Historisch Archief 1877-1940
DE A M S T E K D A MME K-, W E E K B .L A D VOO E -'NEDERLAND.
verband met zijn tijd en in het oog houden,
dat hoe oneindig booger SHAKESPEAKB als dra
matisch dichter staat, men VONDEL niet met
hem -vergelijken kan, omdat hij een geheel an
dere kunstrichting vertegenwoordigt en slechts
liet gelijksoortige met elkander genieten kan
worden. Tijdgenooten' als Huso DE GROOT,
BARLAOTUS, Vossiïis, VJCTOKYN, COSTEE en anderen
achtten VONDEL als treurspeldichter en aan
zulke icannen,fis na aftrek van alle overdrij
ving-, wel eenïg geloof te hechten. Doch in deze
eeuw is het geloof de wereld uit en. cijfers aijn
het hoogste en heerlijkste. Men beoordeele dan
dun treurj-peldichter VONDEL, a l'mstar- d'EwiLE
!ZOLA... do Fransche romanscbrijvers.;Men doe het
entrede de tentoonstelling -in Artiet Amicitiae
binnen. Daar liggen 33 treurspelen van VOSTDEL
onï'de proef te doorstaan. Men beginne:
HetPascha 3 verschillende uitgaven,
flierusalem verwoest 5, De Amsterdamsc-he Hecuba
6, Pala-medes 11. Sdfotnponeas 8, Gyshreght
van Aemstel, 8, 'Eleetra 4, Joseph in Egypten
7, De Gebroeders 6, enz. En dit zijn slechts
uitgavsa tijdens VONDSL'S leven verschenen,
~Er zou met recht kunnen opgemerkt wor
den, dat men slechts dan over den opgang van
een dramatisch dichter oordeelen kan als zijn
werken voor het voetlicht zijn gebracht; Ook
hier behoeft YosDELVoor de methode van ZOLA
en der cijferaars niet terug te deinzen.
Onderstaand lijstje geeft aan, hoe dikwijls
tijdens het leven yau den dichter zijn treurspe
len op den Amsterdamschen Schouwburg zijn
vertoond. Het jaartal wijst" het eerste jaar
der opvoering, niet der uitgave aan.
1038. Gijsbrecht van Aemstel . 118 maal.
1038. Josef Mf Sófomponeas,
(vertaald uit het Latijn
;van Hugo de Groot), . ,
1G39. 'JSlectra, (vertaald uit het
Grieksch van Sophocles).
1840. Joseph in Egypten ...
1640. Joseph in Dothan ....
1041. De Gebroeders ......
1048. ? JJ& Leeuwendalers. ...
1650,
64
32
40
44
46
5
29
De Maeghden 5
Lucifer '2
ongev.
1660. David tn ballingschap^ .
? 1660. iïainnon
1!>G1. Da-v!d herstelt-. ......
1C(»3. I>atüvL-,che Gebroeders .
16G5. Palüinedês
lö'. 2) Kd-ipus vertaald uit het
riekseh v^n Sophocles . 3
, Om YOKBRL als dramatisch dichter alle recht
te laten wedervaren, verzuime men niet. den
invloed van hem op het Duttsche tooneel uit
geoefend, buiten rekening te laten, en acht te
geven hoe vaak tijdgenoot en nakomeling hem
ais model vaak op den voet volgde.
_.. J- H. RÖSSING.
1) Van de uitgave ia 1037 zija mi] nog; twee
cxemjiltiren bukbnd geworden cii wel een in liet bezit .van
ilou Ilougleiiraw J. A. Alberdiogk Thijm, terwijl de
lieer T. in ecu vriendelijk schrijven mij bericht er ook
es-a te htbb:m. o editie d (blz. 23 van den catalogus)
zonder-jaartül seliiJQt nog zeldzamer.
2) Bij tic laatste spdea neme mea in aanmerking dat
VOKDEL vr c in'ge jaren later stierf en dat er verschil in
tijdruimte bestaat tusscheu 16S8?1679 en 1661?1C79.
voor Holland en zijn vrienden, vergoedt die
ruimschoots.
Te Amsterdam, bv. bv. boeien hem de
dienstzelfs een beschaafd man als de vertaler het
woord niet goed begreep en het ^net weder
geboorte" overzette, maar met dat vreemde"
meisjes en, Mej. Josephïne de Groot het meest, verschijnsel wenscht ge niet eens kennis te
De eersten heeft hij in heur bedrijf op Zater-, maken, en verheugt u, dat de pogingen om
dag met aandacht bespied, de kleur van heur' kunstmatig een revival te weeg te brengen,
kousen is hem zeifs niet ontgaan Voor me- in den laatsten tijd totaal mislukt zijn.
juffrouw Josephine de Groot heeft hij niets Gij zult dus Dolly niet lezen?
dan bewondering. Zelden zijn over een Ne- Nu dat zou zeer jammer zijn, wantgezoudt
derlandsche actrice warmer bladzijden geschre- u van een groot genot berooven.
ven. Hij schetst haar zoo schoon, dat juffrouw Het is waar, een1 groot gezin van een
stijde Groot den teekenaar van baar portret dank- ven pcesbyteriaanschea predikant, een
kerkebaar mag wezen voor zijn ideale opvatting, lijke kwestie, een opwekking" in een
afgeleMen oordeele: gen dorp, onder boeren, af dergelijke
onclerA Amsterdam, un soir, j'allai yisiter Ie thé-j werpen belooven niet veel;, maar ze worden
atre. Ou jpuait Deborali. Jen'y airien compris, behandeld door een geniale schrijfster. Mevr.
sinon que 'la jeune tragédienne, Mlle de Groot,} B.-S. heeft de personen lief die zij ten tooneele
qui paraissait pour {]a seconde fois seülement.-voert. Zij weet het ook wel dat de
gemeentesur Ia scène est une remarquable debutante. j leden van Dr. Cushing op sommige punten
La vivacitédu regard noir, Ie pli d'une bouche, wel wat bekrompen en kleingeestig zijn, maar
puïssante, bïen mobile, a la lèvre facilement' ze weet ook dat zij nauwgezet, rechtschapen
dédaigneuse, l'air haut qui fait oublier la taille ; en ter goeder trouw zijn, veel beter dan
memoyenne, Ie bas du visage large et ferme, qui nigeen die hooger staat.
prouve la volonte sans laquelle il n'est pas Gij kunt niet nalaten met welgevallen Hiel
d'artistes, et qui fait songer aux héroïnes; den postiïjon gade te slaan, wiens vroolijkheid
un masque sculpté, en un mot, Ie teint trèt j door niets verstoord wordt en die zelfs na
blanc t Ie front sur lequel 's appliquent j den revival een natuurlijk mensch blijft,
ofdeus masses de cheveux pais, mats, légere- schoon hij zich bekeert.
Over kerkelijke kwesties kan iedereen
scluijment ondulés, -voila Mlle de Groot.
Het tweede deel van Aicard's boek is vol
verassingen. Het is de vereeuwigïng van een
aantal Nederlanders, wier naam weldra door
de heele wereld beroemd zal zijn.
" Ware zoo'n groot aantal die aanstaande
vereeuwiging niet onbekend gebleven, heel
Holland had dan den jeugdigen dichter met
zangen en triomf verwelkomd en hem met wel
daden overladen. Gelukkig voor de vereeuwig
den, dat Aicarffs plan hun onbekend was; zij
zouden zich anders in. hun bescheidenheid hebben
termggetrokken. Nu zijn de albumverzen, die
hij hun aanbiedt, hun ten volle waardig. In
de eerste plaats den heer VAK HAMEL, wien wij
het voorrecht danken dat wij de oversehoone
ven, maar ziet eens welk een indruk zij op
Dolly maken, op het kinderharfc, dat ook de
goede ketters lief heeft ofschoon ge,en twijfel
rijst daar binnen aan de theorieën van papa.
Maar ook papa, die zich verplicht en in staat
acht met n preek aan de episcopale woelin
gen in zijn omgeving een einde te maken, is
zoo kwaad niet als hij eerst wel lijkt, want
theorie en praktijk zijn soms gelukkig
twee, n gijn goed humeur is even onverwoest
baar als zijn goed hart-, ook heeft hij een vrouw
getrouwd, die 't wel niet rnet de episcopalen
houdt, maar toch aan sommigen van hen ver
want is ert ik geloof dat zekere kerkelijke
personen, als zij vrouwen, hadden die op haar
voordrachten van den r ijk begaafd en dichter i geleken, niet zóó kwaadaardig zouden zijn.
hebben genoten. En doorhem gehoord tehebben,
geniet men dubbel bij het lezen.zijner gedichten.
Men hoort hem als het ware spreken en alles.
is zoo zangerig, zoo vloeiend, dat het is alsof
zijn veder ter nauwernood zijn gedachten heeft
kunnen bijhouden. Een allerliefst gedicht opge
dragen aan Madem oiselle Marie van M. besluite
deze aankondiging als proeve.
P O E T R A I T.
MADEMOTSELLB M
VAK
Amsterdam, 30 Novembre 1878.
A cötéde sa racre au front lisse et tranquille,
Parmi trois jeunes sceurs et Ie frère eolier,
Dans Ie peut salon candide et fainilier,
Sur uu quai d' Amsterdam et dous la vieille ville,
Elle habite. Elle est la,, dans Ja pnisible asils,
Gaie il eauser, a rire, heureuss i tvavaUIcv,
Et jusque sur Ie sein donte son tablier
Qui raconte au veur la vertu d'èfcre ntile.
Béja serraht la toille, er.cor montant au cou . . ,
Pourquoïvous détourner et rougir tont a coup ?
Ce tablier d 'enfant promet Ja ménagère
Blan c visage, clieveus au calme et bmn baudaan,
Et pour la soif d'amour d'un quïplaise a sa mère.
Dea yevis -de soiree, frais,
Als een zanger der middeleeuwen, als een
Grieksche rapsodist, is de Fransche dichter,
JEAN AICARD naar Holland getogen. Hij trok
-van stal tot stad, overal zijn gehoor door zan
gerige gedichten aan zich kluisterende. Zijn
innemende persoonlijkheid, zijn aangenaam en
sprekend uiterlijk, zijn wegslepende voordracht
maakten hem tot vriend van alien met wie hij
in aanraking kwam. Een minnezanger kan niet
gastvrijer ontvangen zijn dan hij! nooit de
wijn milder geplengd zijn! Geen kind van
achttien j aren "haar oogen met meer welgevallen
hebben gevestigd op den jonkman uit het zui
den. .?Of hij er gevoelig voor was?... Luis
ter! De liefde doortrilt zijn zang.
. . . par mi les beaatés qni prêtaient, attentives,
Leur fine oreille a mes discours,
J'ai souvuuir suriout d'uns aiis pruneües vives,
Dont lea yeux de feu pur me poursuivent toujours.
O la ealice beauté, froat neigeux, tresse blonde,
. Pnmgllo uu l'celair luit dans l'azur nageant,
O limpWes regards sciutillaut comine l'öade
Qui reflète un soleil. d'argeiit!
O tmïquillübeauté, frar.h.e lèvre, front lisae
Etre en un jour connu, chéri, laisséla-bas.
Si ton rève pcrdn me trouble avec déliee.
Le regret que j'en ai ne me désole pas . . .
Sculemcat, a travers les sentiers, les grand'routes
? - Du Nord gris au rouge Oriënt
Dans mon eeur plein d'eiiauïs, de misère et de doutes,
Je rcvcrrai toujours ton profil souriant.
JEAN AICAED heeft dankbaar en voldaan
Holland verlaten. Kort is hij er geweest, vluch
tig heeft hij stad en provincie doorreisd, die
pen indruk van allen en alles met aieh mee
genomen. Aan .eigen haard gezeten, heeft hij
zich de aangename dagen herinnerd, de vrien
delijke menschen die hem zoo gastvrij
ontfingen herdacht, de liederen, die hij op'zijn
korlen jawciftócfht 2ong, bijeen<>egaard, en dat
alle.3 reisïndrukken, vriendentaai ert zang
aaa de pet's toevertrouwd om zijn vrienden in
Holland, den vereerders van zijn dïchtgave als
blijvende herinnering aan te bieden.
De uitgevers SANDOZ en FISCHBAGHEE te
.Purijs ea L. VA.N EAKK.SNES EI CIE. te Amster
dam hebben die taak aanvaard, lofwaardig
volvoerd en ecu keurig boek het licht doen
Zien. De omslag is eenvoudig en getuigt van
goeden smaak; het portret van den dichter
is zeer artistiek Eet werk is opgedragen aan
GusïAYB 'EsviLLioo te Yarembébij Genève,
Het boek van JEAX AIOABD geeft
achtereeni oJgt-ns den indruk vveer, dien. Dordrecht,
Lt-ycïe, Ainsterdam, den Haag, Schevenïngen
en Rotterdam op den dichter maakte en moge
Let der beschrijving aan belangrijkheid falen,
de dichterlijke taal, het hart dat warm 'klopt
R.
Dolly, roman van Mrs. Beecher-Stowe.
het engelseh door C. Baarslag.
Uit
Wie werkelijk door het aankondigen van
romans het publiek wil voorlichten i.ij het
kiezen van goede lektuur voor de huiskamer,
moet zich maar niet te veel bedienen van
kunsttermen. Het staat wel gekleed" als de
i woorden romantiek, realisme, conceptie eu
der? gelijke een recensie opluisteren, maar juist die
; romanlezers, die het meest aan voorlichting
\ behoefte hebben, krijgen door zulke termen
, meestal weinig licht. ,
] Zij willen weten tot welk soort van boeken
'bijv. Dolly" moet gerekend worden. Zij her
inneren zich dat Beecher-Stowe de Negerhut"
heeft geschreven. Zou Dolly zoo iets zijn als
Topsy, zoo'n negermei?je, en is 't verhaal weer
zoo aandoenlijk.
Aandoenlijk, dat is een bekend genre, verder
kan men spreken van akelige" romans, zoo
als die van GustavèAltaard, of van piquante,
zooals Nette Menschen, of van geleerde, met
veel lange regels en weinig korte samenspra
ken. Maar zeg, wat is Dolly Voor een boek?
Dolly behoort tot de rustige romans. Die hel
din is .geen negerinnetje, ae is doodeenvoudig
het eenige dochtertje, het tiende en jongste
kind van een ~ presbyteriaanschen dominee in
Kieuw-Engeland.Men zal begrijpen, als men eenigszins ver
stand heeft van huishouden, dat de moeder
van 't gezin, die soms n en soms geen. meid
had en altoos van een klein inkomen leven
moest, zich weinig rust kon- veroorloven. Gij
kunt u niet voorstellen dat een roman, die u
in zulk een kring verplaatst tot het rustige
genre kan behooren, en begint te denken aan
het saaie genre. Ken dominee met tien kinde
ren en w,einig tractement! O foei! Ik zal u
nog meer zeggen. Tegenover dien
presbytei'laanschen predikant staat een episcopaalschen
en de kerkelijke kwesties blijven niet achter
wege.
ISu
weten. Wat maakt de menschen naargeestiger
en kleingeestige!' en min geestig dan kerke
lijke kwesties? Zelfs in Amsterdam zijn ze
"niet hart ver heffen d en wie aou dan willen le
zen hoe men vóór 60 jaar op een klein dorp
in IS ie uw-Engeland kibbelde over het geloof.
Wij hebben er genoeg van hier in Holland.
Inderdaad, als wij in het boek van mevr.
Beecber-Stowe de lieden der ver schillende .par
tij en zien ageeren en hooren spreken, van
deipredikanten optreden getuigen aijn, dan is het
of we niet in Amerika waren. ,
Slechts n vreemd geval heeffc er plaats:
een revival, een opwekking/' De zaak is zoo
onbekend bij onze leuke landgenoot en, dat
wilt ge van 't heele boek al niets meer
En Dolly is een engel van een puriteintje.
Er is in' dit boek zooveel goedheid, eenvoud,
onschuld en vroomheid, d;it hot een mensch
weldadig aandost,. ook al Iieefr, hij een andere
opvatting van den godsdienst dan do schrijfster.
- Z. Y. H;
Eene zeer interessante brochure, naar aan
leiding van de hangende belastingkwestie is
uitgekomen van de hand van Mr. Mees te
Rotterdam: Een woord over def belasting op
het inkomen. De schrijver doet uitkomen hoe
de voorgestelde belasting, in principe uitmun
tend, in uitvoering bezwaarlijk zal ayn, aan
leiding geven tol vexatoire maatregelen en
eene zeer verlokkende premie stellen op
oneerlijkheiJ. Hij stelt voor haar te vervangen
door eene verterings-. en eene successie belas
ting, wier cijfers elkander moesten aanvullen,
beide te coniroleeren zouden zijn en een vrij
rechtvaardige verdediging zouden opleveren.
Eene uitwreking Van de betrekkelijke cijfers
dezer combinatie, -maakt het betoog zeer dui
delijk.
De stad Parijs, of liever de prefectuur van
de Seine heeft de twee eerste deelen doen
verschijnen van een reüsaciitig kunsthistorisch
werk, namelijk van den Natlonalen Catalogus
van de artistieke rijkdommen der stad Parijs.
Deze twee . deelen beginnen ieder eene serie,
het eene de wereldlijke, het andere de kerke
lijke gebouwen. In de eerste serie worden op
genomen de mairies, schouwburgen,
fonteinen;sementen met al du kunstwerken en antiqui
teiten die' zij bevatten, benevens hr=tori-che
overzichten. Iedere serie zal vier of vijf deelen
vormen; de uitvoering van de twee
iitgckomenen is prachtig en betrekkelijk zeer volledig.
In Engeland "verschijnt een nieuw dagblad,
De Egyptische Nic'üivsbode, Het zal zich uit
sluitend mee Egyptische belangen bezig hou
den, en zeker ook de betaaldagen der Egyp
tische coupons aankondigen.
Nieuws uitgaven. ^
B. C. M. Boot. Lsntsche Bloemen, Nijme
gen, H, 0. A. Thieme.
Mr. M- Mees. Een woord over de belasting
op het inkomen. Rotterdam, H. A. Kramers
en Zoon.
Dr, H. E. Moltzer. Anna Roemers Visscher.
Letterkundige studie. Groningen, J. B. Wolters.
- Jhr. Mr. B. A. Klerck. Het oorlogsrecht en
0-ijne toepassing in den Fransch-Buitschen
oorlog 1870-1811. Met een voorwoord van P.
Gr. Broms en gevolgd door de beschouwingen
van W. J. Knoop, 's Gravenhage, De Grebrs.
van Cleef,
Jules Terne. Avonturen van drie Rv.ssen
en drie JËwgelschen, gevolgd, door De
SloJcItadebreisers." (No. M van de wouden-eizen).
Rotterdam, Jac. Gr. Robbers.
SaintRené-Taülandier (de l'Acad.) Victor de Laprade.
Alfred Maury (de l'inst.) Les assemblees du clergé.
ilenry Roussaye, La Grèce et les provinces grecques de
Turquie. T. Hamont, Le martjuis Louis de
Montcalra. Charles Lavotlée, Le tarif des douanes.
/. Jamin, (de l'Ac. des scieaces) Le verglas du 23
Janvier, Jules Gerard (de l'iast.) Dodone et ses
ruïnes.
Arlstide Ga/elli, Du scepticisme en fait de
statistique. ~- Ad. F. de Fontyestitis, Les causea et les
deruiers hiitoriens de la rcvolntioïi francaise. Jules C/ère,
L'insiiteE de droit international. Joseph d-e Parieu,
Le Systerne monetaire cspngnol et l'imioii latiue.
Georges llenaud, Le congres de géugrapliic
eoimnereials;. -?Fournier de Ha,ix, Libertédu taux dyTintéret
door
J. E. DE KRUIJFF.
jTV". &&- i n 31. u o 21 o i.
De kunst ontwaakt ten onsent ,tot een
nieuw leven l
In de bestuurslokalen van maatschappijen en
vereenigingen, in vergaderzalen .en werkplaat
sen, in de bureelen van dagbladen en tijd
schriften overal is men in de weer, om bet
publiek tot de beoefening en de aanmoediging
van de studie der decoratieve kunst te bewe
gen. En vooral is het de wedergeboorte van
onze nationale kunst-n ij verheid de volks
kunst bij uitnemendheid die de gemoederen
bezighoudt en steeds nieuwe krachten bereid
vindt, om het groote hervormïngswerk mede
tot stand te brengen.
We juichen dit van ganscher harte toe.
En toch 't zij mij vergund het hier te
zeggen ig het een eenigermate zonderling
verschijnsel.
Of is het niet vreemd, dat kunstbeoefening,
die haar aan%yn dankt aan een onweerstaan
baar gevoelde behoefte van den menschelijken
geest, thans in den waren zin des woords
gepredikt wordt, als gold 't het brengen van
belangrijke offers op het altaar van 't Vader
land ?;
Is het niet vreemd, vooral in onze negentiende
eeuw?waarin telkens nieuwe behoeften ont
staan en elke, op hare beurt, dringend vol
doening eischt juist de behoefte aan kunst
genot, de bevrediging Van het schoonheidsge
voel (die eerste en oudste van alle geestelijke
behoeften) den volke als het ware te zien
opgedrongen ?
Voorzeker mag het zonder ing heeten, dat
het zooveel moeite kost, om de algemeene op
merkzaamheid to vestigen op zulk een onver
gelijkelijk kostbaren schat, op zulk een onuit
puttelijke bron van levensgenot, als de kunst
in waarheid kan worden genoemd.
En de vraag ligt voor de hand: Zouden de
motieven die tot overreding worden gebezigd,
wel altijd de best gekozenen zijn ? f Zou het
juiste besef van de waarde van kunstbeoefe
ning niet oneindig gemakkelijker kunnen ge
wekt eu gevestigd worden?
Y/anneer ge niet uw kunstsmaak ontwik
keld zoo heet het veeltijds d;m kunt ge
geen aanspraak doen gelden op den naam van
fatsoenlijk en beschaafd man; dan gaat' ge
niet mee met uwen tijd." En aoo predikt
men kunstbeoefening als een eisch van den
bon-ton."
Het artikel is veel gevraagd, Dame: Haute
nouveauté.
O, laat het geen mode worden, geen mode
allén: de bevordering van kunst belangen!
En laten het niet alleen utiliteitsgronden
zijn, altijd weer opnieuw opgespoord en aan
gevoerd, om het recht van bestaan der zoo
lang verwaarloosde muze te bewijzen!
Maar predikt het overal van waar uw woord
kan gehoord worden, van alle schrijftafels en
alle spreekgestoelten:
de kunst geeft genot \
Beschaving en veredeling van geest en ge
moed zijn slechts de onvermijdelijke
«eve«produkten der kunstbeoefening, 't Zijn noodza
kelijke gevolgen die niet kunnen uitblijven;
't zij n indirekte voordeelen: een toegift als 't
ware op het vele, wat men langs direkten weg
geniet.
Want het direkte voordeel: bet doel van
kunstbeoefening is kunst^ewo^!
De verbreiding dier waarheid is een middel
tot propaganda, krachtiger dan elkander. En.
is het niet allezins geoorloofd en
aanbevelens; waai'd ?
Waarom zou men het zich ontveinzen?
Is het smaken van geestelijk en stoffelijk
genot niet het doel van het maatschappelijk
streven?
Zijn de resultaten van wetenschap en
wijs' begeerte, de vruchten van een welberekende
| staatkunde, bloei van handel en nijverheid,
? gee^tesontwikkeling en beschaving iets anders
dan middelen, bestemd om Ie leiden tot de
bevrediging van onze menschelijke behoeften,
dat is: tot het smaken van geestelijk en mate
rieel genot ?
Het leven is een raadsel, het voorbeschikt
levensdoel een ijdel droombeeld. Maar 't is
een feit dat we er fs§n-, en bet haagt.slechts
af van ons zelf, om, sterk door eendracht,
onze wereld te hervormen tot wat we er van
maken willen; om de stem van het egoïstische:
. sauve qui peut" te smoren en in de onder
linge waardeering van 's naasten belangen een
waarborg Ie vinden voor de kans op eigen
levensgenot.
Maar dat genot is en blijft het einddoel van
ons maatschappelijk streven.
Voor velen, helaas, bestaat de eenige levens
wijsheid in het: faire bonne mine a rnauvais
jeu." Vooral gy hebben behoefte aan nieuwe
prikkels. Het geheele, nog te vinden systeem, dat
te eenïger tijd misschien leiden zal tot een recht
matige verdeeling van de vruchten van den bo
dem en van den arbeid, is zoo schrikkelijk gecom
pliceerd; het doorzicht en de veelzijdige ont
wikkeling, noodig voor het oplo-sen van de
sociale kwestie", zoo uiterst moeielijk te ver
krijgen; de kans om genot te smaken, zonder
dat dit ten koste van anderen geschiedt, be
trekkelijk' zóó gering dat een bron van
onvermengd direM genofc, die iedereen met zoo
uiterst geringe moeite in staat is te vinden en
te ontginnen, met recht een weldaad voor hefc
menschelijk geslacht mag worden genoemd!
Zulk een bron van direM genot Li de Kunst!
Zij is als een wondevbron, die overal, waar
men den bodem aanraakt met den staf der
begeerte, met steeds nieuwen overvloed ont
springt. Hoe mér men van haar va-aagt, des
te meer kan zij geven. Ze is onuitputtelijk!
't Is van het hoogste belang, dat ieder door
drongen zij van deze waarheid. En dat er niet
alleen steeds nieuwe priesters gevonden wor
den, bereid orn dienst te doen in den tempel
der kunst, maar ook leekeii, die hun aandeel
eisenen in dren overvloed van lafenis voor
geest en gemoed.
De dienst der schoonheid is de ceredienst
bij uitnemendheid! Zij is de eeuwige. Ja zelfs:
waar een andere eerediens!, welke ze ook
zijn mag steeds levensvatbaarheid bleek te
"bezitten, en m staat, te blijven invlceAoafenen
op het menschelijk gemoed, daar kon zij dit
allén doo'r een innig verbond met de
eeredienst der kunst.
Bewijzen voor die stelling zijn niet moeielijk
aan te voeren:
Herinner u, hei'vormd-gedoopte,^ de dagen
uwer jeugd in een deftige bank van een
protestantsche kerk. Wat viel 't u zwanr, te schen
den van uw kleinen meegegeven schat: den
huurprijs voor die opgedrongen gastvrijheid.
Want daar was niets, letterlijk niets In die on
vriendelijke, ongezellige, ruimte, wat er uw
jeugdig hart boeide of uw sluimerend, schoon
heidsgevoel opwekte. Zelfs geen enkel uwer
aintuigen werd in het bedehuis gestrooid.
Het oog vond geen rustpunt aan die kale
koude wanden zonder vorm haast of kleur;
onbegrepen woorden of disharmonische klan
ken konden er u 't oor niet bekoren; ter
wijl een benauwend mengsel van
menschenadem eu stovenwalm weinig geschikt was om
den kwaden reuk te verdrijven wanrin zoo'n
kerkgang bij u stond, 't Is waarlijk geen
wonder, dat ge voorloopig mér dan verza
digd waart toen na do plechtige aanneming"
aan alle eiycheii van een christelijke opvoeding
was voldaan.
-Hoe geheel anders is de indruk van een be
zoek in een kathedraal aan de 'Katholieke
eeredienst gewijd:
Verplaats u in de roonische kerk op hoogen
feestdag. Als 't beeld der Heilige Maagd,
door kunstenaarshand gebeiteld, en uit liefde
rijke vereering getooid met goud en parelen,
en niet kant. en bloemen bestraald door 't
ondergaande zonlicht, duizendvoud gebroken
door fa rijkversierde vensterglazen van, koor
en zijbeuk bewondering afdwong en een
kinderlijken eerbied. De mis geëindigd,
volgt de rondgang der processie. Gij ziet ze
langzaam plechtig voortbewegen: de
groothoogwaardigheid-bekleeders van de kerk in
schoon gestikte en met goud doorwerkte pronk
gewaden. Hei statig orgel mengh zijn zuivere
touen met de onweerstaanbaar schoone
meloóliëii van. vol orchest en. uitgelezen zangkoor.
De rijkgeplooide vanen en banieren wapperen
en spelen ' met de blauwe wolkjes van 't be
dwelmend reukvat, omhullend a'les niet een
mystisjch blauwen schemer. E u daar, te mid
den van die onafzienb're schare in zoete aan
schouwing en genot verzonken: 't Mariabeeld!
Als met een bovenaardschen luister en stralend
met een aureool van licht en kleuren der laatste,
als uit gloeiend goud geweven, zonnestralen:
een liefelijk reitie, schijnbaar mssr dan men
schelijke verschijning. De klokken luiden,
pauken en bazuinen schallen, 'c halleluja wel
luidend krachtig aangeheven, verdooft het
koel verstand of sleept den twijfel mede, en
s.^jgt plechtstatig tot de rijke siergewelven,
ver boven de aanbiddend neêrgekiiielde schare:
bedwelmd, bctooverd, heel haar ziele aange
grepen .... de kerk- viert haar triomf!
s 't een gevolg van hare dogmen ? Van
de onweêrstaanb're macht van de traditie ?
Van een weidoenden invloed op gemord en
leven ? . . . . Neen immers, neen! Wat is
het dan ?
de Macht der Kunst.
"Waarlijk, de pausen wis-en wei wafc z-s deden,
toen ze in de periode der itnliaanjHie renais
sance, en ook later, de bes:e artisten dienst
baar maakten aan de versiering der kerk. De
macht van een, door harmonischen rijkdom,
half bedwelmend artistiek ensemble" kan niet
hoog genoeg gewaardeerd worJen daar, waar
het geldt indruk te maken op het volk.
Verwijten we 't der kunst, ai ie t, dat ze steeds
een trouwe dienaresse was der kerlc. Maar
laat ons niet die kennis ons voordeel doen.
Want even zoowel als zij haren invloed helpt
schragen, leent zij ook h a ir schatten en haar
macht aan instellingen van anderen werkkring:
instellingen waar het volk kan worden opge
voed in de dienst van het sohoone en het ware
tevens: een bron van dubbel genot. .
Vergun mij, u te wijzen op de eere-lienst der
schoonheid in het theater.. Doch hierover in
een volgend artikel.
Onze
Daar was een tijd, dat geen verhandelaar
den catheder mocht beklimmen dan mefc
n gestukadoorden. hals en zwarten rok. Het
was in dienzelfden tijd, dat de dominés
op straat liepen met driekante steekjes en
kuiter) broekjes, zoociat het mij als k waj e jongen
wel eens is overkomen, dat ik mijn beleefde.
groete van Achilles of kraai aan het verkeerde
adres zond. 't Was nog in den bloeitijd der
arlequinades, en de aansprekers werden schrik
kelijk voor den gek gehouden. Yertooning,
zoodra men in een eenïgzins andere verhou
ding kwam als de massa, ook door zijn uiterlijk
toonen dat men heel wat anders was, behoorde
er toen bij. Gelukkig zijn wij wel op den weg
der waarheid geen smal pad, sooals de
bijhel ons leert, maar een breede, rechte weg.
Daar moeten echter nog heel wat struiken op
geruimd heel wat onkruid gewied worden,
en ik acht het der moeite waard, daarop eens
te wijzen.
Al d; aagt de leser het woord
verhandclaar is immers uit de mode geraakt ? geen
witte das aneer, al behoeft bij waar hij satiriek,
humoristisch of zelfs koddig wezea wil (dat is
toch veroorloofd en zijn gehoor zal liet hem
niet kwalijk nemen!) niet in een kleed gesto
ken te zijn, dat eerder aan een begrafenis
denken doet, dat neemt niet weg. dat het 0 iet
lang duren zal of de redenaar geeft aan zijn
publiek een co'mpüment ten boste vaa zich
zelven. Of hij dat publiek nauwelijks kent;
of hij zelf ovei'loopt van \v a :in wijsheid en
eigengewicntigheiii, de nederigheid moet ver
toond worden (het aller dua 'lelijkst bewijs dat
van waarachtige nederigheid hier geen sprake
kan zijn) het behoort immers tot de
redenaarsbeieefdheidsvormen, en wordt dan ook, als.
contra- beleefdheid, door het i ubliek niet een
flauw handgeklap of voetgescliuifel i e antwoord.
Het moge waar zijn dat wij ons meer en
meer losmaken van de titulatuur, op bïieven,