gisteren i"
~-?Dat is hard ... het kan BJJU dat «ij die het
«anv hooren er "bun gansene verder leren aan bleven denken/'
Toen hjj haar uit den zadel tilde, voelde 2$ het klop
pen van cgn liart. Een oogenblik nutte a% in 2$n
Arm.
Tot wederzien," fluisterde hij.
?~»Zjjt gy daar, hertog?" klonk de etein van Madame
DCila in den donker, en haar rijtuig met eyn goud en
lichte Jiveryem, met groote 'oonqnetfon van camelia's
aan de koppen der paarden hield met Teel geweld aan
>de deur van bet hdtel stil. Z[j kwam van bet Corso di
Gala.
»2\{t gq daar, Doe*? Dat doet me genoegen, ik
moest u spreken. Het Gorao was onuitsprekelijk verve
lend. Ik geef er ook niet om behalve pp de dagen dat
er aet euikererwten geboanbardeerd wordt. Daar heb
ik verleden jaar te fiome mjjn ara mee gekneusd, en
den armen Salvatreo letterlek blind geschoten, TOOT een
week. Wel daar is Said! Hebt ge met HUda gereden?''
Ik «ontmoette bij toeval uwe nicht, me was Terdwaald,
>dat
in onze newekn."