De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1877 11 november pagina 2

11 november 1877 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

mf D B A M S T B R D A M M E B. van toepassing zyn. 1 Beginsel .van gelykmaken, boogt blijkens het voorstel van het Dag. Bestuur, dat thans by den Raad aanhangig ia, op bizondere sympathie. Om het zooveel mogelyk door te voeren, wil men tevens de hout- en kolenschepen, die tot nu toe slechts halfhavengeld betaalden wat zeker, niet onbillyk was, tua; men bedenkt dat ly verscheidene malen ra eenjaar komen lossen met denaelfden maatstaf als de andere meten, die slechts eenmaal binnenvallen; «oódat, wordt dit voorstel aangenomen, alle reden tot jaloerschheid weggenomen en de liefde voor den havenmeester, onver, deela zal kunnen zyn. . ?? Men'zal moeten toestemmen het oogenblik om dezen maatregel in te voeren is zeer gelukkig gekozen. Tot heden zyn de nieuwe steigers onbezet. De houtechepen blyven verre van de voor hen bestemde haven, want ze is te. klein, onvoldoende ingericht; ty geven er de voorkeur aan op H Nieuwediep te varen, aangezien zy van daar uit n reis per jaar meer kunnen maken dan van Amsterdam. De kolenschepen, die uit Engeland komen, zyn zoo weinigen in getal, datxyde vermeT niet waard zyn. Voorts, we beleven nu juist den dat men klaagt over den Handel, die zich verre hi In zyn afwezigheid zal dus de verhooging met 1/3 van de bestaande heffing of gelijkmaking worden ingevoerd, eerst als hij gekomen zal «yn, kan hy reden hebben zich te beklagen: doch nataurlyk dan zal hy tevreden: Kyn. want de biliykheid om onder den naam van haven geld schutgeld te voldoen voor sluizen, die men geluk kig niet behoeft te passeeren, springt van zelf in t oog. Men moet immers al zeer bekrompen zyn, om niet te begrijpen, dat niet door een sluis belemmerd te worden, eeii al te schitterend voorrecht is, als het niet óp de eene of andere \vyze getemperd wordt. * De eenige vraag echter is zal de Handel 'komen? Zou indien geigkmoïcituj" noodig is, om te verhoeden dat men niet zooveel mogelyk iJpk en Entrepot zal vermijden, die niet op redelyker wijs gevonden kunnen worden, nl. door de sluis$elden te verlagen of afteschaffen; altijd wanneer men niet m de meening verkeert, dat lang zamerhand, vooral na de voltooiing van *t oentraal-station, het Dok zoo'goed als onbruikbaar zal blüken te * zyn? Is het niet veeleer noodig, dat alom in 't Buiten land de overtuiging veld wint, dat Amsterdam zijn tyd begrijpt, op Antwerpen, Bremen. Hamburg tracht te heroveren,wat deze het ontroofd nebben, want dat het zijn haven door de gemakken harer inrichtingen, de snel heid harer verbindingen, en haar bescheiden tarieven tot de uitlokkendste van Westelijk Europa heeft ge maakt? Engeland is ook duur,'1 zeggen de voorstanders der ralykmaking." Welnu, als wy eeul* met Britanni gelyk staan, kunnen wy ook duur worden, doch het niet, te zyn is de eerste voorwaarde om gezocht te worden* Men vergete niet: onze handel kwynt* zijn Herleving is nog geenszins verzekerd. Hy heeft eiken mogelyken steun noodig, want terwijl de sterke zich langs ongebaande paden voortspoedt, kan de zwakke over een stroohalm struikelen. Het is niet anders, door opoffe ringen heeft onze stad haar tekortkomingen goed te maken, en als men den handel thans niet de meest mogelijke vryheid van beweging schenkt, hem bewaart voor eiken, ook den geringsteu, nauwelijks voelbaren druk, maar hem dwingt te arbeiden opdat hy z$n voed sel en medicijn zelf betale, zal hy hoogstwaar&chynlyk nimmer genezen. ? Hem tot bloei te brengen is de eenige zorg van Stad . en Regeering. De indirecte voordeelcn die ny dan zal afwerpen, zullen een onuitputtelijke bron voor den fiscus zyn, Ruimschoots, zal hy moeite en kosten beloonen. Het is thans de tyd niet voor angstige bekrompen overleg gingen. Moed en vertrouwen worden geeischt, nevens doorzicht en kracht om het grootsche werk tot stand te brengen, waarvan de nieuwe rykdom onzer stad het gevolg zal zyn. Gelukkig, het voorloopig besluit van aen Gemeenteraad in zake den verkoop van gronden aan de Arast. Droogdok-Maatschappy bewust het, velen onzer raadsleden zyn van die overtuiging doordrongen. Wy twijfelen er dan ook niet aan ofj voorgelicht en ge steund door onze wakkere Kamer van Koophandel, zal deze gelijkmaking of verhooging der havengelden door hen verworpen worden. Zij zullen het hunne doen, dat Amsterdam als handelsstad de kroon weer zal dragen, die naburige steden haar van 't hoofd hebben gestooten. M O V E L L £. In eene Winterstad, » '? DOOK v OUTOA. (Vervolg.) Maar ajj is nu* Wer, en hövel!" stotterde hij, als om te protesteeren tegen wat hij hoorde» - Wat zyt gt toch een gans, alsof dat iets be wees! ze kannen elkander overal beter ontmoeten dan hier!*1 zeide Madame Müa met een ondeugend lachje. y keek haar aan met een strak gezicht. Voor den duivel Mila! '?ge durft toch niet meenen . . ." Madame Mila schrikte, ' »0 zeker niet, natnnriyk niet; alleen verzeker ik 'n datzèaltoos samen zyn geweest zoolang ik in Flora/ ia ben. dacht dat ge 't wist . . ." .Waarachtig niet," mompelde hij. Pardon, ik zie nooit iets; ik ineen, ik ben zeker dat er niets te zien is." - ;>Traag het haar zelf," vervolgde Madame Mila, en er lief by: Ge weet dat ik erg veel hond van 'die 'goede Hilda; en de menschen babbelen hier zoo afschnwelyk over iedere kleinigheid, en de Italianen zyn op die dingen niet zoo nauwgezet als w$ zyn." H$ haastte zkh naar huis, en hoorde dat Müady al een paar uur te bed wasu 's Morgens liet hy vragen wanneer hy haar kon spreken, zy liet zeggen dat zq hem gaarne te twaalf uur aan *t déjeuner zou zien. Om tien uur ontving hy een telegram van ayne vrouw om hem te verzoeken terug te keeren; zyn oudste jongen, Gheviot, waa ziek geworden, men vreesde voor typhns. Lord Clairvaux besloot dien avond te vertrekken, ging zyne sigaar rooken aan den oever der rivier, en staarde droefgeestig over de steenen borstwering. Bonjour, Monsieur,** zeide eene stem in het voorbygaan. Dell» Rocca mende een vurig, klein paardje, hij reed naar Palestrina. Clairvauz bad een oogenblik lust den teugel te grypen en het paard tegen te honden, maar wat kon hij zeggen? ? . 't Was 'ellendig, 'vond h\j; maar wat kon er goed gaan in een land waar men de vossen als konijnen zoo hier en daar doodschoot en hunne staarten aan de óoren der muilezels bond, en den Heiligen Vader (de Clairvaux waren altoos katholiek geweest) behandelde zooals bekend was. Twee groote sigaren rookte hij, en wandelde mismoe dig door de stad, en toen het twaalf uur was ging hy haar boven, naar de kamers van zyne zuster. Hij zou geen minuut vroeger hebben durven gaan. Beste Fred, zyt,gy bet?' zeide Lady Hilda onver schillig; ay zag er allerliefst'en zeer kwgnend uit, in een wit cachemiren morgenkleed, vol kanten, en al haar haar naar achteren geworden en opgebondqjp, als. dat van de Venere alla spina. x . Ik moet met den nachttrein weg ; de arme Cheviot is ziek,'1 zeide hy troosteloos, hare hand vattende; het oud-Engelsch kussen had aij al jaren geleden belachelyk en onaangenaam genoemd. Hé, dat spyt me," antwoordde zy verstrooid. Wilt gij koffie, thee of wijn?" v Chevy is zeer ziek." vervolgde Lord Clairvaux haar naar de ontbijttafel jvolgende. JHy vond dat zij weinig medegevoel toonde. Ge hieldtnog al van Chevy." 't Was een. aardig kind'; ik. hond niet van jon gens.1' Ge zoudt er wel van houden als geer zelf hadt," zeide Lord Clairvaux, en bromde^nogÜverder iets onvergtaanbaars terwyl hy eenige ooteletten nam. Ltdy Hilda kleurde een weinig. Ik iheb werkelijk niet genoeg verbeeldingskracht om u te volgen/' zeide zy. Wüt ge koffie? Ik hoop dat hefc niet ernstig is met Cheviot?" Zyne moeder denkt koorts of typhus. In alkn gevalle, ik moet naar huis. De sa£ van morgen uw vriend Della Bocca; h(j was al vroeg op." . AlleJJtalianen staan vroeg op," antwoordde Lady Hilda, hem zyn koffie gevende. En gisteren avond wat hy op 't Vastenavondsbal." Daar gaan£alle Italianen heen.*1 wGy hebt hem veeljgezien, niet waar?** vroeg^Lord Clairvaux, haar jover de tafel aanziende, en vindende dat 2$ er alleraardigst uitzag met al dat wit, en dat het toch moeielQk was met haar in gesprek te komen. Hy had zich nog nooit zoo zenuwachtig gevoeld, be halve eens toen j hy in het Parlement een adres had moeten voorlezen. Men rist iedereen teel In eene zoo kleine wereld als hier.** Omdat, zooals ge weet, de menschen over u en hem praten, soo^eegt men ten minste." De me&fchen fe$n wel goed, wie het ook z§n; wiezgnnet?" Wie?- Ik weet net niet Ik hoorde bet maar zoo,*1 , Aardig van n, zoo over me te redeneeren met andere menschen!" : Lord Clairvaux zag naar baar op, en verschrikte van de uitdrukking van haar verbleekt gelaat, zij scheen diep beleedigd; hy bemerkte nu ook dat zy eene schaduw onder de oogea had, die hy niet kende. Wat voor een ketel is >y toch?' trachtte h$ voort te gaan. Van laadboKw scheen by my niet veel idee te hebben, zoomin «Is iemand hier. TA laten 't maar uk 't wild groeien. . ." Ze wfllen niet wyter z$n dan de natunr, en offe ren. niet alle lieflykjieid aan winzucht op.n jjk wil niet .ongevraagde diensten bewezen, maa^ hoor eensc zoudt ge 't wel verstandig vinden hem zoo veel te zien? Ge weet dat hy een Italiaan ia, en geen zier principes heeft, zou ik meenen, en geen stuiver opzak." Lady Hilda'g bruine oogai schoten gouden stralen van toorn. Dat is eerst dankbaar van n! nadat hy n ont haald heeft loo goed hy kon, en zyne bezigheden heeft laten staan om voor n amusementen te zoeken, zee* weinig tot zyn eigen genoegen daarenboven, want ik verzeker n dat4Jgf» zi«l niet in een' kruidhoorn ligt" ^?Jk wil niets tegen henvzeggen," aeide Lord Clairvoux beschaamd, want hy was biliyk en niet ondank baar. Hy was* zeer beleeft en voorkomend, en zoo meer en al is hy geen goed landhuishoudkundige, een slecht schutter is hj niet, en hy ziet er zoo goed uit, zoo iets van een oud schilderij, en zoo meer. Maar ik moet van avond weg, Hilda, en daarom moei ik u spreken." Me dunkt ge zijt al een beetje bezig," zeide Lady Hilda koeli hem aanziende met een uitdaging in hare donkere oogen. Ik heb mij nooit kunnen begrijpen waarom gy den Duitschen prins afweest." Hy beviel m$ niet1' Dan de Ribeaupierre, hy was al wat ge kondt verlangen, en dan in Weenen te wonen; my dacht het leven eener ambassadrice was juist iets voor u." Altoos visites en briefjes schrijven. Vermoeiend en ondankbaar/' ' Ge wilt zeker Keizerin worden?" -?Zeker niet," antwoordde «jjne zuster. tlk heb Jtwee Keizerinnen intiem gekend, 1ti* een leven vol verveb'ng; man kan geen minuut doen wat men wiL" «Dan zyt ge dus tevreden, met te blij van zooals ge zijt?" Ik geloof het wel, als iemand het kan zyn. Ik heb nooit iemand ontmoet die ta vreden was, en ik ge loof dat ik ook nooit zoo iemand zal ontmoeten." Pauze. Lord Clairvaux bromde iets, zuchtte en nam zyn moed met beide handen op. Laat ons dan nu die anderen maar vergeten» 0e zyn voorby en aigeweaen, de arme kerels; maar hoe denkt ge te handelen mot dezen ?" Dezen, wie?" zeide Lady Hflda, hem over de bloemen op de ontbyUafel onverschillig aanziende. Zy wist zeer goed wien hy bedoelde. Hoe wilt ge met hem handelen?" herhaalde Lord CUtrvaux plechtig, z#n bord wegschuivend. Het is wel heel rfardig, dunkt me. Boineo en maneschijn en poëzie en zoo verder, maar zoo kont ge toch niet doorgaan. Hy is een man van eer, dat is te zien, en dat is tegenwoordig al veel gezegd, zulke schelmen als we worden verbeeld u dezen winter al drie schan dalen met kaarten in de club, en dat van Qeorge Ome volmaakt valaoh spel Maar ge weet dat ge 200 niet voort ikunt gaan, en ge kunt het na toch niet ernstig meenen...* Lady Hflda lachte onaangenaam en verachtend. Ik meen bet werkelyk niet ernstig dat ik valich. wil kaartspelen! Beste Frederik; ge moet, wat ge be doelt, indien ge al let? bedoelt, wat duidebjker zeggan.n Waarom praten de Engelschen toch aoo grappig ver^*wavd? Ik denk dat het komt omdat ze te £ton nooit iets van, graounaire hooren," % Nu, voor den duivel, dan cal ik het duidelijker zeggen,!' barstte Lord Clairvauz verontwaardigd uit « Müa hèe£( me gezegd dat die Italiaan en gv het een* zjgt, is 4afc waar en hoe denkt ge dan verder met kent te handéfcn? Daar!" . Al het bloed vloog Lady Hilda naar \ aan toen verbleekte zy, zelfs hare Eppen warden bleek« (Wordt ?b»**

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl