Historisch Archief 1877-1940
Verschijnt edereu Zondagochtend.
uitgevers: ELLERMAN, HARM3 & C°.
Kaïrtoor: Rokiu 2.
ZONDAG 23 FEBKÜAM.
j^Hia&MBMfflaaaiBagMaaaasagisasE^^ r5MsaiB^5g^^gcgsjivv--s^»gR tt&ssz&sszzifs&ziszei&zaizi?
INHOUD.
Herziening der schatting van de ongebouwde
eigendommen Staatkundig overzicht.
Feuilleton. De Faecaliënquaestie. " Ge
meentezaken. Kunst. iïouhomme Ie Gros of Le
Gros Bonhomme. door Joh. Gram. Vondel tentoon
stelling, door J. H. UösBing. Letterkunde,
Allerlei; Ingezonden. Handelsoverzicht
der week. Overzicht van de Effectenmark t.
Cargalijsten. Schepen in lading. Tellingen.
Burgerlijke Stand. Publieke Vermakelijkheden'.
Te huur zijnde woningen. Advertentiën.
Herziening van de taxatie der landerijen,
waarnaar de grondbelasting geheven "wordt
(of, zooals de officieële term tegenwoordig luidt,
herziening van débelastbare opbrengst der
ongebouwde eigendommen), is hier te lande
de natuurlijkste zaak ter wereld. De bestaande
taxatie is bijna een halve eeuw geleden, bij de
instelling van het kadaster, gemaakt, en past
schier nergens meer" op den hedendaagschen
toestand. Verreweg de meeste gronden zijn in
dat tijdvak aanzienlijk in waarde gerezen. Die
rijzing is evenwel zeer ongelijkmatig geweest.
Hier is de waarde van het laad door aanleg
van wegen en kanalen,-door verbeterde bemes
ting, afwatering of bemaling, vertienvoudigd ;
ginds is zij tengevolge van gebrekkige bebou
wing of andere ongunstige omstandigheden zoo
goed als stationair gebleven. Bovendien be
staan voor de ongebouwde eigendommen nog
steeds de provinciale quota's, een overblijfsel
van verouderde toestanden, waardoor de ver
houding tusschen belasting en taxatie in ne
provincie nog geen 10 pCt., in.eenige provin
ciën 11 pCt. en in eenige andere bijna 13 pCt.
bedraagt. Voor de gebouwde eigendommen
zijn die quota's sedert eenige jaren dóór een
?vast percentage vervangen en de schattingen
herzien. Voor de ongebouwde eigendommen
de, bestaande on evenredigheid te laten voqrt-'
duren, ware een tastbare ongerijmdheid en een
ergerlijk 'onrecht.
-Toch geldt de herziening van de taxatie der
landerijen bij velen voor een, hoogst bedenke
lijke maatregel. De Minister van der Heim be
steedde zijn gansch ministerieel leven (1874
1877) om zich er over te bedenken. Ten lan
gen leste, nadat de herziening der schatting
Yan de gebouwde eigendommen op het laatst
van 1875 voltooid was, en bij het naderen der
ministerieele crisis, die dezen staatsman in het
ambteloos leven zou doen. terugkeeren, in de
tweede helft van Augustus 1877, diende hij bij
de Tweede Kamer een wetsontwerp ia, waarbij
de herziening der taxatie van de ongebouwde
eigendommen werd geregeld. Kort daarna
trad het Ministerie Kappeyne op, en daar het
ontwerp van den heer van der Heim docrden
Minister Gleichmau niet werd ingetrokken,
diende de Tweede Kamer het wel in de
afdeedeelingen te onderzoeken. In het begin van
Januari 1878 verscheen een verslag van dat
onderzoek, waaruit bleek dat althans een deel
der leden zich liever van dien arbeid zou heb
ben verschoond gezien. Immers het verslag
begon met de opmerking, dat men van den
Abonnement w-f 3./m. ... 60 Ct?. fr. p. p. 73 Cïs
A {zon <k-r h'; ke Nüimiitrs. :.......... o
nieuwen Minister van Financiën intrekking van
dit wetsontwerp verwacht had, en uit het, ach
terwege blijven dier intrekking opmaakte, dat
de minister nog niet tot een zelfstandig inzicht
omtrent de hervorming van ous belastingstel
sel in al de verschillende onderdeelen gekomen
was, of althans nog omtrent hoofdpunten wei
felde." Alsof de bestaande omslag dei- grond
belasting voor eenig rechtvaardig belasting
stelsel bruikbaar was!
Dat na dezen veelbelovenden aanhef het ver
slag van bezwaren tegen den voorgestelden
maatregel wemelde, behoeft nauwelijks ver
melding. Twee bedenkingen traden vooral op
den voorgrond: de belasting op de ongebouwde
eigendommen zou eigenlijk geen belasting zijn,
maar een vaste en, onveranderlijke grondrente,
en de herziening der taxatie van de landerijen
zou door herziening van het kadaster moeten
worden voorafgegaan. Het eerste,dezer be
zwaren is in strijd met de geschiedenis der
grondbelasting, die nimmer door den wetgever
als een onveranderlijke heffing is behandeld,
en klinkt bovendien uiterst zonderling na de.
beslissing, door .de Tweede Kamer in 1872 over
het voorstel tot invoering eener inkomsten
belasting genomen. Dat voorstel is gevallen,
voornamelijk omdat daarbij het stelsel werd
gehuldigd, dat de grondbelasting eene grond
rente is, die den eigenaar niet treftf omdat hy
zijn perceel wegens het bestaan van dezen last
zooveel goedkooper heeft verkregen, en der
halve de inkomsten uit het grondbezit op den
zelfden voet als alle andere inkomsten werden
belast. Daarmede wilde de meerderheid der
Tweede Kamer zich niet vereenigen. Blaar'
hoe kan men dat verworpen stelsel dan nu
weder voor den dag halen, om er een in be
ginsel zoo eenvoudigen maatregel als de her
ziening van de .taxatie dei1 landerijen mede
te bestrijden? Zeker, het papier is gedul
dig', maar het geduld der natie met haar af
gevaardigden heeft toch een grens.' ~En wat
de klachten over het kadaster betreft, hoewél
overdreven, zijn zij niet geheel ongegrond;
maar terwijl voor de herziening der taxatie
van dd landerijen drie jaren noqdig geacht
worden, ds herziening- van het kadaster een
werk, dat -minstens' tien' jaren vereischt,. en zijn'
volmaakte kadastrale kaarten bij de voortdu
rende veranderingen, die de perceelen onder
gaan, nog veel minder denkbaar dan eenig
ander volmaakt werk op dit ondermaansche.
"Wanneer dan ook het" verslag verzekert, dat
er oirder de voorstanders van voorafgaande
herziening van het kadaster waren, die anders
met de herziening van de taxatie der lande
rijen zeer waren ingenomen, kan men zich niet
onthouden van oprechte bewondering voor het
phlegma van die helaas ongenoemde kamer
leden, die de" vervulling van een hunner liefste
wonschen in het belang der zaak wel zouden
willen zien uitstellen tot een tijdstip dat zij,
indien aan de sterftetafels onzer levensverze
keringmaatschappijen niet alle waarde- moet
worden ontzegd, zeker niet zullen beleven.
Het geheim van den weerstand tegen de
herziening v'an de schatting der ongebouwde
eigendommen bestaat eenvoudig in de vrees,
dat de grondbelasting zal worden verhoogd,
nadat die herziening zal zijn afgeloopen.- Men
begrijpt, dat de ongelijkmatigheid dier belas
ting een on waardeerbaar argument is tegen
elk voorstel tot haar verhooging. Neem die
onevenredigheid wejf, en- <uj zult u door den
drang der omstandigheden v^n zelf tot op
drijving dei grondbelasting genoopt zien. Niét
zoozeei omdat de giond thins tb weinig be
last is, \ls omdat de bestaande la^cen hiei' zoo
buitengewoon oniecht*aaidig di ukken.- De
rechten op den oveigang van vast goed, het
recht lan overbedeehng en de hypotheek
rechten 7ijn de eigste van de vele schadelijke
belas!.ingen, die hiei te lande bestaan. Zij
treffen aoo goed als nooit de goederen, waar
van , zy gemakkelijk betaald konden worden,
die van de gioote giondeigenaai-^ en diéin de
doode hand, want gioote gioudeigenaars en
stichtingen veikoopen geen va&t goed en
verhypothekeeren het nog ^ eer mmdei, delaatsten
sterven in het geheel met, en de eersten laten
hij, overlijden genoeg na, om voor een notaris
van middelmatig talent het ontwerpen eener
scheiding, die zonder lieftmg van ovei
bedeeliugsrecht wordt geiegistieeid, tot een even
ge^makkelijke als aangename taak te maken. Maar de
kleine man, die een peiceeltje koopt omdat
hij . het noodig heeft en het bij gebrek aan
comptanten wel moet veihypothekeeren, of die
door den nood gedwongen woidt om. zijn
pand te \eikoopen, of wien gezamenlijk met
een aantal medeeifgenamen een erfenis- ten
deel -\alt, die bijna uitsluitend uit n vast
goed bestaat en waarbij hefc lecht van over
bedeehng niet te ontgaan ib, hij brengt een
buiten alle evenredigheid belangnjk deel op
van de imm acht mrlhoen, die uit deze
belas.tingen op het ongeluk in de schatkist vloeien.
Afschaffing \an de/e oneveniedige
registratieen hypotheeki echten en Ver hooging- van de
grondbe asting mei haar bedrag, dvt wil zeg
gen, vrijmaking van den overgang en de ver
krijging van va&te goederen en gelijkmatige
omslag ovei alle gi ondmge-na u & van la.sten,
die nu bijna uitsluitend door zwakke schou
ders getoischt worden ?*- ziedaai de schoonste
taak, 'Hie den hervormer \an on-> belasting
wezen wacht En alleen omdat die hervor
ming in de lucht zit, vindt de heiziening yan
de schatting der landerijen zooveel tegenstand;
De houding der Rpgeënng tegenover het
.verslag der Tweede Kamer was bij uitstek
zwak. ileer dan een jaai lang bleef liaar ant
woord uit. En alsof dit op zichzelf niet reects
erg genoeg was, kwam de Mrnistei Gleichman
te kwaier ure verklaien, dat de Regeering
de herziening wenschte uit te stellen, omdat
zij zooyeel geld zou koeten, terwijl de schat
kist ledig wa<=. De Minister veigat, dat voor
een inaatiegel van dezen aai d, die bestaand
onrecht zou verwijderen en de sleutel moest
wezen tot herziening van een gewichtig "deel
van, het belastingstelsel, tot eïcen prijs het
geld moest gevonden worden. Bestrijding van
dit droeVig argument bleef niet uit, en de
handhaving van het ingenomen standpunt viel
den Minister zwaar. - Op den doorn igen weg
van den staatsman groeien echter wel eens
rozen, en er kwam een oogenblik, waarop de
Minister kon mededeelen dat. de opbrengst
der Rijksmiddelen de raming zoozeer had
overtroffen, dat hij de schatkist nu wel met
de kosten der herziening meende te kunnen
bezwaren. Nu onlangs verscheen dan ook het
antwoord op het verslag, waarbij het ontwerp
vau den Minister van der Heim in hoofdzaak
werd gehandhaafd ; .en. .de Staten-Generaal zul
len zich. eerlang, zij het ook met geeagrooter
mate yan geestdrift dan den afgevaardigden
van onze kiezers in dergelijke zaken past,.aan
dezen arbeid kunnen begeven.
"Het is niet zeer waarschijnlijk/dat eene der
Kamers het zal .ondernemen, de, herziening
van de schatting der ongebouwde eigendom
men af te stemmen. Zelfs de vertegenwoor
diging, van dat gedeelte der natie, dat onze
grondwetgever met een woord, bijna evenschoon
ais de 'gedachte die het uitdrukt, de hoogst
aangeslagenen" heeft gedoopt, zal zich, als
het tot stemmen komt:, er wel bij neerleggen.
Immers de herziening praejudiciëert de ver
hooging der grondbelasting volstrekt niet, en
is zelfs vereeBigbaar" met het (uit het
bogpunt van den grondeigenaar) zoo _ gelukkig
denkb'eeld van den heer Pickë, die de, over
gangsrechten als anderszins - wens ht af te
straffen en wel zoo goed is van er in toe te
stemmen, dat als equivalent van' de 84 ton
gouds, die deze rechten opbrengen, 13 ton
zegge dertien ~ hij de grondbelasting worden
gevoegd, en het verlies door de algemeene
kas" worde gedragen. Een lumineus idee in
derdaad, dat de waarde van .alle grondeigen
dommen in eens met'ettelijke percenten zou
verhoogen. In de hoop van eenmaal de ver
wezenlijking van dergelijk ideaal te aanschou
wen, zal wellicht menig geestverwant van den
heer Pickéaan de herziening van de schatting
der. -landerijen zijn stem geven. De waarheid
is, dat het tot stand komen van dezen
maatregel'allén door de aarzelingen der Regeering
in de waagschaal is gesteld^ Er ware
geenoogenblik twijfel geweest, of beide Kamord
zouden, hem met grpote meerderheid heb
ben :gpedgekeurd, wanneer de Regeering, en
met alleen.de Minister van'~Financien, -'er voor
had pal gestaan. Maar na hetgeen er mede
is -geschied, na dit langdurig uitstel van de
beantwoording van een verslag ala dit, na de
uitvinding van dit financieel bezwaar,.dat te
zeer aan de balie doet denken om van den
heer. Gleichman, die wél serieus is, afkomstig
te zijn, na de officieuse wenken, die men in
stinctmatig gevoelt dat de Kamer, alweder
niet van de zijde van den heer Gleichman,
met betrekking tot,dit onderwerp moet hebben
bekomen na dit alles zou het niet vreemd
zijn indien d"èprincïpiëele tegenstanders' van
de herziening Tsaren vermeerderd met eenige
leden, die zich niet ongaarne door overwegin
gen, yan hooge politiek" -laten besturen, en
indien, op het oogenblik dat het wetsontwerp
in de Tweede Kamer aan de orde zou moeten
komen, het bleek dat de Kamer vermoeid was
'of gewichtiger werkzaamheden te verrichten
had, en dus niet beter doen kon dan deze
niet urgente zaak te verdagen?ad Kalendas
Graecas. ?
Zal'de uitkomst ons. pessimisme beschamen?
Het is mogelijk.
Toen eene week geleden de fransche repu
bliek in optima forma tot stand kwam, werd
de felicitatie reeds hier .en daar begeleid door
den wensch dat Frankrijks beenen sterk ge
noeg mochten zijn om de weelde te dragen."
Als om aan de twijfelaars reeds dadelijk gelijk
te geven, heeft de nieuwe K'egeering na drie
dagen levens aan den rand- van hare eer&te
kabinetskwestie gestaan, vergezeld, (naar de
eersie berichten luidett)."van eene1 aanvrage om
ontslag van den gemeenteraad van Parijs.
.En dat alles.om.eenézaak die «allen
wenrchten, de amnestie, aan 'de-veroordeelden van 1871
te verleenen. De.kwestie -lag in den omvang
der amnestie. Het ministerie wilda d^aiin he
grijpen de politieke veroordeelden wegens de
parijsche opstanden yan" 1871, wegens de op
standen van Lyon, Autun, Creuzot, Nièvie en
de Oost-Pyreneen, De commissie in wier han
den de voordracht berustte, -w'enscht© daaibij
te voegen .ook de opstandelingen van 31
Oetober 1870, hetgeen de Regeering weigerde.
De parijsche gemeenteraad verleende ee.j
crediet van 200,000 fr. om aan de terugkeerenden
voorloopig ouderstand te verlénen en vroeg.
daarvoor de goedkeuring van de Regeerïng.
Deze begon met het crediet te weigeren, als
aan eene particuliere commissie' verleend. Toch
had de stad Parijs zeker niet'gehee'l ongelijk
toen zij met een subsidie ook eenige controle
en surveillance wilde verkrijgen over die 6 a,
8000 veroordeelden, zonder middel van bestaan,
gewezen - communards, dikwijls met een verre
van onberispelijk verleden, die daar plotseling
de hoofdstad zouden overstroomen en meenen
dat na hun -?martelaarschap" hun alles vrig
stond. Het bericht evenwel van het onttlag
aanvragen is later gebleken onjuist te zijn ge
weest. Het ministerie heeft zich na eenig be
raad ook niet onwrikbaar betoond en
toegtgeven, zoodat nu hét ontwerp voor de amnestie
ook de opstandelingen van 70 zal omvatte",
en, zoo ook wel door de Kamers zal worden
aangenomen. Intusschen wordt van alte kan
ten voor de verloren zemen," reeds ingeza
meld, loterijen en -tooneelvoorstellingen gehou
den ; eene commissie met Yictor Hugo aan het
hoofd, stelt alles in 't werk ooi voor hen be
trekkingen te vinden, men zal alles doen om
de broeders uit Noumpa" het^ doorgestane
leed te doen vergeten.
De Duitsche regeering is nog steeds op een
moeiehjk standpunt. Eene reactie kan in onze
eeuw niet consequent zijn. Het incident mefc
de afgevaardigden voor den Rijksdag Frrtzsche
en Hasselmann, heeft het bewezen. Beide
waren, ingevolge de socialistenwet, uit Berlijn'
verbannen. In 't begin der week kwam. Fritzsch
in de stad 'met het plan zitting te nemen.
Has?elmann jwoonde reeds de vergadering bij.
Den volgenden dag kwam graaf Stolberg, na-'
mens den Minister van ,Justitie aan den Rijks
dag machtiging vragen tot-, de arrestatie, eerst
van Fritzsche, toen van Hasselmann, dien men
zeker als minder gevaarlijk beschouwd had.
De minister had gemeend'-hen op grond alleen
van hun verblijf te Berlijn reeds te kunnen
arresteeren, maar wilde zich toch eerf-t van de
goedkeuring van den Rijksdag verzekeren. De
heer Riekert met eenïge anderen deed daarop
een voorstel, waardoor 1°het. vooi stel van de
regeering tot overlevering van" de afgevaar
digden aan den gewonen rechter wfrd ver
worpen, en 2°werd verklaard dat de Rijksdag
de artikelen van. de socialistenwet niet op d©
onschendbaarheid 'van zijne leden wilde doea
influenceeren. " ,
Hoewel de Minister van Justitie, Leohhardt
in zijne verdediging verklaard had, dat de
KeEEN VEUHA4L VAN
-v* H: i JB L.
(Slot.)
, Toen ik omstreeks drie en twintig jaar was
leerde ik Gabrielle von Belling kennen. Zij
was een prachtig mooi meisje, en ik werd harts
tochtelijk verliefd op haar. Dat verbeeldde ik
mij ten minste, maar eigenlijk was het niets
dan jongensachtige dweeperij. Zij lokte mij en
eindelijk bekende ik haar mijn liefde. Zij gaf
mij geen rechtstreeksch antwoord, en zei al
leen hoe goed herinner ik het mij dat
ik een dwaze knaap was. Daarbij lachte zij
eens en zag mij met haar blauwe oogen vrien
delijk aan.
Onverwachts werd mijn oom ziek. Mgn
moeder en ik werden geroepen en wij bleven
bij hem. Eens op een morgen scheen hij zich
bijzonder zwak te gevoelen; ik had den
ganschen nacht gewaakt en ging naar de woon
kamer om op de kanapee wat te rusten. Tot
mijn .groote yerbazing vond ik daar een jong
meisje met een oudere dame. Zoodra ik bin
nentrad, liep het kind naar mij toe en greep
mijn hand als of wij oude bekenden waren.
Die arme, kleine Blanche!
Over haar vriendelijkheid verbaasd, vroeg
ik haar hoe zij heette, en tot mijn onuitspre
kelijke ontsteltenis vertelde zij mij, dat zij
Blanche von Flohr was, de dochter van mijn
oom. Tegelijk kwam mijn moeder binnen, die
eenige oogenblïkken van te voren van mijn
oom de bekentenis van zijn geheim huwelijk
ontvangen had. De slag trof haar eigenlijk
meer dan mij. Ik ben noch hebzuchtig noch
?eergierig en ik zou mij in het geluk van mijn
oom hebben kunnen verheugen; maar wel
vond ik het vreemd en bijna onvergefelijk dat
hij mij dus had laten voortleven in dV ver
wachting van dingen, die nooit werkelijkheid
zouden worden.
Hij liet ons allen aan zijn sterfbed komen.
Ik kan de gedachte aan dat vreeselijk uur
bijna niet verdragen.- Hij smeekte mij om zijn
dochter, het zestienjarig kind, te trouwen, en
hij smeekte zoo lang en zoo vurig, dat ik toe
gaf. Op zijn sterfdag, in zijn tegenwoordigheid
werd ons huwelijk gesloten. Die arme, kleine
Blanehe!"
Hij zuchtte en vervolgde toen: Had men
mij tijd tot nadenken gelaten, dan zou ik
liever het gansche vermogen van mijn oom
opgeofferd hebben, dan het tébehouden tot
dien prijs. Maar terwijl mijn oom mij smeekte
om de toestemming, die hem het stervensuur
licht zou maken, deelde hij mij-tevens mede,
dat Gabrielle mij bedrogen had, dat zij sedert
lang verloofd was, en mijn oom zelf, als ge
tuige, liet huwelijkscontract onderteekend had.
Dat maakte mij onverschillig omtrent alles,
wat er verder met mij gebeurde. Een paar
dagen na ons huwelijk was ik met mijn moe
der in de woonkamer; wij spraken een half
uur lang misschien over zaken, en daarna
tot mijn levenslangen spijt over mijne vrouw.
Ik sprak niet Hef over haar, eigenlijk zonder
het zoo erg te meenen, want ik voelde iets in
mijn hart voor het arme, verlaten schepseltje,
dat mijn portret zoolang had 'liefgehad, zooals
zij mij vertelde bij onze eerste ontmoeting.
Mijn moeder chter zei harde, bittere dingen
van de.moeder van het onwelkome kind
en zie, plotseling stond Blanche voor ons! Zij
was in de kamer in slaap gevallen en had alles
gehoord. Blanche toonde karakter ea eerge
voel. Toornig weigerde zij mij ooit weer te
zien en nog dienzelfden dag vertrok zij' naar
het huis, dat mijn vader haar aangewezen had.
Zij zal mij nooit vergiffenis schenken ;"de brie
ven, die ik herhaaldelijk schreef, ^werden mij
ongeopend teruggezonden, en ik kan er niets
aan veranderen.
Daar ontmoette -ik u, juffrouw Evers!"
sprak hij, tot Blanche gewend, op
hartstochtelijken toon, en vergeef mij dat ik het zeg,
maar nu eerst weet ik wat liefde is. Ik bemin
u niet mijn gansche ziel! Maar ik wil geen
eerlooze zijn, ik zal heengaan en mijn
rampzaligen hartstocht trachten te bestrijden. Ik
heb u dit alles verteld, opdat gij goed zoudt
begrijpen, waarom ik inijn levensgeluk prijs
,geef, waarom ik uwe nabijheid ontvluchten
moet."
Hij bedekte het gelaat met beide handen en
een oogenblik' heerschte er het diepste stil
zwijgen. Blanche schreide bitter.
Op wie geleek uw ongelukkig nichtje?"
vroeg ik.
Zij was leelijk, klein en donker, maar ik her
inner mij het niet recht meer," antwoordde hij.
Geleek zij op haar vader, of had zij iets
van mij of van mijn nichtje?" vroeg ik verder.
Neen," =zei hij met een flauwen glimlach.
Ik weet alleen nog dat zij donkere oogen had."
Gelooft gij niet, mynheer von Denner!"
vroeg Blanche bevend, dat gij uw vrouw
langzamerhand zoudt hebhen leeren beminnen?"
Jai dat geloof ik wel," hernam hij, haar
droevig aanziende, maar nu zijn liefde en
hoop voor goed voor mij verloren."
Zij ging dicht hij hem staan. Ik zag hoe
haar oogen schitterden, hoe haar lippen beefden.
Zoudt gij haar kunnen liefhebben, als zij
tot u kwam met de bede: Arnold, om mijns
vaders wil, laat Het -verleden vergeten zijn en
reik mij de hand tot verzoening?" .
Onts eld en verward zag hij haar aan.
Als zij tot u kwam en zei," ging Blanche
voort, terwijl de blos op haar wangen al don
kerder en donkerder werd: Ik was toen een
onverstandig, hartstochtelijk kind, maar ik
beminde u, en ik^kon die harde, minachtende,
woorden niet verdragen; nu ben ik een vrouw
geworden, maar ik heb u nog altijd even lief
en denk niet meer aan het gebeurde?" ?
Hij wilde spreken, maar zijne lippen wei
gerden hem den dienst; hij werd doodsbleek,
zoo bleek, dat ik mij ongerust begon te maken.
Wie zijt gij, dat gij aij dit kunt vragen?"
fluisterde hij eindelijk.
Ik ben Blanche, uwe vrouw t" antwoordde,zij.
Nooit vergeet ik den blik, waarmee hij haar
toen aanzag. Hy stond op, en een oogenblik
later rustte het bleeke, beschreide gezichtje
aan zijn horst. Ik liet hen alleen, en tóen
ik een paar uur later weer binnen kwam,
sprong Arnold op en greep mijne beide han
den: Ho,e zal ik u ooit genoeg kunnen dan
ken, juffrouw Evers Marianne?" riep hij.
Mijn Blanche heeft mij alles verteld; ik weet
wat gij voor haar gedaan hebt. =?Hoe zal ik
u ooit genoeg kunnen danken?"
't "Was een gelukkige, onvergetelijke dag
voor ons allen. Arnold rustte niet vo'ordat ook
zijn moeder bij ons was en haar verbazing
(was misschien grooter dan de zijne.
Het is haast niet mogelijk, dat dït mooie,
bevallige meisje hetzelfde_kleine, driftige kind
is, dat ik jaren geleden gezien heb!" riep zij.
En toch ben ik het werkelijk," zei Blauchf,
met een gelukkig lachje.
Yan nu af aan zal ik nooit meer beweren,
dat er voor de liefde onmogelijkheden be
staan," zei mevrouw von Denner.
Arnold kon bijna niet aan den beerlijken
omkeer in zijn lot geloóven. " Telkens en tel
kens weer moest ik hem alles omtrent mijn"
verblijf in Blanche's woning tot in de klein&te
bijzonderheden vertellen.
Niet minder verbaasd was
advokaat-Engelmann, toen Arnold hem . mededeelde hoe de
zaken stonden.
Ik geloof dat hij eerst wel wat verdrietig
was dat wij hem zoo gefopt haddee, want hij
wist volstrekt niet, dat wij het sombere huia
aan de Oostzee ooit verlaten hadden.
En nu ken ik geen gelukkiger vrouwtjs
dan Blanche von Denner. Bemind en aange
beden door haar man, gewaardeerd door allen
die haar kennen en op de handen gedragen
door haar schoonmoeder, leeft zij voort, zonder
dat een wolkje den zonneschijn "verduistert.
"Wilt gij ook nog liooren, lieve lezer, dat tante
mij een prachtig uitzet gaf, en dat ik sedert
een jaar Bruno Röhn's gelukkig vrouwtje ben ?
Menigmaal brengt het leven ons met het'
echtpaar Denner. te zamen, en even dikw^I*
herdenken wij dankbaar met elkander de ge
lukkige oplossing van Blanche's geheim.