De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1877 16 december pagina 4

16 december 1877 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DB AM S.,T E B DA M M B B. tot belooning voor zijne diensten, tot veldmaarschalk benoemd. Met het begin van den tegenwoordigen oorlog voerde hij nog te Tnddin het bevel, en van uit deze stad begaf hij zien aan het hoofd van zijn leger, met aanzienlijke versterkingen vermeerderd, naar rlewna, dat hij nog juist tiida genoeg bezette om het Russische leger de doortocht te beletten en zoo sterk weet te maken dat het alleen door een geregeld beleg te nemen was. Dapper soldaat en ervaren generaal, heeft Oaman Pacha eenige eigenschappen die zijne Oostersche ge boorte en zyn fanatisme.bewezen. Hy is me doogenloos wreed, niet alleen voor zijne vijanden maar ook voor zijne eigene soldaten. Aan de gekwetsten laat hy niet de minste zorg besteden h\j heeft de hulp van het Roode Kruis en van de Engelsche geneesheeren hooghartig afgewezen en moedigt zelfs de Turksche geneesheeren, wier wetenschap en handigheid trouwens berucht zijn. in hunne werkzaamheden niet aan. Tot nog toe had hy, hetzij vooroordeel, hetzij op orthodox- Mahomedaansche gronden zijn portret niet willen laten maken; en al wat de reporters beproefd hadden, was te vergeefs geweest, tot een Engelsen dag bladcorrespondent het oogenbljk wist waar te nemen dat hij rustig onder zyne tent zat, om een schetsje te maken. Toen men het Osman toonde, was hjj zoo ge troffen en tevreden over de gelijkenis dat hy plotseling bekeerd, den teekenaar om een afdruk verzocht. Eene eigenaardigheid, Osman Pacha draagt altoos het potlood, dat doodvonnissen onderteekend en plannen voor legeropcraties schetst, niet in zyn zak of achter het oor, maar middon op het voorhoofd, onder den pet gestoken, dien hij nooit aflegt. Victoria Woodhull, de apostel van het vrije huwelijk. Men moet zich goed rekenschap geven van den toe stand der Engelsche maatschappij met hare orthodoxe begrippen, hare vormelijkheid en gehechtheid aan het oude om te kunnen nagaan welk een schandaal het optreden van de Amerikaansche dame wier naam boven deze regelen staat, maken zal. Hare eerste prediking zal te Londen plaats hebben in Albert Hall, en dat nog wel terwijl Londen gewoonlijk niet de plaats is waar nieuwe politieke of moreele theorieën het eerst verkondigd worden, maar veeleer Manchester of Glasgow. Men heeft gedacht dat de geestelijkheid zich tegen haar optreden zou verzetten, maar dit is nog niet gebeurd; de dame is trouwens nog niet begonnen. Omtrent haar levensloop verneemt men het volgende. Zeer jong getrouwd met een ruw en losbandig man, vatte zij een diepen afschuw tegen het hu wel y k op, en nadat zij zich van hem had laten scheiden, negon zij den kruistocht te ondernemen tegen* eene instelling die, volgens haar, de bron is van al het lyden der vrouw in de moderne maatschappij en van het ongeluk van het menschdom in 't algemeen. Hare landgeuooten beoordeelen haar zeer verschillend. Voor de eenen is zij een engel des hemels op aarde ge zonden om de vrouw aan het vernederende en loodzware juk te ontrooven, volgens de anderen een zedelooze duivelin die de gewoonten der Zuid-zee-eilanders wil grondvesten op de verdorvenheid harer tijdgenooten. Na een dergeljjke discussie verwondert men zich in de persoon der jonge zendelinge eene verschijning te zien zoo weinig in overeenstemming roet al deze beschuldi gingen. Victoria Woodhull 'is blond, met zachte blauwe oogen,£en innemend en zacht gezicht, paarlwitte tanden en allerliefsten glimlach, en vooral eene alles winnende weispreke idheid, waarvan in Amerika veel voorbeelden zijn en waartoe de opvoeding, het voordurend reciteeren en voordrachten houden op de scholen veel bydraagt. Met een zoo gewaagde zending als die zij meent te moeten vervullen, is het niet te verwonderen dat zjj op hare reis door de Ver. Staten, waar zij eene reeks van voordrachten over haar scabreus onderwerp gaf, op allerlei plaatsen uitgefloten, uitgejouwd, bespot, zelfe met steenen geworpen en met revolvers gedreigd is. Hiertegenover stond het enthousiasme v» anderen, de liefdevolle opname bij sommigen, ook hier en daar (want er z:jn wel ongelukkige vrouwen) een dankbare blik en een handdruk in stilte. Met veel moed en standvastigheid verdroeg zij alle beleedigingen en ver vulde ijverig de taak die zij zich opgelegd had, Na het schandaal-proces van Dr. Beecher meende z\j de publieke opinie e enige n tjjd te moeten laten be daren, toen stelde de millionair Van der Bilt haar voor, haar in Wallstreet een kantoor te geven als agent en bankier, en zij nam dit aan en vestigde zich daar met hare zuster, Jennie Claffin. Dit was de eerste poging van dien aard, en gedurende eenigen tijd stroomden de klanten naar den lessenaar der twee bankiersters zoowel uit nieuwsgierigheid als om het vertrouwen dat de bescherming van van der Bilt inboezemde. Na de groote geldcriais echter gingen de zaken slecht, en de twee lieve bankiersters verlieten het kantoor. Victoria begon weer te reizen, gaf weer het geestig dagblad uit dat gestaakt was gedurende dien tijd, en stelde zich candidaat voor het president schap der Ver. Staten. In dat land is men over niets verwonderd en Victoria libt zich in den senaat hooren en deed hare rechten en aanspraken gelden, alsof ze de stem en de snorren van een tamboer-majoor gehad had. Hare stoutmoedigheid was juist iets om in Amerika in den smaak te vallen, en dadeltik vormde zich een club om haar te doen verkiezen. Deze club bestaat nog. Een later bericht uit Engeland vertelt dat zij reeds opgetreden is, niet te Londen, maar te 'Nottingham, en tegen aller verwachting met uitbundig enthou iasme is ontvangen. Nu zal hare route over Manchester, Liverpooi en Glasgow, naar Londen gaan. De titel harer lezing is: De volmaking van het menschdom door de vrye liefde. COURANTENVERZINSELS. Gedurende mijn verblyf in Italië, schryft een Engelsch geestelijke, was het me steeds een amusement de leven dige schilderingen te lezen, die de Italiaansche bladen be vatten omtrent Engelsche gewoonten en Engelsche zeden. Ik herinner mij onder andere eene geschiedenis die met de meeste deftigheid verhaald werd, en ook in allen ernst de rondte deed in de voornaamste Italiaansche bladen, op gezag van een Lendeneen correspondent. Het was in den herfst, en het verhaal betrof de hopplukkers in Kent. De correspondent was byzondor getroffen, en ik met hem, door eene vernuftige gewoonte die, zooaio hy zeide, onder de hop-plukkers bestaat. Wanneer eene moeder belast is met een zuigeling, dien zy dus niet thuis laten kan, neemt zij hem mee, beves tigt het eene einde van het. wiegje met een los touw aan een buigzamen boomtak, en het andere vastmakende aan den staart van eene koe, gaat zy vroolyk aan haar dagwerk. De koe, die toch ook moeder is, begrijpt dit zoo goed, of is zoo goed gedresseerd dat zy, met geen andere aanmoediging dan een emmer water en wat voeder, uren lang stokstijf blyft staan, terwijl de beweging van haar staart, wanneer zy de vliegen afslaat hot wiegje steeds zacht schommelend en het kindje zacht slapend houdt. Deze fraaie geschiedenis ging de gansche Italiaansche pers rond, en behoort nu tot net volksgeloof der Itali anen. Voor ons is het ongeremd, maar sommige cor respondenten kennen hun publiek. De Engelschen zyn bekend als excentriek, en men kan allerlei dieren dres seer en, waarom geen koe? HET DRAKENFEEST IN CHINA. Op 27 Mei wordt jaarlijks in China het feest van den draak gevierd, niet ter eere van een vorst of eene god heid, maar om de nagedachtenis van een minister leven dig te houden. Zoover hebben onze constutioneële monarchien het nog niet gebracht. Kiu-Youen leefde voor. omstreeks 2000 jaar en was een toonbeeld van wijsheid en deugd. Maar door kuiperyen van benijders en mededingers, laster en verdachtmaking, viel hij in ongenade by keizer Hai-wang en werd van het hof ver bannen. Dit bracht het ryk in grooten nood, Hai-wang zelf kreeg oorlog, werd gevangen genomen en stierf in een vreemd lancL het land vanTsing. Zijn opvolger, niet wijzer dan hij, begreep van dit alles de reden niet en verbande Kiu-Youen nu pok uit het land. Kiu-Youen bracht nu eenige jaren in afzondering door en dacht na over de slechtheid der menscheu. Op zekeren dag had hy een gesprek met een sterrewichelaar, die hem f een antwoord op zijne vragen kon of wilde geven. 'oen was Kiu-Youen s vertrouwen op hemel en aarde geschokt. Een treurig lied zingende trad hij langs den oever en een visscher hem ziende, zeide dat hij, een bloedverwant des keizers, wel zeer slecht gehandeld moeut hebben, om zoo vervallen te zijn. Kiu-Youen nam nu een steen, hechte dien tegen zijne borst en stortte zich in den vloed. Toen het volk naderby kwam en hoorde wie hij was* konden zy niet gelooven dat een zoo edel man zoo omgekomen zou zijn, maar hielden het er voor dat hij nog in het water zou voortleven. Zij wierpen hem dus boeken en eenige levensmiddelen toe en bleven wachten tot hy terug zou komen. Maar KiuYouen kwam niet boven, en na zond men booten uit om hem te zoeken. Intusschen was, daar Kiu-Youen al stervende het ryk gezegend had, vrede en voorspoed teruggekomen, en de dankbare keizer en het dankbare volk wisten niet beter hunne schuld goed te maken. dan door de booten zoo rijk mogelijk te versieren. Al wat fraai en duur is wordt er aan besteed. Men geeft hun gewoonlijk den vorm van een draak, omdat deze in de lente ten hemel zweeft en in den herfst in de diepste diepte zinkt, dus zeker wel goed het water door zoeken kon. Koning Suy-te, 600 jaar later, stelde het feest op een bepaalden dag vast, waarop het tot heden nog gevierd wordt, zoooat het schijnt dat men hem nog niet gevonden heeft. By dit gebruik voegt zich het bijgeloof, dat in de wateren waarin de plechtigheid gevierd is zich nooit vergiftige slangen ophouden. STADSNIEUWS, Op de Maandag 11. gehouden Vergadering der regelings commissie voor de tentoonstelling van 1878, werd met eenparige stemmen besloten, dat deze zal worden ge houden, omdat een deelneming voldoende is gebleken. Om echter de inzending zoo algemeen mogelijk te doen zijn, werd de termyn van het inleveren der inschrijvJDgsbilletten verlengd tot l Februari a. B., als antwoord op veler vraag wien thans uitdrukkelijk bepaald, wat vroe ger reeds stilzwijgend was aangenomen, die ui. geen betaling van plaatsruimte, den inzenders zou worden berekend. N GEZONDEN. DB KEERZIJDE EEN tilt MEDAILLE. Waarde Redacteur. Aarzelend vat ik de pen op om U de opname van de volgende regelen te verzoeken. Aarzelend omdat ik eene illusie kom verstoren, omdat ik kritiek kom uitoefenen over een handeling, voortgesproten uit de edeltte drijfveeren van het vrouwelijk gemoed, liefde en weldadigheid. Wie toch zou zijn lof ontzeggen aan het damcs-comite, dat ge steund door vele stadgenooten, ruim jrierduizcnd kinderen van onvermogenden deed deelcn in de vreugde van het St.-NicoUasfeest? Wie haar niet geluk wenschen met de voldoening, die het bewust zijn van elke goede daad verschaft? Wien het hart niet warm kloppen bg het genot der kleinen? Toch was er iel* dat bij het verhaal der feestvreugde verkoelend op mij werkte: bij het genot der jeugdige feestelingen dacht ik' aan hen die uitgesloten wuren en ik leed meer met dezen, dan ik genoot met de anderen. Uitgesloten! Waarom? Omdat ze d« school niet trouw hadden bezocht. Zou het van mij gewaagd zijn, lieve Dames, te veronderstellen, da£ ge geen deel gehad hebt aan die uitsluiting en dat gij, schep sels meer vnn het warme hart, dan van het koele verstand, op dit zijpad geleid zijt door de heeren der schepping, die u met hnn raad ter zijde stonden? Wellicht ijveraars voor de neutrale school en de leerplicht! V.roorlooft mij u ejn vraag te doen. Zyn al uwe kinderen, broertje» «n zusjes, even onberispelijk? Is het u dan ingevallen den goeden Sint te verzoeken op zijn tocht, uw meer boertig knaapje of grillig nufje zijn gaven te onthouden ? Of hebt ge op dien vroolijken avond alle ontevredenheid ter zijde gesteld, de tekortkomingen vergeten en allen gelijkelijk in uwe liefde gekoesterd? Zeg mij, moeder, is niet ook voor u, de gelgkenis vaii den verloren zoon een grief uit het hart? En toch ware hier uitsluiting met meer «chijn van billijkheid te verdedigen, |dan op het feest, dat ge den kinderen hebt aange boden. Ge hebt de arme kleinen gestraft voor een verzuim door de ouders gepleegd; wie weet om hoeveel gegronde redenen of door henzelven begaan uit gemu aan besef. Alsof ze niet genoeg gestraft waren door het bezit van ouden die hunne tecderste belangen verwaarlozen, door het gemis van een vriendelijk te huis", door het derven van de zegeningen vau opvoeding en onderwijs, waar door ze in den stikdoukercn nacht blijveu rondwaren, die hen wellicht 't geen God verhoede misdaad en ellende te gemout voert! Of die uitsluiting doeltreffeod is? Ik betwijfel het; veeleer zullen*, tegen uwc goede bedoelingen in, wrevel in het hart der ouders, jnlouzij in dat der kinderen wortel schieten. Liefdadigheid denkt aan straffen noch beloouen. De goede God laat immer zijne zon opgaan over goeden en boozen, en leert ons de droeve werkelijkheid, dat de maatschappij om hare veiligheid, tot een oordeel genoopt wordt, de traan geplengd om den val van den cvenmensch, is een otfer aan de menschheid gewijd. 't Kan zijn dat ik in mijne opvatting dwnal. Kunt ge er U echter mee verecnigcn, laat voortaan al de kinderen der küitclooze scholen gehjkelijk in uwe liefde dcelen. -De koesterende warmte dier liefde en acht ge 't noodig een vriendelijke vermaning van den goeden Sint, zullen meer vermogen dan de uitsluiting. Begint dan met de jongste», en strekt uwe liefdadigheid uit over allen zoover uwe middelen reiken. K. De toestand van de meest drukke straten trottoirs, bruggen en pleinen van onze stad is dezer dagen van dien aard, dat een woord van ernstige at keuring aan hen, wie dat aangaat niet mag achter wege blijven: die toe«tand draagt al te lang de blijken van schan delijke verwaarloozing, en de belastingschuldige mag terecht vragen, waartoe de hoogongevoerde belastingen in dit opzicht worden ge bruikt. Wanneer de trottoirs of verhoogde voetpaden, wathetremhouden betreft, ten laste komen van de bewoners, dan is het een verzuim van het Gemeentebestuur, dat niet zorgt, dat de nalatige bewoners door de politie tot hun plicht worden gebracbt; wan neer dat onderwerp echter even als de straten, bruggen en pleinen ten laste komt van de gemeente, dan treft het verwgt van ver waarloozing het gemeente bestuur. Ook nog wanneer het waar is dat de reiniging tot l Januari e. k. niet rechtstreeks het Gemeente bestuur ten loste komt, maar der inrichting, aan wie die werkzaam heden tot gemelden datum zijn opgedragen, kan genoemd bestuur het verwijt niet ontgaan, de betreffende inrichting niet lot hare verplichting te hebben genoodzaakt, of eindelijk, wanneer daartoe geene termen bestonden, niet zelve, hetzij voor eigen rekening, hetzij voor rekening vau wie het moge aangaan, de hand nan het werk tu hebbm geslagen. Men heeft slechts hier te denken aan de Utrechtschtsche-straten eu de bruggen daartusschen, het Frcderiksplein met de toegangen naar het Palds van Volksvlijt, het verhoogde voetpad om den Square op het Rembrandtplein, welke allen onbegaanbaar zijn, om de gegrondheid van de klacht te erkeiinen. Tot op dezeu oogenblik schijnt nog geen enkel belastingschuldi gen zijn aanslag te hebben ontvangen in de gemeentelijke inkomsten belasting. Het gevolg hiervan is dat tncn dien aanslag zal ontvan gen op het einde van het belastingjaar en alsdan genoodzaakt zal zijn de geheele belasting nagenoeg in eens te betalen. Waaraan het is toe te schrijven, dat nog geen enkele stem is opgegaan tegen dezen toestand, is moegelijk te begrijpen; misschien aan eene doffe onverschilligheid omtrent onbekende dingen, die komen zullen, doch waaruit men met grooten schrik zal ontwaken. Het gevolg van dezo regeling kan niet auders rijn, dan dat eene belasting, die bij de overgrooto meerderheid van belastingschuldigen reeds iu hooge mate imiwpuluir is, de benoming van hatelijk zal verkrijgen. Men werpe niet tcgen^ dat ieder, die in de termen valt, van te voren weet wat hy nagenoeg te betalen zal hebbeu en dus dat be drag kan ter zijde leggen; dat is alleen vaa toepassing op hen die jaarlijks van hunne inkomsten eenige honderden of duizenden overhouden. Bij stellig 7/8 van de belastingschuldigen is dit niet het geval; deze heeft nimmer f l te veel om voor belasting ter zgde te leggen, en zelfs in gewone omstandigheden wordt het jaars^edeelte der belasting met verzuchting weggebracht, met opoffering van eenigo meer of minder noodige uitgaaf voor levensonderhoud of veraangenaming. -.3 B

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl