De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1877 18 november pagina 4

18 november 1877 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

f DE AMSTERDAMMER. \ l f AMERIKAANSCHE BEDRIEGERIJEN. De oorzaak van de menigte faillissementen in Amerika ligt niet alleen in de oneerlykheid of onhandigheid van directeuren of boekhouders, een heirleger van meer of minder behendige dieven en vervalschers slepen pok ge regeld hun buit. Een zeer behendig en tamelijk een voudig middel is nu juist ontdekt, waarvan vooral ban ken in Californiëhet slachtoffer geworden zyn. De heeren Syman en Hogon, een sthenograaf en een gewezen detective, , die in de gevangenis nunne voordeelige kennismaking aangeknoopt/ hadden, associeerden zich. Syman maakte zich bekend- by eene bank, en kocht van deze twee wissels op eene correspondeerende bank in eene andere stad. De twee wissels waren b.v. van 15 en 1500 dollars, en de grootste was betaalbaar aan zijn associéonder een aangenomen naam. Dan veranderde men den kleinsten wissel door eene zeer fijne kunstbewerking in een van 1500, en daar mede ging Hogon naar de correspondeerende bank, en liet zich net geld uitbetalen. Een paar dagen daarna vertoonde Syman zich weer met den echten wissel van 1500 dollars dien hij gehojuden had, aan de bank waar hij hem gekocht had, vertelde dat de correspondeerende bank bezwaar gemaakt had zijn correspondent te erken nen en vorderde dus zyn geld .terug. Er was geen schijn van twyfel omtrent den wissel, en men gaf het geld terug; eerst bjj de maandelijksche afrekening kon ae schelmerij ontd kt worden. Daar de wissels van 15, in 1500 veranderd, nu volkomen gel\jk was aan den ander, kon ook wanneer de correspondeerende bank bij de betaling telegrafeerde de valschheid met uitko men, daar datum, bedrag en alle bijzonderheden over eenkwamen. De wissels die overgelegd werden, waren zoo uit muntend nagemaakt dat men ze niet van elkander on derscheiden kon. Syman was er ook in geslaagd eene banknoot van de Ver. Staten te splijten, hetgeen men met het oog op het bijzondere papier en de zijden dra den waarmede het doorweven is, tot nog toe voor on mogelijk gehouden had. Grootmoedigheid van den Schau. / Verhaalde men tijdens het bezoek van den schah van Perziëdat zijne provinciën honger leden, thans schünt het dat hij de geredden schadeloos wil stellen. Er loopt volgens de Times of India een gerucht in de bazars vön Schirz dat h\j znno onderdanen voor veer tien jaar van de helft der belastingen heeft vrijgesteld. Eerst zou het geheele vrydom van belastingen geweest zijn voor zeven Jaar, maar wyze viziers brachten in 't midden, dat zulk een maatregel het volk zou demora liseer en, zoodat het na zeven jaar niet gewillig weer belasting zou betalen, waarom de schah het in halve belasting voor veertien jaar veranderde. Men geeft als reden voor deze edelmoedigheid op,d at de goud mijnen die onlangs te Ahmedabad ontdekt zijn fabelachtige schatten beloven, grooter dan de honderdvoudige op brengst der belastingen die de schah prijs geeft. BOEKBESCÏOÜWING. Bij den uitgever P. Gouda Quint te Arnhem verscheen onder den titel van Gemeenzame brieven van een vriend der natuur", door Max van Edijck, een werkje dat uit munt door degelijkheid van inhoud en door ieder be schaafd mcnsch met genoegen zal worden gelezen en bestudeerd. We laten hier een uittreksel volgen. Op vleesch worden in den regel in de keuken twee hooidbewerkingen toegepast: braden en koken. Wil men al de voedingstoffen, die in het vleesch zijn, er in houden, voornamelijk het sap dat in het spier weefsel is, dan moet men om het stuk vleesch eene korst van gestolde eiwitstoffen vormen: deze belet het wegloopen van het vleeschsap, omdat de fijne bloedaartjes als het ware worden toegeschroeid. Men kan die korst vormen door het vleesch, liefst met eene laag boter of vet bedekt, aan eene zoodanige hitte bloot te stellen, dat het van buiten eene temperatuur van 100?120°aan neemt. Er zal dan weinig vfeeschsap uitloopen. Is het stuk vleesch groot, dan zal natuurlijk het middelste ge deelte in temperatuur veel met het buitenste gedeelte verschillen, 't zal eene temperatuur van ± 70?60°C. aannemen. Daar echter een der eiwitachtige kleurstoffen van het bloed, het haematosin, eerst bij ± 70°C. stolt, blijft het binnenste gedeelte sappig en rood. Heeft men kleinere stukken te braden, dan stelt men, zooals van zelf spreekt, het stuk slechts korten tijd aan het vuur bloot. (Biefstuk.) Geschiedt dit te lang, dan stolt het eiwit, de spier-, draden worden droog en taai en het vleesch is minder gemakkelyk te verteren, want al wat de spierdraden losser maakt, draagt, zooals wij nader zien zullen, tot de gemakkelijke verteerbaarheid bjj. By het braden verliest het vleesch altnd een i ge zyner sappen, welke door de inwerking der hitte bruin ge worden en vermengd met aromatieke stoffen, welke uit de boter en het vet en het vleeschfap zelf ontstaan zyo, de saus opleveren. Dewyl de hoeveelheid saus afhangt van de uitgeloopene vleeschsappen, is het duidelijk, dat een goed gebraden stuk vleesch weinig saus moet ge ven. Een stuk vleescb is alleen dan voor het braden ge schikt indien het goed sappig en week of, zooals de technische benaming luidt, indien het kort is. Vele huis moeders leggen, om die kort- en weekheid der spierdra den te bevorderen het vleesch eenigen tyd in azyn of plaatsen het in een ruimen, luchtigen kelder. Hetyleesch van wild is gewoonlijk droog en de spierdraden zijn vast aan elkander gesloten, daarom otopt men een haas of een stuk hert een poos onder den grond of hangt het wild in de open lucht; de langzame ontbinding maakt het vleesch kort en week. Een echte liefhebber van wild zou geen haas kunnen eten die niet geadeld" is, volgens eene bekende jagers-uitdrukking. Dikwijls wor den ook kapoenen en jonge hanen op dezelfde wyze behandeld om er de hoklucht" van te ver dry ven. In menige keuken geschiedt het braden van vleesch op eene andere manier. Men zet namelyk het vleesch met een weinig wate in een gesloten pot op het vuur. Door de inwerking van den heeten waterdamp worden do spierdraden week en zacht en als deze in voldoen den staat van weekheid zyn gekomen, braadt men op de. gewone wyze. Men wint daardoor tyd uit en verkrygt meer saus, maar in die saus zijn dan ook een aantal vaste stoffen aanwezig, die vroeger in het vleesch sap waren en van veel belang zyn voor de voeding. Indien het water in geringe hoeveelheid er bij worat gevoegd, dan blyft het yleesch sappig en behoudt de meeste voedingstoffen. Die voedingstoffen. worden er echter voor het grootste gedeelte uitgetrokken, indien men het vleesch met veel water behandelt: m. a. w. indien men het kookt. Als men een stuk vleesch in .water legt en matig verhit, wordt langzamerhand al het vleeschsap door het water uitgetrokken en dit te meer, naarmate men het water meer en meer tot kookhitte brengt. De spierdradan, van hun sap ^beroofd, worden taaier en taaier en krimpen samen. Zij worden meer en meer onverteerbaar en voeden weinig, omdat zij beroofd zijn van verschillende eiwitstoffen en zouten. Op ne manier kan men vleesch koken en toch het vleeschsap in de spierdraden behouden. Als men namelijk, zooals L i eb i g in der tyd heeft voorgesteld en in practijk gebracht, het vleesch plotseling m goed kokend water brengt. Daardoor stolt, evenals bij het braden, het eiwit van de buitenste deelen en het sap, dat binnen in het vleesch is, vindt nu eene ondoordringbare lang, welke het tegenhoudt en verhindert met het water in aanra king te komen. Slechts weinige minuten mag deze kook hitte van het water aanhouden, niet langer dan volstrekt noodig is om die lagen van eiwitstoffen te doen stollen. Dan moet men, volgens Liebig, er. zooveel water bijvoe gen, dat de temperatuur tot 50°a 60°daalt en het vuur zoo regelen, dat deze temperatuur een paar uren wordt volgehouden. Daardoor kookt het vleesch in zyn eigen sap gaar en stolt om bovenvermelde redenen de haematosine van het bloed niet. Het vleesch wordt kort, blyft sappig en heeft al de voedende bestanddeelen behouden. Dat eene dergelyke manier van vleesch te bereiden veel opmerkzaamheid vordert, is buiten kijf; de thermometer moet er desnoods bij gebruikt worden. Blyft het water doorkoken, dan zwellen in de eerste ©ogenblikken de spierdraden, zy worden zacht en week. Op dit tydstip is dan nauwkeurig acht te geven, want dan moet het vleesch van het vuur verwijderd worden. Let men op dit tydstip echter niet, en gaat men maar door met koken en nogmaals te koken, dan worden, niettegen staande zij door vleeschsap omgeven zyn, de spierdraden hard en horenachtig, het vleescnsap dringt half gestold naar buiten en hftt vleesch is niet alleen bedorven, maar ook het water, waarmede het vleesch op het vuur is gezet, kan nu niet meer uit het gestolde vleesch sap opnemen, wat er inzit, 't Is een slechte bouillon. Burgerlijke Stand. 8 November. O 10 10 10 10 10 11 12 12 12 12 12 12 12 12 12 13 14 14 15 15 GEBORE*. A. Rincker Bergh, (Zoon.) ? C. de Boer de Boers, (Dochter.) M. C. W. Niemöller Brandt, (Zoon.) H. Bosuak Blitz, (Dochter.) A. Schutze van der Pol, (Zoon.) M. de Vries Kok, (Zoon.) S. M. C. J. Platte Cocx, (Zoon.) M. G. Holtzapffcl van Essen, (Dochter.) M. van Wezel Cohen, (Zoon.) G. R. Beijer van Broekhuizen, (Dochter.) E. G. van Vliet Windhouwer, (Zoon.) C. B M. Veraart Roholl, (Zoon.) E. Bleykmans Zwang, (Dochter.) S. Jacobs do Klerk, (Dochter) H. Berkhout van Barneveld, (Zoon.) A. E. G. Leuring Pletenen, (Zoon.) M. A. Kroese Smit, (Zoon.) H. A. Kniesse Smit, (Zoon.) J. E. E. Janssen Brink, (Dochter.) M. Rozeloar Philips, (Dochter.) B. B. Gampen Happel, (Dochter.) M.,G. v. der Linden Seldara. A. W. C. Osieck Bossert. l November, 8 8 8 S 9 15 15 15 15 15 15 * a H n n g n H n n n 15 November. 15 15 15 15 . 15 15 15 15 15 15 6 November. 7 7 7 7 7 7 8 8 8 8 8 8 8 O 9 9 9 9 10 10 10 11 11 12 12 12 12 13 14 14 ONDERTROUWD. J. de JQng en H. Straatman. F. J. Rekker en S. C. Dassy. J. L. MüJler en W. J. van'Voorst. P. P. M. J. Bacsjon en D. A. M. de Mol. A. van Dijk en J. Sybraot A. G. A. Ratte en M. E. J. Sormtni. B. P. van Wcly en H. E. Beukers. 6. J. Maastall en M. H. Uilbam. J. F. Prentzlrr en A. A. C. Marsais. I. S. Ween en Willing. M. Geest en A. Oldendorp. A. W. Boemer en C. M. Rersjes. OETROI7WD* C. A. Rühl Jr. en M. C. J. C. Collard. G. Despomare en W. M. te Riele. A. van Vliet en J. F. Lorthioit P. J. Andenen en W. J. E. Warners. G. Hagenzieker en A. K. Oolthuijs. J. H. H. G. Sardemann en C. S. v. RinMiin. H. Vonk en C. H. Nommensen. J. P. Stork en W. A. J. Franken. J. Halsman en E. M. Pgtak. . J. Sltjboom en T. Palmerjer. A. R. Jolles en A. T. W. v. Heemskerck Veeckens. OVERLEDEN. Adolph Cbcrles Louis de Geer Boers 68 jaar. Heinrich Joteph Pusch 67 jaar. Anna Maria Wubbeling 36 jaar. Willen» Poortermans 8 maanden. Johanna Clara Wilhelmina de Koning 3 maanden. J. Rutgers 47 jaar. Elisabeth Johanna ten Hope 28 jaar. Joh. Gijsselman 80 jaar. Johan George Hertachleb 10 maanden. Eduard August Veltinan 8 weken. Jan Eduard Everts 5 jaar. Anna Egbers 54 jaar. Frederich Ludwig Götte 12 jaar. D. A. Kets 43 jaar. Johaun Heinrich Frans Schlatmann 38 jaar. Jan Snel 17 jaar. Geziena Cornelia Smit 78 jaar. Gerrit Hendrik Gosch 41 jaar. Henricns Joscphits Franciscus Hendricka 37 jaar. Christiue Becker 80 jnar. Veronika Catrina BurggraaflT 69 jaar. Christina Johaitna Neuteboom 63 jaar. Barend Philip Trompetter 67 jaar. Cornelia Elitabeth Johouna Grosheide 21/s jaar. Willem van Diesen 62 jaar. / Wilhelmina Catharina Waeker 27 jaar. Margaretha Stokkiuk Wed. J. C. Gerbracht 54 jaar. Johanna Cathrina v. Strijen Wed. E. H. Keijzer 47 jaar. Pietrr Scheöer 21 jaar. Willem Hendrik Vinjer 76 janr. Johcnna Petronella Hendricu v. Daalen Wed. J. Terstecg 74 jaar. ONBESTELBARE BRIEVEN. Ycrionden uit AMSTERDAM in de tweede helft der maand October. G. van Dijk, I. Bronkhorst, Hofman, Webera, P. I. Visser, H. Run, van der Veen, Wafelbakkcr, ter Wij, ? I. Sieters Jr., Koert, Koster, F. Kracht, H. Huijts, B. ten Hopen, F. P. Grivel, I. S. J. de Jongh, L. Reep, D. Rros, H. Meijer, H. P van Mannen, J. Demmcrs, I. G. Landzing, K. Mulder, J. Klein, Nared, Claasscn, H. WeiiUing, Schouten, C. Vermeulen, Mej. Schuit*, M. Bouwhuy», , W. Muller, van Nootcu, Kerkhoven, M. de Moor, Breckeukamp, N. Dennebroek, M. de Groote, Silveroode, (2 st.) van der Lugt, H. van Dijk, H. Prenger, J. Guldeman, W. Hadijk, H. J. Ruiwe, Becrenaark, P. Reinders, C. Fokes, F. Corneli», Amsterdam. Mej. C. Rog, Driebergen. P. Gorkutn, Edam. G. Clausink, Gouda. Mej. Schudt, 's Gravenhage. » I. Boel houwer, n A. Bodaau, ,/ Mevr. A. Hecrens, A. Ruijdekamp, D. Romijn, van Daalen, » H. J. G. Vricke, Haarlem. ,, J. de Poes, Harderwyk. Vonk, den Helder. n J. H. Rouwenhout, Hoogevetn. ' W. Bruiju, Hoogwond. D. Sjoerd, Jaarsveld. L. I. St rating, Leeuwarden. . L. J. Boonstra, G. W. Tielkemeijer, Leiden. Bukt', * H. v. Groene veld, Nieuwe Diep. A. Suiker, * f Mej. I. vau Oostrum, Oldenhove. de Bruin. Oldenzaal. H. van Hieren, Ridderkerk. n Anna de Groot, Rotterdam. A. G. Bekry, van O*, , Mej. J. F. Ooms, H n Eugelman, 0 Mej. E. Beausan, g D. Verpoorte, , Lodeesen, , Ph. de Hoop, Utrecht. ,, v. Emdc, H Jansje van Ee, * W. Bos, Mej. Baart, Vogelenzang. G. Marinus, I. Grobben, Voorhout. M. A. de Boer, Watergraafsmeer. Mrj. Grifoen, Weesp. Alkmaar. Kempenaar van Sloten, Alkemade. Woubrugge. Amersfoort Teo Hoven, IJmuideu. ' Beest. J. Kraag, w Bussum. Wed. Wiuhon, Zaandam. Capelle a/d IJssel. Kealemeijcr, Zeist. Delft. J. van Beusekom, Zutphen. Delfzijl. Wed. Lemeto, (niet vermeld.) Mej. H. G. Obmn, Dokknm. P. J. Logger, J. van Linden, Dubbeldam. Mevr. N. Renator, ,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl