De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1879 16 maart pagina 1

16 maart 1879 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N°. AV1879. Yerschijiit lederen Zondagochtend, Uitgevers: ELLERMAN, HAEMS & C°. Kantoor:. Rokin 2. Abonnement per 3/m. . . ,60 Ct.i. fr. p. p.'75 Cts. Afzoiider-Hike yuminers.. 5 » Advertentiën per r§gé! . . . 15 INHOUD Nieuws Belastingen. Staatkundig"'over zicht. Feuilleton. Gemeentezaken. Kunst. Letterkunde, Het nihilisme in Rusland. Het Huis van Adrian. Aller lei. Ingezonde n. Handelsó'verzicht deiweek. Overzicht, van de EffeeteumfirM. Sche pen ia lading, Veilingen. Burgerlijke. St:md. Onbestelbare brieven. Publieke Vermakelijkheden. Te huur zijnde woningen. Advertentiën. Nieuwe Belast! gen De- plannen der Regeering tot invoering van belastingen op de effecten en op de goederen in de doode band scbijnen tot dusver door het publiek niet ongunstig te zijn opgenomen. Wel ,is waar hebben de anti- liberale organen der openbare msening deze stof tot oppositie reeds aanvankelijk niet ongebmikt gelaten ; maar de meeste, en wat meer zegt de meest gelezen, dagbladen hier. te lande zijn of noemen "zich liberaal, en hebben . zich. beijverd om de rechtvaardigheid eener belasting op de doode hand, als aanvulling van. de ten vorigen jare tot de rechte lijn uitgebreide successie-belas ting, en de onredelijkheid v.an den tot beden bestaanden bel ast ing vrijdom van het kapitaal in portefeuille, voor bun lezers duidelijk te maken. Behalve in de artikelen der dagbladen heeft de publieke opinie zich ten deze niet geuit ; de voorgestelde belastingen mogen het onderwerp van een zekere hoeveelheid parti culiere gesprekken^bebben uitgemaakt, in het openbaar lieeft de "natie zich er niet over uUgelateu. Een vreemdeling zou kannen oordeelen, dat de zaak ons volk koud liet, of althans- dat de overgroote. meerderheid deiingezetenen volkomen overtuigd was van de noodzakelijkheid r.van verzwaarde lasten en van de voortreffelijkheid der middelen, waardoor de Rege.ering de schatkist wenscht te stijven. Het is geheel overbodig hier .op te merken, dat zoodanige oordeelvelling van- den vreem deling slechts zijn volslagen onbekendheid met onzen volksaard zorf bewijzen. Elders is men met het uitspreken zijner meeiiing over voor stellen, die in de samenleving zoo diep i grijpen, terstond gereed, en is het lot eener regeering, die impopulaire belastingen voor stelt, binnen enkele weken, zoo al niet dagen, "beslist. Met alzoo in Nederland. Wie kent niet de fabel van de vogels, die hun nestje in een korenveld hadden gebouwd? De jongen waren ten hoogste ontsteld, toen zij den "eige naar van bet veld hadden hooren zeggen, dat bet graan moest gemaaid worden en dat bij zija vrienden zou vragen om hem daarmede te belpsn. Maar d& oude vogels beduidden hun, dafc zij .rustig ia het nest konden blijven, zoolang bet maaien aan vrienden of ook, zoolang het aan bloedverwanten werd over-gelaten, omdat het dan wel achterwege zou blijven; docb ruimden wijselijk met bun kroost het veld, toen de boer zijn .voornemen had te .kennen gegeven om den volgenden ochtend met het aanbreken van den dag zelf te komen maaien. Ons publiek heeft omtrent de werking van den parlementairen regeeringsvorm soort gelijke ervaring .opgedaan als die oude vogels van de hulpvaardigheid van de vrienden en bloedverwanten der mensenen. Een zoo even ingediend wetsontwerp raakt in de meeste ge vallen de koude Kleeren der belanghebbenden niet, Hoe oneindig veel kan er niet mede ge beuren, eer het wet wordt? De Tweede Kamer kan bet ongunstig beoordeelen en de Regeering kan het dl enten gevolge intrekken; of de be handeling kan buitengewoon lang worden uit gesteld; of de Minister kan af f reden, en op gevolgd worden door een staatsman, die moet beginnen met zich omtrent de plannen van zijn voorganger zoolang te bedenken, tot zijn eigen minisferieele loopbaan baar einde gaat micleren; of de geheele Regeering kan het veld ruimen voer een andere, die, zoo zij al niet van andere beginselen uitgaat, daarvan althans den schijn moet aannemen. Wanneer niets van dat alles gebeurt en het plechtig oogenblik der discussie nadert, dan is het tijda genoeg voor de publieke meeuing, orn zich ook buiten de dagbladen te uiten. Dan-wordt de Nederlander warm, en is .zijn gloed te gcvaarlijkc-r, naarmate hij langer gesmeuld heeft. Maar" tot dien tijd.... laat 'hij het aan de anonymi der Kamerverslagen en aan de dag bladschrijvers over, om zich op te winden. Opwinden zullen, wij ons over de voorge stelde nieuwe belastingen niet. Belasting te moe ten betalen is altijd onaangenaam, omdat men op bet oogenblik dat men zijn penning-ke bij den ontvanger stort niet pleegt te bedenken, wat men daarvoor in den vorm van rechtsze kerheid, middelen van vervoer, gelegenheid om onderwij^ te verkrijgen, enz., geniet. En nieuwe belastingen doen den huisvader .nog veel on aangenamer aan dan oude; die waarheid is niet tegen te spreken, al mag men ook de wel eens verdedigde stelling, dat oude belas tingen altijd boven nieuwe de voorkeur zouden verdienen, omdat bet volksleven zich naar de eersten geplooi'd heeft, voor een sophisme hou den. Ook zijn de voorgestelde belastingen niet vrij van bezwaren. Van die op de doode hand aullen de bestuurders van. eea. aantal instel lingen eerst op allerlei gronden trachten te worden vrijgesteld, terwijl het na de invoering aan pogingen tot ontduiking zeker niet zal ontbreken, en het niet altijd mogelijk zal zijn dergelijk bedrijf te verijdelen. En de ontwor pen effectenbelasting brengt eene publiciteit der vermogens mede, waarvoor de vrees, men moge baar kleingeestig noemen, ongetwijfeld den "Nederlander in bet bloed zit. Dit bezwaar zou door een andere wijze van heffing (door stempeling va-n de effecten of de coupons, met bevoegdheid om aan elk ingezetene den-eed op te leggen, dat bij aan de voorschriften der belastingwet heefb voldaan), kunnen zijn opge heven of althans merkbaar verminderd. Op den weg, dien^de Regeering beeft ingeslagen, wacht 'haar stellig vroeger of later een niet te verachten tegenstand van de zijde van hen, die met den nationalen tegenzin tegen elke inspectie hunner brandkasten behebt zijn. Doch voor overwegend houden wij deze'bezwaren niet. Indien de nieuwe, "belastingen, behalve tot vulling der schatkist, tevens strek ten tot vervanging van een gedeelte dier zeer schadelijke heffingen, die op de welvaart van ons volk in het algemeen en van de middelklassen in bet bijzonder als een remschoen werken, dan zouden wij ons in baar invoering zelfs oprecht kunnen verheugen. Wij zouden er dan althans een begin van ds. 200 dringend nooch'ge belastinghervorming in zien, dat wil zeggen, van de veiplaaismg vin lasten van "de schouders van hen, die /P m t wel kunnen torsclién, op die van de^ ei PJI, di goed in staat zijn ze te dragen. Want b t kapitaal in -por tefeuille en de goedeien m de doode band dragen inderdaad te veinig m de algemeene lasten, en het is nid, (Ut <fie wanverJiouding worde verbeterd, Nu evenwel slech's een ^"ihoo^mg, geen ver plaatsing van lakten \ioidr \ooi0eüteld, kun nen wij in dat vooi u. tzifht feezu lailijk juicbeïi. Het is waar, 'slands nnii cfeele toestand is op dit oogenblik niet zeei gunstig, bet .toegeven aan de militaire \ischen hiei te lande en eb oorlog met Atjeli bebbtn de schatkist uitge put-, terwijl wez nb]ke volksbcliiigen, zooals onderwijs,, spoor- en wateiwegen, niet geheel en al voor de oorloDbuitga,"ieii mogen worden verwaarloosd, maai op hunne beurt liooger uitga,Yen vorderen. M *ai moet tHn de oorlog met jtrjeh eeuwig dmer, en zal a in de. geldver.-pillingen van hèDff ^ittsinent van Oorlog: (bet woord is niet te baid, al-> men bedenkt, dat -volgens alle dt&Lundïgen voor al de in de., laatste jaren wejgev\oipen millioenen gee nerlei verbetering dei defensie verkregen is; dan nimmer paal en puk wol den:-gesteld? De Regeering schijnt dit te meenen; want an ders zoa zij niet, na \eilede i jaii de succes sie-belastingtot de lerh^e l in te hebben uitge breid, nu weder meuv e l ela->tmgen 'tot een gezamenlijk bedrag wn Co tonnen goucis heb ben voorgesteld, zondei tt^ en& ook slechi s een enkele verbeter mg m het bes'aande be las tingstelfcel aan te brengen. Wij weten wat men oris zal antwoordtn. De egeering wenscht nu slechts ruimte van' middelen te erlangen; bezit zij die,-.z~oo zullen baar voorstellen tot belastmgkervorming niet achterwege blijven. Het is'mogelijk; wij willen aan den gotden v,il idn den Mini lei van Fi nancien in dit opzicht zelfs zeei gatine gelooven MA n oien boude het OPS tpn qoede dat' wij dooi de ondei\mdmg ^aitiouweud ziju gooiden Epnige ^a-jen geleden v^s df toestand d« ^cbat'i t TOOI hoffelijk , et v, v.zelfs een fiai (1^72), wa* 21 de sedeit lii g met meei oi mindei ein^t begeerde oaifhan kelijkheid vin de IndiscEe baten wasbeiPikt Wat beeft men met die ^elgf\ulde scbaikist gedaan? Heeft rüen van den overvloed van geld gebruik gemaakt om het belastingstelsel te verbeteren en de meest onrechtvaardige en drukkende lasten weg te nemen? O neeu. Men heeft oorlog met Atjeh gevoerd en in Neder land forten gebouwd, waaromtrent er nog re den tot tevredenheid, was, als aij niet, eenmaal gereed, inzakten, of wegens verandering van zienswijze bij het Departement van Oorlog weder werden, afgebroken. Een ezel stoot, zich geen tweemaal aan denzèlfden steen. Wij vra gen of bet Nedêrlandsche volk verstandig zou handelen door, ondanks de opgedane ervaring, mede te werken om de schatkist op nieuw ten boorde toe te vullen, in de hoop dat haar be windslieden ditmaal van .de geldruimte een beter gebruik zullen makem De minister Gleichman moge bet met de belasting betalende ingezetenen voortreffelijk meenen; wat waar borgt hen dat hij aan het bewind zal b'ijven en zijn wel nog onbekende, maar ongetwijfeld goede voornemens zal kunnen uitvoeren, en welken waarborg levert bun- zelfs zijn beleid tegenover zijn militaire ambtgenooten tot he den op? Een JVlïnister van Financiën, die toe laat dat heden de pensioenen hij het leger worden verhoogd, om niet bij die der marine achter te s^aaa, en dat morgen weder die bij de roarine verhooging ondergaan, opdat de landmacht niet in voorsprong zij, verdient niet dat de koorden der' beurs ruimer dan strikt no-odig is voor hem worden op n gehaald. Wij . bebben met de. nieuwe belastingen vrede; niaar alleen, mits tegelijk met naar invoering dédraagkracht der natie worde ver hoogd en -althans een der hinderpalen voor haar vooruitgang worde weggenome^door af schaffing "van een gedeelte, der schadelijke las ten die. haar thans bezwaren. Men behoeft niet lang te zoeken om de belasting tévinden, die voor afschaffing- bet. .eeist aan de beurt ligt. De evenredige registratierechten zijn de verderfelijkste belasting," die in Nederland be staat, , Zij .drukken voor het grootste gedeelte op vaste goederen, voor een kleiner deel op roerend goed, ohligatiën, aannemingen, enz. Voor zoover zij op vaat' goed rusten, ligt baar natuurlijk equivalent in verhooging der, vooraf met de tegenwoordige waarde' der landerijen in overeenstemming' gebrachte, grondbelasting. De overige voorwerpen, die door baar worden getroffen, zijn ten deele van denzelfdun. aard als de voorgestelde effeclenbelasting. Dït-i,-? zoo waar, dat de regeering een belangrijk deel van. bet vermogen in portefeuille, - de hy pothecaire schuld vorderingen, van de. effectenbelasting-wil uitsluiten, omdat zij door de re gistratie- .en 'hypothêekxechten reeds worden getroffen. ~Deze \rijstelling van een rechtvaar dige belasting, ter'wille van'bet. voortbestaan van eene .onrechtvaardige beffing, is inderdaad ongerijmd te noemen- Waarom dit obligatierecht, dat met en benevens de overige even-" redige registratierechten de middelklaasön van het g oote huljimidlel c*ei nyvciheid, het ci diet, in zeei \ele ge\%'l*in beiooft, r'an niet he\ei opgeheven ?> De^e h noinimgligt zoozeer vooi de hajd, dit het mdeilaad onberispelijk is, w aai om pene zich lit eiaal noemende legeei ng biar nu t l eelt aangegiepen Wellteht werpt meii te^en, dat deRpgeeiïng met alles op een kon do^n, eu dat de her/Jienm^ dei i c L is^i a^n l jeln&tmg een moeilijk ?^eik 11 M111 ook de^e 'seront'cluldiging mag niet -gulden. De minister van der. eirn héft kort' vóór zijn aftreding een zeer goed bewerkt wetsontwerp ingediend, waarbij de ver warde wetgeving op de registratie werd ge codificeerd en verschillende evenredige rechten door vaste rechten werden vervangen. Dit ontwerp had zijn opvolger slechts, met" de wij zigingen die hij-er in .noodig oordeelde, over te nemen. Het is thans door den heer van Houten aan het oordeel der Tweede Kamer onderwor pen. Dezen afgevaardigde daarover verwijten te doen en hem voor te stellen als varende onder conservatieve vlag, gelijk in enkele or ganen der openbare meening is.geschied, ge-^ tuigt slechts van de afhankelijkheid der mi^ nisteriëele schrijvers. De heer van der Heim heeft zich door het voorstellen van- deze her vorming en van de herziening van de schatting der ongebouwde eigendommen, zij -bet, ook eerst toen, zijn ministerieel e loopbaan ten einde spoedde, in de oogen van alle hervormingsge zinden groote verdiensten verworven. Slechts had mr. van Houten nog beter gedaan, door het .voorstel van den beer van der Heim een weinig uit te breiden. Volgens d«t vooibtel ?bleven, behalve de overgangsi echten, op vaste goederen, nog behouden de rechten op aanne mingen en die. op den overgang va» loeiend goed. Deze laatste rechten nu bestaan voor het grootste gedeelte uitsluitend -v ooi'het ge noegen van déontvangers dei K t^Jiahp, die van de opbrengst percenten 11 eiken de staat betaalt ze.... aan,zich zelf. Volgens een Staat van opbrengst, bij het on-tweip vin den Mi nister van der Heim gevoegd, bi acht bet i echt op aannemingen van 1873 tot lb7G m hoofd som op f 159,000,?wegens weiken -van den Staat, ?-65,000,?wegens werken van protmcinciën, gemeenten of wateïschappen, en f 3000,?wegen? werken ? van paiticuheipn.. Natuurlijk bl.jven de aan-nemeismetm gebiekp, de aannenni.vgss ommen met het bedrag dabelasting te verhoogen,. zoodat dit lecht, wan?neer men de laatstgemelde ?3000.?mf-zondat, letterlijk onzinnig is. Eveneens pinten van de /'849,000.?, die de~overgangsrechten optooiend goed heetten op te brengen, f r>33,OiHj.~ vooit uit openbaren verkoop van koopmansgoedeien, dat wil zeggen uit. de veilingen d i Hand imaa1schappij, en uit openbaren verkoop ^ au hakhout, opgaande boomen en veld vruchten, dit i m* de verkoopingen vau het domeinbe trui, nainurlijk brachten die verkoopingen dus zooveel min der op, .als de belasting bedioea1 Het oveigangsrecht op roerend goed woidi vooi het overige grootendeels geheven v,m f ulliete boe dels en dergelijke, die voor beh--liii£> al zeer ongeschikt zijn. Wij gelooven dui dat mi. van Houten gerust had kunnen \oois'ellen, om alle' evenredige registratierechten, behalve die op den overgang van.vaat goed, af teschafftn, de schatkist zou daarmede weinig mtei dan de ruim 17 tonnen gouds, waai op dit \ ooi stel geraamd is, hebben verloren, en eemge on rechtvaardige en dwaze rechten mrur zouden daardoor~uit ons belastingstelsel zijn vei wydei d. Dit is iütusschen slechts een viiig van jets meer of iets minder. Vooral echter aan het beginsel moet .worden .vastgehouden, en gelijls ,de leus /der liberale paitij langen tijd is geweest,: geen afschaffing .van bel \stmgen zon der equivalent, 200 behoort zij tegenover de in -menig oplicht bedenkelijke politiek van deze Begeeriijg-te luiden.: geen nieuwe belastingen zonder equivalent!,. Het rapport door den heerBus^tn Zateidag aan de Kamer van afgevaardigden namens de Commissie van rapporteurs voorgelezen bevat de conclusie dat er alïe -gronden zijn oin de ministeries van 16. Mei. en 16 SeptemS er, de Brogli'e en -Rochebouet, in staat van beschul diging te. stellen. De misdrijven door de twee -ministeries gepleegd, worden in Mjf groepen opgesomd: schending der conbtitutie dooi het mengen van den onverantwooidelijken Pie^ident der republiek in de inneilijke staatkunde; schending der wetten, door1 het mt-telleu van de verkiezingen- der departement&- en ancndiesementsraden tot na den wettelifken termijn, door het verbieden van den veiloop vaiiiepublikeinscbe dagbladen; het misbimken van alle EESE SCHETS VAK Gij moogt in geen geval de stad uitgaan, amice, zonder dat gij den baron en zijn ver zamelingen gezien hebt. Hij is zooals ik ^u aeide, -een zonderling, ecu verklaarde vijand van maatschappelijke vormen. Maar dat doet er niet toe. Ik geef u mijn kaartje, gij neemt het eerste rijtuig dat gij tegen komt, en een uurtje rijdens brengt u bij hem. Gij hebt hem zeker te hui?, err wordt even zeker toegela ten. Hij zal met u praten, en. na vijf minuten kunt gij er op rekenen dat bij nw zijn he:ligdommen laat kijken, want keurt hij n die eer onwaardig, .dan geeffc hij u binnen veel korter tijd uw congé1 en verlaat de kamer. In het ergste geval hebt gij dus te vergeefs een mooi rijtochtje gemaakt. Ge hebt mij zoo nieuwsgierig gemaakt dat ik uwe introductie met alle genoegen wil aan nemen'', gaf ik den schilder ten antwoord. ' Hij nam een kaartje uit zijn portefeuille en schreef op^de achterzijde: Mgn vriend K. N. - Zie zoo", sprak hij, dat is voldoende. Gij zult oo.k twee historiestukken van mij in zijn galerij vinden. Tot voor korten tijd waren er drie''. En wat heeft dat derde misdreven? vroeg ik verbaasd. Het derde of beter gezegd het eerste had zijn twintigsten verjaardag gevierd. Dat was zijn eenige font. Maar nu geen woord meer. Gij zult alles met eigen oogen zien en ik wensch u .het beste!" Met een handdruk namen wij afscheid. Drie kwartier later hield mijn rijtuigje stil vsor het kasteel van den baron. Ik volgde het nette kiezelpad in den voortuin en las boven den hoofdingang: Verleden, sfa u plaats aan 't Heden af!" een versregel door een onzer jongere dichters uitgesproken. Ik schelde. "Sen knecht opende de deur en liet mij ia een beneden vertrek bin nengaan . Tw e, minuten later fcrad de baron binnen. Ik gaf hem het kaartje van den schilder. De baron las beide kanten en maakte eembuiging. Hij schildert goed ; dat moet ik hem tot zijn eer nageven. Maar zijn onderwerpen, zijn onderwerpen! Wat geven wij om Medea, om Achilles ? Wat beduiden die Wallensteiners en Pappenheimers ? Die dingen beleedigen het oog dat overigens de schoone lichteffecten van bet stuk weet te waardeeren." U verkiest dus voorstellingen uit de nieuwe geschiedenis ?" Zonder nu juist een vereerder te zijn, van geschilderde rook uit Kruppkanonnen. Men kan historiestukken hebben zonder verminkte lichamen, zonder blinkende zwaarden en rnusketten. Wij leven in de eeuw van den stoom. Dat inoet de tegenwoordige knr.st niet vergeten". De versregel boven' den ingang uwer wo ning, verraadde mij reeds cenigermate uw smaak. Gij houdt u in den volsten zin aan Schillers woord: Wij, wij leven! ons behooren d'uren, n de levende heeft rechV'. Had ik in. het begin dezer eeuw mijn kasteel latea bouwen, dan zouden waarschijnlijk Schil lers regels boven ds deur gebeiteld zijn. Ik handel echter in den geest van den grooten doode, als ik zijn "Verzen laat rusten, en aan een jeugdiger dichter het woord geef-"." Meer dan vijf minuten waren intusscben ver-, loopen, en de baron had mij nog niet den rug. toegekeerd. Ik wist best dat ik,niets geestigs gezegd had, en toch zat ik nog tegenover hem, Ik trof hem zeker in een bijzonder gunstige stemming. Gij zijt gekomen met,het doel om mijne verzamelingen te zien," begon hij weer. .?Dan moeten; wij vaa het daglicht gebruik maken, wees zoo goed mij te volgen". Wij passeerden den gang en traden door de te genoverliggende deur de bibliotheekzaal binnen, Aan den linkerkant ziet gij wetenschap pelijke, aan den rechterkant dichterlijke wer ken. Bij de rangschikking heb ik alleen de namen der schrijvers, niet -den inhoud of de taal in aanmerking genomen". 1 Ik wendde mij rechts ~en naderde een der boekenkasten. Voor mij stonden de. werken van Bodenstedt. Ik zag zijn laatste dichtbun dels, zijn Alexander in Korinthe", zijn Kei zer Paul". Ik keek de rei langs. De Liederen van -Mirra Schaffy", zie ik er niet bij. Die befcooren zeker tot u lieyelingslektuur en hebben bun plaats in uw stu deerkamer". De liederen van den vroolijken wijze van Tiflis hooren niet meer in, deze bibliotheek thuis! G-ij hebt in mij een vriend van het Heden leeren kennen. . : Deze zaal bevat enkel de litteratuur van het Heden. Wat is heden? Wat beteekent het te genwoordige in dit geval? De werken van den dag kunnen wij nog niet, in leder gebon den, in onze kasten zetten. Staan alle levenden in het middenpunt van het Heden ? Dfe tachtig jarige grijsaard, wiens vermoeide handen uit rusten van den arbeid, voelt zich niet meer in het moderne leven te huis. Behoort een jeugdig talent, door -het nood lot uit ons midden weggerukt, daarom niet meer tot het'Tegenwoordige ? Misschien wordt, zijn werk nu pas op denjuisten prijs gesc'Kat. Wat staat ons dus te doen? Wij moeten een vaste grens stellen. Laat ons aannemen dat de daden van de laatste twintig jaren het Heden vorme'n! Gij zult, in déze zalen geen enkel werk vinden dat sedert meer dan twintig jaren aande wereld bekend is."Nu herinnerde ik mij de woorden van den schilder. Ook hij behoorde dus, volgens den baron, nog maar gedeeltelijk tot het Tegen woordige. Wel was 't een zonderling die daar tegenover mij stond, maar hij ban delde syste matisch. Ik beschouwde met genot die lange rijen keurige boekenden zei al voort wandelend: Gij hebt n, door uw onvermoeid verzame len, zeer verdienstelijk gemaakt jegens -uw medemenschen, baron. Waar ter wereld zal men wel zulk een schat van hedendaagsche litteratuur bij elkander vinden?" Met geld kan men 'alles gedaan krijgen, en noemt gij geërfden rijkdom een verdienste? Jaren geleden beproefde ik wat mijn pen ver mocht. Nadat ik langen tijd voor niets mee gewerkt had aan allerlei tijdschriften, ontvang ik voor een novelle, waaraan ik een maand gearbeid had, vijftien thalers. Dat is alles wat ik gedaan heb om door eigen kracht mijn vermogen te vermeerderen. Ik hecht'.e -twee der thalerbriefjes op een vel. wit papier; kocht er voor den derden een lijst, omheen, en zoo hangen zij nog steeds naast mijn ledikant." -Wij waren de zaal ten- emde. De baron opende een deur en-wij traden m een kleinere zaal, waarin op geregelde afstanden sclnldeujen in eenvoudige lijsten waren opgeh^ngea. ' In onze openbare museums", zoo nam mijn geleider het woord, loopt men steed^ gevaai on der het bekijken van een genrestuk, een on'tuiinige zee of een brandenden vulkaan in hbL oog te krijgen, omdat déstukken veel te dicht naist elkander hangen. Bij mij'kunt gij elLe ^clrdderij op uw -gemak bezien, zondeidoor hè1 "volgen de stuk tot voortgaanaangespooidfeMoidpn." Toch zal k het heden bij een \luchtig over zicht moeten laten", zei ik,'teiwijl ik \oneen prachtige dorpsscène van Bautiez «tilstund. Voelt ge niet in eiken peü&eeMieek den polsslag van het Heden?" fiui^teidf1 de veirukte baron mij in het oor.' 'Wij liepen een rei even groote ka ai ei ^ door" en'geen enkele kunstena^rsnaam vaa beteekenis ontbrak in de verzameling. Ik zag ook de ledige plek, waar kort geleden het &tuk van ons beider vriend had gehangen. Morgen verwacht ik een | ai vol'ooid ahik van Piloty, dat die plaats weer innemen zal," gaf de baron op mijn vraag ten antwoord Toch had ik mij bij enkele ^tukken nog te lang opgehouden en de scb.em.ei ing ovei viel ons Gij doet werkelijk beter met de . heeldengalerij tot een volgenden keei uit te stellen. Als gij het goed vindt zal ik u nog mijn werkkamer- laten ziea die ook alleilri dingen bevat, waarin gy QBgst;;?!^ '""^""^ult &tel^" len. Laat om niet den gang door, maar den zelfden ,weg teruggaan." Aan het andere einde der bi' liotheek ge komen, ontslo.ot mg n gids een hge deur, en met de .woorden:..?Hier werk ik gevooulftk," liet hij mij het eer&t binnengaan.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl