De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1879 23 februari pagina 3

23 februari 1879 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

gBgawmEaraKsafi3sgg^^ DE AMSTEKDAMMKB, W.E E'E BLAD VOOR NEDERLAND. ' gebreken is te veel bekend om over hei k zelf nog eens uit te weiden. We zeggen |een dat liet even als vroeger met sympa'ïe werd ontvangen en de toejuichingen geen .de schenen te willen nemen., toen Arend st voor zijn patroon zoo gevaarlijk papier !t Jean Ie Chantre's handen rukte en op fens woorden: Geen mensch zal mij dit ipier ontrukken al ware hij zoo sterk als imson," zegevierend uitriep: Maar . een Wfcerdamsche jongen wel l" |De jongeheer Sohulze heeft blijken van aanig en oefening gegeven, en als hij voortgaat ?et ijverig te studeeren mogen we met der d veel goeds van hem verwachten. ?Het publiek, de directie, eenige vrienden, e eigenlijk weten wij niet recht, vereerde m jeugdigen debutant tot tweemaal toe een awèrkrans. Toegegeven, dat eeae aanmoediging alüjd »ed i.?, rijst bij ons toch de ernstige vraag :hetwel raadzaam is zoo kwistig- met kransen f' zijn; maar al te vaak werkt zulk een eeriwijs verkeerd en brengt er toe bij om een jeugJj talent over 't paard te tillen. In vroeger ren was ,een lauwerkrans een. der hoogste o-bewijzen die den kunstenaar ten deel kon|n vallen, en werd daarom des te hooger s'waardeerd, voornanientlijk ook omdat het .bliek zelf dat, eerbewijs gaf. Tegenwoordig igint men soms met bij een eerste debut een ns te doen geven door een der buffetbe:ènden. Als bewijs van aanmoediging kan 't F nog even door, maar is o. i. niet verstanig"; als huldeblijk verliest de lauwerkrans Sor hen die er aanspraak op kunnen maken 8Ïvan zijne waarde door de te groote ge'akkeh'jkheid waarmede ze kan verkregen FHoewel de heer Yau Hall het wantrouwend ibliek, dat zich zou verwonderen over een boek van de artisten der Comédie Franfise in 't midden van het saizoen, met een i'ar woorden trachtte gerust te stellen, en min of meer verwijderde datums-van hunne. |rbindtenis raat het klassieke tooneel van Parijs jgegeven had, scheen deze verzekering op het louwburgbezoek van Dinsdagavond weinig Moed gehad te hebben. Het publiek was a' zeer kleinen getale opgekomen., was wanjouwend, en... laat ons het dadelijk zeggen, uitkomst rechtvaardigde dit wantrouwen menig opzicht. Les Enfants d'Edouard is in. treurspel in verzen van , Casitnir De afgne, uit den tijd toen de romantische school op de navolging van de engelsche. en iitscho dichters wierp en trachtte hunne heppingeu' in klassieke verzen op het Franjhe tooneel te brengen. Een der Uchards in Shakespeare diende Delavigne tot in_)iratie. Het spreekt van zelf dat de vorm pin den engelschen dichter ter wille van het panache publiek geheel -veranderd moest worfen; de pruderie van den klassieken alexaujrij,n, die den zakdoek van Otnello niet door jO-uchoir had durven vertalen, maar ei' tissw [por in de plaats stelde, deed zich in alles leunen, vooral bij Delavigne, die veel meer r|m Victor Hugo en de andere romantieken, m de zeventiende eeuw als model bleef staren. et was al veel 'dat de coïifident werd afgeBbaft, de monoloog, de droom, enz. bleven. Iver 't geheel biedt het stuk, gelezen, een Ier beste voorbeelden van deze overgangs[eriode, toen men, geslingerd tussehen twee rja navolging, nog bijna niet oorspronkelijk turfde zijn. Het is dan. ook op het repertoire fan het Theatre Francais -gebleven. De twee Jriusen, zoo jong en zoo belangwekkend, foor bun eerzucktigen oom, den hertog' van Meeester, in den Tower gelokt en vermoord, reven een. zeer interessant historisch oiader|erp. Hunne moeder, naar de voorstelling Kan dezen dichter eene zwakke vrouw; de lertog van Buckingham, vertegenwoordiger van Engelands ouden adel, die zijn de plus noNe race noemt, dan aïdat Londensche plebs dat hij heeft moeten doorkrui sen, en Tyrrel, de-gouverneur van den Tower, een creatuur van Glocester, voltooien het personeel. Er zijn vele goede verzen in het treurspel, vele fraaie toestanden, geheele peri oden die voor het beste in het genre niet onderdoen. Kortom een geheel dat tot eene zeer voldoende opvoermg zou kunnen leiden. Wanneer dit Dinsdagavond in den schouw burg op 't Leidscheplein .niet het geval was, ia het gebrekkige succes dus voor 't grootste gedeelte aan de actenrs te wijten. De koningin, Mlle Devoyod, wist, niettegenstaande den. min der aangename» toon harer stem, van tijd tot tijd indruk te maken; eenige declamatie in de tooneelen, die bepaald voor declamatie geschre ven zijn, is haar niet euvel te duiden. Bij zoo lange tirades kan de actrice moeielijk binnen de perken van het natuurlijke blijven; een tooneelkoningin in een treurspel is geen ge woon mensch, toch was in geen enkel tooneel haar spel van dien aard, dat wij haar gaarne in een onzer lievelingsstukken zouden hebben zien optreden. De hertog van Glocester, Mr. Gïbeatt, overdreef zijn rol naar de zijde van de. romantiek, het slaan op zijn hooien schou der, liefc elownachtj'ge'm sommige oogenblikken, deed aan Quasimodo denken, een realisme dat in dit stuk nog niet gewettigd schijnt. De heer Ckargentier als Buckingham, in een zeer ele gant costuum, voldeed zeer goed, hij zegt de veezen met veel losheid, maar misschien iets te veel denkende aan den regel van Boileau: Que toujours, dans vos vers, Ie sens coupant les mots, Suspende l'hétnistyche, et raarquem Ie repos. Wie verzen gaat hooren, wil er natuurlijk de taal der goden en van den rythmus uit kennen, en ze niet als proza hooren uiteenrukken, toch is de zangerige voordracht, het andere uiterste, bijna even erg. De gelukkigste rol, en zeer goed uitge voerd, was die van Richard, hertog van York, den jongs ten der twee broeders, door Wie Dermancourt allerliefst voorgesteld. Bij de vele travestis, die ' op verschillende ;ooneelen Voorkomen, is het een genoegen eene actrice te zien die werkelijk in haar pageostuum een page wil schijnen en van alle vrouwelijke coquetterie afstand doet. Zoo na tuurlijk als het in dit treurspel mogelijk was speelde Mlle Herman cour t deze rol, de aan trekkelijkste van.het geheele stuk, en die met weinig moeite onmogelijk kon gemaakt wor den. Ook Had. Widian, prins Eduard, de jonge koning, zwak en kwijnend, maar krach tig van geest, bedierf hare rol niet. Wij weten niet aan wie de schuld, aan dichter, regisseur of acteurs, dat het laatste tooneel, in plaats van aangrijpend, zooals bij de lec tuur, hier innig belachelijk was. Het m bed stappen van de twee prinsjes, het binnen stormen van de moordenaars in hun roocie mantels, de tooneeldolken, het langzaam val len van tb gordijn, lokten een zeer dubbel zinnige dcellncming van het publiek uit. De tsom onzer beschouwingen is deze, dat het iransche gezelschap, van den heer Widian, ofschoon niet absoluut uitmuntend, toch in en ander, minder hybridisch stuk, tot groote tevredenheid zou kunnen optreden. We zouden onze opinie gaarne door een tweede optreden gecorrigeerd zien. Het. voorstukje, La pluie et Ie 'beau f&mps. van Gozlan, dat nog al eens hier en daar en'familie opgevoerd wordt, werd vlag en ;evendig afgespeeld. Ook hier wan Mlle, Widian, die juist niet tot de Comédie Francaise behoord heeft, de hoofdpersoon, en vol deed zeer goed. De liedertafeïOefening baart Kunst viert Zaterdag 22 Februari haar jaar lij ksch feest, be staande in een vocaal en instrumentaal con cert, in het lokaal Plancius. De verdiensten der vereeniging op muzikaal gebied zijn ge noeg bekend om haar het recht te doen toe kennen op feestvieren. . Cannen van BiKet maakt op het Engelsen publiek denzelfden indruk als op het Fransche en Nederlandsehe. Hadat de Italiaansche en Fransche Opera het te Londen gegeven' had den, heeft Carïliosa het in 't Engelsch laten opvoeren tot groote voMoening van het pu bliek. De Engelsche vertaler heeft ook de ge sprokene gedeelten behouden, terwijl in de Italiaansche opera de geheele -dialoog in reci tatief was omgewerkt. De heer Gsorges Berger luide ki liet nal des Debats de alarm-klok, zooals hij het noemt, voor de prachtige muurschildering-en van Baudry, in de nieuwe Opera te Parijs. Welke de opinie over deze fresco's moge zijn, of zij werkelijk het schoonste zijn wat tot nog toe in het genre is -voortgebracht, zooals drie jaar geleden beweerd werd, dan niet, gij zlju in allen gevalle- waard met. veel zorg bewaard en tegen al de tallooze afwisselingen van tem peratuur en licht waaraan zébloot gesteld zijn, beveilig i te worden.. Reeds in 1874 sch-jnt de heer Berger hierover gesproken te hebben, au \veerspreekthij luide en wijst op wat reeds bespeuren is, opdat eindelijk hulp 'moge opda gen. Het schijnt dat het gas de grootste bron van al het kwaad is. De producten van de vorbrancUrtgïzeker vooral liefc zwavelïgztmr, hebben een bijzonder verderfelijke, kracht. De heer Berger doet de onmiddellijke invoering van electrisch liefat aaa ds hand; het schijnt ons evenwel dat de heer Baudry die met zijne tinten op gasverlichting gerekend heeft,' hier mede slecht gediend KOU zijn, ongerekend de andere bezwaren en gevaren, diehetelectriseh licht nog oplevert, Een eenvoudiger middel zouden ventïlatïekokers boven iedere lamp uitmaken, zooals in de'n- beginne reeds doorFarad ay werd voorgesteld, maar ongetwijfeld' zullen de schilderstukken voortdurend nog-lmn ondergang te gemoet gaan. De 'groote schilderij van dea Honsraairschen. schilder Munkaczy, die een eerste medaille op de Parijsche tentoonstelling. verwierf, Milten het Paradijs verlo-rea aan g§ne dochter diceerend," wordt thans te Weenen tentoongesteld. Een Weener kunstblad geeft een'e levensschets van den jongen kunBtenaar,.die hom als een gun^ steling der fortuin doet kennen. Hij was < erst kuiper in eeii.e kleine stad in Hongarije ; spoe dig' bemerkte bij dat de boerenvrouwen, die hare waschfcobben bij hem kochten, ze liefst rood en geel geschilderd zagen. Hij schilderde ze rood en geel en voegde er blauwe bloemen bij.. Dit werk .beviel hem zoo dat hij weldra schilderde alles wat hem voor het oog kwam. Na eenigen tijd kreeg hij van- een kleermaker een overjas in ruil tegen een familieportret, en reisde naar Pestli om te beproeven er les te krijgen. Eene oogziekte overviel hem hier en hield hem zes maanden in het hospitaal. Een gelukkig geslaagde opera,tie gaf hem liet ge bruik zijner oogeu terug en liij reisde door naar Weenen,. waar hij zco gehikkïg.was eene plaats aan dekunstakademie te verwerven. Yaa Weenen ging hij naar .Munchen, later naar Düsseldorf, tot hij zich in. 1870 aan de wereld bekend maakte door den Laatste dag van een veroordeelde die hem de gouden medaille van den Parijschen Salon en de bewondering van publiek en kunstkenners bezorgde. Vele stuk ken volgden, meest realistisch gekleurd, de vreugde en ellende van de lagere klassen schil derende, die zijn naam nog verhoogden. Zijn laatste werk, Milton, is in een geheel anderen toon, maar wordt even hoog geschat als deze. Yeel van-liet ter tentoonstelling mgezondene blijft te Parijs. Behalve de fraaie gevels, Yele verzamelingen van modellen, wapenen,' door regeeringen geschonken, dragen ook particulie ren het hunne bij. Sir- P. Cunliffe Owen, die vice-president is van het Musée des arts d corati/Si heeft aan dat museu-m den keurigen ndischen . tempel van gesneden hout geschon ken, dis hem toebehoorde en in de galerij van den Prins yan Wales de aandacht trok. De tempel is nu geplaatst op het portaal van liet Pavillon. de Flore en vormt een der curiosi teiten van de tegenwoordige tentoonstelling in het museum. ' . - Stanley zal eene -nieuwe reis ondernemen, als aanvoerder eener expeditie, uitgerust door de Association internationale te Brussel. In onze stoom- en telegraafeeuw moet alles snel gaan. Wie ons tijd weet te besparen, is dus bij uitnemendheid een man van zijn tijd. Zelfs op kunstgebied wordt het Amerikaansche Ktyd is geld'' gehuldigd, en, tracht men metho disch in &Q-Jüeinste tijdruimte een goed resul taat te verkrijgen. Een coup de fer a la mïiiute, een geschilderd portret in ander half uur. Wat dunkt u v.an dezen vooruitgang, achtenswaardig publiek, dat vroeger door Pieneman en Kruseman, later door- Israëls, Bisschop en juffr. Schwartze, uwe facie onsterfelijk Het maken, en daarvoor soms dagen in 'skunsteaars werkplaats doorbracht ? Al dat tijdver lies is BU voorbijj al die verveling geweken. Rembrandt, Hals en Van .Dyck mochten eens bij uitzondering in zeer korten tijd. een kop op doek of paneel smijten," zooals de schil ders het eigenaardig uitdrukken: wat, destijds het voorrecht van zeer enkele uitverkorenen, van zeldzame geniën was, zal nu onder een ieders bei-eik komen. Onze oud-Hollandsche school schiep tal van meesterstukken; maar wat een iijd behoefde z,ij daarvoor ! Bezie de werken onser Ostade's, Tonierssen n Jan Steen's, onzer Kuysdaëls en vooral onzer Yan- Mierissen eens nabij, en oereken dan eens hoeveel dagen en uren zij aan het voltooien van eene zeer kleine schil derij, aan het keurig nabootsen van een of ander nietig voorwerp Besteedden. Wat waren die goede bedaarde schilders gul roet hun tijd! lutrrne onnoozelheid dachten zij vermoedelijk, dat het er niet op aankwam, of zij-er langen of korten tijd aan besteedden, mits. de uitkomst seantwoordde aan hetgeen zij zich hadden voorgesteld. Men ziet het zoo menig portret van RemDrandt e-B Yan Dyek aan, dat het eerst na herlaald overschilderen, "na het telkens terugko men op verschillende partyen, geworden is wat de kunstenaar wenaehte. Slechts 0$ lateren .eeftijd, toen mannen als Rembrandt en Hals hoe langer ho?; stouter werden,, en. hun toets in forschheid en breedheid steeds toenam, wier pen zij eene enkele maal een. kop'op 't doek, die den schijn heeft, zoo op eenmaal, zouder latere, retouche, binnen eenige uren getooverd te zijn. Door hunne zeldzame gaven en langdurige studie waren zij daartoe ia staat. De regentessen van Frans Hals op het stad huis te Haarlem leveren daarvan een merk waardig voorbeeld. Onae stoomtijd heeft echter alles veranderd; wat Rembran-dt en Hals slechts bij uitzonde11 ring vermochten, }taa nu door een ieder geleerd worden* die de eenvoudige methode van den Franschea schilder Alphonse Legros, volgen wil. De jfederlandsche Spectator van l Februariheeft dese blijde tijdiög verkondigd. Genoemde schilder, te Londen gevestigd ea hoogleeraar aan het door Slade gestichte college der universiteit te Londen, voert er eene nieuwe methode van. teekenen. en- schilderen in. Daar er vaals ie veel tijd wordt verdaan met uit voerig teekenen en schilderen en den jonge ling z. ,ï-_ behoort geleerd te worden ook vlug waai- te nemen en vlug, de zaken, te kunnen, neer stellen, laat hij hem aldus wer ken, en werkt .hem ook zoj voor. L''Art heeft indertijd verscheidene van de teekenin.gea in facsimile medegedeeld, die Legros op .die wijze in het bijzijn zajn'er leerling-en teekende; zij zijn uitmuntend schoon, breed en. juist ia de hoofdzaken aangeduid." Al dadelijk treft hier de waardeering van den, tijd door den vërnuftigen hoogleeraar: Er. worde te veel tyA verdaan met uitvoerigfeeJcexen en schilderen." Wat heeft de leer ling ook' met bijzonderheden, met details te maken! Als hij de massa leert weergeven, laat dan die langzame achterblijvers, die in Gros' sneltrein .niet behooren, maar rusten. Het is waar, de meesters,hebben juist aan dat uitvoerig en nauwkeurig teekenen .en schilderen de grootste waarde gehecht, omdat de leer ling eerst daardoor vorm en kleur goïiee machtig kon worden. Dan eerst toch kwamen de grootste moeilijkheden voor den dag en gevoelde de kweekeling zijne zwakheid. We overtuigen. ons van deze opvatting der meesters in dénage laten schetsen en studiën van. Rubens, lïafaël en zoovele anderen. Maar met den stoom en -den telegraaf is dit alles veranderd, en men. kan nu in korten tijd veel verder komen. Om zijne methode te doen zien, heelt de hoogleeraar Gros te Liverpool eene aitfcing ge houden, waarin .hij in. den tijd van twee uren een kop zou schilderen., Tussehen .de 2UO en .SÖQ heeren en dames waren aanwezig en volg den met belan ge telling-, de handeling. Le Gros zette zich zonder voorbereiding,dadelijk aan het schilderen. Geen woord werd gesproken; alleen toen het werk vorderde, barstten soms de toejuichingen los. Zoo ging hij van zijn eersten omtrek van .den kop voort totdat hij na l uur 40. m. te hebben gewerkt, deluat&te penseelstreken aanbracht. Niet alleen was de kop merkwaardig als een trouw portret, mjar ook door de kracht en. juistheid der 'uitToen een mijner vrienden, een kunstenaar, dit fceiieht las, dacht hij dat eene onveigefelijke vergissing van den zetter deze vermake lijke! kermïs-reclame, in plaats, van welkome bijdrage tot de sarea-stisehe aankondigingen in het Nïettwjaarsnurnmer_van den Spectator, eenemaand te laat had doen verschijnen. Alles is mogelijk. Mij is het echter nog niet duidelijk of het ernst dan wel kortswijl is. Nu is het wel niet zoo ongehoord .-- gaat h-et bericht voort dat een kundig, schilder In een paar uren een kop schildert j maar de waarde der zaak ligt daarin, dat deze methode van Le Gros leert, een voorwerp snel in zijne toofdzaken door het. oog te doen. ontleden en in zljae verhoudingen vast te stellen, en met vaste hand in de hoofdzaken weer te geven." Inderdaad gebeurt het soms, dat een ervaren figuurschilder er in slaagt, binnen een uur of wat. eene frisscke mooie schets of studie op het doek te brengen. Dat, behoort tot zijno gelukkige oogenblikken; hij was bijzonder goed geïnspireerd en- bad dan 't gezond ver stand- om de buitengemeen-geslaagde stuflie niet dioor verder acheveeren van haren luister. te berooven: eeoe half ontloken roos, wuarup nog de fdschheid der dauw ligt, is. zoo be koorlijk. Yan zulk eeae zeldzame gebeurtenis wil nu echter de heer Le Gros een alledaagsch feit maken. Gelijk het schilderboek van Goeree niet minder uitvoerig leert' hoe men de kleuren mengt om n mannen- of yrouwenkop, land schap of zee te eontorfeiten, als een keukenboek het recept voor bazenpeper of rumgvlei geeft; gelijk het aanwijst hoe men bv. 'rooden oker met wit en. gelen oker tempert ea daarmede de wang schildert; hoe. het hoogste licht uit napelsch geel en wit bestaat; evenzeer zal nu Le Gros leeren hoe men. in anderhalf uur een portret schildert. "Wij zullen nu weldra vernemen, dat deze of gene schilder, beoefenaar van de methode Le Gros, bv. twee of drie dagen in Amsterdam of Rotterdam komt vertoeven om van 30?i uur telkens 4 portretten in het openbaar te maken; Nadere inlichtingen te bekomen . bij den secretark,, die tevens toegangkaarten ver strekt voor het bijwonen der openbare zitting. Eersfe rang f l, tweede rang f 0:75 en stiiu'plaataen voor 50 centen. Onbegrijpelijk zoo&ls we vooruitgaan, iif'et waar ? Wij popnlariseeren' alles; overal licht en op en hofmeester een kogel door h$t hoofd joeg..." ; Dat doet me denken,... hebt ge gelezen dien moord in Georgië," begon 3Jghtbody. j't Heeft, meen ik, in' de couranten gestaan.... D, pardon," Alleen omdat de hofmeester hem in' de eden viel, terwijl hij met den luitenant stond e praten," vervolgde onze gastheer kalmpjes. jüe daad was misschien wat ras en niet geeel noodig, toch geloof ik dat de geheele bepiaaning haar goedkeurde. James, geef Mijn heer Lightbody de champagne eens aan." f Hij Meld een "oogenblïk stil voor het gewoon |n de rede vallen, maar zelfs Monsieur Legrande l weeg. r Helaas! van het ander eind van de tafel wam de' stem van een verhaler uit Texas |en pionier, die zijne b n ren amuseerde. Het touw was al om haar hals. . En waar lijk, mijne heeren, die Mexicaanseho, terwijl #e aar stond, met al die menigte rondom haar, .orstend naar haar bloed, ze riep den magis:raat toe dat hij eene minuut zou wachten. [n waarvoor? Dat raadt ge niet! Ik zal het u peggen. . Een van de lange vlechten die ze feoeg zat onder den knoop en hinderde. Het ijstaat me nog zoo voor, hoc. ze do hand aan Jharen hals bracht en een soort vsn knorrigen fruk aan de vlecht gaf om hem uit de lus te vrekken, en hoe ze toen zeide tot den beul: aar, ga nu maar voort." Er was een zekere edaardhsid in die manier van doen, een ge^makkelijke zorgeloosheid, die ze allen trof, zelfs j|de kerels die het touw in huu handen hielden en ze.... (plotseling merkende dat hij alleen spreekt) o, pardon, oudeheer, ik merkte niet dat ik u lastig was: pardon, ga uw gang en ?let niet op mijn verhaaltjes....1' Nu wat ik u wilde vertellen is dit: op een i [avond, in ds Garaibische zee, zeilden wij naar e |een der eilanden Onder den wind, dat reeds ,]|ang een onzer geheime ankerplaatsen was ge"-eest. Wij werden door mijn Portugeeschen Tiend naar onze ankerplaats buitengaats ge loodst, wij allen hadden bet grootste vertrou wen op zijne bekendheid met de plaats en geluid te hooren, dan het geklots der voorbijstroomende golven tegen de boo4-, en het zacht De stuurman bracht de druipende, bruine hand aan zijne lippen en fluisterde haar een zijne behendigheid. A-ls iets er nog toe had: gefluisterde gesprek onder de mannen. Ik-keck paar woorden in, die ik niet kon onderscheikunnen bijdragen om mij op alle omstandig heden te. doen letten, zou het geweest zijn dat" hij mij gezegd had, een paar dagen vroeger, naar den- wal. Toen Ik over de lichtende oppervlakte staarde, htorde ik plotseling den naam van den eersten stuurman fluisteren. dat ik nu de gelegenheid zou hebben afscheid j Even plotseling £ag ik, in het phosfhorieke te nemen van de zeeroovers en nftar mijn ge- licht dat ons omringde, het lange golvende booiteland terug te keeren. Een jol werd van het schip afgezonden om.met onze vrien den op het eiland te spreken, die ons van voorraad en inlichtingen voorzagen. De jol werd bemand met achfc man, onder Icominando van den eersten stuurman, een barsch, stijf, ik zou bijna zeggen puriteinsch zeeroover, van grooten moed, ondervinding en kracht. Mij a haar en de. glinsterende schouders van eene vrouw, die naast oas dreef. Legrande, gejirinkt waarlijk niets. Lightbody,'" bevalt u de Bour gogne niet? k dacht dat ge er van hieldt?" Hij hield eeaige oogenblifcken op, niemand sprak een woord. Ik laat eens zien, waar was ik ? O ja nu, ik zag de vrouw, ea tovert ik mij omkeerde portugeesche vriend, als loods, wist mij te [ om ze den eersten stuurman te wijzen, begreep doen meenemen in de boot. Ik was zeer ver- [ik dadelijk door een vreemd instioct dat hij langend, dat kunt ge begrijpen, om te zien.. J haar ook zag. Zoo waren wij dus va-H den aanKatuurlfjk." Dat ia te begrijpen,11-, klonk [vang tot bet'einde van dat kleine drama, zwijrond de tafel. . ' - geade, maar belangstellende toeschouwers. Twee vertrouwde mannen werden aan land j 'Zij zwoaV bevallig on-hoorbaar. Ik. lieringezoaden met instruetiën. "Wij intusschea lagen [ ner mij, dat ik in dat vreemde, half scheaiestil in de kreek, die door wuivende palmen 'rende phosphorieke licht-, dat over hare schouomaoomd werd, de zeelieden zaten stil aaa \ ders straalde, met -iederen rustigen slag van" hun riemen, of gebruikten ze alleen zooveel'hare prachtige, volle armen opmerkte, dat zij dat ze do booi tegenover de branding hielden. ? een volwassene, volmaakt gevormde vrouw De stuurman en ik zaten op den achtersteven was. Ik herinner mij ook, dat toen_.zij de boot en keken naar wal om het signaal af te wach- j bereikte en mefc hare eene kleine hand op de ten. De nacht was pikdonker. Misschien boot leunde, zij den stuurman.fluisterend bij daardoor zag ik de tropische zee zóó schoon zija voornaam riep, en. ik liad een joagensh'ehten als ik nooit te voren beleefd had. Yan jachtig denkbeeld, dat zij.... zijne natuurlijke uit de grcotüopene zee in de verte verhieven l vrouw was ! Maar ik verveel u, niet?" zich lichtende kruinen en vederen van bleek, ._ Twee of drie hoofden schudden hevig van zilverachtig vuur, en rolden tot bij ons, als geesten, of ons voorbij met' lange lichtende golvende slepen, of verbrijzelden^ zich in een vutirregen op de zwarte rotsen van het voorgebergte. De .gansene groote zee straalde en flikkerde als een tweede uitspansel, waartegen de donkere gestalten onzer zeelieden, die iset hun gezichten naar ons gekeerd waren, als zwarte beelden afstoten. De strakke trekken van onzea 'eeisten stuurman, die naast mij zat, werden zwak verlicht. Er 'was geen ander neen. De jongst^ en. ook de oudste juffrouw Jone^ zeiden te gelijk verlangend: O, gatocli alsjeblieft door!" De vrouw vertelde hem in een paar haas tige woorden dat hij verraden was, dat de den. Ik herinner me, hoe ze een blik van on uitsprekelijke-liefde vestigde op zijn norsch, strak g -zicht, en toen was zij verdwenen. - Z$ dook als een zwaan duikt, en-na een oogenblïk wachtens zag ik haar bevallig hoofd en hak op een kabellengte verder naar den. wal wér opduiken. '"" Ik waagde het naar den stuurman, om te zien. Zijn gelaat was koud en onbewegelijk. Ik keek naar de zeelieden, zij fluisterden on der elkander als te voren, naar ons gekeerd, en schenen niets van het tooneel aan onze zijde gemerkt te hebben. Ka een oogenblik stilte hoerde ik cfe stem van lea stuurman geheel onbewogen, maai'.zeer duidelijk zeggen: ? ? Fernandea!" Ja, stunrmaB l" Kom hieiven breag een riem mede!" Hij gehoorzaamde, struikelde over de man nen die, fluisterend onder elkander, hem niet schenen te bemerken. Peil eess hoe diep het hier is.1', Feraandez leunde over den achtersteven en liet zijn riem tot aan de hand in het lichtende water zinken, maar hij voelde geen bodem. De stroom bra'cb.t den riem rechthoekig naar de oppervlakte. ^o-g vrat lager!" komma-ndeerde de stuur man, lager ! lager ! Dien kant langs. Waar aijt gij bang voor ? "Wacht, ik zal u vasthouden." Femaitdez leunde over deh achtersteven en stak den riem. en zija blooten bruinen arm tot over den elleboog in 't water. Tegelijk greep, de stuurman hem met een machtigen greep bij zijn beide ellebogen, en dnwde hem regel recht onder water. De daad was zoo plotseling in handen der overheid waren; dat men zich gereed maakte liet schip prijs, te verklaren; dat oogenblikk-elijke vlucht alleen ons redden kon, en dat de ven-ader niemand anders was dan mijn portugecsche vriend Fernandez!" twee mannen die naar wal gezonden waren, en toch zoo juist bedacht, dat geen kreet den verloren man ontsnapte. Zelfs de boot bewoog zich nauwelijks door de worsteling. In dat vreeselijk oogenblik hoorde. ik een zachten lach van een der mannen,, als antwoord op .eene aardigheid van zijn buurman. James! breng mijnheer Ligh-tl ody de Chartreuse. Of wilt gij liever cognac?" Nu, om voort te gaan, het water borrelde even op. Hét scheen mij vreemd, datFernandez zoo weinig tegenstand bood, totdat ik zag dat de stuurman, terwijl hij zijne ellebogen in zijne handen' had gegrepen, ook tegelijk de knieën van den verrader tusschen zijne eigene knieën. gesloten1 had- Na weinige oogenblikken, die mij een eeuw toeschenen, liet de stuurman los; het lijk vau Fernandez viel als een loodeu massa m zee. Het water sloot er zich boven zonder spatten. De oceaan nam hef; kalm en rustig in zijne diepte op. De stuurman wendde zich tot de mannen^ zonder mij met een blik te verwaardigen. A-an de riemen!" De mannen hieyen. de riemen loodrecht op. Laat vaüten!" Er volgde een plomp- in het water., die de boot met cirkels vaa gesmolten zilver omg^f. Naar het schip!" En da-armee was het uit! Wij kwamen bijtijds weg. Vergeef me da*1, ik u zoo'n lang verhard gedaan heb. Wat? Ge wilt. weten wat .er mei de vrouw gebeurde waarlijk, ik weft het niet! Ik ben te Havanna ontsnapt. James, op mijn bureau staat een fiacon vlugzout. Mijnheeren,' ik vrees dat we de dames al te lang opgehouden hebben." Maar ze waren reeds opgestaan^ en verlieten angsaam de kamer. Eeüe slechts draalde, de jongste juffrouw Jones. 't Was een heerlijk verhaal," geide ze zaelit tot den gastheer, met een bepaalde bedoeling in hare gewone driestheid. Weet ge wel dat ge me, een oogenblik geleden, wezenlijk aan 't huiveren gebracht hebt. Heusch, ge moest voor de tijdschriften gaan schrijven!" 1 De gastheer kesk. haar in 't aardige, ondeu gende gezichtje, toen zeide hij. zachtjes: Dat doe ik juist."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl