De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1879 23 februari pagina 4

23 februari 1879 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

B E A M S T ER DAM MER, WEE KB L A D VOOR NEDERLAND. Wat zou Töpffer, de geestige Zwitser, die van de kunst in zijn Menus-Propos zooveel goe-ls en waars geschreven heeft, daarvan wel .zeggen? . . Ik neem zijn hoek" nog eens op, en lees daar op blz. 193 (Hoofdstuk XI):-?De kunst kan van het nabootsen niet gescheiden wór den, dit laatste kan bet procédéniet missen, en toch is de kunst geheel iets anders dan nabootsen, en heeft zij niets gemeens met het procéd Het procédéis een goede,sukkel met een voorschoot aan, die zijn verfpot opneemt, er flink insöpt en al neuriënde, ira eens een bank dan weer een deur of gieter verft; , daarna gaat hij een slokje drinken. Heeft hij genie en wat geleerd, dan brengt hij het tot een uithangbord, en schildert gele letters op een zwarten grond, of wasgt het zelfs om twee kruiselings geplaatste kandelaars af te beelden. Vraagt hem eens of hij de kunst, al "ware 't slechts van aanzien, kent; en de sukkel, in den waan dat ge hem bij den neus wilt nemen, zal u antwoorden: Loop heen! Het middel (ik bedoel de nabootsing) is ook een geduldige, nauwgezette, kleingeestige sukkel. Hij werkt zonder -voorschoot en heeft een palet in de hand. Hiermee schildert hij een kaas en twee suikerbvooder. op de toonbank " van een kruidenier. Kent hij doorzichtknnde, dan schildert hij op. een blinden muur ven-' sters; of in, een moestuin, aan 't einde van een acacia-laan, de voortzetting dier laan_. met een chmee.3che?kiosk aan 't eind. Heeft hij genie en flinke acacia-studiën gemaakt, dan brengt hij op een doek het meest -bekende landgezicht uit den omtrek over, zendt het naar de tentoonstelling, en zijne schilderij is de vreugde van allen die 't landgezicht op hun duimpje kennen. Is hij eenmaal zoover, dan acht hij het procédéver beneden zich, noemt zich arüie, en zoo ge hem vraagt hoe de kunst vaart, antwoordt hij: uitmuntend, en bij u? ' Dit personage verwar-ren de lieden met de aag, is door rood Aangeduid. De teekeningis een geschenk aan de staa Amsterdam en heeft tot opschrift: Ver Stadt Amsterdam eur G_edachtnissFeier dargebracht durch den Ober-Burger meister der Stadt Köln Sten Z'ebruar 1879." De stad, en het IHIÏB zijner geboorte is Vondel steeds dierbaar gebleven. Vaak voerde een heimelijke trek" hem in den geest er heen. En met geheel zijn ziel was hij er, toen GUSTAAFADOLF in 1632 KEULEN bedreigde. Toen bleek het, dat de liefde tot die stad hem was aangeboren. Als een Rijn-. zwaan wenschte hij Mars te ontmoeten j En met de borst in stroom Aldus door sang zijn' toom Te temmen, langs het stof van paardevoeten! Op hoogen ouderdom had bij het voorrecht zijn geliefd Keulen, dat ook op hem trotsch was, weder te zien en BBANDT weet te ver-; halen van den kinderlijken eerbied" -van den grijzen dichter toen hij zijn geboortehuis betrad. Het leven van VONDEL is veel bewogen en rijk aan groote gebeurtenissen geweest. In hem spiegelt zich de lYe eeuw-af. Geen merk waardig feit of hij lieeft het door zijn dichtgave vereeuwigd, geen persoon, die zich boven andere onderscheidde of hij heeft hemdoor vaak on sterfelijke zangen aan de vergetelheid ontrukt. De Vondel-tentoonstelling legt hiervan een schitterend bewijs af. Het is een reuzenillustratie op zijn dichtwerken". Portret, handschrift, aanteekening van gedenkwaardige levensbij zonderheden, reliqnien spreken van en herin neren aan den grooten dichter, en niet alleen aan hem, ook aan die reeks zijner voortreffelijke tijdgenooten. De Vondeltentoonstelling s niet alleen belangrijk voor den letter o efe naar, maar ook voor den geschiedkenner, voor den kunst minnaar, voor den oudheid- en geslachtkundige zoowel als voor den bihliograaf. Beschouw de tentoonstelling uit welk oog punt ge verkiest en de belangrijkheid is boven allen twijfel verheven. Sla de oogen op het blazoen van de Brabantsche rederijkerskamer kmrst wanneer de sukkel, vaardig en terdege en de herinnering daagt op Koe Vondel geoefend; de uiterste grenzen van volkomenheid i daar het eerst zijn aanleg tot de dichtkunst die zijn vak bevat, bereikt heeft. En toch, hoever j in ruimeren kring openbaarde,' en der kamer hij die grenzen ook uitbreidt, hoogstens kan hij j 2ijn eerste treurspel: liet Pascha schonk; maar die nadsren waar de kunst begint, doch zouder j bovenal net blazoen van de kamer In Liefde ze. ooit over te trekken, k begrijp trou- j Bloedende, waar hij later lid werd, is gewens waaruit die dwaling ontstaat. De gewone schikt om te herinneren wien hij zijn vorming tuensch vat slechts hetgeen onder het bereik zijner zinnen valt. Het procédéziet hij; de dankte. Dan rijst de goedronde Hoemer Visscher voor onze verbeelding op, en naast hem De Irargemeesters schijnen zich ernstig met de zaak bemoeid te hebben en waarschijnlijk -ALLE exemplaren van de Gysbrecht hebben doen ophalen en vernietigen en- van daar dat er slechts twee uit dut jaar bekend zijn. Men is geneigd dit te hesluiten, primo: omdat de voorstelling den,2den kerstdag niet plaats had en securido omdat . domme Laurentius den laatst en December op het Stadhuis verscheen, om den burgemeester dank te zeggen voor de goede devoiren tegen de vertooningh aan gewend" en ernstelijck ende serieuselijck" aandrong op de geheele achterhoudinge van het comedy.<pel," omdat hij vernomen had, dat verscheyden persoonen de kercken niet \velgesint sïch to- samen voegen om oorlof bij H. H. Burgem. te verwerven dat se soude mogen gespeelt worden." En gebeurde dit, dan zoude het strekken om hetpausdom smakelijck te maecken." De presideerende burgemeester beloofde het zijn collega's mede te deelen, hoewel cleyne hope gevende van de seive te weygereh." Zooals bekend is werd de Gifsbreglit in de eerste dagen des jaars 1638 gespeeld, doch VONDEL had wijzigingen aan gebracht (Uitgave 1638.) Den kerkeraad bleef dit een doorn in't oog. Den 14den Januari ontving Dr. SCHAEP op het stadhuis wederom een deputatie uit ajn mid den, die II.E.A. serieuslijk" had om deweijHet anivelvijke rundvee graast, En 's .leeuwriks kweelende orgeltoonen, Met sijsjes lied in haraonij Ons meldeu door heur melodij, Dat liefde en lust het oord bewonen; Maar daar, waar aij zich stout omhult, Met scheppingswondren, die ontzetten, Die 't harte ouïcn en verpletten, Wier amblik met ontzsg vervult; Paar waar de rotsen van graniet De trotsche kruin ten hemel beuren, Waar, langs heur wand, uit kloof en scheuren De ranke pijnboom opwaarts sciiiet; Daar waar de bosschen en de stroomen "Van berg en woudgeest a doen droomen, Waar slechts de stilte van het dal Verstoord wordt door den waterval, Of 't klotzen van den breeden vloed, Of 't huilen van het wolfgehroed, Of 't loeien van ontwaakte stormen, Die 't eeuwenhcugeud demienwoud, "Waarin geen voet zich. ooit vertrouwt, Ten sporeloozen hajert vormen; Daar, waar de ziel, hetgeen ze ontwaart, Niet uiten kan in klank of woorden, Maar op haat eigen kleinheid staart; In 'i ruwe, doch verheven Koorden ! Daar, op der bergen lieren top, Waar men een snceuwvlaag op ziet klimmen, Waar 't noodgevaar stijgt tij 't beklimmen, Houdt zich de sluwe gier valt op. Misschien verwondert zich de lezer dat deze geringe van de paepsche Tragedie" hier voor dezen geageerd" en, zulk ende dlergelijcke aa^hngen (ik moet er in art bestek spaarstouticheden in het vervolg te verhinderen, ter blj hoewel so gezeijt- weit, de aenstootelyckste saken daeruib geroyeert zijn." Dit verzoek werd voor kennisgeving aangenomen. De regenten van het Weeshufs ontfingen van Hun Eerwaarden een begroeting eu eel bestraffing, evenzeer als de regenten van het waar !iefc een >'migen dichd'e al* 4 zn' s et eden stuitend zouden wezen ware' n°S opend graf? Neen, 1 at ~ llwm had de hew H*ët van van Zeggeregel het muist goede 13 Toen hij Oude-mannenhnü. Van de laatsten staat aan- ?e1l ^ Pieter Spa een haast ongekend succes geteekend, dat zij. als ledematen van de kerck -had' nieende hlJ Z1J110 roePm* gevonden te stuck van de Comedie" van zonde en , nebben, en werd hij een komiek m verzen. nabootsing ook ; maar hoe zou men de kunst, de geleerde Spieghel, en om die beiden groedie adem, gevoel, gedachte is, kunnen aien".... peei-eix zich Anna Visscher en Maria Tesselpffér heeft Gros reeds gekend, alleen schade, P. 'C. HOOFT, de boertige BREERÖO, de .noemt liïj het procédé: un Gros Sonhomme in scherpe SAMUKL COSTER en zoovele anderen. plaats van im Bonhomme Gros. Hij heeft hem Onwillekeurig denkt men dan aan den grooten naar l et leven geteekend, en iedereen duide lijk doen zien, welk een onderscheid er befetaat tasschea een waarachtig kunstenaar en ii kunstenmaker, die aanneemt om binnen een bepaalden tijd zeker werk, waartoe ontegen zeggelijk bijzondere handigheid vereischt wordt, tüvoltooien. Eembrandt en Hals, de moderne kunste naars Israël*, Bisschop en juffrouw Schwartze, a'j behoeven zich om die harddraverij op hun gebied nog niet te hekommeren. De methode invloed die het- verkeer van Vondel met die allen in het zalig-Eoeniershuis op hem uitoe fende, want daar werd de drempel versleten door schilders,- dichters en zangers. ROEMER VISSCHÈE was voor de jongeren de vader van allen goeden jok en boert en SPIEGIIEL hun wegwijzer ter deugd, hun leeraar in het hu manisme. SPIEGHIBL, te weirfig gekend, heeft op de letteren der 17de eeuw, meer .invloed uïigeoefend dan men hem toekent, misschien zelfe 'heeft hij door zijn leeringen den eersten op h schuld werden overtuigd. Gebogenes lipofds voerden zij ter hunner verdediging aan dat zij weiinich in die sake werden eekent, dat zij -, , -, ,, .. .. ? ,, - i .. ,.., ..-, n j T doodend voor al e ware poezri. Dat van Zegniettenun bij tijfc en wijlen alles zouden doen, - - ' J fo 't gene tot de meeste stichtingen en de minste quetsingen van de Christelijke religie zouden mogen streeken." Hiermede stoel tegen Gi/sbreght afgeloopen. Dit is de , ,., ... .. , .. geschieden!, -door Brandt met een viertal ? hoe d.kwijls werd h:j soepeng, somtijds regelen vermeld^ welke volkomen opheldering zelfsn^'.a' "J z.f: ^ V(ao^che a en u stryd \ f, i-ii -, r. - 7 i* ^n JJclgie) laf. De geest is met alirid sewilhct geelt over de zeldzame uitgave van Gt/soreght , .. , , ,,..-, J ,. 1 ^ en ... hij moest nu eenmaal altijd geestig we zen, dat was zijne specialiteit! Men rekende daarop. Van Zeggelen mocht niet zijn wat men, in idealistischen zin, een dichter noemt, hij mocht niet wezen de vereeniging '(volgens da Costa) -v&iTgevoel, verbeelding en heldenmoed (van het laatste heeft hij geen enkel blijk ge geven, want hij volgde de volkswaan, maar hestreed dien niet), het ontbrak hem waarlijk niet aan gevoel, en aangezien hij alleen dan Helaas! wie in onzen tijd nog aan dichten doet, en niet alleen gelegcnheïdsdichter wezen wil, schijnt dien weg op te moeten! Dit is itid voor alle wan gelen aardig, enkele keei-en zelfs gee.ïg kon zijn, wie zal dat betwijfelen? Hij heeft o. a. het versje gemaakt: Oom en Neef dat in ophet ijveren van den predik- ?^' ?''c!enkeus en wendingen, een moirmfo! ftf.?loon«n. Dit is rla deUetJ? m..het genre mag worden genoemd, J. H. RÖSSISG. Alweder is Nederland esn dichter minder Gros staat vermoedelijk gelijk met de kunst; grom} gelegd, waarop laf er het AMÖTER-DAMSCHE o.ii rijk te worden," of de pei.ntu.re oriëntale" '. ATHENAE-OM is opgetrokken. YOÏTOEL hield hem van jaren geleden; zij zal der eigenlijke kunst tot zijn dood in eere. Aan het einde zijns leevenmia afbreuk doen als de photographie, vens }aa ^Ij ovevluid zijn dochter ANNA, SPIEen die haar ernstig opneemt, heeft over de GHEL'S HERTSPIEGHEL voor en daarna nog twee der waarachtige kunst zeker weinig maa} yoor 2ich zelf, een ieder aanradende zijn voorbeeld te volgen. In dezelfde kamer In Liefde Bloeyende heb ben Vondel en tijdgenooten door onverdroten studie de nederlandsclie tale tot een ongekende ontwikkeling gebracht. Toen de kamer begon te ontaarden, lieten ... -f-, 1 , l ? \(T-H "..^u ^.^^ Vfvis.-Ul', 1,1.1 tlt ryk. Een ier meest popuhure, onze Willern dLe geTOeUontb0ezemmgen schonk, als de inJosephus van Zeggelen is niet meer. Hij was I]ige behoefte hem d,eef (hier immers stond den 15 September .1811 te s Hage geboren en zijne Epecialiteit hem niet in deil j Kiju heeft, federt hij in 1838 met z^n: Pteter Spa juM die ve a]s d gen ziine ,«oar Londen optrad, ons onafgebroken vruch- begte> pat getlteid: OHJ?C lieve rfendrijf voor_ j ten en vruchtjes van zijn'talent geschonken, j komende jn. den bundel: Pr(wa en Po&zy, uitHermnert ge u nog welk een opgang die gekomcn bij Scheltema en Holkema, geeft o.a. Pieter Spa maakte? Ik was toen nog op de , daarvail de aandoenlijke getuigenis. kostschool -Mijn -meester die ons we eens j Van Zeggelen was een goed mensch maar van tijd tot tijd wat vroohjkheid gunde, las ons heldj hij maakte cen Hef yer, JOHAN Voiideltentoonstelling. koddig verhaal voor. T Vondel, Coster, Hooft, Breêroo en vele anderen ,.Hoe gaarne had ik de grijze Rijnstad heden zich als lid schrapp en en stichtten De A7cagehVk gewenscht met de hulde aan naren zoon demie. De Akademie later verecnigd met de gebracht, aan dien zoon, wiens harte steeds kamer: In Liefde Blo&yende onder den naam naar Kaar trok, die haar zulke heerlijke zan- van Amsterdamsche Ca-iner gaf aanleiding tot gen wijdde,-en, toen Gustaaf Adolfs wapenen het stichten van den Amsterdamschen schouwhïtar bedreigden, op zoo aandoenlijke wijze zijn burg op de Keizersgracht, die door VONDEL aucht voor haar aan den dasr legde.. Helaas! met het treurspel Gysbyeght van Aemstel in treurt men somwijlen om kinderen, die hun 1638 werd ingewijd. moeder isiet langer indachtig zijn," hoeveel zeld- De Q-ijsbreght van Aemstel brengt ons van aamer doet zich het schouwspel voor van een liet gebied der letterkundige geschiedenis op ' moeder, die haar eigen wellicht haar groot- dat der bibliographïe. sten zoon'vergeet!" ' In de catalogus komen op blz. 23 acht verZoo f prak Mr. Jacob van Lennep den ISden schillende uitgaven voor in een tijdsbestek van , Oktober 1867 bij de onthulling van YöndePs 24 jaar. Wel. een bewijs van den grooten opstandbeeld, hij welke plechtigheid Keulen gang. Bijna alle eerste uitgaven zijn gedag de geboorteplaats van den dichter niet ver-, teekend' 1638. Er zijn er slechts 2 van 1637 tegenwoordigd was. Sedert zijn nog geen hekend, een in het bezit van den heerHILMAN, twaalf jaren verleopen en het woord van den het ander in eigendom behoorende aan den man, die meer dan iemand anders het zijne heer PAPPEKEHDAM. Van waar het verschijnsel heeft bijgedragen om Vondel te leeren kennen dat er maar twee exemplaren van 1637 overig ?en waardeeren, blijkt niet del te zijn geweest, zijn? De geschiedenis geeft daarop het geDe vereerders van Vondel hernieuwden deze wenschte antwoord. maand zijn gedachtenis op den dag, dat hij De GIJSBKEGHT zou den 2den kerstdag 1637 voor twee eeuwen dezer wereld overleed. Een gespeeld worden, VONDBL liet daarpm de hankrans van duurzaam metaal hechtten zij aan deling op kersttijd plaats hebben. Doch wat zijn standbeeld; een opvoering van een zijner gebeurde. Den 17den December van genoemd tconeelwerken deed hem aan dit geslacht ken- jaar bracht een lid van den kerkeraad der ge nen als een tooneeldichter, die behebt met de reformeerde gemeente te Amsterdam op de gebreken zijns tijds, ruimschoots in poëtische» vergadering het onrustbarend bericht ter tafel, zin opweegt tegen hen, die zich hoven hem dat den 2den kerstdag een vertooninge sal Iplaatseii, omdat hij niet gemeten wil zijn met gedaen worden vande superstitiën vande pa den maat van hnn maaksel en vinding. De perije als misse ende andere ceremoniën." De duurzaamste hulde gewerd hem door eene ten- vergadering vaardigde daarop LADRENTIUS en toonstelling van alles wat aan zijn leven en OLAKS JAÏSZ. YISSCHEB, den onderling des streven herinnerde. En bij welke hulde ook kwartiers, af om met de regenten van het burger KECLÏN bleef thans nergens achter. De Bur-, weeshuis te spreken om deze vertoom'ng te gemeester dier oude stad ware bij alles tegen- beletten. Doch in het weeshuis vonden zijden rwoordig geweest, hadde ongesteldheid 'hem president afwezig. Daarop gingen zij naar het niet verhinderd. Een krans van onverwerkbare stadhuis, waar zij ontvangen werden door Dr. lauweren sprak van zijne goede gezindheid. GERARD SCHAEP, den presideerenden bnrgeMevrouw LIHA SCHNJSIDEK uit KEULEW "ont- meester. boezemde aan den voet van het standbeeld De Eerwaarden gaven lucht aan. hun gegevoelvolle woorden en was bij de voorstelling moedsbeswaren, verzoekende den burgervader' van de Leeuwendalers tegenwoordig, evenzeer- vooral te zorgen datter doch geen schandalen als de lieer Fastenrath, die getuigde: mochten ^gegeven worden." Dr. SCHAEP hè-i Mich hat's aus Köln gefrieben, zu huld'gen Baarde langen tijd het stilzwijgen. Eïntlijck" einem Stern. ? merkte hij op, dat de E. Heeren burgemeesteren En op de Yondeltentoonstelling is KEULEN daarop hadden gelet dat de kercke noch de als inzender in de eerste reien. Haar inzending politie/niet gepickeert of getraduceert soude geef,-, de stad Keulen te aanschouwen, zooals woraen meijneude dat hetgene soude mogen die was op het tijdstip, dat Vondel er geboren passeeren meer soude streeleen tot bespottingen werd- Het huis: Zum Veüchen, in de Grosze van %$ pausdom als tot onteer toffe van de "Witchgasse Ko- l, waarin hij het levenslicht ohristelgcke religie," met ware ambitie-het Hoe wij schaterden! Busken uëfc maakte zich, in zijne kritiek ten jare 1864, boos, niet zoo zeer op van Zeg gelen, dan wel op het Haagsche publiek, dat 's mans onmiskenbaar talent niet heeft helpen ontwikkelen, maar in den grond b-ren, en zijne pijlen zijn voornamelijk gericht tegen de lui- ^ ^0^^ werken, eene kleine maar m,ge verhalen m den trant van Pieter Spa., henri bioemlezillg. Zulk «en bundeltja zou Daargelaten dat elke dichter hoven zijn p u- ] ook den beeohaafdstcn Nederlander genoegen maar was geen waarachtig dichter. Dij was vrij van alle bombast en i-ehijn ver toon en reeds dat onder scheidt hem van vele anderen, di«, even wei nig aristocratisch van vorm en gedachte als hij, hunne burgerlijkheid door blaaskakerij willen bedekken. ..Wil men den esnvoudigen I bliek dient te staan, is er op dat oordeel wel doen ! iets af te dingen, want zoowel in: de Hi/eiia'. , als in de Valken-vangst bespeurt men hier en ! daar blijken van vooruitgang. Uit de Hyena ! b. v. H.'TH. JJOELEN. Neen, wie ook smale op verbastring van 't land Hem wijzen we liem naar e Bgmonftsche lieieii, Daar reiken de halden elkander ds hand Om ziek in 't vooruitzicht der jaclit te vermeien; .Het jeugdige lolliiid gekneveld, gebaard, Jïet blik of balein onder frakken of rokken, Van *t hoofd tot déleencfi gewapend te paard, *t "Heeft zich in de heirbaan te zamen getrokken. Een middeleeuwsch aanzien krijgt de aanval ten strijd, Een zesligtul ridders zit kloek ia-tien zadel; . Het laadvolk zal dra van de landplaag bevrijd: ; Dat zweren zu bij het brevet van hun adel. ; Een zestigtal jongens van boerenallooi "Wordt nies tot den eerrang van jager verheven, En ieder met borrel en bootrara. en fooi Aan elk van de ridders ten schildknaap gegeven. De Linde, novelle v,an Ilenriëtte Voorhoeve. Uitgave van de Erven T Bohn. te Haarlem. Eenvoudigheid is het kenmerk van het ware, zegt een spreekwoord dat op de Linde", novelle van llenriëtte Voorhoeve van toepas sing is want eenvoudig, zeer eenvoudig, is het verhaal dat ons in het nette boekske ge boden wordt. 't Is een lief damesboeitje. Zonder zich. te veel inspanning te getroosten kunnen jonge en oudere dames kennis maken niet de Linde". 't Is een licht verteerbaar kostje, vrij netjes opgedaan en daarom waarschijnlijk naar veler smaak.Eenjongroensch,RudolfFavelle,deeemge ietwat vertroetelde zoon van burger ouders, wordt door zijn vader en moeder op reis Niet waar, daar is toch gang, iets middel- zonden om wat van de wereld te"zien en meneeuwsch ridderlijks in, wat aardig afsteekt schenkennis op te doen. tegen sommige uitdrukkingen, die al schert- Op een reis door Duitschland raakt de held . sende heenwijzen naar de hedendaagsche rid- der geschiedenis in kennis met-een jongEngelsch; derschap en ... schildknapen, al mag niet .man, John Gregor. De jongelieden worden vrienontkend'worden dat de dubhele dubbelzinnig- den en Rudolph neemt een nitnoodiging van heid van gekneveld (waar men niet vastgebon- Gregor aan om hem in Londen te komen bczoeden maar: met een knevel bedoelt) en gebaar d ken.Na een verblijf aldaar maakt hij een voetreis (waar men niet meent: uit eene vrouw gel>o- door Engeland en komt hy die gelegenheid in ren maar: met een baard, of begroeid) min of kennis met een dorpspredikant, Ds. Mittwood, meer de aanmerking van Huët schijnt te wet- die met zijn dochter Frances eene romantisch tigen, dat -van Zeggelen een gebrekkig taal- gelegen pastorie bewoont. Rudolf, een lief kenner1' zou zijn geweest. hebber van teekenen, vindt in de landelijk De VaV&envangst is eene vertelling, die drie- schoone . omgeving van de pastorie rijkelijk maal aardiger BOU wezen als ze driemaal kor- -stof voor zijn schetsboek en dwaalt uren lang ter was, maar daarin komen fragmenten voor, met Frances als geleidster in de omstreekrond. zóó Iceurig beschrijvend, alsof Brester (de Zonder er zelf iets van te vermoeden boezemt uitstekende humoristische dichter, die helaas, hij aan cle lieve, eenvoudige, maar ietwat hoer door ons volk geheel vergeten wordt) ze ge- eche Frances eene genegenheid in, die hij met schreven had, terwijl, te midden van allerlei oprechte vriendschap beantwoordt. Ds. Mittdwaasheid, de verhaler _zich hier en daar als wood heeft hen in stilte gadegeslagen en beschrijvend dichter gelden laat. Men luistere: houdtdejongensachtige vriendschap van Rudolf voor verliefdheid, 't Is wel wat onhandig en naïfvanDs. Mittwood, maar Engelsche dorpsNiet daar waar zich natuur va-siert Met weeldrig, vreng(lekweekend schoon En alles, wijl ze hoogtijd viert Blijde instemt met haar toovertoon; Waar, in de donzen &la verweien De jeugd zieh lustig gaat vermeien, Of plast m 't zïlvren vocht der beek, Die kronkelt door de kalme streek, --Waar 't dartiend hupnlend geitje, naast dominés hebben wel eens meer de deugd dat zij niet verder zien dan hun. neus lang is. In stilte hoopt de predikant er op dat de [jongelieden een paartje worden en dankt in ! stilte de goede God voor het gelukkige toeval [ dat Rudolf ia zijn huis voerde, en zijne doch ter aan een oppassend echtgenoot zou helpen. » (.? Doch ziet wat gebeurt? plotseling wordt Bi. ll Mittwood ziek en sterft, doch niet dan nadat hij op zijn sterfbed Rudolf heeft laten beloven E Frances te .zullen huwen, eene belofte, die hoewel eenigzins schoorvoetend, door den al te zwakken en toegevenden Rudolf gedaan wordt, f Rudolf, wiens karakter eigentlij k niet man- ? nelijk vast maar weifelend en wankelend is, ?' heeft spoedig berouw van zijne overijling, om dat hij Frances wel is waar als eene zuster bemint doch niet voor haar gevoelt wat hij meent voor eene aanstaande echtgenoote te moeten gevoelen. Doktor Bolton, een vriend van Ds. Mittwood neemt intnsschen de weeze Frances in zijn huis en Rudolf keert naar Holland terug na aan den doktor te hebhen beloofd dat hij zoi-gea zou voor het jonge meisje in Holland een thuiskomen te vinden. De _ belofte aan Ds. Mitwood zou spoedig voor Rudolf een schrikbeeld worden, want terug in Holland en gast op de Linde", het prachtig buitenverblijf van den heer van Straalen vergeet de jonge man al spoedig n be lofte n Frances, als hij in de diepzvvarte oogen van de schoone, geestige en beminnelijke Theodora van Straalen ziet. Zijn fijne manieTen en goed uiterlijk doen hem den weg tot Dora's hart vinden en vol hartstochtelijke liefde vraagt hij haar ten huwelijk, geheel ver getende dat hij aan Frances is verloofd. Dora beantwoord zijne liefde en is een kort oogenblik gelukkig. Te rechter tijd wordt Favelie aan zijn eed herinnerd door den broeder van Theodora's vader, die van zijne verhou ding tot Frances Mittwood kennis draagt. Oom Gabriël houdt hem zijn gedrag voor oogen^en vordert van hem als eerlijk man dat hij of met Tbeodora of met Frances hreke en raadt hem tot het eerste omdat de Engelsche wees f. de oudster brieven heeft, en in "haar kinderlijken [ eenvoud niet vermoedt wat is voorgevallen. } Niet zonder zwaren strijd stemt Rudolf toe[ en oom Gahhel-neemt op zich Theodora van[' den waren toestand der zaken in te lichten. Rudolf doet Frances, die door een sterfgeval ia des dokters familie alleen is gebleven, over komen en brengt haar hij zijn moeder in huis, en Theodora? zij gedraagt zich als eeno heldin, verkropt haar leed en berust in Rud.>lf^ ver trek als zij de toedracht door oom Gabriël t verneemt. Ham- edel, groot karakter, wel wat f onnatuurlijk groot misschien voor esne mooie f brunette van 19 jaar, stelt haar in staat Ru-1 dolfs aanzoek te vergeten, Franees op te zoe- ' ken en te leeren kennen. Wat de landelijke l juffer ontbreekt aan vormen, fijne beschaving [enz. wordt haar door Dora op liefderijke wijze \. bijgebracht. Uit liefde voor Rudolf offert zij \zïchzebren op en. leert hem Frances beminnen \ en hoogachten. Eudolf huwt Franeea Mittwood |. en Dora blijft ongehuwd totdat menige jaren ; later de iyphus een einde maakt aan haar edel ,: zelfopofferend leven. V7.g was hen ontvallen maar haar geest leefde in hun midden voort, De tnaneschgn lichtte over den steen en verzilverde de bladeren der rozen, de eonnc\{ stralen ontplooiden de knoppen: ' - j G-cene bl emen geurden soo-isoet en bloeidcn[ Zoo schoon als de romen op Dora's graf." \ j. Dit is de zakelijke inhoud van Henriette[ Voorhoeve's novelle, de stijl is gemakkelijk en f eenvoudig en op enkele .plaatsen zelf boeiend, f' Over 't geheel is er gebrek, aan plastisch e [ voorstelling bij de schrijfster; ze vertelt nogf te veel en haar personen hebben, nog niet dat i' eigenaardige dat ze in de verbeelding des lezers ' doet leven en bewegen. Dd schrijfster heeft|: blijkbaar veel engelsclie romans en novellen[ gelezen en in haar .brein verwerkt, zij geeft daardoor in haar werk de engelschs littera-[ tuürtype terug met den aankleve van dien. \ De compositie laat hier en daar te wenschen over en de behandeüng der stof is zwak, m,iar, en we voegen 't er aanstonds bij, er ia veel, zeer veel goeds in de Linde" en we kunnen met recht verwachten, dat liet fabri-. cando fabri umus bij haar van toepassing? zal zijn. | De novelle ademt een reinen geest, en zijn de karakters over 't algemeen ook zwak geteekend en zonder veel relief, ze zijn er toch enj kunnen den toets der natuurlijkheid en waar- [ schijnlijkheid doorstaan. l Waar we ons-echter volstrekt niet mee kim-f nen vereenigen is de titel de Linde," omdat f die niets met het verhaal te maken heeft, dan f; dat het buitengoed waar de familie van Straa-1 lenop woont zoo heet: waarom de novelle niet F genoemd Dora'a liefde" of Rudolfs belofte."! Zonder te willen beweeren dat een van dezes; titels de rechte is, durven we toch aannemen! dat ze beter zouden zijn dan de Linde." f Noord- en Zuid Nederlandsche Tooneelal-1 manak. Amsterdam, bij G. Th. Bom, 1879.De 5de jaargang van bovenstaand werk is verschenen. Even als de vorige draagt deze Almanak een archivarisch karakter: in tegen overstelling met de heide tijdschriften: Het Tooneel, dat helaas! een ontijdïgen dood schijnt gestorven, en Bet Nederlandsch_ Tooneel, zou men haar liet orgaan van de toekomst kun nen noemen. De aan afwisseling rijke in houd bevat opstellen, die hoewel allen tot n hoofdrubriek te brengen, echter van zeer ver schillenden aard zijn. Vooral spreekt het archivarische karakter uit de bijdragen ontleend aan het verleden van ons tooneel: als Een avond op het Leidsche Plein, door W. J. Hofdijk, behelzende een overzicht der levens van Snoek en J. C. Wattier. Als uitgangspunt neemt de schrijver de afscheidsvoorstelling, den Isten Mei 1815, ten behoeve der laatstgenoemde kunstenaresse, toen zij door aanhoudende ongesteldheid gedwoagen werd liet tooneel te verlaten. Dit. goed geschreven opstel doet ons twee opmer kingen aan de hand op het stuk van kritiek over tooneelspelers. De heer Hofdijk wijst, ten eerste, op het feit dat de talentvolle acteur Jan 'Reus, Wattier ala meisje op het tooneel ziende, in haar niet den minsten aanleg ont

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl