De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1877 2 december pagina 3

2 december 1877 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER. «GEZONDEN. DE HEEKEBT EN HET PUBLIEK. Mynlicer de Redaettwr! Het zy mij vergund in onze eeuw van publiciteit U u open brief te schreven. Wilt ge» weten wie ik ben, ik voldoe aanstonds aan uw verlangen. Myn naam is Felix» ik woon ergens op een derde verdieping, van waar ik neérblifc op een bruinachtig groenen at r oom, waarin 't somtijds zoo lieflijk kan borrelen, voorts op een jeugdig iepen-stammetje, een ware w onder boom, dio spot met alle rutuurwetten: de straatjeugd heeft z$n bast. gekorven; on aan de overzijde van t water ligt gemeenlijk een. hoop vuil, waaromheen 's avonds de rotten echt gezellig ronoBcharrelen. Menig» Amsterdammer benijdt mij (iat uitzicht. Maar ik betaal er uirjn huur en belasting voor, en zoo lang ik dat doe kan niemand t mij ontroeren. l)aar ik rentenier ben, waag ik mij op den (ierden droogen dag en de volgende dagen geregefe! op straat, met vermijding van die deelen der stad, die votir een man op jaren dau nog gevaarlek kunnen heeten, of jk neem een vigalante en zorg er voor beide raampjes goed te sluiten, want op m jjn witte das ben ik proper. En als ik dan zoo door oiure goede stad flaneer, geniet ik gelijk, eeu liefhebber op de tentoonstelling Verlat. Altijd maar weer iets nieuws, en als ik't vergelijk met ft ouder dat ik gekend heb, iets beter» ook. In 'tbüzoncfor trekt, de herdoopte Botermarkfc uiij aan. Ik had de Waag wel willen behouden, ala het zoo bad kannen zyn, maar ik b«n volstrekt niet troosteloos onder dit ver lies. Onze nieuwe stad wordt met zooveel nagemaakt ouderwetsche gebouwen versierd, dat we best een paar echte kunnen missen. En dan was die: Waag tock ook al weer lang zoo middeleeuwsch van stijl niet, als vele onzer moderne woonhuizen. *t Is el een orrwaardeerbare zegen, dat we ons m de roede richtmg bewegen. Mijn ideaal is een gothisch meubLemenVeen duister huis met dikbeslagen deureu en twee torentjes. Als ik eens voor goed mijn derde verdieping verlust, wil ik met den Engelschman kunnen verklaren: My house is my Castle. vergeef mij die uitwijding. Ik ga dau gnarne naar de Botermarkt» Een plaats waar men twee zulke groote mannen in brons kan aanschouwen is een bevoorreclvt plekje. Hier staat de geniale schilder tusschen het ge boomte ; kunst en natuur ik zie ze zoo gaarne te zamen. En daar de rechte s tij v o magere ietwat domme gedaante van- onzen overleden staatsman, 't Was waarl ij K een. ge lukkig idee van ons stadsbestuur, dat zij die- beiden, hoe nabij elkander ook, toch zóó geplaatst heeft» dat de eeu den ander niet zien kan. ' Want als de kunstenaar zijn bronzen oog eens opsloeg en Thorbecke aanzag zou zijn rust misschien voor eeuwig verstoord zguf Ma«r de ondergeteekende is niet zoo kieskeurig als Rerabrandt. Wel honderdmaal heeft hij een bedevaart g daan naar den metalen mau en steeds bevestigde zulk een tocht hem in zijn opgeruimdheid. Over de staatkundige be ginselen van Thorbecke kan ik niet oordeelen, of nlj we zenlijk zoo groot is, als sommigen beweren, durf ik niet zeggen. Wat er van aan zij, dat lui de volkssouvereïniteit geacnuwd heeft, laat ik in 't midden, maar ge moet weten, ik heb de dagen vóór '48 beleefd, en als ik dan bedenk, hoeveel er .onder zijn regeei-ing, niet het minst ten opzichte van het gemeentebestuur veranderd i», ook in Amsterdam, dan zeg ik bij mezelf, gy zijt dat plekje op zijn oud Kaasplein ten vollo waard. Wat ge ook geweest moo^t zijn, ge zijt voor mij do verpersoonlijking der publiciteit in regeeringszakeu, het v/a» uw wensen en werk, dat de Heeren, die vroeger ons naar hunnen wil bestuurden zonder het Publiek ergens in te kennen, tot het besef kwamen, dat zij niet van een ander ras dan 't volk zelf zijn. Naar uw voorschrift is het, dak de Heeren" het Publiek zullen achten gelijk zichzelf, dat zn het in de gelegenheid stellen hun beraadslagingen te volgen en er zoo weinig mogelijk in de duisternis worde afgehandeld. Van dafc voorrecht met eigen oogen mij te overtuigen van, 't geen er in de gemeenteraadszitting voorvalt, maak ik als burger een trouw gebruik. 't ld niet zoo heel moeilijk het lokaal te vinden, waar onze Raad vergadert. Ons stadhuis, 't is waar, is een labijrinth, waarvan geen platte grond bestaat. Maar ik acht dit gelukkig, 't Raadselachtige verhoogt den indruk. Ik mag dit wel. Bovendien, men heeft er voor gezorgd, dat de meeste lokalen van meer dan ene zijde te berei ken zijn, dit opent den zoeker en bozoeker een variatie, die niet verwerpelijk is. De meest gebruikelijke weg naar de Raadzaal leidt over den tweeden stoep, wanneer men van de Hoogstraat gekomen het hek i* voor by ge wandeld Ia men dien opgestegen en binnengestapt 1 dan vindt men een tweede deur, waarboven met duidelijke letters: Accijnsen grondbelasting enz.," een paar trappen en een paar treden en gy opent de derde deur met net opschrift: Verboden toegang . Uw instinct zegt u, dat ge de Raadzaal nadert, en ge bedriegt u niet, ?want de begrensde ruimte, waarbinnen ge u bevindt, vertoont een bordpapieren plakkaat, waarop: Toegang tot den gemeenteraad'*. Gij gaat binnen. Be raadzaal zelf' moge u niet doen denken aan de ?weelderige pracht van 't paleis op den Dam of van dat der Doges te Venetië, ze is een niet onwaardige verga derplaats voor de regeeringsleden der oude koopstad. Moutten voldoet x$ neet aaa uw smooJkv vind* ge bet geheel ie ireiuig opwekkend voor enne degen ran tioht CM teven, er U van gemaakt wat e* ?aa te maken viel. Uir oog oBtafekt er eentge portretta* van kden van het vorstenhuis en een paar stukken uit de 17de eeuw. De Heeren raadsleden zitten aan groene tafels im ge makkelijke zetels, waarin hun rog gestemd wordt door het Amsèerdflinsene wapen. « Aan 't eind dezer ruimte, algwcbeioan door «a» groen koord, aanschouwt ge do trawanten van, da koningin der «arde, de.pexs» op stoelen mak zettingen, gelgk bet behoort D dan ac&fcar een- «hutje staan eeniga jijen banken voor bet Publiek. Ge hebt enkel lof. Zij E$U d* sotiedste ter wereld, het bont » stetig, de- tauringen aan gaeren stangen geklonken. Men bemerkt, dat BMV. gerekend bom op e*ii langdurig leven van hefc Publiek^ en juut zooals ge begeert, de kussens ontbreken. Welnüt g$ zit. l)e Borgemietafreor staat op, triton rijzen naak ongedekte hoofden en de voorzitter leert met gepasten, spoed een gebed voor;. Dit ernstig sdboowspel treft. u. i)e s eer e tap is- nerslaat de notulen. Ge venstaat er geen vooird van. Sommigen loopen heen ei* weer, anderen st*au in groepje* te praten, als wilden zy aeggen. wij weten nog wel wat wjj den n>rigen keer gezegd obbcrou Zooveel natuoirtijlcbeki verrast n. Weer is 't .woord aan den voorzitter, nu tot bet doen van eenige mededeelingen en daar klinkt ha t: de Baad gaat o?er ia geheime zitting. 'Wellicht valt u dit bericht wat kond oj> het lijf. Er is altgd iet» hatelijk» in,, te vernemen, dat er oekeimen bestaan, waarin mem u neet betrekken wil, doch de zaak heeft thans haar wordeelige zij, Zij geeft n ongezocht gelegenheid kennis te maken met de nWachtkamer voor het Publiek." . Dit vertrek met zijn vervollen schoorsteen ea verge ten spiegel heeft al hst mfceriyk van een zitbamerv die om haar somberheid verlaten ja geworden. Ter halver wege van den eenen wand be vin i en zich twee smalle ramen. Voor drie was geen plaats en de beide bestaande doen zich tooh reeds als een paar ware verrassingen voor; een hooge muur, die zich op luttel afstands daar voor verheft, maakt dat zjf rfechty ra zeer geringe mate aan hnn bestemming kunnen beantwoorden* Doch ge zijt. niet gekomen om te zien of mtiekgkea, maar om te wachten, ea dit wordt n hier gBm&klcehjk gemaakt. Allereerst is er voor gezorgd,, dot er gelegen heid bestaat n te bewegen, want behalve de banken, die zich langs drie aijd«n uitstrekken, is de geheeie vlakte ledig als een tabula rasa. liet is rnim hatf twee dat de raadszitting voor » gesloten wordt, ge begint nu uw kamerwandeling, tof; dat ge behoefte- gevoelt eren uit te raster. Ook hiervoor bestaat gelegenheid. Het voltrek bevat vier banken. Twee- met, twee zonder leuning-. De kees welke #9 zult nemen wordt it echter gemakkelijk gemaakt, althans EO o was 't verleden week. Óp de eene staat een groote waschnsaadf en het overige gedeelte wordt ingenomen door een stuk van een gaskroon. De andere is dermate in een hoek gezet, dat ge haar niet bereiken kunt, langs de derde strekt zich in baar volle lengte een aehilderstrap uit; sehiet nog over ds vierde en twee stoelen. Deze laatste artikelen van luxe begeert gij als Publiek1* niet, ge wandelt naar 't houten gevaarte, dat open staat, en waarop ge op hoogst eenvoudige wijs mr zitplaats- ofteekcnt. Uw jas neemt een dikke laag1 stof mee. 't In inmiddels twee uur geworden. Ge ait te wacTttcn, en een twintigtal met u. Ge denkt er over uw cigaar op te steken, maar op den verkleinden schoorsten leest ge: het is verboden te rooken." Ge vraagt u zelf waarom? De grond is vies, 't idee van eenig tapijt is verre. Afaar ge bemerkt alras de doeltreffendheid der bepaling. De gemeente heeft hier zes schilderstukken geborgen, 'waaronder er zijn van waarde. Ge berust en verdiept u in de vraag hoe veel dergelijke kostbaarheden deze gebouwen wel als een pakhuis bevatten. Op een der stukken leest ge Nu. 377. Wellicht hebben die getallen eeu beteekeuis ... maar gij wacht, bet is uj voortsoesende half drie ge worden, en daar ontwaakt in uw brein de satanische ge dachte : als de stad Amsterdam dan toch te arm is oin er voor te zorgen, dat het Publiek, dat belangstelt in gemeentezaken, een wachtkamer vindt, waar liet fatsoeniyk gezeten don tijd kan doorbrengen, wanneer zijn geduld uren lan^ op de proef wordt gesteld: waarom verkoopt ay met eenige van die schutters uit de dagen toen zy nog geld bezat? Ge wordt echter spoedig weer rustig van gemoed. De atmosfeer is kalmeerend, De lucht in 't sombere vertrek is zwaar, vochtig, kil, gij huivert zachtkens, want op de wachtkamer vóór het Publiek van de mach tige hoofdstad des Rij ka brandt geen kachel. In 't eerst hoort ge nog wat spreken; gewichtige punten, droogdok en verhooging' van Havengelden stonden op de Agenda, de belangstellenden zijn volhardend. Doch go hebt anderhalf uur gewacht. Sommigen geven den moed op, Ieder heeft zijn dosis geestigheid verkocht, 't Wordt stil, ge hoort niets, zelfs niet het tikken van een klok. De gemeenteraad begrypt terecht dat het zienvan een uurwerk een foltering te meer zou zyn voor op deze wijs gepijnigde zielen; alles is stil, ge verneemt alleen het zacht gesuis van geeuwende monden, het lieflijk geruisch van een zeer diepe ademhaling. Op een der stoelen vlak tegenover een schilderstuk met gepruikte hoofden is iemand ingedommeld. Wellicht droomt de gelukkige van den pruikentjjd. Het is heerlijker daarover te droomen. dan er in te leven en te wakeu, Mjjnheer de Kodacteur! t Wordt kwart over drieën en in de Wachtkamer veov het Pabliek" vslt do avond. Een sdwmeriag aonder poëzie, lokt u tot mv»ere*v Wanneer go afna twwe uw gewacht beat, met niet» tot aüeiding dan vzalf en uw grioren, ia 't zeker, da* ge indvtr gelijk iemand. dio een tgdiang doelloos op «e» bepaald punt geutaara bteft. Menheer de Redacteur vergeef het me> maar ook ik begon te «ïnimere». Ea Bwuwetffcr bad & mijn oogcn gesloten of daat stond ete lij?» gedaante van het ipnreaen KaaspJain voor ma ea vroeg me : «Wat doet ge^aier." P»n4on Excellentie,^ riep Sr, terwijl myn dorre-kaken van TBriutAn en verlegeaheid bioaode», neem me niet kwaiifk, , ik ben een eerzaam burger dezer vette, die trouw schoft «n lot betaalt. De GevueBtevaad van Aassterdam. heeft aangekondigd, dat k$ hede» ov*r hoogit belangrijke' onderwerpen, zom beraaddagttt* mamr aas tezataeii gvkonieu, heeft hij de deor gesloten en (Mbaodclt geheimen en loot mij rceèt twee uor waobten m dit elleadig' hok!M Tharbecke'» gelaat betrok, de koeken z^ner Irppea warden scftberperoaa ooit ; maar ik ontwaakte, gewekt door de voetstappen van ieraaad die 't ga&licht kwam aansteken. Want in 't midden van deze kamer ontwaart men een nijp met twee armen, waarvan sindft geruimen tijd de giazen en ballons zoek zijn. Thans fladderde er n kwifuend f fam nietje, vol komen. in harmonie met de naargeestige omgevïugv Maat eindelijk daar wordt de groote deur on uieten. Wij leven wee* op en de twee of drie o vergableyenen stormen als schooljongens naar binnen, zijp. getuige van eenige benoemingen en mogen te 4 uur naar. huw gaan, met de Boodschap, dat Let nu te laat is ora de Zaken te behandelen, met de weteusc]iap,dat ze 2Va uur op de jammerlijkstéwijze verknoeid Lebben, en misschien met het voornemen om nimmer terug te keereii. Zie, niynlieer de Redacteur; ware oaza Gemeenteraad Multatüli, dan was aHea in den haak. We 20 oden zeg gen, da man is cousequent hy wil ons duidelyk laten gevoelen : Publiek, ik veracht u, Maar we weten beter. Onze Kaad wcnscht- dat de burgers kun. belangstelling ia zijn beraadslagingen zul len toonen; ik voor mJ^ geloof zeker, onze Raad n^h* het Publiek als xich zeli. Alleen h^j toont dat nkt. Men kon toch zeer wel begrifpeu, dat de w^rwaaxop de Openbare zittingen door geheime zittingen vervangen worden, en de gelegenheid tot wachten, die meu aanr biedt, afsehnlcwesskend werken. Waarom, kunnen de geheime zittingen, de heerea weten immers vooruit, dat ay gehouden moeten worden, niet Letaij aan 't begin, hetzij aan 't eind der openbare gesteld worden. Thans weet men geen- minuut te voren wanneer zij geopend of gesloten zulle* worden, eeltige verandering ware hierin zeker wel te brcnffea. En wat de wachtkamer voor 't publiek Betreft) latea wij gelooven, dat wij 01*3 in een i^dvak vuu oveyzang bevinden, dat uu de wachtkamer voor de Baadsledieii gereed i^ die voor het Pabiiek spoedig onder LaueUn genomen zal worden? Doch zoo lang dit niet het geval iy, zoa de oude niet voorloopig zoo kunne a wordea ingericht, dat men zich niet behoefde te schamen» waoneer een. vreemdeling met ons naar rt raadhuis wenscht op te gjwiii? Wezenlijk, Mijnheer do Radaeteui*, 't komt my, voorr dtfty uu reeds zooveel j^ren de gemeentewet be«taatter te Arvsterdam in zeker opzicht iiog gespvokeii. kan worden van de eei'eu er. 't Publiek" Meen uietv dat ik jaloersch. ben op de Ueeren zelf om de weelde, waarin zij badeu, integendeel; ik gun hun meer dan zij bezit ten ; waro mijn brief uiet reeds te lang, ik zou u dit duidolük maken. Thans bewaar ik dat voor een volgenden keer. Nu eindig Ui met den weiisch, dat de Wachtkamer voor 't Publiek, hoe bescheideu ook, zóó aal worden opSeknapty dat we mogen zeggen: te Amsteiddni toouen e Ueeren 'fe Publiek te beminnen. Ondanks mijn teleurstelling, Mijnheer de Redacteur, ik steeds HANDEL, INDUSTRIE EN KUNST. ....Zoo had ook de Adriatischo zee hare kroon van rijke handelsteden, haar diadeem van juweelen waarvan da schoonste diamant Venetiëheette. Maar de ««n na den ander zijn de kostbare «teeuen verloren gegaan, en de koningin heeft haar hatsto jinreeï, den grootsten diamant, aan de Ellende geschonken, die er nu nog haar lompenkleed mee tooit. Zoo kon Klikspaan (Opuscules de jeunesse, niet in den handel) dertig jaar geleden spreken. Venetië, de half westercche, half oostersclie eiland en sta d, was in den loop der eeuwen diep gezonken, en het was twijfelachtig of ooit eene betere toekomst voor haar dagen zou. De handel had zieh erlegd, de kunst, die zoo tooverachti^ rijk en kleurig daar prijkte, was in verval geraakt. 't Was of cv geen schilder wa» die zich meer geïnspi reerd gevoelde door de blonde modellen van Titraan en de panrlemoertinten van de doorschijnende aee. Len nieuw tijdperk echter is voor de schoone stad ea hare nijverheid aangebroken. Venetiëheeft haro kunat en. industrie herkregen, on juist die vakken: gU»r krist*!, Boiegels, mozaiek, sieraden, waarin het zich eens boven allen onderscheidde, zgn met voorliefde door de nieuwere kunstenaars beoefend. Te midden van al do herinnerin gen aan het verleden, moest ook deza nieuwere kunst net bonte, oostersche karakter aannemen, dat het ken merk en de aantrekkelijkheid der middeneeuwache had j \ l \ vl jf-JI fciilfff"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl