De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1879 9 maart pagina 3

9 maart 1879 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

beidf* steden verklaard.cn de mee&t veelscher.de critici zijn -spel voor volmaakt. Vrat voelvolle voordracht betreft, haalt men een ntabüe m't het tweede' gedeelte, wïit volaaSvte techniek aangaat, voórai de bijna-onogelijkhed'en van hst allegro aan. bekende feestzaal, zou men zich als geue werke lijke zaal denken, het is een klein en weinig versierd vertrek, alleen merkwaardig door de reeks rah opschriften, d-ie de g-esehiedenis van ?Olyinpia weergeven, "van den 'tijd, toen de Grie ken zich na _-de Perzische -oorlogen hst eerst getuigen". Doch, de angst dieïlijke begeerlijkheid br Bier het leven en d« b scheiï?bnheid van houdin een ander tijdvak lier kut Het schoonste wat'Ü'lvi de slaviriïer, de en "bemerking, ? De schilderij over welke wij in een vorig" nummer jenoemd: Uit Shakespeare, als indertijd uit Yirgilias en den Bijl sel, wordt alles bewezen. Veel bcheeft i u de laaïste maanden de 'Soo'enoenuie Noruen-ihe-orie uitgelokt. I)èdrie en in Macbe'eh amicïn de drie Nocrdsche godiimeu, Urd, Ver-daad! en Skulda" zijn, .et verledeno, het tegenwoordige en de toeoïist. Oe argumefïtea, historische, etyniolozeer scherpzinnig uitgevonden e volen elkaar op, als bewijs vóór «a tegen. Na i$s er iets nieuws, Sfeakespeare gebruikt bier alliferatie, het stafrijm, niet omdat hem dat [welluidend "voorkomt, maar als een herinnering fan zijne Kporsche c,i\ Angelsaksische bronnen. Men heeft het reeds nagospoord n de hek? n,scèije, in Baxiquo's woorden, in bet lied van i&riel in the Tempest, en .zal het sjeker, mei (reinig moeite, in dea gansenen. Shakespeare kunnen nasporen, Ijit eene voorlezing van Prof. Cnrtius te Keu len netnen wij eenige bijzonderheden over, die doen aien. dat bij-het vele en belangrijke dat reeds omtrent do kunst en het loven dér.Gr eken bekend wa.--, nog dagelijks nieuwe bronnen en nieuwe bijzonderheden aan het licht kornen. van hunne kracht-bewust gevoelden, tot het treurige verval, toen Romein en barbaar te Olynrpia meekampte en zijn vreemden imam in Griekschékarakters trachtte oio te netten. " Het is1 das-meter' liet belangrijke en weten schappelijke dan het sehoon-e, dat mea te Olympïa' zoeken moest-." Wat er ooit aati kimstwerken geweest is, is grootendeefe verloren gegaan, want Olyropia bleef" tot .in" den laatsten tijd van het '?Roia-einsche rijk een gezochte plaats, -aoodiit de rijke Romeihsch-e verzame laars al het fraaie nianner, 'bro'fe?, ivoor, de antieke gegoten metaalwerken hebben "wegg haali], om' z-e in huime villa's te Napels te plaa'.sen. .Wat over is, "zijn in de-eer'ste yjlaats de gaven der arme-n, tallooze kleine ge-gotene beeldjes van dieren, uit verschillende'-tijdper ken, dïe niemand d-e moeite van het nlcenemen waard vond. Het veorDmamste monument is natuurlijk de tempel van Zeus, die men telkens meer in détail leert kennen, en waarvan ook de don geheel met d-e oude beEchrijvingen over eenkomen. Hij s in streng Dorischen süjl ge bouwd, uit de schelpkalk van het dal vanden Alpheios. Men is thans bezig de groots ge velvakken van de aai-Hkorst, die ze hedr-ïde, te ontdoen, en ziet week aan week de heldengestalien van de- reliëfs verrijzen, waaraan men de afgebroken stukke», hier eii daar gevonden, is 'de Hennes von stelling met Phrdias geeft -. In deze tegenovertracht aan te passen. steHmgen, ieder van waarvan ons de oude een onvolkomen beeld zijn door zee; il e uitvoering Zij vormen twee voor21 -marmeren kolossen, beschrijvingen slechts gaven. Beide vakk n verschillende banden 'bewerkt, moet niet aan de eischen van Wat de geschiedenis der taal betreft vooral, i den kunstenaar voldaan hebben; terwijl Phiiijn de. opgs-avingen te lympia belangrijk, i dias voor het be^ïd van 'Zeus in het heiligdom, .Hiei1 toch kwamen alle volkeren van Grieken-1 uit, goud en ivoor vervaardigd, een aantal land. samen; de overwinnaar bij de spelen liet1! goed onderwezen Atheensclie let-Hingen ten gen gedenkteek e n met een opschrift in zijn! dienste stonden, beeft'bij zich hier met cl eigen dialect achter, zoodat men eene ga-nsche krachten van'de si reek moeten behelpen. Het bloemlezing vnu de talen van Griekenland hier in if s armer gebeiteld of op dunne metalen pla ten aan de gebouwen gehecht ziet. Yele van ,dezo platen zijn beschadigd of verloren ge:gaan, maar standbeelden met opschriften en ;gedpnk< eekenèiV astn den weg ?,ijn nog in KIC?nigfe voorhanden. Ook voor de dialecten, die 'geen letterkundige waarde hadden, en dus 'jiiet of bijna niet in geschriften 'bewaard zijn gebleven, zooals b.v. liet Elersclie en anderen, Izijn deze oorkonden van veel belang. 1 De büu\vkunsfc der Grieken, waai1 van wij de: schoonste eu mee?t volmaakte voortbrengselen, .die van Athene in het tijdvak van Pericies, 'reeds zoolang kennen, moest bij deze nieuwe :opgravingen met meevallen. Men "wist dat men 'geen Parthnnon vinden kon, de tempel van Zeus was reeds grootendeels bekend. Men lieeft nu nog twee tempels met zuilenrijen ge vonden, een Heraioii en een Jüetroon, vrij goed [bewaard Ook groote bouwvallen van die, welke 'men reeds bij name kende, het Prytaneion ['(stadhuis met heiligdom van H-estia); hetcymtiiasium (.-met woistelperk en woningen), schat|kamers, zuilengangen, poortgalerïjeu. Ook uit [den lateren Romeinsehen tijd s eön monumenItaal gebouw over, met waterbassin en een-e J'reeks van goed bewaarde standbeelden. DegeMiëele stad ljmpia, met 'hare groote beteefcecis vóór het leven der Grieken, rijst langza merhand we.der voor ons op; eerst'hier kan men Pindarus' en zijde liederen geheel verstaan. verschil tusschen de uitvoering van dezt?n ge vel en dien van het Parthenon is liet beste bewijs er van. Men rekende dEiarenboveu op het kleuren, en. legde over alles den tint van decoratieve kunt.t. De oostelijke gevel is van Paeonio?,xle zelfde die de Nike in hand' ontworpen he-eft.onderwerp moest hier d« wedlöop ijn, die die ieder denkt Een* bijzonderheid, 'treffer), wanneer hij concert- en Vergaderzalen, i--, de kleinheid al deze gebouwen. De Altis bij voorbeeld, de bezoeker moet aan zijne ruime ouder het oos Zeus over het lot van het liet cogenbltk dat lig gekozen Heeft, is -d-at van de plechtige stilte vóór den wilden kampstrijd', de hoogp, gebiedende rost van Zeus, do trots van- Oenomaios, de stille berutting deïgade getuigen het. Pelops staat naaït zijn-e bmid, de wagenmenners nou-den de teugels in de hand; aantlae'htig «taan de grijsaards ach ter de spannen, e'n in de hoeken zien -nietig de strocmgo'de'n Alpfaeïos e« Sladeos-den st^tl ?aan. Denkt men zicli deze groep bovea «uil-en van den Doviscïien tempel, dan kan men zrch vooï^tellen. hoe zij jj'uist door haar pltó-clitigeii eenvoud een diepen indruk moet ge maakt hebben. Een g«heeïandere opvatting vertoont de driehoekige frontópicc die den westelijken gevel siei'do. flier is men niiit lan ger tevreden geweest m-öt het waardige en een voudige, meH heeft het wikte, dramatisc i-e,-verrassend-e te hulp geroepen. De groep is van ten, zij beminnen en verheugen zich. Hennes bad heel wat attributen, d;e hem tot een wel kom onderwerp maakten. Als jongeling stond hij naast Apollo op -d<?n <3ïyïtipüs. Naar binten werkte h^ ia velerlei opsïcfit. -Als herdersgod bescharmd'o hij de Helleen-sche -jeugd. Hij was de helper1 in vel'erlei nootl, de bo'de van Z'e-s n" werd als zoodanig ook als de beschermer der weezen beschouwd. Hieraun heeft Prsxiteles Her mes rast aan "den" weg, hij heeft dein mantel om -een boomstam geslagen, en ?peelt met" den hem toevertrouwden bescheriölïng'. Misschien is dez^ knaap de':klehae vvien hij'als töeiïonistïge'n-go'i van. xien wijn esn druiven tros vo'arhoudt". Iets opdal Hei-mes, evenals "de Kros"'va-R het Yatikaan, "het voorwerp, w,aarmede hij zich niet aanziet. Of dit symbolisch is,: dan wel een overgangsvorm van de loodrechte 'ioppen der oudere sehtsol tot de- latere van. Praxiie!es, of uit een -aesijfaetiëeh oogpunt om' de te sterke wending der haïsspieren te ver-' mijden, is moeielijk'te benKsseii. Prof. wijdt -er eenige besc-houwinge'n aaa, die"-mis schien -wel wat gezocht zijn. Zooveel is zekei", dat deze e-ï-mes een der schoonste beeldeuuit de ou-dliei;"! is. Het dik-te gekroesde haai1, de Vreedëschouders" fooTieo krn-cht, voorhoofd ei] oogen erjïsf", lippen en- kin jewgdig-e'beval-? ligheid -aan. Het gelieei is een ^ uit den besten tijd, die, waariai "reeds lijk gevoel den ernst van het- type 'maligt -en verlevendigt. raoedëlijk geen Paus nog- heeft -gedaaa. i geeself; de-vorsten, 'diéin = hun ab&el«tisaie d'e volkeren shichten-'en" ketenen,^ de -priesters. die van de godsdienst een fmantiëel-e k-wesfie ns,-fceii-; de memeh^aa-nbidiJèrs,: die tot zelfs het pausdom" bedorven hebban, de: knechten, -die «p commando mieordeii" es" branden,' de reo itei-s, die Hfl yeDS1 van b'esehïfefcea*' op"" tot -algemeeïws menscliesimiö, opdat men waarap-htige " Daar K haast volgelingen .va-n Jezus worde. g^en- regel in te vinden, waarin niet alteen de .-diehter, 'maar ook -de menlek niet op d-e meest verheven Yictor H ugo zich ijzèopenbaart. Bij. zoo veel .hartverheifends wordt e vr.aa-g onbeteekeasend, of de vertaler het overal met .iem eess is. .Ware Yi-etor Hwgo een Neder lander, ook hy zou- hier of daar, ik -wil niet eggen beter, maar stellig anders denken. Het zij don heer ten. Brink toegegeven, dat iet origineel legende, enkel-e malen onze hila riteit werd .opgewekt. Of dat b^ den Fransehman, die het voóf zich heefr, in des&lfde eiate -het geval aal aya, "laat ik daar.. . Zeker weet' ik, (oiïidat 'ik er "te-vaak de proef.van geno men heb) ?datketmij.gelukUs, d"e aederduitsche woord-en .za>é. te-kiezen, dat vaai,het opwekken 04- li«üijk-.kiiideki|D, ii:er is let leveu beus gij, wordt opgewacht M 't rein azaHïdaarbovem. een zwgli-ag'' snetsft zoo ao« m«n La-ist geloovea heel naiuaa-. jAvh huid' bij zulk verhes .m 't zwart. re weent na gij iergcvca werdt jozea, 't zustertal, aaa ji we- broeders, de engelen. 't wiekgïskiap yan 't graf aan dat der i\ jes, ziek Hoor Hun yleugeleu zijn a, o sla ze vrij dan uit Maar Tdiid, wordt daarom niet te ras des hfnuï-. bint. O,' .blijf,' ons kerkei-lioj, et'ivüKlt dooT u tcu tempel. Straal", r'eïue, slraal o~p ons, 'o -wees ons. tf.t -eiempt!, e!oof, bemin' en JbïiJ en zuig; Trees OïidtT gal '&i heeft -9.* m-fiasehfeeld toehj -o God van 'tgreot heelal aarin hij wa^geboremf H. TH. BOELFN. is, en dat .heeft IBÏJ nte-t veel moeite gekost, omdat daargelaten 'de wowdeaikeas Hsagö's ge.veekn-s 'overal Z&Q- verhe^eja,. zijae denkbeel den dikwijls zóó gezond zija.. ' Ik kvat als eerste .piKteve'.aiijuÊ- overzetting een fragment volgen, dat in hè* oioraproiikeüjke reisi vaa -gedachte &u ivlöeieBd vasa vorm is. BU; HET ZIEN 'VAN EEHMNO. is die bSïk 'lis of een engel hoe -bl«^nd E.TJU die kooK&n !. de oa^chuld kwnm beloonen.. het poëem; Z-e in CBS vaderland geinaakt Zoadra ik e kennis van sa, n, tr=of het mij zoodanig, at .ik de lust, iviet-kea wederstaal! o sa nii;ae krach Geen kwaad gedaan, wat heil! WatomloorgnxadlijkgoedJ' -A.c\i, alles, wat men sticht of weer te niete doet II et liaalt niet bij den lach van 'tlcïnd dat ia 't beminnen Bij reine ounoozellieid ons 't harte voert van Mimen. De v! el; loosheid is meer dan alïc heeriïjjdiei tl. Wij menen, 'wij zijn hard, tot opstand steeds "bereid Eu hij, die geeu begrip zclfe heef-t van Tcch't op aar3e: Hireft allé'rcfriiten. Ziet, zijn fvlusehheitl héft -een Wi Dïe ous zelfs rustig -Hsa«fe, kalmeert liet leoaavtsi Hij baalde uit hoogei- sfeer, aijn oog'ZOG eag'.s Vertoont h-et diepste ?'hïmïw, H amar der- hemelsferen Hij, spraak cl er godüeid acivi', -een lieveling ?desiHesrea, Zij-u lieflijk rnosdje zoa, waiuictr. Ite t---spreken kon, elfen, naam vaa «tor. on -maan .en zon. ten i*an eene -over-aetüng te beproeven. Toea ik wellicht voor de helft daarmede gereeci was, 'las ik eeoe aankon-digin^ van Dr, Jan ten Si-hak, waarin -ihij wel is ^*-aar .«rkende 'dat. er veiv ?schdd^eaa hladayden.iiïv-oark^omen, zoo .prsMshtig -als a]loeii Yicfcor Hngo schrg-ven kan, maaa' ?waarin hij toch miiid-ef gunstig --overliet geheel sprak. Ik wil niet, oatkennea dat dit wat koud water wierp op BIJJÜmisschien al te daebt-en ijver, aü-thaaas ik liet. het overige xaimea tijd "liggen.; Later. echter 1-ae ik Yi-etor Hingo's -fe^e jfre my nog eens over «!>? ik fcoa -defi heer ten Bdiak eens de stoute, xxmeeptie, die -ook d-oor ten Brink wm'dt erkendj vi&d-. ik zooveel zeg?gingsfe-racbt, zooveel gloed, zooveel meestersdïap in den vorm en baiteadi-eja zooveel ka rakter in dit g-ediclit, dat men nier era daar wat vabca vernuft, w-at gözwolleuheid van uitdrukking, eei- enkele wat erg realistische zixrwtaidiög ea ook hier komt de .grijsaard voor den dag wat herhaling van deselfde ?Alka menos, «a st-e'it den stiijdvo^or, waarmede'; denkbeelden wel over liet hoofd mag zien. Yictfir de bruiloft van PMthoÖs eiadigde. Twch zijïilHugo werk van groeten omvang, dat ook hier d« gi-oepen geordend, rytfofflisc'hi als i hei midden houdt i,ussch«n epos eaa de strbphen van het oud« koor» n het zija stelliugea over haast a-lle groote gedach"verheft. zich ook hier, verheven, de godheid ; j ten ea da-des van zija lyd. Hij stelt het paus aan de -voeten -zijn ook hïev de ui m'feir rustige i dom aiet Hitegendeel zóó hoog als ver Zoodra wij. 't wichtje zien gaan wij aan 't rei-gelijken Eu 'tWeinood heeft een -glans waai- debnae voc-r-mset wijken, Ach, Bblfs de braafste heeft ijn onsehjild niet bewaart! Geen d'ie, bij 'l zien van 't wicU, dat a-iciin 't ba-t ontwaart Waai1'' t lileme schepsel leeft.blijft heel d* schepping staren, Want niets beslaat of hieïof "bij de Tiemelschar&n Zoo zuiver als het wicht. Ee hesnei wordt soms Twchï, De heiligheid verbleekt, waar nien haar hulds bracht TM^'f wierook 'en gezang in-'t prachtig "Het1 kind alï«en is Mank, het Irind is ae=oitectiiil4-zflra. Mar -wie heeït 3-<üi het rtxslit osmaast hem boos te -zgn P1 "Wij s-moreÊloei geweid &e± "kraderlij-k j^fmn, Maar isscïten stet-men domvhuart man d«-EeSi-s z*v~even^ DiJordnBjft die ailwon toon ;dan niet iie/aaeii schee Icyen Om ons te stemmen tot wat hctïKfk, tólig ia? Door hoogmoed, oadaak, feaat ie Vin.' ons 'De, gouden «eiiw, die wij ;siiids .eemvsm tier .bevneeacn. Is nog op aard. Zie rond, .gij v.ind-t kaar j uw klesnen. Zij zijn voisaïig, gij, gij ziet .het aaii an toch Volgt gij hun vooriiEdiïniet, verleid door zelfbedrog? Zoo maakt gij ijser wat voor n aok gowd kon heeten. Gekluisterd door Oen iaat voert gij uw ijzren loten. 't Kind is.de cbrtie vreugd die ons verkwikking teacht Wees lieyling, vr-aolijk, sjnsel.. Waids uw voorhoeft! aa«ht l 'De zwakheid vMt. daarop nifit teedre hsaid «ds Jüxxjrae. 't Is -of Ajpril Mj n 't sutluiiea ons Der lieflijke natuar, Jfeeu, soïidö' a gscn licht. Geen leven en geen zang, .Als ,gij voar ons gezicht.. Verdwijnt aaa-r hooger sfeer, dewijl het aai-Jsche leven Op awesi vcrdren tocht ;geen zaligheid kan geven, Dau vaart uw ziel omhoog, gelijk de geur der roos. Nieuwe uitgaven. Mr. . J, Asser." H'et Amsterdam*?! Com promis voor de regeling der Avary grosse en Avary particulier op de lading. Amsterdam, en'Sarfcorius. tto Henne-Am lUiïjn. l)e ?ychledenïs der Mensclieid. Cultumhi'-toi'i che ?studiën. Naar liet oogduifech voor Nederland bewerkt" door G. Eluyper Hz. Ie deel. leliölft Amsterdam, .0. L. Brinkman. 'Palestina. Uit het Eiigelsch vertaald door d. M. A. Douglas. Met 2-9 gravures en 3 kaafteh. Ie aiQ. 's Horiogenfoösel), 'W- K Srhmjder* De ByZüuïeJi Moscon. Le soeialismejigraiiK. Alfted Ehelet, La triba 4e Gatriel. Charles Lentkénc., Une ville idisfiyroe, Tauroentum -en ^revsnee. Le due cPAifen^. Autour du monde. G. Vatbert, La politiqne réalsetc. F. Bruneliïtre, Les Enncmia de TLcme. Henri/ de Yaru/ny, Xes coloratkms de la ié\uie. Senator Bear, Tae ccmduct of business in Congress. The mysteries of American Taiïrosfl accounting, 'General 'cfi&rd TayloT, ' A. 'StatesinaB of A^ Culoaial il J), . Chteffiberlaitr, S«TOnstrcc'tïon aml tïie iegro. " A -Rmsiwn nifliilïsl. The einpite of the disostentei. O. T. Herman, The:' Howgate (2pedi^ iion. Pxef. Graxs, MeiMgeva'l .Fi'OGie.h lifcraiuïie. Dryden.;?Les jésöites aiartyrs. * L'immi- et la eolonisation au .BrésiJ, .L'^clau-age aa fhaile et au pétrole. ONZE Niemand is tot Burgemr ester be noembaar dan 'die .... iugpzi'ten is dor gemeente. Van dit vaur^scïu-ift ian su bet b'lang dsr gemcenie worden afgtwelvfji, GemeentewLt, Aii 61. Ik iieb ihedea 4e -«er u enzeia* bargemeaster voor te stellea, . . . (Het zal Bieaiaaid-verweodeEeim, dat ik deze eerste schets, die door aaeerd«re zal g-^vol^d w-ordea, :aan -Z.E.A. -wijde. Den nieuw&gierjgesa ie»er moge het. gfesaoeg aija te y-eraemen. dat .ik weosi- o^ eea dorp, als een anaec, een echt boer,endorp .met 4-e gewone plaiteals reeüEotacis^eesQ genees -een predikaat; met a-veldwachter ea a, -eeer gebrekkigej ?brandspuit; niet een Nut, een JJederijkerskamer -en. >een, Landbouw-AfdeelÏBg, .Di^a dorp heet .jUdorp; apek het maar op de kaart. H-et .ligt".overal en .nergens,). /Onze fouiig«iiieester ..hehoort tet een sirand. waaruit de Steering aa-ders 3iiet gpwooa ia 2yu ambtenaren te trekteii,. d-en móest .befceekeneti dat -zij er alles van begreep ; zij nam met een Vriendelyke beweging haar glas op en verzocht ileinhold om mot haar te klinken op <3as Gliick ohae Keul" Daar viel zij» -eog op Anna, wier blik hem zocht me.t, es half angstige uitdrukking. -Oogenblikkelijk was zijn stemmiag verandei'd. Zoodm er eenige bewegi-ug on-der de gasten ont stond, verliet hij ongemerkt de aaal en begaf zich naai- buiten, .Omhoog ziende bemerkte hij dat de hemel niet helder meer was. De wolkeu pakten zich sam?n eo daev-en weer uiteen om plaats te ma-. .ken voor eera eakel sterretje- De begroeide bergen waren pikawart -en. -scheaeu liooger tezljn dmi gewooalijk. Hier ea daar scheen nogeeaa lichtje, maar -in de fitad was alles stil, Aaaa had aich nooit-afgevraagd of Eeinhold haar liefhad; uit enkel-e gezegden van Alfred had sij begrepèji dat gijn i'i'iend bet jongen hart aan eea aüder geschonken .had; en hoe wel zy. -wist dat het. leven met .zijn strenae - eischen het vaste-ïknoopeii' van disn band ver boden had, dacht zij toch dat hij nog altijd om die verloren illusie treurde. Wel voelde aij 't weer bij hun ontmoeting hoeveel overeeïisi.emming er was in hun beider voelen en deafcen; boe zij elkander terstoad met een half woord beg<r©per>. Maar r-eoda eenmaal had.zij. haai- eigen hart het zwijgen opgelegd, en ~ -zij wist wat dat moedige hart dragen kon. De broederlijke, .gezindheid van den vriend scheen haar een veilige hoede, waarop zij ge1 rust vertrouwen kon. Daar kwam dat ayondgesprek1 op de bank tusschen. balden, Reinholcls wondeiiijk gezegde, vfonderlijk vooral omdat zij terstond begreep dat hij er iets meer of iets anders mee bedoelde. Zij had het ge voel gekregen dat hij zich over haar eenzaam heid wilde ontfermen en terstond kwam liaar trots in'de wapenen tegen zijn medelijden. En RenAoldV O, zij zou'met meer ge' dacht hebben aan het sprookje van den ster ken man, die .zich uit goedhartigheid nederboog om- haai'" den .schat zijner liefde te geven,, indien zy hem gisteravond na het concert door de" straten van het stadje, had .zien dwalen, terwijl hij menigmaal stil bleef staan voor woningen, waaruit hem kinderstemmen tegen kkmken! -Het verlangen naar .geluk, naar echt auiseiijk geluk had hom aangegrepen,, ^n was plotseling tot hartstocht aangegroeid. Eerst. .ang na middernacht zocht hij zijn leger op:, maar de slaap wilde niet komen,, en eerst toen de dag aanbrak sluim rde hij in. Die bei J en, zoo .nauw verbonden en dage.ijks met elkander verkeerend als broeder en zuster, kende-n -elkaar toch niet .zoo goed als iij wel m«euden. Er was niets dat hou scheidde, niets dan een klein misverstand, dat opgelost zou zijn zoodra zij zich uitgesproken haddeïr. Maar aij spraken zich niet uit. Want hun on gedwongenheid was verdwenen ; .Araia.had iets scliuchters gekregen en scheen Reinholcl te ontwijken. Iï.y merkte het en het hinderde hem, al wist hij niet -waarmee hij dat gebrek aan vertrouwelijkheid had verdiend. Hij haalde zijn schetsboek voor den dag en begaf zich naar het hosch. Maar het -werken vlotte niet van daag: de ne gedachte die hem vervulde, joeg alle andere op de vlucht. En toen hij terug kwam en gedrukt scheen, be trapte Anna zich. zelve op den wensch om niet koeler en overschilllger maar juist harte lijker jegens hem te zijn. Dat maakte haar verlegen en minder op haar gemak dan ge woonlijk. Zoo kroop de dag langzaam voorbij. Het weer was drukkend warm, en de zon achter wolken verscholen, "'s Morgens Imd men regen 'voorspeld, maar het was droog geble ven. De hitte was onverdragelijk afmattend; onbeweeglijk hingen de bladeren aar. de hoo rnen, en de rook steeg loodrecht omhoog. Tegen den middag scheen het op te klaren. Eeinhold was rnet het kind gaan wandelen en toen hij terug kwam hoorde hij dat Anna alleen naar het bosch gegaan was; zij had een zeker, hooggelegeu lievelingsplek^, dat eij dikwijls opzocht, als het doel van haar wan deling genoemd. De uren gingen langzaam voorbij een zoele avond volgde op den broeiend warmen dag. Geen windje bewoog zich.. Zelfs het vee in de weide scheen ver drukt' door de hitte en lag slaperig op den grond. Reïnhold was in het gras gaan liggen en zijn leven scheen hem eert herfstlandschap, waar do nevel in fijne regendruppels op nederzinkt en de omtrekken uitwischt, zoo 'dat de naaste voorwerpen veraf nchijnen te zijn. Plotseling schrikte hij va-n een heftige wind-j vlaag, vergezeld van een dof gerommel in de verte. Dat bracht hem terstond tot zich z-el-1 ven en tol de werkelijkireïd terug", 'Weer verhief zich de wind en xuischte dóór de toppen der bosmen. ? Beitvholci sloeg een onder zoekenden blik naar de lucht, die bijna loodkleurig was, terwijl ewkele -witte wolkjes veel lager door den wind werden voortgejaagd. Hier en daar weerlichtte het; in. wijde, krin gen vlogen de dorre bladeren'Oïrfhoog, en toen werd alles weer -stil. - " Maar einhold" ^vertrouwde het niet. Hij zond het kind met de meid naar huis en be gaf zich op w-eg, verder liet boseli in. Soras scheen een hevige storm er tegen aan te bru schen, maar 't was of het dichte geboomte den wind tegenhield, dat daarachter Mets dan een licht muizen merkbaar was. Kalm en vre dig wanêlalde Mj daarheen; terwijl de fcirijd h'em niet bereiken Icon', en de dëineiv een be schuttend t:lak vormden roven?;ijn ho«fd. Lang zamerhand begonnen -er zware droppels te vallen, ea toen hij een lichtere plek overging merkte, h-g 'di*t de regen onophoudelijk n he-_ vigheid toenam. Zijne bezorgdheid, omtrent Anna bevleugelde zijn schreden. Nu zij hem niet tegen w-as gekomen, vei'moedde ny dut zij uit vrees voor het oiiwesr boven op -de «enigszins beschutte bank' was "blijven aitteii. Maar eei-i andere gedachte begon feem te kwellen: als zij eens een korteren, 'mm-der gebaanden boscïnyeg ge kozen had en nu angstig rond dwaalde Konder te weten waarheen ? J-ïij riep, 'maar er volgde geen antwoord. Ademloos liep hij ver der. Eindelijk had hij de hoogte bereikt,de bank was ledig-! De donkere bergen schenen in vuur en vlam te staan, en bliksemstralen doorkliefden ieder oogenblïk de pikzwarte lucht. De donder ra telde, en naav/elijks was de eene slag voorbij of de. andere volgde; het onweer, dat den gun* schem dag gedreigd had was in Wie wosde losgebarsten. Yol vertwijfeling nep hij telkens baar-'naam. Plotseling meende hij haar te 'hooren antwoor den, maar het gehuil van den storm overstem de elk ander" geluid. Op den tast drong hij door het kreup-elhoat waar achter hij des.:em had nieenen te ho-o-reo. Ea ja o geiuk, o ssalighgid'! daar ,noords hij de geÜefiie s&em vlak in aijn. nabijheid... Waar is het kind?" Veilig- en 'wel thuis!" Dan ia het-goed!" Een gevoel van afmatting scheen zich van 'haar meester te maken.; -ook de stem klonk doffer, toen zij vervolgde : Maak u niet bezorgd over mij,;-ik sta hier'heel goed tégen een boom." Daar schitterde een bliksemstraal en ver lichtte , een sekonde lang het géheele totmeel. Reïnhold zag dat zij vlak bij een zeer steile helling stond, op dat ogenbh'k een afgrond ia zijn oogen. Anna!" gilde hij bïjrra:" greep haar ar-ra en tï*ok haar naar zich toe. H jsitlderde toeïi hij zijn arm 'beschermend «m haar heen sloeg, en bïj den volgenden ^bliksemstraal zag h:g dat zij doodsbleek wae. De sterke man beeiüe als een riet. Ben ik n zoo Hef, dat ge angstïg waart om mijtrentwil P' vrteg zij. zacht. Ik zou niet meer"inritten leven zonder.nfi: sprak Hj dof. De storm, huilde to'oven nuhnoofden enböog de takken uib elkaar; maar te midden van Het oproer in de natuur drongen zijn' woorden als.de lieflijkste muziek, tot haar door. Dat was niet enkel" medelijden en deelneming,'-"en de zoete Loop, die zij lang'begraven waande,herleefde'in haar hart. Maar droevig ant woordde zij: Spreek zoo niet Reinheid, als gij iets'- om mij geeft!'.Zoo moogt g-e alleen sprekentegen iemand,1 die gij.werkelijk lief heM!" En weet gij dat dan niet sedert lange jaren?" hernam nij "fluisterend. " , ' "-?Sedert lange jaren?" 'gij uitte die-woor den als een kreet uit-het diepst harer ziel, .en 't was of bij haai--hart hoorde Moppen, toen zij zachtkens, alsof zij vreesde de -smaTt ^e doen ontwaken' ssachtkens vroeg: Sedert lange jaren? en ook toen reeds?" -Hij begreep wat zij 'niet -durfde -uitspreken, - Ik heb xi in mijn liarte gedragen toen 'reeds, en lang vóór, en altoos na dien tijd!" ant woordde hij niet. bevends stem. i Een hevige/aandoening maakte zich. van de ; jonge vrouw meester. Hij .merkte het, -hoewel het pikdonker'was .om hen'heen. H'aar geheele gestalte beefde en snikkend stond zg naast hem., Het maakte hem. angstig dat zij daar zoo stond in'regen en. onweer en ?duisternis, Wilt gij mij-volgen, en met mij den rechten weg zoeken 'P*1 vroeg nj-. O zoa gaarne, liefste, "wees .gij mijn steun. En hij bracht -haaT naar "de 'bank, waai zij een-igzins beschut waren, ea daar "blevea zfj tot déknetterende, d-onderslagén op hielden, en de maan lang.2amjerhaKd de overwinning behaalde over de zwarte rwolkenmaissa. Toen dwaalden zij iraar :beneden. De stormwind verhief zïea nu en dan nog even, als het half 'onderdrukte snikken van een bedroefd kind. Daarop -werd-het stil. Zij had den elkanders hand gevat, en gingen kalm ea en gelukkig samen" veMer.! De moeiten en -zorgen1 -des'?daags waren vers geteiïi BU sij ihem- zulk een groot en rein geliife hadden doen vinden. -Eeïa'hold had het rustig slapende jongske 'geklist"en nu zaten zij 'bij het gezellige ararplicht u Anna's kamer. Zij hadidem beproefd om elkander alïes te vei*te-Men en het verleden op t-e helde!en; maar hmi beider hart was te vol, *m zoo genoten zij zwijgend yan het zalige heden. In hu zi&l w&8 ulies -licht, «n klaarireid' eu vnendelijfce geesten zweefiteüom-hen feeën. Eeinhold. bad. met een s^ae^kenden blik d<e pi^ano' geopend en Amia voigde gantue zija wenk; heerlijk kïxmfc d-e Appassionata en de vuursifcroom der toonen verwarmde zijn hart, R% aat in ''t schemerig hoekje van de sofa en dacht aan een avond lang; geleden. Zij had het -Allegro gespeeld/ en was -opgestaan eu naar -hem toegekosneB, zij legde de handen op zijöschouders en hij 2ag glimlachend tot haar op: Zijt gy niet boos op suj dat ik u zoo dikwijls lastig val?" vroeg hij toen. Een -©ogenblik zag zij nem vra-gend aan; daar heirnnenie 21} zich plotseling het tooneel van jaren .geleden; een donkere blof, bedekte haar ^wangen en heldere tranen parelden i haar oog. -Maar nu liep -zij niet weg zoo als toen; zwijgend sloeg zij beide armen om zijn hals, en nu eerst hadden zij elkander geheel en ^oor goed gevonden. J.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl