De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1877 4 november pagina 3

4 november 1877 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

fe DE AMSTERDAMMER. DE AMSTERDAMSCHE OMNIBUS-MAATSCHAPPIJ. 't Is een merkwaardig verschynsel, dat in ons land ajles wat nieuw is, met wantrouwen wordt ontvangen, oh dat zaken, die in andere landen sints tal van jaren burgerrecht hebben verkregen, ten onzent op st;elselmatige oppositie stuiten en, zoo ze al niet te groode f aan, toch jaren lang met moeielijkheden te kampen ebben. Die trek, onzer natie eigen, kwam weder schitterend uit toen de Amsterdamsche Omnibus-Maatschappij werd opgericht; tal van bezwaren werden geopperd, $al van exceptiën opg worpen en tot op den huidigen oogenblik kan die maatschappij nog niet ten volle op de sympathie en belangstelling van het publiek rekenen. Als hoofdargument tegen die even noodige als nuttige instelling wordt aangevoerd, dat er van de zijde van het dagelijksch bestuur ongeoorloofde begunstiging in het spel i*, wordt er een brug verlaagd, een bestrating vernieuwd, hier of daar een leelyke hoek weggenomen, altyd heet dat ten gerieve van do Omnibus-Maatschappy, men ging zoo ver te insmueeron, dat de burgemeester groot aandeelhouder was, en toeu deze in openbare raadszitting zulks pertinent ontkende, werd er gezegd: dan is hy zeker obligatie-houder." Die even belachelyke als infame veronderstelling had, dunkt ons, de eer van een wederlegging niet verdiend; het is te erg om zelfs het vermoeden te durven uiten, dat de burgemeester van een groote stad, bekend ala respectabel man en tevens groot kapitalist, ter wille van een betrekkelijk klein personeel belang, het algemeen belang zoude benadeelen. Wy vinden de zaak te duidelyk, om er verder over te spreken. Zonderling is het,dat datzelfde publiek, dat zoo tegen de maatschappij is, met blykbaar welbehagen gebruik maakt van al de yoordeelon,die zij iu het leven riep, Klein en groot, arm en rijk, alles busten tramt" dat het een liefhebberij is; onze morrende stalhouders zijn gebaat met verbeterde we^en iu onze stad, ouden van dagen genieten van 't voordeel, dat zij niet langer berghooge btuggeu behoe ven te beklauteren, en.... ja,'maar weet u, die Maat schappij wordt toch begunstigd!" al was hier kwestie van begunstiging", vragen wy, wat zoude dat dan nog?" Is een inrichting, die jaarlijks duizende guldens in de stedelijke kas doet vloeien, die honderden werk en brood geeft, die zelve medewerkt tot het tot stand komen van nuttige en noodige werken, die iedereen in de gelegenheid stelt voor een bagatel naar elk punt der stad vervoerd te worden, is zulk eene inrichting niet waard, dat zij'op billijke en betamelijke wijze wordt voortgeholpen en ter zyüe gestaan in hare pogingen om door grooter uitbrei ding het publiek belang nog meer te dienen? Bleei het echter maar by praten, ook door daden bewijst het publiek, of liever een gedeelte van het publiek, dat het het groote nut der Omnibus-Maat schappy niet begrijpt,althans, niet verkiest medete werken. Maak eens een rid met den tram mede, en gy zult u vaak verwonderen over de onbeschoftheid, waarmede bestuurders van karren of rijtuigen bij 't naderen van een wagen dwars over de rails ryden of zelfs niet eens uitwijken, zoodat het nog to verwonderen is dat er niet veel meer ongelukken gebeuren; let eens op, hoe niet tegenstaande het verbod om in de wagens te rooken, dat verbod dagelijks overtreden wordt en zelfs sommatiën van de conducteurs in den wind worden geslagen. Het was op den tweeden paaschdag van het vorige jaar> dat een achttal heeren in de omnibus Dam Frederiksplein plaats ' namen; drie hunner wierpen bij het instappen hun brandenden fcigaar weg, vier anderen dampten rustig door; die vier zagen er min of meer komisch uit, ze hadden erg glimmende hoeden op, zeer zwarte en lange snorren, droegen gris-perléhandschoe nen en waren met badientjes gewapend. Kortom, zy hadden geheel en al het voorkomen van aangekleede bedienden uit een Salon de Coiffure". Eenen der niet-rookers begon de toestand te vervelen en hij wees de heeren beleefd op het bordje, dat in den wagen hing en waarop zoo duidelijk te lezen was: het is verboden hier te rooken". Tot antwoord volgde niet een excuus, maar een stortvloed van scheldwoorden, zóó gekozen, dat men onmiddellyk kon nagaan, wat de persoon was, die ze gebruikte; uitdrukkingen als: Zoudag-heer", je hebt zeker met roggebrood gedi neerd", behoorden onder de fatsoenlyke termen. Het zeer energiek optreden van de overige passagiers deed den rookers echter bakzeil trekken, hoewel zy tot op het Frederikapleiu toe, hun woede door allerlei soorten van gebaren en werken deden blyken. , Wanneer bij rookpartijen als de beschrevene de con ducteur handelend optreedt, en ik heb zulks herhaalde lijk bygewoond, wordt hu vaak afgesnauwd en door de, overige reizigers meestal aan zyn lot overgelaten; nu en dan echter komt er assistentie en dan is het pleit natuurlyk spoedig beslist Met groote zelfvoldoening herinner ik my, hoe ik eens een heer, die niettegeastaan-ie herhaalde aanmaningen bleef do orrooken, mot behulp van den conducteur tamelijk onzacht uit een wagen heb geduwd. Ik geef de plechtige Terzekaring aan ieder beer, die het gemaakte gebod overtreedt, dat ik zeer gaarne bereid cal worden gevonden, hem op deaelfde wjjze te trakteeren. Een ander verbod, dat maar al te vaak overtreden wordt, is het medebrengen van hinderlijke voorwerpen of honden in de wagens.'-r Onlangs was ik er getuige ?van, hoe een oude juffrouw zeer geschikt haar hondje had weten binnen te smokkelen, en dat het dier pas , op het eindstation ontdekt werd, omdat hy zekere be- | hoefte op de bank had verricht. Do woedende conduc teur (wien de zaak, zooals hy my zeide, boete had kunnen kosten) dwong de juffrouw om den wagen te reinigen, 't geen misschien wel de beste methode was, om haar te leeren, eenvolgende maal haar hond je t'huis te late n, Hoe gering deze misbruiken ook schijnen, zijn ze van groot gewicht; vele personen on in 't byzonder Dames, prefereeren te wandelen dan in een rookhol te zitten en ter wille van enkele personen, zouden dus niet alleen vetaf hgfc gemak moeten moeten derven om van het gemakkelijke en' goedkoope vervoermiddel ge bruik te maken, maar ook de Maa schappij zoude door de mindere inkomsten een gevoelig verlies lijden. Niet fcdierp genoeg kan, dunkt mij, den conducteur op het hart worden gedrukt, de bestaand o bepalin gen te handhaven, terwyi het. dunkt my, niet kwaad zoude zyn, wanneer het publiek door een opschrift in de wagens werd uitgenopdigd, den conducteur be hulpzaam te willen zyn in de uitoefening van zijn plicht. Een goed woord vindt een goede plaats en misschien zoutte een dergelyk appèl menigeen welwillen der stemmen. Wanneer een zaak eenmaal den toets der kritiek heeft doorstaan, wanneer zij maar eerst goed gehekeld en gekritiseerd is en dan toch goed blijkt te zyn, vindt ze ook ten onzent wel byval. Wij hopen dat binnen een niet te lang tijdsverloop ook de Amsterdamsche Omnibus Maatschappy zich in de volle sympathie van het publiek zal mogen verheugen. RECHTSZAKEN. Be Vlecht fan Frezzoliui. De zangeres die als Frezzolini eenige jaren lang op alle toonèelen van Europa schitterde, voert onder den minder pootischen naam van Madame Vigouroux een proces met haren kapper. In de groote opera's waarin men haar bewonderde, Lucie de Lammermoor, la Somnambule, Ie Trouvère, komt altoos eene byna gelykvormige scène voor van wanhoop, razerny of gebed, waarin de actrice met los hangende haren over net tooneel vliegt. De natuur is niet altoos voldoende voor deze uitwerking dejr drama tische toestanden. Frezzolini v had hare Traaie lokken vermeerderd met eene vlecht die een kunststuk was. Ligier, een bekwaam hoarkunstenaar, had haar een prachtwerk van kastanje bruine haren vervaardigd, dat niet alleen door de kwaliteit van de lokken, maar vooral door de montuur, buigzaam en stevig, alle diensten bewees. Die vlecht dus, beurtelings opgestoken of los hangend, heeft hare rol gespeeld in alle pathetische tooiieelen van het repertoire en was de getrouwe ge zellin van al de triomfen der zangeres. Verleden jaar was Mad. Vigouroux buiten engagement en wilde hare vlecht in het burgerlijk leven gebruiken. Daarenboven had het kunststuk op zyn tocht door de wereld der planken wel wat geleden en had herstel noodig. Frezzolini gaf dus hare vlecht in handen van een kapper, Botteaux, te Parys. Na lang wachten krygt zy haar thuisbezorgd, maar, o ergernis, de kastanje bruine lokken waren hier donkerder, daar met zilver doorsprenkeld, zij herkende hare vlecht, de gezellin harer schoone dagen, niet en wilde ze dan ook niet aannemen, evenmin als de rekening van den kapper, die 199 Francs, 50 Ctms bedroeg. Botteaux ging naar huis, bracht de vlecht nog eens zonder succes, en voor een derde maall&ad. Vigouroux niet t'huis vindende, g*eep hy als een man van 't vak de gelegenheid bij de haren en Het er de vlecht. T?oen begon de manoeuvre van den kant der actrice. Botteaux weigerde de vlecht terug te nemen, en met meer geluk dan de zangeres. Nu sommeert ny haar om de 199 fr. 50 ctms te betalen. Wp.t de zaak der zangerea bedorven heeft is, dat zij zich by eene eerste sommatie de zaak niet heeft aan getrokken en toen by veratek veroordeeld is. Nu zij appeleert, heeft men dit eerste zwijgen tot bewys van aanneming weten te maken, terwijl net Hof, ofschoon Mad. Frezzolini beklagende, wier kunstharen de natuur voornitloopen en haar grijs maken vóór den tyd, ge meend heeft hier geen bewys te moeten toelaten. Een dure Grap. * Den 27»*n Februari stapte de heer Green, koopman te Brighton, aan eene herberg te Grinsteed af om zich en zyn paard wat te verfrisachen. HO bestelde een glas grog en plaatste dit op den schoorsteenmantel in de ge lagkamer. De een of ander stiet het Mas omver, dat niet brak, alleen waa het glazen staaQe dat in plaats, van lepeltie diende om het grogje om te roeren, ge broken, fie heer Green legde een stuiver óp tafel om voor het gebroken staafje te betalen, en noodigde den heer Summervell een- architect, die in de kamer was, uit, om iets tot de schadevergoeding bfl te dragen. Mijnheer Sumraervell weigerde, en zeide dat een stuiver ruim genoeg wa§, en dat hy hem wel een partijtje tegen dien prijs wilde leveren. MQnheer Green antwoordde: Jelui bent slimme lui hier in 't land, je moest er me. liever maar 150 dozyn zenden tegen een stuiver 't stuk." De heer Green beweert dit als eene aardigheid bedoeld te hebben, maar de heer S u mm er veil schreef de bestel ling op en twee geloofwaardige getuigen verklaren dat, hoewel het een vreemde handel scheen, zij het toch voor eene zaak te goedertrouw hielden. Twee maanden later kwamen de staafjes met de nota; maar Mynheer Green wilde het pak niet openen, en dreigde den heer Sunimervell aan te spreken voor de kosten van borgloon en pakhuishuur. De rechter evenwel, stond den heer Summervell zyne actie toe, opmerkende dat het klaarblykelyk was dat de heer Green jiet had bedoeld als eene grap, maar zich toch verbonden had." Het publiek vond dat do eigenlijke grappenmaker de heer Summervell was, die had willen bewijzen dat ze slanmo lui hier in 't land1' waren. De LoBdensclie detectives. Het eigenlijke proces der vier politie-inspecteuren, Meiklejohn, Druscovich, Palmer en Clarke, en den advokaat Mr. Froggart, is deze week begonnen. De beschuldiging omvat slechts een klein gedeelte van de bedriegeryen waarin zij waarschijnlijk da hand gehad hebben. Zij worden beschuldigd van 1°kennis gedragen te hebben van een valschen wissel, voor 10,000 pond, betaalbaar aan Francis of order, <>n ge fabriceerd en uitgegeven door Harry Benson met eenige attderen, en dezen Benson en zyno medeplichtigen be schermd, gesteund en geholpen te hebben: 2°de in hechtenisneming van HariY Benson en zijne medeplichigen te hebben vorhindani: 3°een wissel aan de order van Ch. Jackeon getrokken door Yallpt de Vitrv Ie Fra (013 te hebben vervaardigd en bedriegelijk te neb ben in den handel gebracht met het plan tot oplichtery. In 1873 richtte William Kurr, een man van groote bekwaamheid en energie, een fonds voor weddenschappen op, onder de firma Philip Gardner en Co. Het uchtfiloovig publiek stortte groote sommen in handen van urr en zijn gezellen, en deze in plaats van er mee te wedden staken het geld iu hun zak. Dit kou evenwel op eene plaats niet lang duren, en daarom werd de zetel der firma van tyd tot tyd ver plaatst. De inspecteur Meiklejohn bewees hierby vele diensten, gaf inlichtingen en hield de bevelen tot instruc tie hunner zaak en tot inhechtenisneming terug. Hy ontving 100 pond. Omstreeks dezen tijd geraakte Kurr in kennis met den heer Benson, iemand van zeer goede familie, beschaafd en we! opgevoed, met wereldkennis en innemend voor komen. In 1872 had hy eeue oplichtery gepleegd op de Lord-Mayor van Londen, was veroordeeld en gevan gen gezet. In Newgate had bij beproefd zich om 't leven te brengen door zyn bed in brand te steken. Hierbij l ekwam hij zoo hevige brandwonden dat hy maanden lang kreupel en nog lang daarna genoodzaakt was zich van krukken te bedienen. Kurr had vertelingen in 't Fransen noodig van zijn prospectussen, want de zaak zou over gansch Europa uitgebreid wor den, en Benson wierp zich met hart en ziel in de afzet terscompagnieschap. Tegen het einde van 1874 werd in Londen het agentschap Archer en Co. uitgevonden en had gedurende eenigeu tijd succes, toen waarschuwde de inspecteur Druscovich en de zaak werd naar Brighton verlegd, 17 November o n ving Meiklejohn 500 pond, waarvoor hij een huis kocht. De firma Archer en Co. ging a<*er goed, Benson ging te Shanklin op Wight wonen, en leefde er op een luis terrijken voet, af een dagblad uit en was een der per sonen van invloed op het eiland. In 1875 zette hij met Kurr nog iets anders op touw, eene assurantie tegen verliezen bf/ de wcdrennenf het kantoor was in Moorgat e street; de politie kwam hier spoedig tusschenbeide, twee van de ondergeschikte be driegers, Murray en Walters, kwamen voor de rechtbank en werden vrijgesproken. Door middel van den schoonzoon van Bensons secretares<e, Mevr. Avis wist men zich op kiesche wijze met den hoofdinspecteur Clarke in verbinding te stellen. Clarke stem ie toe een bezoek te Wight op Beneons villa af te leggen en vroeg te dien einde zjjne superieuren verlof, om informaties naar eenige oplichteryen in te winnen. Benson slaagde er in met vorstelyke gastvrijheid en groote beloften den inspecteur half over te "halo*, toch had Clarke by zyne terugkomst berouw, want fcy rap porteerde dat men van Beason geen informaties kon nemen, daar hy een bedrieger en oplichter was. Hy weigerde het aangeboden geld, maar verbrak de corres pondentie niet, cue van Bensons kant door Mevrouw A?is gevoerd werd. Dit was in April; in Jnni ontving Clarke 50pond, hij was gewonnen. 16 Augustus ontving hy weer oO pond en verkocht zich met lyf en ziel aan de zwendelaara. Van deze reis en eene vorige rapporteerde hy niet aan zyne inspecteur en vroeg met de hooge reiskosten terug. Benson maakte een reisje naar Zwitserland, kwam m 't najaar van 75 terug, en nam kamers in het Langham hotel. Ka liet h$ de onderhandelingen met Clarke aan Knrr over. Kurr wilde dat men het bevel tot in heehtenisneming, tegen hem uitgevaardigd voor oplichteryen, EOU intrekken, en Clarke rapporteerde en adviseerde in dien zin by zyne superieuren. r i *

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl