Historisch Archief 1877-1940
£Ut~£
iederen Zondagochtend.
ELLERMAN, HARMS & (X
Kantoor: Rokin 2.
ZOND AO 19 JANUARI.
4fand rU]ke Nummers
Acn u teiitieu per regel
INHOUD.
Prins Hendrik. Gedicht van H. Th.
Boeleu. Staatkundig overzicht. Feuilleton.
Gemeentezaken. Kunst. Letterkunde.
Mijn overbuur, door A. . . .t. De
Politechnisóhe school. Onze harddraverijen.
Statistische en Inöustriëele mededeeliagen.
Allerlei. Handelsoverzicht der week.
Overzicht van de Efffectenmwkt. - Cnrgalyaton.
Burgerlijke Stand". Publieke
Vermakelijkheden.' liuur zijnde woningen. Advertentïn.
HENDRIK.
Wanneer ooit gebleken is hoezeer het
nederlaudsche volk gehecht is aan de leden van het
Huis van Oranje, indien zij uitmunten door een
zedeïiik leven, belangstelling in den
waarachtigeii bloei van liet land, en zij zich in woord
en daad waardige afstammelingen van den j
grooten Zwijger betoonen, dan -voorzeker'
was dat deze week het geval.
Te midden der toebereidselen tot het feest
verscheen de doodtijding van Prins Hendrik,
en zelfs zij, die stoffelijk nadeel moesten lijden.
door het afstellen van de blijde inkomst"..
aij vergaten voor een oogenblik hun eigen, be
lang onder het gevoel dat Nederland een zijner
beste burgers, de natie een voortreffelijk voor
ganger, het vorstenhuis een zjjner edelste leden
verloren had.
Sleetós n stem ging er in Nederland op,
slechts n gevoel vernieestérde allen. Niet
liet gevoel van-teleurstelling omdat het sparren
hout, en de lampions, waar zij reeds waren
aangebracht, weer zouden afgenomen worden.
Neen, een gevoel van leedwezen, omdat hij
is heengegaan, over wien -geheel het volk met
warmte sprak als het Oranje noemde.
. f ^Hoeveel brommende - tonen, waarop hartsr.
toch'elyke prozaschrijvers naijverig waren,
lukten de poëteöniet aan hun speeltuig ont
lokt om vorsten te verheerlijken, hun nage
dachtenis te huldigen? Menigmaal scheen het
.alsof dichters en schrijvers de slachtoffers waren
Van een aan wanhoop grenaendo moedeloosheid,
die hen zelf spoedig naar het graf zou sle
pen, dikke tranen dropen van de snaren
hunner eombere luit. Men-"herinnert zich wel
licht Eilderdijks lijkgedachtenis aan Z. D. H.
Prins Willem George Frederik.
Klink treurig, klink, met floers omhangen,
Den toon des weemoeds, o mijn luit!
Ruk, ruk de tranen op de wangen
Die in ons oog verstijfd,als vastgeketend hangen!
Maak los de zuchten dieons prangen,
En stort ze d'engen boezem uit!
O dwing ons, doe ons tranen sproeien:
Greef lucht aan't nokkend hart dat in zijn rouw
(' ? verstikt!
Gelukkig waar zy-mogen vloeien!
Heur stroom verlicht het hart, ontlast liet, en
verkwikt.
Wy-missan ze en lieur troost: wy hebben zucht
noch klachten
In 't nijpen van dit wee te baat.
Déd;erbre Frediïkvïel! - toekomstige geslachten,
Gevoelt Jiet, gj, wier stem verdienste beeft te
wachten!
Gevoelt het, welk een slagons onvertroostbaar
laat!
De dierbre Frêdrik-viel! -^ O oog^n kunt gy
Schreien,
Zoo weent! weent louter bloed! dat bloed is
wel besteed,
liet -was in het jaar 1799 dat Bilderdijk zoo
zong, en' dat verklaart veel.
Zij echter, die in onzen tijd aandrift gevoe
len bij het graf van een vorstelijk persoon te
zingen of de stemming willen uitdrukken
waarin de natie verkeert, als een hooggewaar
deerd lid van ons koninklijk Huis is bezweken,
zullen, al is De Genestet's gebed om natuur
en waarheid nog niet geheel vervuld, hun luit
iets minder zwaar moeten omfloersen. Niet om
dat het gevoel voor 't goede en schoone zwak
ker zou. spreken bij de kinderen van ouzea
tijd neen, juist, het tegendeel. Men heeft
het waarlijk goede te lief, dan dat het door
den valschen glans van woordenpraal zijn
waarachtige schoonheid zou mogen verliezen,
en men weet, dat daar alleen het gevoel op-^.
recht is, waar het zijn eigen taal spreekt, eeji
taal, volkomen in overeenstemming met zijn
diepte en innigheid. .
Voorzeker, ook in deze dagen is voor menig
een die eenvoudige waarheid duister. Zelfs
dagbladen, waarin de stem -des volks moest
weerklinken, vergeten haar.... en een dichter
zong al reede:
Hoor't snikken van datvolk,te vroeg verweeuwde
Vrouwe,
Hoor 't snikken van 0i/n volk, o, 6r# begrijpt
waarom;
De toon der ware smart, der diepst gevoelde
rouwe
Uit zich in tcoorden niet?de ware smart is
stom!
jehalve .natuurlijk bij den poëet.
Prins Hendrik was een-man,, over wien men
tan spreken zonder overdrijving. Dat is bij
rorstelijke personen geen regel zonder
uitjonderingen.
Alle opgeschroefdheid zou in strijd zijn met
een hulde aan de nagedachtenis van hem, die
de eenvoud zelf was.
Prins Hendrik behoeft het oordeel van zijn
volk niet te vreezen en daarom is het gelukkig
ook niet noodig dat dichters hem onder lauweren
Degraven, opdat men hem niet al te duidelijk
meer zou kunnen herkennen. Hij mocht gezien
worden. Hij kan den toets doorstaan als prins,
als menseli.
En waar hij verscheen aanschouwde men
meer den|vrïendelijken broeder, dan den
vorsteijken zoon uit een koningsgeslacht. Juist
dat hij zoo weinig Prins was in de aristocra
tische beteekenis van het woord, deed hem de
harten veroveren. Prins Hendrik komt!" dat
klonk zoo echt gezellig, want als de voor
naamste der burgere zat hij voor in de verga
dering, nam plaats aan den disch en sprak op
gullen toon-, zoodat men vergat Zijn Konink
lijke Hoogheid", maar getroffen werd door zijn
burgerlijke grootheid. En dat was geen kunst
matige vriendschappelijkheid, geen politieke
berekening schuilde achter deze welwillende
gemeenzaamheid. Ze was hem van nature eigen,
de Prins bevond zich gaarne in zulk een ge
zelschap, menigmaal was het duidelijk, dat hij
slechts noode opstond om uit een aangeuamen
kring te vertrekken.
EEN VEBHAiL VAN
"V. X£l I . K
(Vervolg.)
Toch kroop de dag s langzaam voorbij, hoe
ijverig ik 10.15
s
bezig hield! Ik kon het
bleske gezichtje en de droevige oogen niei
vergoten, die na zoo weemoedig op de zee
JuÜVouw Heino was blijkbaar bevreesd dal
ik aan- 01 opmerkingen zou maken over de
Het zou in 't mmst niet e<_n j ruis kn ilyk
te duiden zija ge^ee^t \\ jnLtxi hjj g*1! jl /oo
vele andere vorstelijke \ i onpn -vooral
.voornaamheid; behaht, in zijn hoosfe po i
in de toewijding aan het ^pen dit hij diende
gezocht had.
Admiraal van Slind ^loot souden de h
langen der oorlog minne hen als 'teeac hei
lige voor oogen hel ben kunmn stdiu Vooi
zulk een eenzijdige opiattinj? vin zijn t tak
behoedde hem-zijn geaaidheid Ook in dit op
zicht, was hij volkomen Nedeilande Niemand
zal de diensten ontkennen die de ov^a ledene
aan 'slands vloot bewezen heeft, men \\ee*
dat hij een uitmuntend zeeman en degelijk
bevelhebber was. Zijn deugden ils> zoodanig
worden niet -weinig geroemd Miai pnii
Hfndrik begreep dat de nederland^chf* natie even
min als van het legei, vin dt \loot In/u hoogste
heil verwacht. De bp^cheidtn pUats di°wJ]
onder de europeesche volkeien innemen, maakt
het zelfs 'een oran]e\oist wien de gloiieiijki,
geschiedenis zijner \oozvideien mi/ eeibied \ei
vult, tot plicht, op andere \ujs ?yn vo'k te
dienen, en op de ontwikkeling-landemifcerieelt!
velvaart des lands m de eeiste plaa+t*zjn aan
dacht te vestigen.
Prins Hendrik wa= ge" i mhtan, m vu \ls
de zonen zijner natie mei lust (U liefde vooi
handel, scheepvaart en mjieiheicïbehield Al
leen óp .een beteie uijs als de meeste zimei
landgenooten. Want hef- ontbrak hem mmdm
dan vele onzer medpbmgers, die even als hij
het was, met voi stehjke kap talen gezegend
ziju, aan ondernemingsgeest, aan menschen
en vaderlandsliefde
Als de bankiers hun kvpitalen niet beschik
baar stelden, de giootc handelshuizen
achteibleven met hun medeweikmg, Wid er bij
den prinselijken b u gei aangeklopt, en men
weet het, niet te \oigcefs Bi<n waaiboigde
hij kapitaal, daai nam hj een belangiiik ge
tal'aandeélen-, steeds was men ?eka v m zijn
stoifelijken en zedehjken steun "We behoeven
geen feiten ie noemen, ze zijn bekend.
Natuurlijk zou ook deze loyale zoon uit 't
oude huis van Oranje-Nassau zijn bloed veil
gehad hebben voor de verdediging onzer
rechten en vrijheden Doch bij allen eeibied
dien wij voor zulke toewijding ei dippeihei
hebben, wij mogen met ontkennen dat zij bijni
een algemeen menschelijke eigenschip zijn
Daar zijn hoogei zaken dm knj^rotm en
militaire deugd. Als de ooilog^tiompet gebl
zen wordt, vaart moed en doodsverachting in
de meeste harten.
Maar geheel iets anders is de beoefening dier
stille deugden, waarvan men er velen kan
verwaarloozen, zonder dat de buitenwereld er over
spreekt Van meer gewicht voor individu en
voïk is de belangstelling- in, de toewijding van
alles wat schoon en goed en grootsch moet
heeten, een toewijding die gaarne gelden ovei
heeft om in 't, verborgen wel te doen, en in
't openbaar tot prikkeling van tragen,
bekrompenen en geldgierigen schatten toe te staan
en uit te leenen. "Waar wij dit bij Vorsten zien
mogen wij van de hoogste vaderlandsliefde
spreken. Deze was het sieraad van den over
leden prins. Hij wilde den burgers brood verschaf
fen en zijn vaderland roem. Deze admiraal had
waarlijk Hollands driekleur lief. Hij dacht
meeaan '"t rood, wit en blauw dan aan den Oranje
wimpel. Waardeeersten boven de golven zwier
den, vroeg hij om de laatsten niet. Xeêrlands
genoeg, dat moet ik bekennen. Ik zag de
jonge dame nooit anders dan aan tafel. Nooit
ging zij uit wandelen of rijden, nooit nam zij
een bock in de hand; zij staarde niet haar
drqomerige oogen maar onafgebroken naar
de vaak.onstuimige zee.
Hoe lang kan dat zoo voortgaan?" dacht
ik. Hoe lang zal zij dat uithouden? Wat is
het geheim waaronder zïj bezwijken zal?" Nooit
hoorde ik haar naam noemen; allen noemden
haar meesteres"; brieven of bezoeken ontving
zij nooit. Kens toen ik er ongeveer xes we
ken geweest was, kwam advokaat Engelmann ;
hij had met juffrouw Hein e -een onderhoud,
dat slechts eenige minuten duurde; allo reke
ningen werden aan haar adres gezondent.
De rust, het vroeg opstaan en de frlsselie
iLschtdeden mij bijzonder veel goed. Ik voelde mij
de jonge dame. Toen ik dat niet opzet naliet, tevreden, en mijn hart was vol goede
gedachseliecus ik haar hart stormenderhand te ver- ten. Mijn vurig verlangen was om ee'nig goed
vooiipoed Wo yi|n
de gioote
id n l d
eerbied v
s f,loj
kipitah-ittn -\ in onze handelssteden zich ah een
^etiouw Ipgei om dezen oppeibe\elhebbei had
den geschaai l en hem w wen £>e\olgd bezield
met gelijken geest, zou' op de wereldzee en
wereldmarkt ons vaderland zijn onden naam
op nieuw herwonnen hebben.
Was liet wonder da,t het Nederlandsche volk
den prins hoogachtte, die zijn beeld was, dat
de natie hem begreep omdat hij haar verstond
op een wijs zooals weinig vorsten hun volk
kennen, en met hun volk sympathiseeren?
Men zou vooral in onzen tijd kunnen vragen
of op een meei bescheiden plaats m de sch
duw van-den troon te staan, niet begeerlijker
voorrecht is, dan di«n verheven zetel zelf in
nemen. Zooveel is zeker, getuige Albert,
;he prince-consort, en onze Prins Hendrik, de
nvloed dien men van daar uitoefent is dikwijls
niet mmdei groot, din van hen m ^viei han
den de scepter gelegd is. Wie op den troon
zit is niet zoo vrij in zijn bewegingen, als de
vor tehjke ondeidtan, die mec,i recht treeks
met de natie en het gekroonde hoofd in aan
raking komt
Winneu. \uj hitiop letten is de dood van
Pin-i Elfïidi V e^n zeei z\\ lai veik^ Lu d
natie n Willem de derde zal z\jn afsterven j ^1C mon5 en
van huie betieuien Nu.t alleen d^t hrj bij
vol! zeei hoog stond ain^esch*ie\en om
zijn maat&cluppelïjke deugden n en beschouwde
:iem te\ens ah een dei steugb est unsclö^an;
dentioon gtusbchen voi ten volk btiandc en
met beiden innig verbonden vormde een schakel,
die moeilijk gemist schiint te kunnen worden.
In .donkere tijden, als het voor Z. M. zwaar
moest \illm te besh^en, lekende men ep de
voorzichtige wysheid die den broeder voor
lichtte, op de trouw van een nobel hart,
waai tan eiken \oibt de hoogte beho ft? heeft
Op dit oo^uibhk Aeibe'-t het Huis \in Oianje
hem nift minder dan htt T elk c at dit Hm
,n htt hot id nen^cht tt <;icn Men weet het,
j vcilioogde h j ici dubbelde dori ixjn pti
-onlijkt, hoedamghedei) het picstigf van dit
groots ge"l\ ht in de ocgen dei onaeidanen
Het zui (n^ niet pas&cu m t biesde uit te
^i lui o^ei de etnhacht (.ndn de 'NOis'elijke
famili*1 Ui J^ algemeen bel end de dogheden
bebben er reeds herhaaldeL.jk han afkeuring
o\ci ui go piokcn, dat de Pims \0ïi OiaBje
zich sinds ^ele ]aren m het butenltnd )eundt
7i(h 111 'tra'msfcniPtbeko] imeiendeovei' linds
,! en I>j de huwelyksplechti^heden te
Aiol!», kon, ,eTi bij den voorgenomen int>chfc te
Amsterdam zou ook des konings hooggeachte
tweede zooif niet tegenwoordig zijn.
De oorzaken van zulk een verwijdering heb
ben wij niet te beoordeelen. Doch bij. de afwe
zigheid van. l-eide prinsen, wachtte Arasterdai
en 's Hage met dubbel verlangen naar ee
verschijning van Z. M. in gezelschap van zijn
prinselijken broeder, opdat het de overtuiging
.zou beko jen, dat Neerlands Koning niet een
zaam zijn weg behcefde te wandelen.
- De prini met zijn gade, het klonk zoo aan
genaam, zou werkelijk Z. M. vergezellen. He
laas het zal niet alzoo geschieden. In plaats van
TIen
rht
die T tu Sofia, van Wmtemberg Dnipei
duizenden gullen dit sombeie srboittSi
staien, en hondeid luizeneen Nedpilind
len in ^edacMe mptgai,!! OLI den e er1
dnk te begia\ui
't Zal stil zijn tus^chen DolKit en S
m 't land \\ m de oiaijeui ui Mnd diic
't symbool i^ pene ^>t \ \i viijhti l e
t symbool (In ecnhc d -vai \oi t <n volk i?
gade; De hindt-1 ?il cp dien d-)^ 7y i tempel-.
sluiten, de driekleur zal ter halver stok
nederhangen, de klokken zullen luiden en het-
gehpele Nedeihnd hèloll d duemcn aan d n
louw Met het ( og op dt. i £,iafkf>ld<_i r^yes
tigd, w aiït roo^ttl iu»-t ('it ]jet ah \nlk
dieibaai i /il het bekorameid Magen, hoe
l hebben tvi] 111 d^/pn lims \ iloi^ïi en
als bet dt-ii ^ o st aan ehoJ^t z il hei ^pieVen
zijt %\el cenza\n Kou u^1
Prins Hendrik.
regels ter herdenking.
Hij is i nt h
oog
nlcïn 111 ou«
r zich zelf had en zijn .vorst
as herstel Tin mensclthjl OL
or voor eiken J aster sloot,
Die liefdp «choiilïdoor outmtn n
De doodsmaii werd ttlom met «roiit tcjjoref
Hiai ons trof zij in 't tart, OBS l\<,d il n Ie
Want o «ij k natu iiem t Fier zircca: d n)j
Z» ^eiK/niu zoo tolhiiïid m liet £,jed(,l
Slaif T w de plichten die hij aslf zich stelde.
Ea unratr u ht doei 7 e nnr i ^clidi dj l
De valsch /ueht tot eer of tot vermaak
Mmr dra.
De blti ki
Ie midk
DR ke
end \an /üjn |eugd tot tin het g if
hl> ne in pen smttloos Ui n
i na dn, kie ne hühties, die a di I i
dui den s naiXians \ n LH troo
,]L\ lisd Hea m hm t nduv
o Spietkt vii
\in hem i^eij
Zoo min zot
Hij «auhjk \
AflQ 't hof en
Blijft hij de goede Pn
zo« me»- \itn*chea dat in o(
c zil woid n in het levun
beminu» /o» s;<lefdi
or4 \erhi,y u bjvtn UI cis
in dt, sltüp a n eli en hmd
^001 31
H TH
ooi ;
7inE; ven Tennsins l pnak op prus Albert
Dcdicütion \ ui de JdilU oi ti \ina
Staatkundig Overzicht.
De Franschs Kamers zijn bijeen gekodipn
en. hebben haar voorzitters gekozen. In den Se
naat, waar de republikeinsche partij thans d*
overhand heeft, moest Autlïffret Pa-qu'er sla
zoodanig aftreden. Op een herkiexiug raocLt
men niet reïenea De meerderheid zou
nattuulijk aan iemand van haar richting' deze;
}'e
. z
hitterenden intocht in de hoofdstad, .zal langrijken post opdragen. Twee personen
de doodensta l een uitvaart te aanschouwen ge
ven. De vorst, die met "een van vreugde blinkend
gelaat zijn jonge ega ons sou voorstellen zal, het
grijze hoofd gebogen, zijnbeminden broeder vol
gen om diens lijkkist te zien nederzetten naast
gen om den zetel, Martel en Jules
beiden gewezen ministers. De keus viel-op
den eerste. Ofschoon de richting der beide
heeren tamelijk wel dezelfde is, toch mocht
mea aan de verkiezing van Martel een
bijtranen,-terwijl zij die woorden zeide. Het was
de allereerste maal dat zij uit eigen beweging
over die jonge dame sprak, en terstond greep
ik de gelegenheid aan.
Gaarne zou ik mijn gezondheid en kracht
haar deelen," zei ik, want als zij deze
Bijua schrikverwekkend klonken in dat
eenaanio, stille huis de. eerste tonen van de piano.
Ik speelde de vroolijkste walsjes, de
op-wekkemlste dansmuziek, maar noch dit, noch mijn
weemoedige liederen konden het. jonge meisje
te kunnen doen
.ngen was om eenig gi
aan het bleeke ongelukkige
schepseltje, dab onvermijdelijk verkwijnen zou,
indien zij bleef voortleven gelijk zij tot lieden
toe gedaan had. Eens op een neerlifkwi mor
gen, had ik langs het strand gewandeld: de
lucht was zoo frisch, betseegezicht zoo schoon en
alles weelderig en gemakkelijk ingericht j eentonig dinéen daarbij in den spiegel keek,
en do oude knecht bediende aan tafel. Tot werd ik onwillekeurig getroffen, door mijn
levenswijs nog langer voortzet, dan is zij ver
loren. In den volsten zin van het woord, plaagt
zij zich zelve dood.
Zoudt gij dat denken ?" vroeg de arme
vrouw. Maar vrat zullen wij er tegen doen?
t Is haar eigen' keus, d&f zij leeft gelijk sij nu
al .zoolang gedaan heeft. Niemand kan er
haar van afbrengen; waarlijk, ik heb alles
gedaan wat ik 'kan, en toch heeft het niets
geholpen."
Ik wilde in haar eigen Lelang dat ik wo
meer van haar wist," zei ik: dan zou ik mis
schien kans zien om haar te helpen."
Ik zou u zoo gaarne alles willen vertellen,"
zei de oude vrouw, haar hand op mijn arm
: Biag niet! Toen wij ons
huis verlieten, liet zij ons zweren, dat wij nooit
haar geheim verraden, nooit haar naam noe
men zouden, of zeggen wie zij eigenlijk is.
Ik heb dien eed gedaan, Juffrouw, en ik mag
hem niet breken, maar als gij haar vertrouwen
wist te winnen, en zij u haar^geschiedenis zelve
vertelde, zou 't zoo goed voor haar zijn."
Ik zal beproeven wat ik doen kan," zei ik.
Ik kan de gedachle. 'nieb verdragen dat zij
den heélcn dag niets dan dat eentonige, zw
jleefdheid vereiacht, werd-er gedurende het
maal Biet gesproken. Ik had mij voorgenomen
om kalm toe te zien en alles aan den tijd over
te laten. Zoo gingen do dagen voorbij, treurig
«O, jirffroirw Linden, wat, gaf ik niet, als mijn
arme meesteres, er eens zoo vroolijk en bloeiend
uitzag als u!" riep zij uit.
De oogen der goede vrouw vulden zich met
geilde -water ziet."
Ik beslcot om dienzelfden avond een eerste
poging te wagen. Na het middagmaal stond zij
op, om als gewoonlijk naar haar kamer te gaan.
Zeker," antwoordde aij met een flauw glim
lachje, wat verlangt gij?'1
Wilt ge beloven dat ge het doen zult?"
Het ligt in uw macht," zei ik.
Nu goed, ik beloof het," sprak zij op
onverschilligen toon, wat is het?"
'?Ik heb een lied gestudeerd, dat u zeker be
vallen zal; zoudt gij zoo vriendelijk willen zijn
om een uurtje met mij naar de huiskamer te
gaan, dan zal ik het voor u zingen?"
Zij ontstelde .en zocht blijkbaar naar een
voorwendsel om zich te verontschuldigen. Och',
weiger liet mij niet," sprak ik dringend, ik
heb er mij zoo op verheugd."
s,Als gij het zoozeer wenschfc, zal. ik u piet
teleurstellen, maar ik verzeker u, Juffrou
Linden, dat ik niets om muziek geef."
Zeer verheugd over haar toestemmend an
woord, bracht ik haar naar de huiskamer.
Sedert ik dit vertrek bewoonde had het een
heel ander, vrij wat gezelliger aanzien
gekreen.'Er stond een bloementafel met mijn
lievelingsplanten gevuld; mijn handwerk, boeken,
muziek en teelteningen lagen "overal verspreid
en bewezen dat de kamer werkelijk een huis
kamer geworden was. Ik zag dat het haar trol
toen zij binnenkwam..
Wat ziet het er hier huiselijk en gezellig
uit, Juffrouw Linden," sprak zij.
Ja," zei ik; ik houd van licht en
vroolijkheid in eiken vorm. In mijn oogisvroolijkhek
een deugd, en ik geloof, dat zij, die haar
opIk ging naar haar toe en vroeg:
om een groote gunst verzoeken ?"
ik u
zettelijk ontwijken, groot onrecht doen!"
Verbaasd keek zij mij aan.
Hoo Ican men vrooiijk zigri, Juffrouw Linden
terwijl men onder kwellende, pijnlijke zorgei
gebukt gaat!"
Dat is zoo onmogelijk niet als het ^
chijnt, maq.r er behoort geestkracht toe.
Alleen zwakke gielen brengen hun leven in
inöphoudelijke smart doer."
Gij hebt wonderlijke denkbeelden," hem.<>*n
;ij kalm; toch zag ik dat mijn woorden indruk
gemaakt hadden, dat haar belangstelling op
gewekt was,
Ik plaatste een gemakkelijk stoeltje bij liet
renster, vlak naast de bloementafel; daarop
zette ik mij aan de piano, en begun mijn lied.
.k kon het nooit hooren zonder dat mij de
janen in de oogen kwamen. Het was een
chots .'h volkslied; ieder woord, oSkenoo
was vol teederheid en.weemoed. De tekst was
volkomen toepasselijk op hei arme bleeke
sje, dat naar mij luisterde.
Och zing liet nog eens ;" vropg zij toen ik
ophield.
De droefgeestige, zachte melodie wfergalmtle
eigenaardig door het ruime hooge vertrek:
't was alsof een echo uit de -\eite mij
ant?oordde. Ik zag haar aan, fn vroecf hoe 2ij
het vond. Met innige blijdschap zag ik dat de
koele, onverschillige uitdrukking van haar ga
laat verdwenen was, er waa nu ziel en le
ven in haar trekken. De altijd zoo sti afcke
vastgesloteii lippen trilden; tranen stonden m
de doffe starende oogen en zij had de handen
ineengeklem'd; zij keek naar de zeeën omhoog
naar dien helder blauwen hemel, maar het was
niet meer hetzelfde gezicht dat ik een uur ge
leden voor mij had gezien.
Zoo had dm mijn klein eenvoudig lied dien
weg naar dat koele, schijnbaarlevenloozehi.it
gevonden. Het had herinneringc-a opgeweb*,
die lang gesluimerd hadden, dat maakte ik
ten niinste op uit haar tranen. Ik kreeg haar
Hef op dat oogenbiik, want ik zag nu. dat sij.