De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1877 4 november pagina 2

4 november 1877 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

fIn eene Winterstad, 'V DOOK OUIDA. (Vervolg.) ;;i ? ." ' . * Wat byzonder gelukkig toch dat ge haar ontmoettet! /,eide Madame Mila, met een ondeugend lachje. Ze zal nog eens met Said een ongeluk krygen, misschien zou het helpen als gij het haar eens afriedt. Wat moest ik u ook weer zeggen? Ja, ik moet een zeer goede loge hebben voor vastenavond. Zyt ge niet in de directie van de opera?" -?Ja." Dat meende ik. Nu dan ik moet er eene hebben, groot genoeg onver met gemak eene tafel voor souper in te zetten; en spreek er eens over met Maurice,' en dineer morgen by me, wilt ge ? Nina en Olga, en 't ge wone gezelschap. God, wat steigeren die paarden. Wat alleraardigst dat gij juist Hilda moest ontmoeten toen ze verdwaald was! Goeden avond, ge komt zeker straks bij Roubleskoff. Ik wenschte dat het niet in costuum was. Ik ben Engeland eu ik heb op een gouden stokje een Khedive die om en om tuimelt; en ik draag boven op mijn hoofd een schip in volle zeilen. Ik verzeker u dat het een zwaar werk is een zeemogendheid te zyn. Hoe ik ooit met dat schip zal moeien walsen!" Della Rocca reed weg in de duisternis, en de paradijs vederen van Madame Mtla begaven zich onder de gaslampen. Hij ging naar huis en peinsde. Eene week geleden had hij Hiida tegenover den heer de Saint Louis grillig, heerichzuchtig, arrogant, excentriek genoemd. 3S u was hij hartstochtelijk op haar verliefd, hy wist het, zij wist het; hij geloofde dat hij haar alleen had te vragen om haar te veroveren,... en nu was hij onbesloten, hij weifelde. Het was voor hem het meest gewenschte huwelyk, in alle opzichten; hij had haar ten onder gebracht op eene wyze die niet nalaten kon zijne ijdelheid te streelen, hoewel hij minder ijdelheid bezat dan de meeste manm; hij zag niet op tegen haar karakter, want hy ge loofde aan een onbestemde edelmoedigheid en eene sluimerende teederheid in haar. Toch twyieJde hy, hij durfde de heerschappij niet aan te nemen die hy ver kregen had Hij zou een huwelyk om fortuin even koel en onver schillig hebben aangenomen als eenig man die met eene vrouw die hem onversclüllig is, zijn titel en haar ver mogen zal deelen. Maar tegenover deze vrouw wier aanraking alleen hem tot in het hort bewoog, wier ge biedende- oogen alleen voor hem zacht en nederig waren geworden .. . nooit had hij zijne armoede zoo pijnlyk gevoeld als tegenover deze. De wind was opgestoken en deed de hooge ramen van zijne kamer rinkelen. Hy stond op. Ik denk dat als de fortuin ons toelacht, wy altoos nog ondankbaar twist met haar zoeken," dacht hij, on geduldig over zijn eigene besluiteloosheid. Hy stond op en zeide tot zijn ouden kamerdienaar: Haal mijn wit mousquetaire costuum, ik ga naar het bal bij de Roubleskoffs." Al wat er groots was in Floralia was op het bal bij Roubleskoff, een der laatste feesten van het wijkend car naval. Over zes dagen kwam de Aschdag, en men zou zijne zonden gaan boeten en beweenen in droefheid dat is te zeggen met niets levendigers dan muziekpartytjes, concerten, en hier en daar een diner. Hy kwam laat aan de villa, toch vroeg genoeg om haar te zien binnentreden. Haar intocht was als die van eene vorstin, aller oogen werden op haaf gevestigd. In het costuum van Vittoria Colonna, droeg zy baar purper en goudlaken met koninklyke waardigheid, hare wang gloeide, haar oog schitterde. Den gansenen avond waren zy beiden als koortsach tig gelukkig, zonderling aangedaan, zonder te denken aan eene toekomst, zonder vooruit te zien. De wereld om haar vond dat het een groot geluk was voor den hertog Della Kocca, en was nieuwsgierig of zy meer in Floralia of meer in Parys zouden wonen. De hertog de Saint-Louis zette zich met welgevallen aan do whisttafel, en wenschte zich geluk met clen goeden uitslag zijner bemoeiingen; hy wist dat zyn denkbeeld volvoerd was. » En Madame Mila? Eindelyk zal ze zich dan compromitteeren, en het zal me een groote verlichting zijn," dacht het kleine 'dametje, terwyl ze haar fregat met volle zeilen door de dwarrelende zee van den cottillon stuurde, en haar keursje zonder mouwen van armen en boezem geen geheim maakte. Madame Mila wenschte niets verkeerds, maar waarlyk, als Hilda een minnaar had zooals ieder een, zou ze heel wat natuurlijker en handelbaarder zyn. ?rr?Maar zézullen trouwen," merkte Maurice op, iedereen zegt het." . ' * .Wanneer zegt iedereen ooit de waarheid?'1 zeide f i ?'?, ' . «rf . t j Madame Mila met diepe verachting, en schudde haar kopje zoolang tot Engelands zeemacht in doodsgevaar was. Zij vond het beleedigend Maurice over huwelyk te hooren spreken; zyn betrekking tot haar in aanmerking nemende, was; het voor hem eene ongepaste zaak om te noemen. Als hy een huwbaar meisje of weduwe, welke ook naderde, blies Madame Mila als een klein boos katje; ze was veel lastiger dan de damesRose Th en Boulotte, want deze kon men ton minste in de wereld nog ontsnappen, en haai* nergens. Als er kwestie van. huwelijk had kunnen, zijn, zou Madame Mila zich met hand en tand er tegen verzet hebben; zy had een zeer helder bewustzyn dat Della Rocca niet met haar dweepte en nooit zyne vrouw met haar intiem zou laten blijven. Maar Madame Mila wist wat niemand anders wist... dat er van zulk een huwo lyk voor hare nicht geen kwestie kon ef/n. Daarom glimlachte zy tegen Della Kocca, en was in nemend, en verzocht hem te dineeren, want dat kon haar doel dienon en haar geen kwaad doen. Het was laat en de zon bescheen de villa toen Lady Hilda, tegen^hare gewoonte, het bal verliet. Zy was ge lukkig geweest. Zy bleef een oogenblik op den drempel staan in het morgenlicht. Dit kunnen weinig vrouwen zonder er iletsch uit te zien, maar_haar deed het morgenrood op hare wangen en lokken en de stralen der zon in hare juweelen geen kwaad. \ Mag ik vroeg naar uw welstand komen vernemen?" zeide hy halfluid, toen zy op den stoep bleef staan. Ja neen. Neen, ik zal vermoeid zijn. Wacht tot vanavond. Dan J$pmt ge hy jföla." A . , De woorden waren eene weigering, maar hare lippen glimlachten eene toestemming. Hy schikte het bont om haar goudkleurig kleed, zijn hoofd boog zich neder en hy kuste hare hand en haren arm. Ik kom anders nooit zoo laat t'huis," zeide zy, alsof zij er niets van bemerkte, maar hy zag een don keren blos hare wangen en hals bedekken, en hare lip beefde. Het rytuig vertrok, hy bleef staan. Is het nog te vroeg om te feliciteeren?1' vroeg de hertog de Saint-Louis. Ik begrijp u niet,'' antwoordde hy.' De vraag deed hem innig verdriet. Hy beminde deze vrouw met al den hartstocht en de teederheid waarvoor zrju karakter zoo vatbaar was, en' de wereld zou er nooit anders aan eene speculatie in zien. .En zij sliep weinige uren, onrustig, toch glimlachend, en ontwaakte met een glimlach en dat onbestemde zoete gevoel van te ontwaken voor een groote vreugde dat een der kostbaarste giften van het geluk is; een gevoel waarin herinnering en verwachting droomerig gemengd z.yn tot een zalig bewustzyn dat het daglicht schponer doet schenen. Zij bleef eenigen tyd met half gesloten oogen droomen en ademde den geur der bloemen van Palestrina, die zy medegebracht had, in. Daarna schelde zy, beval de kame nier de blinden te openen, en liet zich een spiegel geven. Zy glimlachte weder, slurpte, hare chocolade, luisterde naar de klokken die over bet water klonken, bedwelmde zich met den'geur der myrten, en het scheenhaar alsof haar leven, verleden en toekomst, enkel geluk ge weest was, en wezen zon. Toen bracht men haar een telegram. Zy brak het zenuwachtig open, waarom stoorde het haar droom? Het bevatte alleen het bericht dat haar broeder te Parys was en hierheen kwam; hy zou dezen avond aan komen. Zy liet de papieren vallen, alsof haar een adder gestoken had. Het deed haar veer donken aan wat zy vergeten had. TIENDE HOOFDSTUK. i Lord Clairvaux kwam nog juist by tyds voor Madame Mila's diner. Het was een hartelyk en goedgehumeurd mensch, hy merkte niet op dat zyne zuster njet eens zeide dat zy blij was hem te zien. Della.' Kocca merkte het wel op, hy zag ook dat er iets over haar gekomen was, eene wolk; zy had veel van hare trotjsche kalmte verloren, en het was alsof zy soms met iets als berouw, als gevoel van schuld naar hém. keek; zy vermeed met hem alleen te zyn; het speet hém, maar verontrustte hem niet; hy wist wel dat zij hem beminde. Hy liet haar haar gang gaan. De Italiaan heeft eindeloozen hartstocht, maar ook eindeloos geduld in zaken van liefde. Nu hij eenmaal , macht over haar gekregen had, was hy het nóg niet dadölyk mét zich zelven eens of hy die gebruiken zou; als hy haar trouwde, zou de wereld toch altoos zeggen dat het om 't geld was. Het was een fijn genot voor hem haar te hebbeu overwonnen, te weten dat deze vrouw, zoo onverschillig en boven alles verheven, bloosde bij zyne aanraking en het hoofd boog voor zyn blik, maar juist nu het haar gold, eeneen hem het huwelyk om geld, dat hy altoos als een zoo natuurlyk en wet tig vooruitzicht beschouwd had, iets geheel anders. Dit duurde zoo dag aan dag, morgen, middag en avond. Men Hield Lord Clairvaux eene week n liet hem ateliers en kerken, en Paletttrina en Deila Kocca's paarden zien, zouder dat de goede broeder begreep waarom. Hij liet zich door zyue zuster hier en daar heen zenden, zonder te vragen. Hij wus een vriendelijk, eerlijk, eenvoudig edel m in, die Engeland beschouwde als het heelal, en de redt van de wereld als een toe vallige omstandigheid, een aanhangsel. Al de eigenschap pen zijner zuster, hare minachting voor haai* vaderland, bare kunst, hare philosophie hadden hem altoos vrij wonderlijk toegeschenen, maar hy was er de man niet naar om zijn verstand te vermoeien met het onttyfereu van dat van een ander. Hilda houdt het er voor dat al die doode oude kerels goden waren, en zij houdt ons allen voor ezel," zeide hij nederig. Ik weet het niet, natuurlijk, maar zy is vreeseiyk verstandig. Dat ben ik nooit geweest. 't Kan zoo zijn, maar by my wil het er maar niet in dat Engeland uitgeleefd zou zyn, zooals zy zegt; en wat) zij kan zien in al die oude heiligen op hun teenen, gie ze koopt, en die oude potscherven,... ik weet zeker dat als ze op het land gebleven was, en twee maal 's weeks gejaagd had den neelen winter, dan was ze zoo niet geworden." 't Zou jammer geweest zyn als Malady iets anders was geworden dan ze nu is", zeide Della Kocca, in ant woord op Clairvaux' Anglo-Fransch. Hy verwonderde en verbaasde zich iedere minuut, terwyl hy hem mee uit jagen nam in de moerassen, en op een wilde zwyuen jacht in de naburige provincie, hoe een zoo rond. en hartelyk man door den goeden God zoo schrikkelijk onnoozel gelaten was. Dat vindt ge? Ik niet," antwoordde Lord Clair vaux, n Hilda is niet myn voorstelling van een gelukkige vrouw. Waarover denkt zy? hoe zy zich kleeden zal, en waarop zy zal gelijken, op een graftombe of een prent uit den tyd van koningin Elisabeth; verder welke dingen zy koopen zal die ze nooit meer bekykt, en dingen bestellen die haar niet meer bevallen als ze klaar zyn, en hoeken lezen die maken dat ze haar eigen landgenooten voor domooren en barbaren houdt.'* Della Kocca glimlachte. Pardon, laat ons de vogels niet verschrikken." Lord Clairvaux legde zyn geweer aan en vuurde op een koppel wilde eenden. Een knap figuur," dacht hy, toen Della Rocca hem in 't oog viel; maar zonder d* zen eenigzins met zyne zuster in verband te brengen. Tien jaren lang had hy zich zoo verwonderd, waarom zy dezen en genen niet nam, dat hy haar reeds opgegeven had als boven het huwelyk verheven. Den vtjfdèn dag echter van zyn verbluf daar, was op het vastenavondsbal, toen Madame Mila, die ge maskerd en in 't zwart gedrapeerd, veel had van een zwart U>rre4je, aan zyn arm hangende, hem alles ver telde. Het kleine vrouwtje kon niet laten hare vingers te steken in alle sausjes en alles aan den gang te bren gen, evenmin als ze t blanketten kon laten n» s» «r eenmaal mee begonnen was, zy lachte hem uit, plaagde hem, en verschrikte hem eindelijk met haar verbaal van de «aak. Wordt vervolgd. ti \ t r ~ \_^=EJ££

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl