De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1879 2 maart pagina 4

2 maart 1879 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE A M S T E K D A MME K-, W E E K B .L A D VOO E -'NEDERLAND. verband met zijn tijd en in het oog houden, dat hoe oneindig booger SHAKESPEAKB als dra matisch dichter staat, men VONDEL niet met hem -vergelijken kan, omdat hij een geheel an dere kunstrichting vertegenwoordigt en slechts liet gelijksoortige met elkander genieten kan worden. Tijdgenooten' als Huso DE GROOT, BARLAOTUS, Vossiïis, VJCTOKYN, COSTEE en anderen achtten VONDEL als treurspeldichter en aan zulke icannen,fis na aftrek van alle overdrij ving-, wel eenïg geloof te hechten. Doch in deze eeuw is het geloof de wereld uit en. cijfers aijn het hoogste en heerlijkste. Men beoordeele dan dun treurj-peldichter VONDEL, a l'mstar- d'EwiLE !ZOLA... do Fransche romanscbrijvers.;Men doe het entrede de tentoonstelling -in Artiet Amicitiae binnen. Daar liggen 33 treurspelen van VOSTDEL onï'de proef te doorstaan. Men beginne: HetPascha 3 verschillende uitgaven, flierusalem verwoest 5, De Amsterdamsc-he Hecuba 6, Pala-medes 11. Sdfotnponeas 8, Gyshreght van Aemstel, 8, 'Eleetra 4, Joseph in Egypten 7, De Gebroeders 6, enz. En dit zijn slechts uitgavsa tijdens VONDSL'S leven verschenen, ~Er zou met recht kunnen opgemerkt wor den, dat men slechts dan over den opgang van een dramatisch dichter oordeelen kan als zijn werken voor het voetlicht zijn gebracht; Ook hier behoeft YosDELVoor de methode van ZOLA en der cijferaars niet terug te deinzen. Onderstaand lijstje geeft aan, hoe dikwijls tijdens het leven yau den dichter zijn treurspe len op den Amsterdamschen Schouwburg zijn vertoond. Het jaartal wijst" het eerste jaar der opvoering, niet der uitgave aan. 1038. Gijsbrecht van Aemstel . 118 maal. 1038. Josef Mf Sófomponeas, (vertaald uit het Latijn ;van Hugo de Groot), . , 1G39. 'JSlectra, (vertaald uit het Grieksch van Sophocles). 1840. Joseph in Egypten ... 1640. Joseph in Dothan .... 1041. De Gebroeders ...... 1048. ? JJ& Leeuwendalers. ... 1650, 64 32 40 44 46 5 29 De Maeghden 5 Lucifer '2 ongev. 1660. David tn ballingschap^ . ? 1660. iïainnon 1!>G1. Da-v!d herstelt-. ...... 1C(»3. I>atüvL-,che Gebroeders . 16G5. Palüinedês lö'. 2) Kd-ipus vertaald uit het riekseh v^n Sophocles . 3 , Om YOKBRL als dramatisch dichter alle recht te laten wedervaren, verzuime men niet. den invloed van hem op het Duttsche tooneel uit geoefend, buiten rekening te laten, en acht te geven hoe vaak tijdgenoot en nakomeling hem ais model vaak op den voet volgde. _.. J- H. RÖSSING. 1) Van de uitgave ia 1037 zija mi] nog; twee cxemjiltiren bukbnd geworden cii wel een in liet bezit .van ilou Ilougleiiraw J. A. Alberdiogk Thijm, terwijl de lieer T. in ecu vriendelijk schrijven mij bericht er ook es-a te htbb:m. o editie d (blz. 23 van den catalogus) zonder-jaartül seliiJQt nog zeldzamer. 2) Bij tic laatste spdea neme mea in aanmerking dat VOKDEL vr c in'ge jaren later stierf en dat er verschil in tijdruimte bestaat tusscheu 16S8?1679 en 1661?1C79. voor Holland en zijn vrienden, vergoedt die ruimschoots. Te Amsterdam, bv. bv. boeien hem de dienstzelfs een beschaafd man als de vertaler het woord niet goed begreep en het ^net weder geboorte" overzette, maar met dat vreemde" meisjes en, Mej. Josephïne de Groot het meest, verschijnsel wenscht ge niet eens kennis te De eersten heeft hij in heur bedrijf op Zater-, maken, en verheugt u, dat de pogingen om dag met aandacht bespied, de kleur van heur' kunstmatig een revival te weeg te brengen, kousen is hem zeifs niet ontgaan Voor me- in den laatsten tijd totaal mislukt zijn. juffrouw Josephine de Groot heeft hij niets Gij zult dus Dolly niet lezen? dan bewondering. Zelden zijn over een Ne- Nu dat zou zeer jammer zijn, wantgezoudt derlandsche actrice warmer bladzijden geschre- u van een groot genot berooven. ven. Hij schetst haar zoo schoon, dat juffrouw Het is waar, een1 groot gezin van een stijde Groot den teekenaar van baar portret dank- ven pcesbyteriaanschea predikant, een kerkebaar mag wezen voor zijn ideale opvatting, lijke kwestie, een opwekking" in een afgeleMen oordeele: gen dorp, onder boeren, af dergelijke onclerA Amsterdam, un soir, j'allai yisiter Ie thé-j werpen belooven niet veel;, maar ze worden atre. Ou jpuait Deborali. Jen'y airien compris, behandeld door een geniale schrijfster. Mevr. sinon que 'la jeune tragédienne, Mlle de Groot,} B.-S. heeft de personen lief die zij ten tooneele qui paraissait pour {]a seconde fois seülement.-voert. Zij weet het ook wel dat de gemeentesur Ia scène est une remarquable debutante. j leden van Dr. Cushing op sommige punten La vivacitédu regard noir, Ie pli d'une bouche, wel wat bekrompen en kleingeestig zijn, maar puïssante, bïen mobile, a la lèvre facilement' ze weet ook dat zij nauwgezet, rechtschapen dédaigneuse, l'air haut qui fait oublier la taille ; en ter goeder trouw zijn, veel beter dan memoyenne, Ie bas du visage large et ferme, qui nigeen die hooger staat. prouve la volonte sans laquelle il n'est pas Gij kunt niet nalaten met welgevallen Hiel d'artistes, et qui fait songer aux héroïnes; den postiïjon gade te slaan, wiens vroolijkheid un masque sculpté, en un mot, Ie teint trèt j door niets verstoord wordt en die zelfs na blanc t Ie front sur lequel 's appliquent j den revival een natuurlijk mensch blijft, ofdeus masses de cheveux pais, mats, légere- schoon hij zich bekeert. Over kerkelijke kwesties kan iedereen scluijment ondulés, -voila Mlle de Groot. Het tweede deel van Aicard's boek is vol verassingen. Het is de vereeuwigïng van een aantal Nederlanders, wier naam weldra door de heele wereld beroemd zal zijn. " Ware zoo'n groot aantal die aanstaande vereeuwiging niet onbekend gebleven, heel Holland had dan den jeugdigen dichter met zangen en triomf verwelkomd en hem met wel daden overladen. Gelukkig voor de vereeuwig den, dat Aicarffs plan hun onbekend was; zij zouden zich anders in. hun bescheidenheid hebben termggetrokken. Nu zijn de albumverzen, die hij hun aanbiedt, hun ten volle waardig. In de eerste plaats den heer VAK HAMEL, wien wij het voorrecht danken dat wij de oversehoone ven, maar ziet eens welk een indruk zij op Dolly maken, op het kinderharfc, dat ook de goede ketters lief heeft ofschoon ge,en twijfel rijst daar binnen aan de theorieën van papa. Maar ook papa, die zich verplicht en in staat acht met n preek aan de episcopale woelin gen in zijn omgeving een einde te maken, is zoo kwaad niet als hij eerst wel lijkt, want theorie en praktijk zijn soms gelukkig twee, n gijn goed humeur is even onverwoest baar als zijn goed hart-, ook heeft hij een vrouw getrouwd, die 't wel niet rnet de episcopalen houdt, maar toch aan sommigen van hen ver want is ert ik geloof dat zekere kerkelijke personen, als zij vrouwen, hadden die op haar voordrachten van den r ijk begaafd en dichter i geleken, niet zóó kwaadaardig zouden zijn. hebben genoten. En doorhem gehoord tehebben, geniet men dubbel bij het lezen.zijner gedichten. Men hoort hem als het ware spreken en alles. is zoo zangerig, zoo vloeiend, dat het is alsof zijn veder ter nauwernood zijn gedachten heeft kunnen bijhouden. Een allerliefst gedicht opge dragen aan Madem oiselle Marie van M. besluite deze aankondiging als proeve. P O E T R A I T. MADEMOTSELLB M VAK Amsterdam, 30 Novembre 1878. A cötéde sa racre au front lisse et tranquille, Parmi trois jeunes sceurs et Ie frère eolier, Dans Ie peut salon candide et fainilier, Sur uu quai d' Amsterdam et dous la vieille ville, Elle habite. Elle est la,, dans Ja pnisible asils, Gaie il eauser, a rire, heureuss i tvavaUIcv, Et jusque sur Ie sein donte son tablier Qui raconte au veur la vertu d'èfcre ntile. Béja serraht la toille, er.cor montant au cou . . , Pourquoïvous détourner et rougir tont a coup ? Ce tablier d 'enfant promet Ja ménagère Blan c visage, clieveus au calme et bmn baudaan, Et pour la soif d'amour d'un quïplaise a sa mère. Dea yevis -de soiree, frais, Als een zanger der middeleeuwen, als een Grieksche rapsodist, is de Fransche dichter, JEAN AICARD naar Holland getogen. Hij trok -van stal tot stad, overal zijn gehoor door zan gerige gedichten aan zich kluisterende. Zijn innemende persoonlijkheid, zijn aangenaam en sprekend uiterlijk, zijn wegslepende voordracht maakten hem tot vriend van alien met wie hij in aanraking kwam. Een minnezanger kan niet gastvrijer ontvangen zijn dan hij! nooit de wijn milder geplengd zijn! Geen kind van achttien j aren "haar oogen met meer welgevallen hebben gevestigd op den jonkman uit het zui den. .?Of hij er gevoelig voor was?... Luis ter! De liefde doortrilt zijn zang. . . . par mi les beaatés qni prêtaient, attentives, Leur fine oreille a mes discours, J'ai souvuuir suriout d'uns aiis pruneües vives, Dont lea yeux de feu pur me poursuivent toujours. O la ealice beauté, froat neigeux, tresse blonde, . Pnmgllo uu l'celair luit dans l'azur nageant, O limpWes regards sciutillaut comine l'öade Qui reflète un soleil. d'argeiit! O tmïquillübeauté, frar.h.e lèvre, front lisae Etre en un jour connu, chéri, laisséla-bas. Si ton rève pcrdn me trouble avec déliee. Le regret que j'en ai ne me désole pas . . . Sculemcat, a travers les sentiers, les grand'routes ? - Du Nord gris au rouge Oriënt Dans mon eeur plein d'eiiauïs, de misère et de doutes, Je rcvcrrai toujours ton profil souriant. JEAN AICAED heeft dankbaar en voldaan Holland verlaten. Kort is hij er geweest, vluch tig heeft hij stad en provincie doorreisd, die pen indruk van allen en alles met aieh mee genomen. Aan .eigen haard gezeten, heeft hij zich de aangename dagen herinnerd, de vrien delijke menschen die hem zoo gastvrij ontfingen herdacht, de liederen, die hij op'zijn korlen jawciftócfht 2ong, bijeen<>egaard, en dat alle.3 reisïndrukken, vriendentaai ert zang aaa de pet's toevertrouwd om zijn vrienden in Holland, den vereerders van zijn dïchtgave als blijvende herinnering aan te bieden. De uitgevers SANDOZ en FISCHBAGHEE te .Purijs ea L. VA.N EAKK.SNES EI CIE. te Amster dam hebben die taak aanvaard, lofwaardig volvoerd en ecu keurig boek het licht doen Zien. De omslag is eenvoudig en getuigt van goeden smaak; het portret van den dichter is zeer artistiek Eet werk is opgedragen aan GusïAYB 'EsviLLioo te Yarembébij Genève, Het boek van JEAX AIOABD geeft achtereeni oJgt-ns den indruk vveer, dien. Dordrecht, Lt-ycïe, Ainsterdam, den Haag, Schevenïngen en Rotterdam op den dichter maakte en moge Let der beschrijving aan belangrijkheid falen, de dichterlijke taal, het hart dat warm 'klopt R. Dolly, roman van Mrs. Beecher-Stowe. het engelseh door C. Baarslag. Uit Wie werkelijk door het aankondigen van romans het publiek wil voorlichten i.ij het kiezen van goede lektuur voor de huiskamer, moet zich maar niet te veel bedienen van kunsttermen. Het staat wel gekleed" als de i woorden romantiek, realisme, conceptie eu der? gelijke een recensie opluisteren, maar juist die ; romanlezers, die het meest aan voorlichting \ behoefte hebben, krijgen door zulke termen , meestal weinig licht. , ] Zij willen weten tot welk soort van boeken 'bijv. Dolly" moet gerekend worden. Zij her inneren zich dat Beecher-Stowe de Negerhut" heeft geschreven. Zou Dolly zoo iets zijn als Topsy, zoo'n negermei?je, en is 't verhaal weer zoo aandoenlijk. Aandoenlijk, dat is een bekend genre, verder kan men spreken van akelige" romans, zoo als die van GustavèAltaard, of van piquante, zooals Nette Menschen, of van geleerde, met veel lange regels en weinig korte samenspra ken. Maar zeg, wat is Dolly Voor een boek? Dolly behoort tot de rustige romans. Die hel din is .geen negerinnetje, ae is doodeenvoudig het eenige dochtertje, het tiende en jongste kind van een ~ presbyteriaanschen dominee in Kieuw-Engeland.Men zal begrijpen, als men eenigszins ver stand heeft van huishouden, dat de moeder van 't gezin, die soms n en soms geen. meid had en altoos van een klein inkomen leven moest, zich weinig rust kon- veroorloven. Gij kunt u niet voorstellen dat een roman, die u in zulk een kring verplaatst tot het rustige genre kan behooren, en begint te denken aan het saaie genre. Ken dominee met tien kinde ren en w,einig tractement! O foei! Ik zal u nog meer zeggen. Tegenover dien presbytei'laanschen predikant staat een episcopaalschen en de kerkelijke kwesties blijven niet achter wege. ISu weten. Wat maakt de menschen naargeestiger en kleingeestige!' en min geestig dan kerke lijke kwesties? Zelfs in Amsterdam zijn ze "niet hart ver heffen d en wie aou dan willen le zen hoe men vóór 60 jaar op een klein dorp in IS ie uw-Engeland kibbelde over het geloof. Wij hebben er genoeg van hier in Holland. Inderdaad, als wij in het boek van mevr. Beecber-Stowe de lieden der ver schillende .par tij en zien ageeren en hooren spreken, van deipredikanten optreden getuigen aijn, dan is het of we niet in Amerika waren. , Slechts n vreemd geval heeffc er plaats: een revival, een opwekking/' De zaak is zoo onbekend bij onze leuke landgenoot en, dat wilt ge van 't heele boek al niets meer En Dolly is een engel van een puriteintje. Er is in' dit boek zooveel goedheid, eenvoud, onschuld en vroomheid, d;it hot een mensch weldadig aandost,. ook al Iieefr, hij een andere opvatting van den godsdienst dan do schrijfster. - Z. Y. H; Eene zeer interessante brochure, naar aan leiding van de hangende belastingkwestie is uitgekomen van de hand van Mr. Mees te Rotterdam: Een woord over def belasting op het inkomen. De schrijver doet uitkomen hoe de voorgestelde belasting, in principe uitmun tend, in uitvoering bezwaarlijk zal ayn, aan leiding geven tol vexatoire maatregelen en eene zeer verlokkende premie stellen op oneerlijkheiJ. Hij stelt voor haar te vervangen door eene verterings-. en eene successie belas ting, wier cijfers elkander moesten aanvullen, beide te coniroleeren zouden zijn en een vrij rechtvaardige verdediging zouden opleveren. Eene uitwreking Van de betrekkelijke cijfers dezer combinatie, -maakt het betoog zeer dui delijk. De stad Parijs, of liever de prefectuur van de Seine heeft de twee eerste deelen doen verschijnen van een reüsaciitig kunsthistorisch werk, namelijk van den Natlonalen Catalogus van de artistieke rijkdommen der stad Parijs. Deze twee . deelen beginnen ieder eene serie, het eene de wereldlijke, het andere de kerke lijke gebouwen. In de eerste serie worden op genomen de mairies, schouwburgen, fonteinen;sementen met al du kunstwerken en antiqui teiten die' zij bevatten, benevens hr=tori-che overzichten. Iedere serie zal vier of vijf deelen vormen; de uitvoering van de twee iitgckomenen is prachtig en betrekkelijk zeer volledig. In Engeland "verschijnt een nieuw dagblad, De Egyptische Nic'üivsbode, Het zal zich uit sluitend mee Egyptische belangen bezig hou den, en zeker ook de betaaldagen der Egyp tische coupons aankondigen. Nieuws uitgaven. ^ B. C. M. Boot. Lsntsche Bloemen, Nijme gen, H, 0. A. Thieme. Mr. M- Mees. Een woord over de belasting op het inkomen. Rotterdam, H. A. Kramers en Zoon. Dr, H. E. Moltzer. Anna Roemers Visscher. Letterkundige studie. Groningen, J. B. Wolters. - Jhr. Mr. B. A. Klerck. Het oorlogsrecht en 0-ijne toepassing in den Fransch-Buitschen oorlog 1870-1811. Met een voorwoord van P. Gr. Broms en gevolgd door de beschouwingen van W. J. Knoop, 's Gravenhage, De Grebrs. van Cleef, Jules Terne. Avonturen van drie Rv.ssen en drie JËwgelschen, gevolgd, door De SloJcItadebreisers." (No. M van de wouden-eizen). Rotterdam, Jac. Gr. Robbers. SaintRené-Taülandier (de l'Acad.) Victor de Laprade. Alfred Maury (de l'inst.) Les assemblees du clergé. ilenry Roussaye, La Grèce et les provinces grecques de Turquie. T. Hamont, Le martjuis Louis de Montcalra. Charles Lavotlée, Le tarif des douanes. /. Jamin, (de l'Ac. des scieaces) Le verglas du 23 Janvier, Jules Gerard (de l'iast.) Dodone et ses ruïnes. Arlstide Ga/elli, Du scepticisme en fait de statistique. ~- Ad. F. de Fontyestitis, Les causea et les deruiers hiitoriens de la rcvolntioïi francaise. Jules C/ère, L'insiiteE de droit international. Joseph d-e Parieu, Le Systerne monetaire cspngnol et l'imioii latiue. Georges llenaud, Le congres de géugrapliic eoimnereials;. -?Fournier de Ha,ix, Libertédu taux dyTintéret door J. E. DE KRUIJFF. jTV". &&- i n 31. u o 21 o i. De kunst ontwaakt ten onsent ,tot een nieuw leven l In de bestuurslokalen van maatschappijen en vereenigingen, in vergaderzalen .en werkplaat sen, in de bureelen van dagbladen en tijd schriften overal is men in de weer, om bet publiek tot de beoefening en de aanmoediging van de studie der decoratieve kunst te bewe gen. En vooral is het de wedergeboorte van onze nationale kunst-n ij verheid de volks kunst bij uitnemendheid die de gemoederen bezighoudt en steeds nieuwe krachten bereid vindt, om het groote hervormïngswerk mede tot stand te brengen. We juichen dit van ganscher harte toe. En toch 't zij mij vergund het hier te zeggen ig het een eenigermate zonderling verschijnsel. Of is het niet vreemd, dat kunstbeoefening, die haar aan%yn dankt aan een onweerstaan baar gevoelde behoefte van den menschelijken geest, thans in den waren zin des woords gepredikt wordt, als gold 't het brengen van belangrijke offers op het altaar van 't Vader land ?; Is het niet vreemd, vooral in onze negentiende eeuw?waarin telkens nieuwe behoeften ont staan en elke, op hare beurt, dringend vol doening eischt juist de behoefte aan kunst genot, de bevrediging Van het schoonheidsge voel (die eerste en oudste van alle geestelijke behoeften) den volke als het ware te zien opgedrongen ? Voorzeker mag het zonder ing heeten, dat het zooveel moeite kost, om de algemeene op merkzaamheid to vestigen op zulk een onver gelijkelijk kostbaren schat, op zulk een onuit puttelijke bron van levensgenot, als de kunst in waarheid kan worden genoemd. En de vraag ligt voor de hand: Zouden de motieven die tot overreding worden gebezigd, wel altijd de best gekozenen zijn ? f Zou het juiste besef van de waarde van kunstbeoefe ning niet oneindig gemakkelijker kunnen ge wekt eu gevestigd worden? Y/anneer ge niet uw kunstsmaak ontwik keld zoo heet het veeltijds d;m kunt ge geen aanspraak doen gelden op den naam van fatsoenlijk en beschaafd man; dan gaat' ge niet mee met uwen tijd." En aoo predikt men kunstbeoefening als een eisch van den bon-ton." Het artikel is veel gevraagd, Dame: Haute nouveauté. O, laat het geen mode worden, geen mode allén: de bevordering van kunst belangen! En laten het niet alleen utiliteitsgronden zijn, altijd weer opnieuw opgespoord en aan gevoerd, om het recht van bestaan der zoo lang verwaarloosde muze te bewijzen! Maar predikt het overal van waar uw woord kan gehoord worden, van alle schrijftafels en alle spreekgestoelten: de kunst geeft genot \ Beschaving en veredeling van geest en ge moed zijn slechts de onvermijdelijke «eve«produkten der kunstbeoefening, 't Zijn noodza kelijke gevolgen die niet kunnen uitblijven; 't zij n indirekte voordeelen: een toegift als 't ware op het vele, wat men langs direkten weg geniet. Want het direkte voordeel: bet doel van kunstbeoefening is kunst^ewo^! De verbreiding dier waarheid is een middel tot propaganda, krachtiger dan elkander. En. is het niet allezins geoorloofd en aanbevelens; waai'd ? Waarom zou men het zich ontveinzen? Is het smaken van geestelijk en stoffelijk genot niet het doel van het maatschappelijk streven? Zijn de resultaten van wetenschap en wijs' begeerte, de vruchten van een welberekende | staatkunde, bloei van handel en nijverheid, ? gee^tesontwikkeling en beschaving iets anders dan middelen, bestemd om Ie leiden tot de bevrediging van onze menschelijke behoeften, dat is: tot het smaken van geestelijk en mate rieel genot ? Het leven is een raadsel, het voorbeschikt levensdoel een ijdel droombeeld. Maar 't is een feit dat we er fs§n-, en bet haagt.slechts af van ons zelf, om, sterk door eendracht, onze wereld te hervormen tot wat we er van maken willen; om de stem van het egoïstische: . sauve qui peut" te smoren en in de onder linge waardeering van 's naasten belangen een waarborg Ie vinden voor de kans op eigen levensgenot. Maar dat genot is en blijft het einddoel van ons maatschappelijk streven. Voor velen, helaas, bestaat de eenige levens wijsheid in het: faire bonne mine a rnauvais jeu." Vooral gy hebben behoefte aan nieuwe prikkels. Het geheele, nog te vinden systeem, dat te eenïger tijd misschien leiden zal tot een recht matige verdeeling van de vruchten van den bo dem en van den arbeid, is zoo schrikkelijk gecom pliceerd; het doorzicht en de veelzijdige ont wikkeling, noodig voor het oplo-sen van de sociale kwestie", zoo uiterst moeielijk te ver krijgen; de kans om genot te smaken, zonder dat dit ten koste van anderen geschiedt, be trekkelijk' zóó gering dat een bron van onvermengd direM genofc, die iedereen met zoo uiterst geringe moeite in staat is te vinden en te ontginnen, met recht een weldaad voor hefc menschelijk geslacht mag worden genoemd! Zulk een bron van direM genot Li de Kunst! Zij is als een wondevbron, die overal, waar men den bodem aanraakt met den staf der begeerte, met steeds nieuwen overvloed ont springt. Hoe mér men van haar va-aagt, des te meer kan zij geven. Ze is onuitputtelijk! 't Is van het hoogste belang, dat ieder door drongen zij van deze waarheid. En dat er niet alleen steeds nieuwe priesters gevonden wor den, bereid orn dienst te doen in den tempel der kunst, maar ook leekeii, die hun aandeel eisenen in dren overvloed van lafenis voor geest en gemoed. De dienst der schoonheid is de ceredienst bij uitnemendheid! Zij is de eeuwige. Ja zelfs: waar een andere eerediens!, welke ze ook zijn mag steeds levensvatbaarheid bleek te "bezitten, en m staat, te blijven invlceAoafenen op het menschelijk gemoed, daar kon zij dit allén doo'r een innig verbond met de eeredienst der kunst. Bewijzen voor die stelling zijn niet moeielijk aan te voeren: Herinner u, hei'vormd-gedoopte,^ de dagen uwer jeugd in een deftige bank van een protestantsche kerk. Wat viel 't u zwanr, te schen den van uw kleinen meegegeven schat: den huurprijs voor die opgedrongen gastvrijheid. Want daar was niets, letterlijk niets In die on vriendelijke, ongezellige, ruimte, wat er uw jeugdig hart boeide of uw sluimerend, schoon heidsgevoel opwekte. Zelfs geen enkel uwer aintuigen werd in het bedehuis gestrooid. Het oog vond geen rustpunt aan die kale koude wanden zonder vorm haast of kleur; onbegrepen woorden of disharmonische klan ken konden er u 't oor niet bekoren; ter wijl een benauwend mengsel van menschenadem eu stovenwalm weinig geschikt was om den kwaden reuk te verdrijven wanrin zoo'n kerkgang bij u stond, 't Is waarlijk geen wonder, dat ge voorloopig mér dan verza digd waart toen na do plechtige aanneming" aan alle eiycheii van een christelijke opvoeding was voldaan. -Hoe geheel anders is de indruk van een be zoek in een kathedraal aan de 'Katholieke eeredienst gewijd: Verplaats u in de roonische kerk op hoogen feestdag. Als 't beeld der Heilige Maagd, door kunstenaarshand gebeiteld, en uit liefde rijke vereering getooid met goud en parelen, en niet kant. en bloemen bestraald door 't ondergaande zonlicht, duizendvoud gebroken door fa rijkversierde vensterglazen van, koor en zijbeuk bewondering afdwong en een kinderlijken eerbied. De mis geëindigd, volgt de rondgang der processie. Gij ziet ze langzaam plechtig voortbewegen: de groothoogwaardigheid-bekleeders van de kerk in schoon gestikte en met goud doorwerkte pronk gewaden. Hei statig orgel mengh zijn zuivere touen met de onweerstaanbaar schoone meloóliëii van. vol orchest en. uitgelezen zangkoor. De rijkgeplooide vanen en banieren wapperen en spelen ' met de blauwe wolkjes van 't be dwelmend reukvat, omhullend a'les niet een mystisjch blauwen schemer. E u daar, te mid den van die onafzienb're schare in zoete aan schouwing en genot verzonken: 't Mariabeeld! Als met een bovenaardschen luister en stralend met een aureool van licht en kleuren der laatste, als uit gloeiend goud geweven, zonnestralen: een liefelijk reitie, schijnbaar mssr dan men schelijke verschijning. De klokken luiden, pauken en bazuinen schallen, 'c halleluja wel luidend krachtig aangeheven, verdooft het koel verstand of sleept den twijfel mede, en s.^jgt plechtstatig tot de rijke siergewelven, ver boven de aanbiddend neêrgekiiielde schare: bedwelmd, bctooverd, heel haar ziele aange grepen .... de kerk- viert haar triomf! s 't een gevolg van hare dogmen ? Van de onweêrstaanb're macht van de traditie ? Van een weidoenden invloed op gemord en leven ? . . . . Neen immers, neen! Wat is het dan ? de Macht der Kunst. "Waarlijk, de pausen wis-en wei wafc z-s deden, toen ze in de periode der itnliaanjHie renais sance, en ook later, de bes:e artisten dienst baar maakten aan de versiering der kerk. De macht van een, door harmonischen rijkdom, half bedwelmend artistiek ensemble" kan niet hoog genoeg gewaardeerd worJen daar, waar het geldt indruk te maken op het volk. Verwijten we 't der kunst, ai ie t, dat ze steeds een trouwe dienaresse was der kerlc. Maar laat ons niet die kennis ons voordeel doen. Want even zoowel als zij haren invloed helpt schragen, leent zij ook h a ir schatten en haar macht aan instellingen van anderen werkkring: instellingen waar het volk kan worden opge voed in de dienst van het sohoone en het ware tevens: een bron van dubbel genot. . Vergun mij, u te wijzen op de eere-lienst der schoonheid in het theater.. Doch hierover in een volgend artikel. Onze Daar was een tijd, dat geen verhandelaar den catheder mocht beklimmen dan mefc n gestukadoorden. hals en zwarten rok. Het was in dienzelfden tijd, dat de dominés op straat liepen met driekante steekjes en kuiter) broekjes, zoociat het mij als k waj e jongen wel eens is overkomen, dat ik mijn beleefde. groete van Achilles of kraai aan het verkeerde adres zond. 't Was nog in den bloeitijd der arlequinades, en de aansprekers werden schrik kelijk voor den gek gehouden. Yertooning, zoodra men in een eenïgzins andere verhou ding kwam als de massa, ook door zijn uiterlijk toonen dat men heel wat anders was, behoorde er toen bij. Gelukkig zijn wij wel op den weg der waarheid geen smal pad, sooals de bijhel ons leert, maar een breede, rechte weg. Daar moeten echter nog heel wat struiken op geruimd heel wat onkruid gewied worden, en ik acht het der moeite waard, daarop eens te wijzen. Al d; aagt de leser het woord verhandclaar is immers uit de mode geraakt ? geen witte das aneer, al behoeft bij waar hij satiriek, humoristisch of zelfs koddig wezea wil (dat is toch veroorloofd en zijn gehoor zal liet hem niet kwalijk nemen!) niet in een kleed gesto ken te zijn, dat eerder aan een begrafenis denken doet, dat neemt niet weg. dat het 0 iet lang duren zal of de redenaar geeft aan zijn publiek een co'mpüment ten boste vaa zich zelven. Of hij dat publiek nauwelijks kent; of hij zelf ovei'loopt van \v a :in wijsheid en eigengewicntigheiii, de nederigheid moet ver toond worden (het aller dua 'lelijkst bewijs dat van waarachtige nederigheid hier geen sprake kan zijn) het behoort immers tot de redenaarsbeieefdheidsvormen, en wordt dan ook, als. contra- beleefdheid, door het i ubliek niet een flauw handgeklap of voetgescliuifel i e antwoord. Het moge waar zijn dat wij ons meer en meer losmaken van de titulatuur, op bïieven,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl