De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1877 9 december pagina 4

9 december 1877 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER. J \ 3 V 1 en opvliegend van karakter te zyn. Drie maanden ge leden, trouwde hij met Mejufvrouw Antonia Balade, die 22 jaar oud was en by hare ouders, renteniers, in de straat Léonie woonde. Men nam informaties naar den heer Franpourmoy, en deze waren uitstekend. De jonge lui trouwden en de bruiloft had plaats by den bekenden restaurateur Ory. De heer Balade heeft Jiotf twee doch ters, die beide gehuwd zyn, en waarvan de eene in de straat Saint-Lazare, de andere in de straat Taitbout woont. De moeder van Franpourmoy leefde nogt maar Antonia kon het mot goed met haar vinden, en Fran pourmoy, tusschen de twee partyen staande, was dikwyls zeer opgewonden en knorrig. .Een paar dagen na het huwelyk kon men eipenlyk al ..eggen^ dat de wittebroodsweken voorby waren. Sedert dat tydstip kwamen er telkens verschrikkelijke tooneelen voor, die de geheele familie onaangenaam stemden. Madame Franpourmoy was in een woord, zeer ongelukkig. Donderdag jongstleden, werd de kapper verzocht op de bruiloft van een zyner vrienden. Hy ging er heen, met Antonia. De middag ging goed voorbij, men had veel pret, er werd gedanst en gedronken. Dit laatste deed Franpourmoy zelfs met zooveel yver dat hij om elf uur bepaald dronken was. Het feest had plaats by den zelfden Ory waar ook Franpourmoy's eigen huwelykafeest was gevierd g;e .rorden. Om eïf uur had er eene vry hevige woordenwisseling plaats tusschen Franpourmoy en zyn schoonvader, den neer Balade. Om een eind te maken aan het schandaal en de opschudding, liet men Antouia in een rijtuig stijgen, en trachtte haar man over te halen, met haar te vertrekken. Na veel moeite ge lukte dit en de twee echtgenooten lieten zich naar hunne woning brengen, in de straat du Bac, 23. Den volgenden morgen te zes uur, zagen eenige scheepstiramerlieden die naar hun werk gingen, by het schip la Joyeuse dat aan de kade te Auteuil lag vastgemeerd, het lyk eener vrouw op het water drijven, zy vischten het op. De vrouw was jong, had een zwartzijden japon aan, stoffen schoentjes en bloemen in het haar; op hare borst, die een weinig gedecolleteerd was, een kanten fichu, met eene gouden broche vastgehouden; aan den vinger een trouwring, met de letters: B. F.. Augustus 1877. In de eene hand, die krampachtig dicntgeklemd was, waren fr. 11.55; aldus verdeeld: een goudstuk van fr. 10, een franc, een stuk van 50 centimes en een sou. Een mans overjas, met een knoop dichtgehouden, bedekte haar zijden kleed. Men waarschuwde den Commissaris van Politie, en deze, bij de verdronkene niets vindende dat eenige aanwyzirig omtrent haar adres kon geven, liet haar naar de Morgue brengen, waar zij als gewoonlyk, achter glas werd tentoongesteld, en de kleederen by haar opgehangen. Wat deed Franpourmoy in dien tyd? Om twaalf uur ontving Madame Balade een klein briefje van haar schoon zoon, met deze woorden: Ik zend u het goed van Antonia, die ik van nacht weggestuurd heb; de rest komt van avond." fiy den brief was een pak kleederen gevoegd. Madame Balade, die niet wist wat dat beteekende, en sedert den vorigen avond hare dochter niet gezien had, begaf zich haastig en d o odelij k ongerust naar hare andere dochters, die evenmin Antonia hadden gezien. De moeder en hare dochters liepen alle hotels van Pariis af, meenende dat Antonia misschien daarheen ge vlucht was. De twee zwagers gingen Franpourmoy op zoeken in do Rue du Bac. Zij vonden hem in zyn winkel. Wat is er met Antonia gebeurd?" zeiden zij. Ik heb haar naar hare moeder gezonden." Daar is zy niet." Dan weet ik niet waar zy is." Maar wat beteekent dat alles?" Toen deed Fraiipourmoy het volgende verhaal: .,We zijn te twaalf uur zoowat thuis gekomen. Ik 'kon de sleutel van onze slaapkamer niet vinden. Daar nu mijne vrouw op een canapéin den winkel zou moe ten slapen, wilde ik dat met nebben, ik heb haar gezegd dat zij een rijtuig moest nemen en bij hare moeder logies gaan vragen. Ik ben met haar meegegaan om een rytuig te zoeken, we hebben er een gevonden, en ik ben heen gegaan. Ze had het koud, ik heb haar myn overjas gegeven en 20 francs, e ben gauw naar huis gearaan." Waarom zyt ge niet roet haar meegegaan?" Ik had geen hoed, hij was by Ory gebleven." Maar ge hadt toch den sleutel van uwe kamer, daar ge in uw bed geslapen hebt." Ja, ik heb hem later weèrgevonden.:' De twee zwagers vertrokken en zetten hun onder zoek voort. Omstreeks twee uur zeide Franpourmoy zoo botweg tot zijn associé: Ik ga naar de Morgue, daar kon Antonia wel zyn." Ongelukkige," antwoordde deze, daar is uwe plaats niet. ik zal er heen gaan." Hij ging er toch heen, op het marmer lag het Ijk van eene vrouw, van Antonia, ter zelfder tya kwamen de vader en de moeder. * Wy zullen niet trachten het tooneel te beschrijven. Al deze feiten werden den Commissaris van Politie meegedeeld, die een onderzoek instelde. et is gebleken dat Franpourmoy een hevige scène met zijne vrouw gehad heeft bij het terugkeeren van de bruiloft, dat zij samen zyn uitgegaan en dat hy twintig minuten later alleen terugkeerde. Terwyl dit ter perse gaat, komt er bericht dat de nauwkeurige informatien bewys hebben geleverd dat de jonge vrouw zelve h c huid is aan haren dood, en dat zy zich van den Pont-Royal in de Seine gestort heeft, waar zij den dood vond. KENNISGEVINGEN. Plaatselijke Directe Belasting naar het Inkomen. Dient 1877/78. Primitief Kohier. Burgemeester en Wethouders van Amsterdam, gezien art. 22 van de Verordening op do heffing der Plaatselijke Directe Belasting naar het Inkomen, vastgesteld door den Raad in zyne Vergader i ugen van 13 Maart en 24 April 1877 en goedgekeurd by 's Koning» besluit van 27 April 1877 no. 24; brengen ter kennis vanbelanghebbenden, dat het Primitief Kohier dezer Belasting voor'de buurten Ta. Ua, (Ie kantoor), AA0, JJa, (3o kantoor), KKa (3e kan toer), LLa (3e kantoor), RRa (3e kantoor), SSa (3e kantoor), UU*, XXa, YY« en ZZa, tegen welke kohieren geone reclames zyn inge komen waaromtrent de beslissing i* aangehouden, door den Raad is vastgesteld, en gedurende acht dagen, aanvangende den 4 en eindigende den 12 dezer, van 10 ure Hes voor middags tot 2 ure des namiddags, ter inzage van de belastingschuldigen is nedergelegd ter Secretarie op den O. Z. Achterburgwal bij de Prinsenhofsteeg 170, kamer no. 73. ___i^_____^^__ ? PlaatsèlUfce Direete Belasting naar het Inkomen. Dienit 1877/78. Primitief Kohier. Burgemeester en Wethouders van Amsterdam, gezien art 22 van de Verordening op de heffing der Plaatselijke Directe Belasting naar het Inkomen, vastgesteld door den Raad ia zijne Vergadering van 13 Maart en 24 April 1877 en goedgekeurd bij 'sKonings ?besluit van 27 April 1877 n°. 24; brengen ter kennis van be langhebbenden, dat het Primitief Kohier dezer belasting voor de buurten O, CC en JJ (4e kantoor), door den Raad is vastgesteld, en gedurende oeht dagen, aanvangende den 5 en eindigend» den Itt dezer, van 10 ure des voormiddag» tot 2 ure des namiddags, ter inzage van de belastingschuldigen is nedergrlrgd ter Secretarie óp den O. Z. Achterburgwal bij de Prinscjihofsteeg 170, kamer n°. 73. ALLERLEI. ZecróoYcrs-kumor. In zyn Geschiedenis der Engelsclie zecroovers vertelt kapitein Johnson o.a. van een kolonie die de zeeschui mers in eene kreek van het eiland Cuba gesticht hadden. Hier waaide onaangetast jaren lang de schrikkelijke zwarte vlag, waarop als zinnebeeld een geraamte dat een bloedend hart doorboorde; hier verzamelden de roovers de schatten van alle volken en baadden zich in de buitensporigste weelde. De rooverskolonie had ook haar theater, waar vpornamelyk, door eene tegenstrij digheid in de menschelyke natnur die zich meer voordoet, de zoetvloeiendste en t eerhart igste idyllen, herdersdichten, platonische liefdeshistories werden opgevoerd, en den grootsten byval genoten. Soms echter gaf men ook geestigen stukken, kapitein Johnson geeft de volgende scène, die eene parodie moet heeten op de Engelscne rechtspleging. Het tooneel verbeeldt eene rechtszaal. De procureur-generaal liet woord nemende. Met welnemen van den president der rechtbank en de heeren gezworenen, stel ik u hier een doemwaardigen schurk voor dien ik u verzoek te doen ophangen, als hebbende verschillende daden van zeeroovery bedreven. De bewnzen van zijne misdaden zyn even duidelijk nis talrijk. Vooreerst heeft deze kerel wel honderd stormen doorstaan en is, al stootte het schip aan stukken, toch gered geworden, een duidelyk bewijs dat hij voor de galg bestemd was, want er is eene eeuwige wet die zegt dat, wie voor-de galg bestemd is, niet verdrinken zal. Ten tweede heeft hy dunnebier gedronken, hetgeen geen twijfel omtrent zijne schuld overlaat, volgens de eigene schoone woorden van uwe genade, heer president, dat ieder nuchter man een schelm is. Ik zou meer kun nen zeggen, maar de brandewijn is op, en kan een magistraat die zijn naam waardig is volgens de wet spreken als bij op een droogje zit? Ik verzoek dui de achtbare heeren mij te verontschuldigen en liefst 'vat spoedig met dezen deugniet gedaan te maken. De rechter tot den bescJutlaigdcn. 'Hoor eens kerel, wat heb te antwoorden om niet dadelijk ais een stokyisch in de zon te droogen gehangen te worden? B«m je schuldig of niet? De beschuldigde. Niet schuldig met uw welneme.i. De rechter zich boos makende. Niet schuldig! Als je dat nog eens zegt, rekel, stuur ik ie dadelijk naer de galg. Antwoord alleen maar, hoe wilt ge geoordeeld worden ? " De beschuldigde. Volgens de wetten van myn land. De rechter. De duivel hale je! (zich tot de ge zworenen keerende.) Me dunkt, myne heeren, we kunnen dien schelm wel dadelyk veroordeelen. De procureur-generaal. Dat dunkt mij ook, want als men hem liet spreken, kon hy zich wel eens recht vaardigen, en dat zou eene beleediging voor het ge rechtshof zyn. De beschuldigde. Ik smeek u, myne peeren, na te denken... De rechter. Wat ia dat?... Durft ge praten van na te denken ... verneem,, lummel, dat ik van myn leven nog niet nagedacht heb... Ik oordeel alleen! De beschuldigden. Maar ik hoop dat uwe genade zal lu steren 'naar mjjne redenen.... De rechter Jiem ^n de rede vallende. Hoort ge, heeren hoe die ellendeling babbelt? We hebben met uwe redenen niets noodig, schurk; we zitten hier god dank niet om naar uwe redenen te luisteren... wy hebben alleen de wetten uit te voeren! Is het eten klaar? De procureur-generaal, Ja, al een poosje. l' V,-^t^' De rechter. Luister dan, schoft, luister en kom voor de balie. Ge moet worden opgehangen om drie redenen. De eerste is, omdat het tach niet zou gaan dat ik hier president was en er niemand werd opge hangen ; de tweede, omdat je net een gezicht hebt om aan de galg te bengelen; de derde, omdat ik,honger heb, want weet, ongelukkige, dat wanneer het diner van den rechter klaar is, vóór dat de pleitrede is afgeloopen, me den gevangene maar spoeoig moet veroor deelen, om de soep niet te laten koud worden. Daar heb je nu de wetten van je land! Hola, cipier laat hem wegbrengen! De satire is wat naief, maar by den toestand der rechtspleging in Engeland en zijn koloniën, heeft ze voor menige n zeeroover eene akelige waarheid kunnen zyn. Do Weencr uwcIIjks-burcAUX. Hoe duur het ook is, een huishouden op te zetten, en hoe velen er ook spoedig berouw van hebben dat zy het schommelend huwelijksbootje zyn ingestapt, steeds zyn er trouwlustigen, en by gebrek aan de gewone middelen om de aandacht der zorgelooze jongmans te trekken, hebben de jonge dames in Weenen zich voor nog iets anders laten vinden. Een ondernemend industrieel heeft, naar het idee van de verhuurkantoren voor dienstboden, kinderjufvrou wen, gouvernantes en minnen, een kantoor geopend voor huwbare jonge dochters. Ieder Weener meisje dat een man wenscht te vinden, kan zich laten inschryvcn. Zij is daarna verplicht zich twee uur per dag te laten bezichtigen: De klanten komen, zij oekyken de candidate, laten haar wat piano spelen of andere kunstjes vertoonen: pannenkoeken bak ken, kousen stoppen, of dansen, al naar hunne liefheb berij óf de bekwaamheden die zij speciaal in hun aan staande wenschen, en als alles naar den zin is, vragen zy haar ten huwelijk. Het jonge meisje heeft het recht te weigeren. Eene zaal van de tentoonstelling is bestemd voor de blondinen, eene andere voor de donkere candidaten. Wanneer er een klant verschijnt, vraagt de ondernemer van de inrichting hem op welke kleur hy wil spelen in deze huwelyksYotery. De Duitsche bladen zyn er vol van, en men spreekt over navolging in de andere Duitsche hoofdsteden. Is dat het laatste woord van de beschaving, de roem onzer eeuw ... Een winkel voor trouwlustige jongedochters? UIT AMERIKA. Te Haimibal in den staat Missouri greep voor eenige dagen" een topneeltje in het gerechtshof plaats dat eeniSe opschudding veroorzaakte. Een der gevaarlykste en rutaalste der Ilannibalsche deugnieten, Bill Solon, (inen ziet dat alles er even klassiek is) had verscheidene per sonen afgeranseld en was gearresteerd en voor rechter Richmond gebracht. Hij verzocht om vrijstelling onder borgtocht, en de rechter zocht de noodige papieren bij elkaar. Terwyl rechter Richmond hiermede bezig was, vroeg Spion hoe hoog de som zou zyn. Vyfhonderd dollars,1' antwoordde de rechter. Ik zou er duizend van maken, als ik jou was oude dief!" zeide Solon onbeschaamd. De rechter antwoordde dat er nog een bevel tot in hechtenisneming tegen hem was uitgevaardigd, en dat wanneer dit by hem kwam, hij weer 500 dollars als borgtocht vragen zou. Hierop barstte Spion los in zulk een vloed van scheld woorden, dat we niet zullen beproeven, er een staaltje van te geven. Rechter Richmoud, die zich de beleedigingen niet liet welgevallen, greep onmiddeliik zyn rot ting, sprong over zyn lessenaar, vatte Solon by den kraag, en begon hem een extra gerechtelyke kastyding toe te dienen. Maar Solon was ook niet zeer mak, eene worsteling volgde en weldra lag de rechter met het ge zicht op den vloer, waarop Solon. hem begon te schop pen en te trappen. Later bleek dat de recnter een gat m het hoofd, een ontvelde wang, een blauw oog, een gekneusde arm en een gebroken pols had opgeloopen. Toch wist hij weer op zijne voeten te geraken, en lier nieuwde dapper den strijd, toen Solou het op een loopen zette, en den trap af vloog, gevolgd door twee koiistabels die hem spoedig terug brachten. De rechter, hoewel nog niet voldaan en gewillig om den strijd weer te beginnen, was zoo geschokt dat hij gevoelde het oor deel niet met de vereischte rechterlijke kalmte te kun nen uitspreken, en dus Solon naar de gevangenis te Palmyra zond, om te wachten tot hèt hof beter gestemd zou zijn tot het vellen van een onpartydig vonnis. VBRBBTFRING. In ons vorig nommcr is een drukfout geslopen. Pag. 3, reg, 56 v. o. staat: «domme gedaante", lees: dorre gedaante . VERKOOPING VAN VASTE GOEDEREN, op Matndag 10 December, in de Brakke Grond 1. Een Hccrenhuis en Erve, op <le Nieuwe Prinsengracht, 21. 2. Een Winkelhuis en Erve, in de lïude Hoogstraat 37. 3. Een II u b en Erve, in de Kleine W htenbnrgentrant. 72, 4. Een Huis en Erve, oan de Laagte van den Kadyk, 29. 5. Een Huis en Erve, op de Prinsengracht, 516. 6. Een Huis en Erve, aan de Schans, 33. 7. Een Hecrenhuis en Erve, op de Prinsengracht, 792. 8. Een Winkel hu is en Erve, in de Boomstraat, 67. 9. Een Huis en Erve, in de Jtortjespoortsteeg, 7. 10. Een Huis en Erve, in do Lindenntraat, 71. 11. Een Huil en Erve, op de Lauriergracht, 47» \

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl