De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1877 16 december pagina 2

16 december 1877 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

l l . DE AMSTERDAMMER. wijzigingen, die moeten plaats hebben, te hedenken of aan net tegenwoordig- Raadhuis een bestemming kan gegeven worden, waardoor later kosten of verlies aan onze stad bespaard worden. Heden bijvoorbeeld is het OudemanBeflhuis beschikbaar en, daar de universiteit een gebouw noodig heeft, denkt men er'aan haar. daar te vestigen. Ook de bibliotheek, zoo luidt het plan, wil men daarheen overbrengen. Ik juich het zeer toe» dat men die heiden vereenigen wi), doch de vraag rgat bij mjj op: zal men daar plaats vinden, behalve voor gehoorzalen, collegekamers en wat daarb$ behoort, ook voor een bibliotheek, als die in werkelijkheid eens versehynt. De treurige onsysthematische verzameling; die thans op de Heerengracht zkh bevindt, kan men wel tot een akademische boekery omdoopen, maar ze zal niet weinig in omvang moeten toenemen, eer zjj op dien naam recht heeft. Is daar gelegenheid tot het inrichten dier musea, welke onafscheidelijk van het onderwijs zijn? Prof. Piereon heeft, by xyn intreerede hier, de verklaring afgelegd, dat z$n collegie in de aesthetica eerst dan de jzewenschte vruchten kan afwer pen, wanneer historische kunst-museahem inde gelegen rt is maar een vraag, die ik met alle bescheidenheid doe, zou ons Stadhuis met zijn uitgestrekte ruimte niet her schapen kunnen worden in een universiteitsgebouw, waai* bijna alles, wat op het onderwns betrekking heeft, 1>$ elkaar gebracht wordt; de bibliotheek, de musea, de kabinetten, de laboratoria, enz? En zou bet voor den bloei onzer universiteit niet bevorderlijk zijn, wanneer het akademiegebouw zelf zooveel mogelij .v het raiddenpunt vormde, waaromheen al die inrichtingen gegroepeerd werden, waaraan het hooger onderwas behoefte heeft ? Mij dunkt, wanneer we eerst eens wisten, wat we met het tegenwoordig Raadhuis zullen aanvangen, zouden we reeas een stap verder zyn op den weg om hetouie te heroveren. Het gaat mij zoo aan mijn hart, dat dat kostelijke gebouw 360 dagen leeg staat, om gedurende de 5 overige een onherbergzaam paleis te zyn, terwijl het het gansene jaar door zoo goed. gebruikt zou kun nen worden en de glorie der Amstelstad kon in 't licht stellen. Misschien zou de geest van 't oude Holland weer iets meer vaardig oyer ons worden, en wat mij betreft, M. de ItaL, ik zou, dunkt me, met een soort van genot sterven, als ik wist, dat niemand om mijn dood veroor deeld was die vuile trap in de Prinsenhofsteeg op te stygei), maar mijn nabestaande met zoo'n echten poortersblik en lach de arduinen treden van 't nieuw Stadhuis kon opstappen. Ik vrees echter, dat myn wensch nog lang tot de pi* vota zal blijven behoor en. Wel ge voelen wij Amster dammers allen een heimwee naar den Dam maar wy z$n Amsterdammer?, <:at wil zeggen, we hebben geduld. En er zijn hier heel wat bezwaren, te overwinnen. Ik ' beu er zeker van, dat ieder die gevoelt, en dat bijna allen ze breed genoeg zullen uitmeten, daarom houd ik mij van de vervulling dier taak ontslagen. Ten leste holt de druppel den steen uit. Dat gij dit schrij ven als een. dier druppels zult beschouwen is de eer zuchtige wensch van FELIX. H O E L L E. in eene Winterstad, DOOK OÜIDA. (Vervolg.) Zijn koele blik scheen als een meedoogenloos koud licht in haar hart en toonde wat de zelfzucht en ijdelheid en hoogmoed was. Nooit had zyn koortsachtige hartstocht, zone smeekende liefde haai* zoo bewogen als deze stil zwijgende veroordeeling, deze minachtende verwerping van haar weifelende zwakke poging tot verzoening. Dien avond op een concert hoorde zij bij toeval weer over zijn vertrek naar Sicilië. H\j had er goederen, die hoe schoon ook, en heerlijk gelegen, volkomen waarde loos waren door de rooveryen die de provincie teisterden. Hij zal er zeker worden doodigeschoten. Hij heeft verklaard dat hij niet zou terugkeeren vóór hy Pi&ro in handen had," hoorde zij een Italiaan achter haar zeggen. Pibro was een beruchte roover; De muziek van Pergolese klonk haar als wanklank, na den afloop ging zij naar huis en nam een sterke dosis chioral, die haar slecht» akelige droomen bezorgde. Zy stond op en keek naar het maanlicht op de- rivier* en naar haar eigen bleek gelaat in den spiegel. £ene b&rtetochtelgke, koortsachtige pijn. verteerde haar. Zou het 200 weken, maanden, jaren» haar leren zyn? is het de chioral die de zenuwen in de war brengt," zeide z$. Ik zal het niet meer nemen." Verbeeld n, ma chère," zeide Madame Mila den volgenden morgen, met de katachtige wreedheid Tan haar soort» verheeld o, die arme Della Rocca ia in Sicili den dood gaan zoeken, zegt men. Er i» een afschuwe lijke roover die zijn boezen daar aan de hoornen opge hangen heeft en hunne hutten verbrand. Nu is hij er heen, om den booswicht te vangen alsof hg kon doen wat de soldaten en de politie niet hebben kunnen volvoeren. Ze zullen hem stellig doodschieten, is het niet jammer? Hy is zoo knap, en als hij dat Amerikaansche meisje, la petite Spiffler, wou trouwen ze»; hy zoo gelukkig kannen zyn. Het meisje is werkelijk best te presenteerén, en de familie zal biar zooveel millioenen meegeven als hy wil» om een zoo echten en ouden titel te krygen, ze zullen omtrent den godsdienst ook geen bezwaar maken; ze waren zelf kwakers» of shaken» of springer*, en hij zou haar voor een paar jaar naar het Heilige Hart kunnen zenden.'7 Als hy nu doodgeschoten wordt, wat geven dan de millioenen?1 zeide Lady Hilda kalm, alof het een volkomen onverschillig onderwerp betrof, en zij ging voort hare Ursula te schaduwen. Het is hem voorgesteld," ging Mila voort» maar hij weigerde ronduit. Ik verkoop my niet," zeide hij. Het was al heel ruw, en werkel$k, die SpifÜer WOB zoo kwaad niet; die tengere blonde figuurtjes zien er nooit zoo erg burgerlijk uit, als ze wat gekleed zyn, ik denk dat nu hij waarschijnlijk niet terug zal komen, men het met Fürstenberg probeeien, zal, als Nina hem los wil laten. Maar .ge moet er alles van weten, gij waart immers zoo goede vrienden?" «Hij zeida alleen dat h$ naar Siciliëging." Ge.zyt bleek, lieve; me dunkt ge schildert te veel, of leest te veel f zeide zij hartelyk. Gy hadt het hem moeten voorstellen; 't was juist iets voor hem ge weest. Vindt ge ook niet dat la petite Spiffler beter voor hem geweest zon zyn dan Sicilië?" Een punt van smaak," zeide Lady Hilda, haar penaeelen wisselende. Nu, een rare smaak! Men zegt dat Pibro altoos de menschen die hij vangt het "hoofd laat afslaan, en die naar Palermo zendt/ met 'én bloempjef in hun mond, als een varkenskop; afschuwelijk, niet waar? En Della Rocca is van plan dit monster te gaan opzoeken in zijne versterkingen in de bergen l Verbeeld u, dien m ooien kop van Della Hoccal Maar waarlijk, ge ziet bleek,.. . wanneer gaat ge naar Londen ?" De volgende week misschien..." Lady Hilda stond op, ging naar het venster en opende het; de kamer draaide met haar rond, het rumoer van de straat steeg gonzend omhoog. Ge moest blijven tot na de wedrennen," zeide Madame Mila kalm* 't Is hier werkelijk niet onaardig. Die arme Della. Rocca, als Johannis de Dooper, het hoofd op een schotel ik vind het toch vreemd dat ge hem hebt laten gaan, want ge moogt zeggen wat ge wilt, Spiffler is beter dan Sicilië. Maar hoe kant ge dat venster openlaten, 't is noordewjnd. Hemel! wat scheelt n?" Madame Mila schrikte. Voor 't eerst in haar leren was Lady Hilda flauw gevallen. Ze bracht Lady Hilda bij en deze schreef hare zwak heid toe aan het chioral en den reuk van hare verven* Wat zgn sommige menschen toch zonderling,1* dacht madame Mila. Als ze werkelijk zooveel van hem hield, waarom hield ze hem dan niet hier toen ze hein had. Al had ze hem aan haar rok gehangen als een kwast, niemand zou iets gezegd hebben; ma dunkt met al baar smaak en al haar verstand, heeft ze toch niet heel veel savoir faire." Het huis in Londen bleef dag en nacht in statie de meesteres wachten; het hnis te Parijs werd in orde gehouden en Camille Odissöt bedekte de wanden van de balzaal met gansche slingers van dansende (rneksche nimfen; maar geen courant bracht nog aan het publiek bet bericht van Lady Hüda'i aankomst hier of daar; zij bleef in Florafis. Als ik weet dat hy veilig uit Siciliëi», zal ik gaan»" zeide ay, en liet de -brieven en nvitaties zich ophoopen. zooals ze wilden. Ze liet de Paata Ursula zooals ze was, en reed dagenit Alt IQ niet in de openlucht wasr op Said, geroeide zich als verstikt. Het gevaar van Della Rocca was geen booaaardig verzinsel van hare nicht, maar een feit, waar en akelig genoeg. Niemand hoorde van tem» maar zyne vrienden noemden hem dol en onverant woordelijk onvoorzichtig. 't Is zelfmoord," zeide men, wat had hy er te doen? Als de wet niets vermag, waarom haar dan niet aan hare eigene onmacht overgelaten? Maar h$ was wat Don Qoichotte, de arme Paolo. Hy is naar de bergen vertrokken, en bet eerste bericht zal komen, ak "zyn lyk gevonden wordt Pibro heeft overal «tfne spionnen." Met Pasehen' ging z$ weer uit, en hoorde alles, en leed in stilte. Worth zond nieuwe wonderen, en 19 droeg al zyn knnststukken en praatte en werd bewon derd. Met een zweempje Tan genoegen bemerkte somnyge vriendinnen dat z$ er slecht uitzag, en zeer bleek werd, en zeker minder mooi zon worden. Dat was alles. Maar nj had niet gedacht dat eene smart, zooiV* zy nn verduurde, mogelijk was. Als hij sterft, heb ik hem gedood,0 zeide zy, en herhaalde het dag en nacht Eens kwam ze, op haar droevigen eenzamen rid by Palestrina en de oude hofmeester herkende haar, en zQ ging in het treurige, stille, eenzame huis; en luisterde naar de verhalen van den oude man over Prins Paolo'» jengd, en over de gehechtheid waarmede allen aan hem hingen. De man weende als een kind, omdat er geen nieuws uit Siciliëwas. Er was dien avond bal op de villa Traamena. Toen men de diamanten vasthechtte op haar kapsel en haar boezem, gevoelde zij haat tegen die glinsterende, gevoellooze steenen; ze waren het zinnebeeld van de dingen waarvoor zij hem verloren had; en in datzelfde uur lag hy misschien, dacht zy, ontzield aan de eenzame kust bij de schoone blauwe zee van Theocritus. Ziek van schrik, onzekerheid en vrees, betrad zy de zalen van de verlichte villa. M. de Saint Louis kwam haar ijlend te gemoet. Madame, welk geluk! Onze nieuwe Hercules heeft zijn draak verslagen. Maremma heeft daar een tele gram uit Palermo gekregen. Paolo heeft die rekel inderdaad gevangen, en hem naar de stad gebracht, erg gewond, maar nog levend, en nu zit Pibro in de gevan genis. Een mooi stuk, niet waar? Wy zullen het nu natuurlijk allen prijzen, daar het gelukt is, maar onder ons, doller waagstuk ia nooit ondernomen1. Hff heeft tien dagen in de bergen van boonen en bessen geleefd, hy zal nn zeker de orde van Santissima Annunziata krijgen. Palermo illumineert, ze zyn er razend van vreugde. Het monster was tien jaar lang de schrik van het district. We moesten een Ariosto hebben om het te bezingen." De hertog ging door over Ariosto, maar Lady Hilda luisterde niet. Uitwendig was zij kalm en onverschillig, maar in haar hart stormde de heerlijkste, zoetste trots dien zij ooit gekend had, hoogmoed zonder egoïsme, zonder ijdelheid, de trots der liefde. En dan, zyn leven was gered! ' ? Toch, als hij nu voor hun gestaan had, zou ztf nog hetzelfde antwoord gegeven. hebben, ten minste dat meende ay. Een prachtige daad, niet waar?" zeide Madame Mila, bij haar stilhoudende in 't midden van een wals, en haar met goud gebrocheerden sleep uit het gedrang halende. En nu kan hy terugkomen en la petite Spifner trouwen.1' Hy zal la petite Spifner niet trouwen, noch iemand anders," zeide de hertog, dien zij aanzag. Lady Hilda sliep dien nacht niet. Z$ ging zelfs niet te bed; met drooge oogen en koorts in bare aderen bleef zy bij het venster zitten es zag het bleeke gond van den morgen zich uitstrek ken om de breedte van den hemel, en de zeegroene diepten der rivier de eerste stralen opvangen en se bevend weerspiegelen. Zf$ streed dien nacht een zwaren strijd, en het einde was nog geen overwinning. Z§bewonderde hem en beminde hem, en een oogenblik scheen het haar mo gelijk alles voor hem vaarwel te zeggen; en ds wereld scheen haar zoo klein tegenover de eenvoudigheid en zelfopoffering Tan afln leven, dat zy er zich een oogen blik. met walging van afkeerde, eu zeide: Liefde ia genoeg." Toen kwam het spottend geglimlach en gefluister der Trouwen haar weer TOOT de geest, het was laag en onwaardig, toch ketende bet haar; de wereld was hare godsdienst geweest» en men werpt geen geloof weg -?-**r' zonder strijd. vervoltf. t

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl