Historisch Archief 1877-1940
gBgawmEaraKsafi3sgg^^
DE AMSTEKDAMMKB, W.E E'E BLAD VOOR NEDERLAND.
' gebreken is te veel bekend om over hei
k zelf nog eens uit te weiden. We zeggen
|een dat liet even als vroeger met
sympa'ïe werd ontvangen en de toejuichingen geen
.de schenen te willen nemen., toen Arend
st voor zijn patroon zoo gevaarlijk papier
!t Jean Ie Chantre's handen rukte en op
fens woorden: Geen mensch zal mij dit
ipier ontrukken al ware hij zoo sterk als
imson," zegevierend uitriep: Maar . een
Wfcerdamsche jongen wel l"
|De jongeheer Sohulze heeft blijken van
aanig en oefening gegeven, en als hij voortgaat
?et ijverig te studeeren mogen we met der
d veel goeds van hem verwachten.
?Het publiek, de directie, eenige vrienden,
e eigenlijk weten wij niet recht, vereerde
m jeugdigen debutant tot tweemaal toe een
awèrkrans.
Toegegeven, dat eeae aanmoediging alüjd
»ed i.?, rijst bij ons toch de ernstige vraag
:hetwel raadzaam is zoo kwistig- met kransen
f' zijn; maar al te vaak werkt zulk een
eeriwijs verkeerd en brengt er toe bij om een
jeugJj talent over 't paard te tillen. In vroeger
ren was ,een lauwerkrans een. der hoogste
o-bewijzen die den kunstenaar ten deel
kon|n vallen, en werd daarom des te hooger
s'waardeerd, voornanientlijk ook omdat het
.bliek zelf dat, eerbewijs gaf. Tegenwoordig
igint men soms met bij een eerste debut een
ns te doen geven door een der
buffetbe:ènden. Als bewijs van aanmoediging kan 't
F nog even door, maar is o. i. niet
verstanig"; als huldeblijk verliest de lauwerkrans
Sor hen die er aanspraak op kunnen maken
8Ïvan zijne waarde door de te groote
ge'akkeh'jkheid waarmede ze kan verkregen
FHoewel de heer Yau Hall het wantrouwend
ibliek, dat zich zou verwonderen over een
boek van de artisten der Comédie
Franfise in 't midden van het saizoen, met een
i'ar woorden trachtte gerust te stellen, en
min of meer verwijderde datums-van hunne.
|rbindtenis raat het klassieke tooneel van Parijs
jgegeven had, scheen deze verzekering op het
louwburgbezoek van Dinsdagavond weinig
Moed gehad te hebben. Het publiek was
a' zeer kleinen getale opgekomen., was
wanjouwend, en... laat ons het dadelijk zeggen,
uitkomst rechtvaardigde dit wantrouwen
menig opzicht. Les Enfants d'Edouard is
in. treurspel in verzen van , Casitnir De
afgne, uit den tijd toen de romantische school
op de navolging van de engelsche. en
iitscho dichters wierp en trachtte hunne
heppingeu' in klassieke verzen op het
Franjhe tooneel te brengen. Een der Uchards
in Shakespeare diende Delavigne tot
in_)iratie. Het spreekt van zelf dat de vorm
pin den engelschen dichter ter wille van het
panache publiek geheel -veranderd moest
worfen; de pruderie van den klassieken
alexaujrij,n, die den zakdoek van Otnello niet door
jO-uchoir had durven vertalen, maar ei' tissw
[por in de plaats stelde, deed zich in alles
leunen, vooral bij Delavigne, die veel meer
r|m Victor Hugo en de andere romantieken,
m de zeventiende eeuw als model bleef staren.
et was al veel 'dat de coïifident werd
afgeBbaft, de monoloog, de droom, enz. bleven.
Iver 't geheel biedt het stuk, gelezen, een
Ier beste voorbeelden van deze
overgangs[eriode, toen men, geslingerd tussehen twee
rja navolging, nog bijna niet oorspronkelijk
turfde zijn. Het is dan. ook op het repertoire
fan het Theatre Francais -gebleven. De twee
Jriusen, zoo jong en zoo belangwekkend,
foor bun eerzucktigen oom, den hertog' van
Meeester, in den Tower gelokt en vermoord,
reven een. zeer interessant historisch
oiader|erp. Hunne moeder, naar de voorstelling
Kan dezen dichter eene zwakke vrouw; de
lertog van Buckingham, vertegenwoordiger
van Engelands ouden adel, die zijn
de plus noNe race noemt, dan aïdat
Londensche plebs dat hij heeft moeten doorkrui
sen, en Tyrrel, de-gouverneur van den Tower,
een creatuur van Glocester, voltooien het
personeel. Er zijn vele goede verzen in het
treurspel, vele fraaie toestanden, geheele peri
oden die voor het beste in het genre niet
onderdoen. Kortom een geheel dat tot eene
zeer voldoende opvoermg zou kunnen leiden.
Wanneer dit Dinsdagavond in den schouw
burg op 't Leidscheplein .niet het geval was,
ia het gebrekkige succes dus voor 't grootste
gedeelte aan de actenrs te wijten. De koningin,
Mlle Devoyod, wist, niettegenstaande den. min
der aangename» toon harer stem, van tijd tot
tijd indruk te maken; eenige declamatie in de
tooneelen, die bepaald voor declamatie geschre
ven zijn, is haar niet euvel te duiden. Bij zoo
lange tirades kan de actrice moeielijk binnen
de perken van het natuurlijke blijven; een
tooneelkoningin in een treurspel is geen ge
woon mensch, toch was in geen enkel tooneel
haar spel van dien aard, dat wij haar gaarne
in een onzer lievelingsstukken zouden hebben
zien optreden. De hertog van Glocester, Mr.
Gïbeatt, overdreef zijn rol naar de zijde van
de. romantiek, het slaan op zijn hooien schou
der, liefc elownachtj'ge'm sommige oogenblikken,
deed aan Quasimodo denken, een realisme dat
in dit stuk nog niet gewettigd schijnt. De heer
Ckargentier als Buckingham, in een zeer ele
gant costuum, voldeed zeer goed, hij zegt de
veezen met veel losheid, maar misschien iets
te veel denkende aan den regel van Boileau:
Que toujours, dans vos vers, Ie sens
coupant les mots,
Suspende l'hétnistyche, et raarquem Ie repos.
Wie verzen gaat hooren, wil er natuurlijk
de taal der goden en van den rythmus uit
kennen, en ze niet als proza hooren
uiteenrukken, toch is de zangerige voordracht, het
andere uiterste, bijna even erg.
De gelukkigste rol, en zeer goed uitge
voerd, was die van Richard, hertog van
York, den jongs ten der twee broeders, door
Wie Dermancourt allerliefst voorgesteld.
Bij de vele travestis, die ' op verschillende
;ooneelen Voorkomen, is het een genoegen eene
actrice te zien die werkelijk in haar
pageostuum een page wil schijnen en van alle
vrouwelijke coquetterie afstand doet. Zoo na
tuurlijk als het in dit treurspel mogelijk was
speelde Mlle Herman cour t deze rol, de aan
trekkelijkste van.het geheele stuk, en die met
weinig moeite onmogelijk kon gemaakt wor
den. Ook Had. Widian, prins Eduard, de
jonge koning, zwak en kwijnend, maar krach
tig van geest, bedierf hare rol niet. Wij
weten niet aan wie de schuld, aan dichter,
regisseur of acteurs, dat het laatste tooneel,
in plaats van aangrijpend, zooals bij de lec
tuur, hier innig belachelijk was. Het m bed
stappen van de twee prinsjes, het binnen
stormen van de moordenaars in hun roocie
mantels, de tooneeldolken, het langzaam val
len van tb gordijn, lokten een zeer dubbel
zinnige dcellncming van het publiek uit. De
tsom onzer beschouwingen is deze, dat het
iransche gezelschap, van den heer Widian,
ofschoon niet absoluut uitmuntend, toch in
en ander, minder hybridisch stuk, tot groote
tevredenheid zou kunnen optreden. We zouden
onze opinie gaarne door een tweede optreden
gecorrigeerd zien.
Het. voorstukje, La pluie et Ie 'beau f&mps.
van Gozlan, dat nog al eens hier en daar
en'familie opgevoerd wordt, werd vlag en
;evendig afgespeeld. Ook hier wan Mlle,
Widian, die juist niet tot de Comédie
Francaise behoord heeft, de hoofdpersoon, en vol
deed zeer goed.
De liedertafeïOefening baart Kunst viert
Zaterdag 22 Februari haar jaar lij ksch feest, be
staande in een vocaal en instrumentaal con
cert, in het lokaal Plancius. De verdiensten
der vereeniging op muzikaal gebied zijn ge
noeg bekend om haar het recht te doen toe
kennen op feestvieren. .
Cannen van BiKet maakt op het Engelsen
publiek denzelfden indruk als op het Fransche
en Nederlandsehe. Hadat de Italiaansche en
Fransche Opera het te Londen gegeven' had
den, heeft Carïliosa het in 't Engelsch laten
opvoeren tot groote voMoening van het pu
bliek. De Engelsche vertaler heeft ook de ge
sprokene gedeelten behouden, terwijl in de
Italiaansche opera de geheele -dialoog in reci
tatief was omgewerkt.
De heer Gsorges Berger luide ki liet
nal des Debats de alarm-klok, zooals hij het
noemt, voor de prachtige muurschildering-en
van Baudry, in de nieuwe Opera te Parijs.
Welke de opinie over deze fresco's moge zijn,
of zij werkelijk het schoonste zijn wat tot nog
toe in het genre is -voortgebracht, zooals drie
jaar geleden beweerd werd, dan niet, gij zlju
in allen gevalle- waard met. veel zorg bewaard
en tegen al de tallooze afwisselingen van tem
peratuur en licht waaraan zébloot gesteld zijn,
beveilig i te worden.. Reeds in 1874 sch-jnt de
heer Berger hierover gesproken te hebben, au
\veerspreekthij luide en wijst op wat reeds
bespeuren is, opdat eindelijk hulp 'moge opda
gen. Het schijnt dat het gas de grootste bron
van al het kwaad is. De producten van de
vorbrancUrtgïzeker vooral liefc zwavelïgztmr,
hebben een bijzonder verderfelijke, kracht. De
heer Berger doet de onmiddellijke invoering
van electrisch liefat aaa ds hand; het schijnt
ons evenwel dat de heer Baudry die met zijne
tinten op gasverlichting gerekend heeft,' hier
mede slecht gediend KOU zijn, ongerekend de
andere bezwaren en gevaren, diehetelectriseh
licht nog oplevert, Een eenvoudiger middel
zouden ventïlatïekokers boven iedere lamp
uitmaken, zooals in de'n- beginne reeds
doorFarad ay werd voorgesteld, maar ongetwijfeld'
zullen de schilderstukken voortdurend nog-lmn
ondergang te gemoet gaan.
De 'groote schilderij van dea Honsraairschen.
schilder Munkaczy, die een eerste medaille op
de Parijsche tentoonstelling. verwierf, Milten
het Paradijs verlo-rea aan g§ne dochter
diceerend," wordt thans te Weenen tentoongesteld.
Een Weener kunstblad geeft een'e levensschets
van den jongen kunBtenaar,.die hom als een gun^
steling der fortuin doet kennen. Hij was < erst
kuiper in eeii.e kleine stad in Hongarije ; spoe
dig' bemerkte bij dat de boerenvrouwen, die
hare waschfcobben bij hem kochten, ze liefst
rood en geel geschilderd zagen. Hij schilderde
ze rood en geel en voegde er blauwe bloemen
bij.. Dit werk .beviel hem zoo dat hij weldra
schilderde alles wat hem voor het oog kwam.
Na eenigen tijd kreeg hij van- een kleermaker
een overjas in ruil tegen een familieportret,
en reisde naar Pestli om te beproeven er les
te krijgen. Eene oogziekte overviel hem hier en
hield hem zes maanden in het hospitaal. Een
gelukkig geslaagde opera,tie gaf hem liet ge
bruik zijner oogeu terug en liij reisde door
naar Weenen,. waar hij zco gehikkïg.was eene
plaats aan dekunstakademie te verwerven. Yaa
Weenen ging hij naar .Munchen, later naar
Düsseldorf, tot hij zich in. 1870 aan de wereld
bekend maakte door den Laatste dag van een
veroordeelde die hem de gouden medaille van
den Parijschen Salon en de bewondering van
publiek en kunstkenners bezorgde. Vele stuk
ken volgden, meest realistisch gekleurd, de
vreugde en ellende van de lagere klassen schil
derende, die zijn naam nog verhoogden. Zijn
laatste werk, Milton, is in een geheel anderen
toon, maar wordt even hoog geschat als deze.
Yeel van-liet ter tentoonstelling mgezondene
blijft te Parijs. Behalve de fraaie gevels, Yele
verzamelingen van modellen, wapenen,' door
regeeringen geschonken, dragen ook particulie
ren het hunne bij. Sir- P. Cunliffe Owen, die
vice-president is van het Musée des arts d
corati/Si heeft aan dat museu-m den keurigen
ndischen . tempel van gesneden hout geschon
ken, dis hem toebehoorde en in de galerij van
den Prins yan Wales de aandacht trok. De
tempel is nu geplaatst op het portaal van liet
Pavillon. de Flore en vormt een der curiosi
teiten van de tegenwoordige tentoonstelling in
het museum. ' .
- Stanley zal eene -nieuwe reis ondernemen,
als aanvoerder eener expeditie, uitgerust door
de Association internationale te Brussel.
In onze stoom- en telegraafeeuw moet alles
snel gaan. Wie ons tijd weet te besparen, is
dus bij uitnemendheid een man van zijn tijd.
Zelfs op kunstgebied wordt het Amerikaansche
Ktyd is geld'' gehuldigd, en, tracht men metho
disch in &Q-Jüeinste tijdruimte een goed resul
taat te verkrijgen. Een coup de fer a la
mïiiute, een geschilderd portret in ander
half uur.
Wat dunkt u v.an dezen vooruitgang,
achtenswaardig publiek, dat vroeger door Pieneman
en Kruseman, later door- Israëls, Bisschop en
juffr. Schwartze, uwe facie onsterfelijk Het
maken, en daarvoor soms dagen in
'skunsteaars werkplaats doorbracht ? Al dat tijdver
lies is BU voorbijj al die verveling geweken.
Rembrandt, Hals en Van .Dyck mochten eens
bij uitzondering in zeer korten tijd. een kop
op doek of paneel smijten," zooals de schil
ders het eigenaardig uitdrukken: wat, destijds
het voorrecht van zeer enkele uitverkorenen,
van zeldzame geniën was, zal nu onder een
ieders bei-eik komen.
Onze oud-Hollandsche school schiep tal van
meesterstukken; maar wat een iijd behoefde
z,ij daarvoor ! Bezie de werken onser Ostade's,
Tonierssen n Jan Steen's, onzer Kuysdaëls en
vooral onzer Yan- Mierissen eens nabij, en
oereken dan eens hoeveel dagen en uren zij
aan het voltooien van eene zeer kleine schil
derij, aan het keurig nabootsen van een of
ander nietig voorwerp Besteedden. Wat waren
die goede bedaarde schilders gul roet hun tijd!
lutrrne onnoozelheid dachten zij vermoedelijk,
dat het er niet op aankwam, of zij-er langen
of korten tijd aan besteedden, mits. de uitkomst
seantwoordde aan hetgeen zij zich hadden
voorgesteld.
Men ziet het zoo menig portret van
RemDrandt e-B Yan Dyek aan, dat het eerst na
herlaald overschilderen, "na het telkens terugko
men op verschillende partyen, geworden is wat
de kunstenaar wenaehte. Slechts 0$ lateren
.eeftijd, toen mannen als Rembrandt en Hals
hoe langer ho?; stouter werden,, en. hun toets
in forschheid en breedheid steeds toenam, wier
pen zij eene enkele maal een. kop'op 't doek,
die den schijn heeft, zoo op eenmaal,
zouder latere, retouche, binnen eenige uren
getooverd te zijn. Door hunne zeldzame gaven en
langdurige studie waren zij daartoe ia staat.
De regentessen van Frans Hals op het stad
huis te Haarlem leveren daarvan een merk
waardig voorbeeld.
Onae stoomtijd heeft echter alles veranderd;
wat Rembran-dt en Hals slechts bij uitzonde11
ring vermochten, }taa nu door een ieder geleerd
worden* die de eenvoudige methode van den
Franschea schilder Alphonse Legros, volgen wil.
De jfederlandsche Spectator van l
Februariheeft dese blijde tijdiög verkondigd. Genoemde
schilder, te Londen gevestigd ea hoogleeraar
aan het door Slade gestichte college der
universiteit te Londen, voert er eene nieuwe
methode van. teekenen. en- schilderen in. Daar
er vaals ie veel tijd wordt verdaan met uit
voerig teekenen en schilderen en den jonge
ling z. ,ï-_ behoort geleerd te worden ook
vlug waai- te nemen en vlug, de zaken, te
kunnen, neer stellen, laat hij hem aldus wer
ken, en werkt .hem ook zoj voor. L''Art
heeft indertijd verscheidene van de
teekenin.gea in facsimile medegedeeld, die Legros op
.die wijze in het bijzijn zajn'er leerling-en
teekende; zij zijn uitmuntend schoon, breed en.
juist ia de hoofdzaken aangeduid."
Al dadelijk treft hier de waardeering van
den, tijd door den vërnuftigen hoogleeraar:
Er. worde te veel tyA verdaan met
uitvoerigfeeJcexen en schilderen." Wat heeft de leer
ling ook' met bijzonderheden, met details te
maken! Als hij de massa leert weergeven,
laat dan die langzame achterblijvers, die in
Gros' sneltrein .niet behooren, maar rusten.
Het is waar, de meesters,hebben juist aan dat
uitvoerig en nauwkeurig teekenen .en schilderen
de grootste waarde gehecht, omdat de leer
ling eerst daardoor vorm en kleur goïiee
machtig kon worden. Dan eerst toch kwamen de
grootste moeilijkheden voor den dag en gevoelde
de kweekeling zijne zwakheid. We overtuigen.
ons van deze opvatting der meesters in dénage
laten schetsen en studiën van. Rubens, lïafaël
en zoovele anderen. Maar met den stoom
en -den telegraaf is dit alles veranderd, en
men. kan nu in korten tijd veel verder komen.
Om zijne methode te doen zien, heelt de
hoogleeraar Gros te Liverpool eene aitfcing ge
houden, waarin .hij in. den tijd van twee uren
een kop zou schilderen., Tussehen .de 2UO en
.SÖQ heeren en dames waren aanwezig en volg
den met belan ge telling-, de handeling. Le Gros
zette zich zonder voorbereiding,dadelijk aan
het schilderen. Geen woord werd gesproken;
alleen toen het werk vorderde, barstten soms
de toejuichingen los. Zoo ging hij van zijn
eersten omtrek van .den kop voort totdat hij
na l uur 40. m. te hebben gewerkt, deluat&te
penseelstreken aanbracht. Niet alleen was de
kop merkwaardig als een trouw portret, mjar
ook door de kracht en. juistheid der
'uitToen een mijner vrienden, een kunstenaar,
dit fceiieht las, dacht hij dat eene
onveigefelijke vergissing van den zetter deze vermake
lijke! kermïs-reclame, in plaats, van welkome
bijdrage tot de sarea-stisehe aankondigingen
in het Nïettwjaarsnurnmer_van den Spectator,
eenemaand te laat had doen verschijnen.
Alles is mogelijk. Mij is het echter nog
niet duidelijk of het ernst dan wel kortswijl is.
Nu is het wel niet zoo ongehoord .-- gaat
h-et bericht voort dat een kundig, schilder
In een paar uren een kop schildert j maar de
waarde der zaak ligt daarin, dat deze methode
van Le Gros leert, een voorwerp snel in zijne
toofdzaken door het. oog te doen. ontleden en
in zljae verhoudingen vast te stellen, en met
vaste hand in de hoofdzaken weer te geven."
Inderdaad gebeurt het soms, dat een ervaren
figuurschilder er in slaagt, binnen een uur of
wat. eene frisscke mooie schets of studie op
het doek te brengen. Dat, behoort tot zijno
gelukkige oogenblikken; hij was bijzonder
goed geïnspireerd en- bad dan 't gezond ver
stand- om de buitengemeen-geslaagde stuflie
niet dioor verder acheveeren van haren luister.
te berooven: eeoe half ontloken roos, wuarup
nog de fdschheid der dauw ligt, is. zoo be
koorlijk.
Yan zulk eeae zeldzame gebeurtenis wil nu
echter de heer Le Gros een alledaagsch feit
maken. Gelijk het schilderboek van Goeree
niet minder uitvoerig leert' hoe men de kleuren
mengt om n mannen- of yrouwenkop, land
schap of zee te eontorfeiten, als een
keukenboek het recept voor bazenpeper of rumgvlei
geeft; gelijk het aanwijst hoe men bv. 'rooden
oker met wit en. gelen oker tempert ea daarmede
de wang schildert; hoe. het hoogste licht uit
napelsch geel en wit bestaat; evenzeer zal
nu Le Gros leeren hoe men. in anderhalf uur
een portret schildert.
"Wij zullen nu weldra vernemen, dat deze
of gene schilder, beoefenaar van de methode
Le Gros, bv. twee of drie dagen in Amsterdam
of Rotterdam komt vertoeven om van 30?i
uur telkens 4 portretten in het openbaar te
maken; Nadere inlichtingen te bekomen . bij
den secretark,, die tevens toegangkaarten ver
strekt voor het bijwonen der openbare zitting.
Eersfe rang f l, tweede rang f 0:75 en
stiiu'plaataen voor 50 centen.
Onbegrijpelijk zoo&ls we vooruitgaan, iif'et
waar ? Wij popnlariseeren' alles; overal licht
en op
en hofmeester een kogel door h$t hoofd
joeg..."
; Dat doet me denken,... hebt ge gelezen
dien moord in Georgië," begon 3Jghtbody.
j't Heeft, meen ik, in' de couranten gestaan....
D, pardon,"
Alleen omdat de hofmeester hem in' de
eden viel, terwijl hij met den luitenant stond
e praten," vervolgde onze gastheer kalmpjes.
jüe daad was misschien wat ras en niet
geeel noodig, toch geloof ik dat de geheele
bepiaaning haar goedkeurde. James, geef Mijn
heer Lightbody de champagne eens aan."
f Hij Meld een "oogenblïk stil voor het gewoon
|n de rede vallen, maar zelfs Monsieur Legrande
l weeg.
r Helaas! van het ander eind van de tafel
wam de' stem van een verhaler uit Texas
|en pionier, die zijne b n ren amuseerde.
Het touw was al om haar hals. . En waar
lijk, mijne heeren, die Mexicaanseho, terwijl #e
aar stond, met al die menigte rondom haar,
.orstend naar haar bloed, ze riep den
magis:raat toe dat hij eene minuut zou wachten.
[n waarvoor? Dat raadt ge niet! Ik zal het u
peggen. . Een van de lange vlechten die ze
feoeg zat onder den knoop en hinderde. Het
ijstaat me nog zoo voor, hoc. ze do hand aan
Jharen hals bracht en een soort vsn knorrigen
fruk aan de vlecht gaf om hem uit de lus te
vrekken, en hoe ze toen zeide tot den beul:
aar, ga nu maar voort." Er was een zekere
edaardhsid in die manier van doen, een
ge^makkelijke zorgeloosheid, die ze allen trof, zelfs
j|de kerels die het touw in huu handen hielden
en ze.... (plotseling merkende dat hij alleen
spreekt) o, pardon, oudeheer, ik merkte niet
dat ik u lastig was: pardon, ga uw gang en
?let niet op mijn verhaaltjes....1'
Nu wat ik u wilde vertellen is dit: op een
i [avond, in ds Garaibische zee, zeilden wij naar
e |een der eilanden Onder den wind, dat reeds
,]|ang een onzer geheime ankerplaatsen was
ge"-eest. Wij werden door mijn Portugeeschen
Tiend naar onze ankerplaats buitengaats ge
loodst, wij allen hadden bet grootste vertrou
wen op zijne bekendheid met de plaats en
geluid te hooren, dan het geklots der
voorbijstroomende golven tegen de boo4-, en het zacht
De stuurman bracht de druipende, bruine
hand aan zijne lippen en fluisterde haar een
zijne behendigheid. A-ls iets er nog toe had: gefluisterde gesprek onder de mannen. Ik-keck paar woorden in, die ik niet kon
onderscheikunnen bijdragen om mij op alle omstandig
heden te. doen letten, zou het geweest zijn dat"
hij mij gezegd had, een paar dagen vroeger,
naar den- wal. Toen Ik over de lichtende
oppervlakte staarde, htorde ik plotseling den
naam van den eersten stuurman fluisteren.
dat ik nu de gelegenheid zou hebben afscheid j Even plotseling £ag ik, in het phosfhorieke
te nemen van de zeeroovers en nftar mijn ge- licht dat ons omringde, het lange golvende
booiteland terug te keeren. Een jol werd
van het schip afgezonden om.met onze vrien
den op het eiland te spreken, die ons van
voorraad en inlichtingen voorzagen. De jol
werd bemand met achfc man, onder Icominando
van den eersten stuurman, een barsch, stijf, ik
zou bijna zeggen puriteinsch zeeroover, van
grooten moed, ondervinding en kracht. Mij a
haar en de. glinsterende schouders van eene
vrouw, die naast oas dreef. Legrande, gejirinkt
waarlijk niets. Lightbody,'" bevalt u de Bour
gogne niet? k dacht dat ge er van hieldt?"
Hij hield eeaige oogenblifcken op, niemand
sprak een woord.
Ik laat eens zien, waar was ik ? O ja
nu, ik zag de vrouw, ea tovert ik mij omkeerde
portugeesche vriend, als loods, wist mij te [ om ze den eersten stuurman te wijzen, begreep
doen meenemen in de boot. Ik was zeer ver- [ik dadelijk door een vreemd instioct dat hij
langend, dat kunt ge begrijpen, om te zien.. J haar ook zag. Zoo waren wij dus va-H den
aanKatuurlfjk." Dat ia te begrijpen,11-, klonk [vang tot bet'einde van dat kleine drama,
zwijrond de tafel. . ' - geade, maar belangstellende toeschouwers.
Twee vertrouwde mannen werden aan land j 'Zij zwoaV bevallig on-hoorbaar. Ik.
lieringezoaden met instruetiën. "Wij intusschea lagen [ ner mij, dat ik in dat vreemde, half
scheaiestil in de kreek, die door wuivende palmen 'rende phosphorieke licht-, dat over hare
schouomaoomd werd, de zeelieden zaten stil aaa \ ders straalde, met -iederen rustigen slag van"
hun riemen, of gebruikten ze alleen zooveel'hare prachtige, volle armen opmerkte, dat zij
dat ze do booi tegenover de branding hielden. ? een volwassene, volmaakt gevormde vrouw
De stuurman en ik zaten op den achtersteven was. Ik herinner mij ook, dat toen_.zij de boot
en keken naar wal om het signaal af te wach- j bereikte en mefc hare eene kleine hand op de
ten. De nacht was pikdonker. Misschien boot leunde, zij den stuurman.fluisterend bij
daardoor zag ik de tropische zee zóó schoon zija voornaam riep, en. ik liad een
joagensh'ehten als ik nooit te voren beleefd had. Yan jachtig denkbeeld, dat zij.... zijne natuurlijke
uit de grcotüopene zee in de verte verhieven l vrouw was ! Maar ik verveel u, niet?"
zich lichtende kruinen en vederen van bleek, ._ Twee of drie hoofden schudden hevig van
zilverachtig vuur, en rolden tot bij ons, als
geesten, of ons voorbij met' lange lichtende
golvende slepen, of verbrijzelden^ zich in een
vutirregen op de zwarte rotsen van het
voorgebergte. De .gansene groote zee straalde en
flikkerde als een tweede uitspansel, waartegen
de donkere gestalten onzer zeelieden, die iset
hun gezichten naar ons gekeerd waren, als
zwarte beelden afstoten. De strakke trekken
van onzea 'eeisten stuurman, die naast mij zat,
werden zwak verlicht. Er 'was geen ander
neen. De jongst^ en. ook de oudste juffrouw
Jone^ zeiden te gelijk verlangend: O, gatocli
alsjeblieft door!"
De vrouw vertelde hem in een paar haas
tige woorden dat hij verraden was, dat de
den. Ik herinner me, hoe ze een blik van on
uitsprekelijke-liefde vestigde op zijn norsch,
strak g -zicht, en toen was zij verdwenen. - Z$
dook als een zwaan duikt, en-na een
oogenblïk wachtens zag ik haar bevallig hoofd en
hak op een kabellengte verder naar den. wal
wér opduiken. '""
Ik waagde het naar den stuurman, om te
zien. Zijn gelaat was koud en onbewegelijk.
Ik keek naar de zeelieden, zij fluisterden on
der elkander als te voren, naar ons gekeerd,
en schenen niets van het tooneel aan onze zijde
gemerkt te hebben. Ka een oogenblik stilte
hoerde ik cfe stem van lea stuurman geheel
onbewogen, maai'.zeer duidelijk zeggen: ? ?
Fernandea!"
Ja, stunrmaB l"
Kom hieiven breag een riem mede!"
Hij gehoorzaamde, struikelde over de man
nen die, fluisterend onder elkander, hem niet
schenen te bemerken.
Peil eess hoe diep het hier is.1',
Feraandez leunde over den achtersteven en
liet zijn riem tot aan de hand in het lichtende
water zinken, maar hij voelde geen bodem.
De stroom bra'cb.t den riem rechthoekig naar
de oppervlakte.
^o-g vrat lager!" komma-ndeerde de stuur
man, lager ! lager ! Dien kant langs. Waar
aijt gij bang voor ? "Wacht, ik zal u vasthouden."
Femaitdez leunde over deh achtersteven en
stak den riem. en zija blooten bruinen arm tot
over den elleboog in 't water. Tegelijk greep,
de stuurman hem met een machtigen greep
bij zijn beide ellebogen, en dnwde hem regel
recht onder water. De daad was zoo plotseling
in handen der overheid waren; dat men zich
gereed maakte liet schip prijs, te verklaren;
dat oogenblikk-elijke vlucht alleen ons redden
kon, en dat de ven-ader niemand anders was
dan mijn portugecsche vriend Fernandez!"
twee mannen die naar wal gezonden waren, en toch zoo juist bedacht, dat geen kreet den
verloren man ontsnapte. Zelfs de boot bewoog
zich nauwelijks door de worsteling. In dat
vreeselijk oogenblik hoorde. ik een zachten
lach van een der mannen,, als antwoord op
.eene aardigheid van zijn buurman. James!
breng mijnheer Ligh-tl ody de Chartreuse. Of
wilt gij liever cognac?"
Nu, om voort te gaan, het water borrelde
even op. Hét scheen mij vreemd, datFernandez
zoo weinig tegenstand bood, totdat ik zag dat
de stuurman, terwijl hij zijne ellebogen in zijne
handen' had gegrepen, ook tegelijk de knieën
van den verrader tusschen zijne eigene knieën.
gesloten1 had- Na weinige oogenblikken, die mij
een eeuw toeschenen, liet de stuurman los;
het lijk vau Fernandez viel als een loodeu
massa m zee. Het water sloot er zich boven
zonder spatten. De oceaan nam hef; kalm en
rustig in zijne diepte op. De stuurman wendde
zich tot de mannen^ zonder mij met een blik
te verwaardigen.
A-an de riemen!"
De mannen hieyen. de riemen loodrecht op.
Laat vaüten!"
Er volgde een plomp- in het water., die de
boot met cirkels vaa gesmolten zilver omg^f.
Naar het schip!"
En da-armee was het uit! Wij kwamen bijtijds
weg. Vergeef me da*1, ik u zoo'n lang verhard
gedaan heb. Wat? Ge wilt. weten wat .er mei
de vrouw gebeurde waarlijk, ik weft het
niet! Ik ben te Havanna ontsnapt. James, op
mijn bureau staat een fiacon vlugzout.
Mijnheeren,' ik vrees dat we de dames al te lang
opgehouden hebben."
Maar ze waren reeds opgestaan^ en verlieten
angsaam de kamer. Eeüe slechts draalde, de
jongste juffrouw Jones.
't Was een heerlijk verhaal," geide ze zaelit
tot den gastheer, met een bepaalde bedoeling
in hare gewone driestheid. Weet ge wel dat
ge me, een oogenblik geleden, wezenlijk aan
't huiveren gebracht hebt. Heusch, ge moest
voor de tijdschriften gaan schrijven!"
1 De gastheer kesk. haar in 't aardige, ondeu
gende gezichtje, toen zeide hij. zachtjes:
Dat doe ik juist."