Historisch Archief 1877-1940
LTO
O
Verschijnt iederen Zondagochtend.
Uitgevers: ELLERMAN, HARMS & C°.
Kantoor: okin 2.
INHOUD.
Ministeriëele overmoed. Staatkundig
overzieht. Feuilleton. Gemeentezaken.
Het Hois van Adriaan. .Kunst. Letter
kunde, Vo~m en Kleur dojr J. R. de Knnjif.
Het nihilisme in Rusland. Statistische en
industriëele mededeelingen. Allerlei. In
gezonden. Handelsoverzicht der week.
Overzicht van de Effedenmarkt. Cargalijsten.
Veilïcgen, , Onbestelbare brieven. ??? Burgerlijke
Stand. Publïe!;c Yerm-.ikelLJklicden. Tehuar zijnde
woningen. Advertentiè'n.
De Tweede Kamer heeft dezer dagen de
zwakheid gehad, met groote meerderheid een
wetsontwerp aan te nemen tot aanvulling -van
de wet op het middelbaar onderwijs, dat, wan
neer het wet zal zijn geworden, liet Staatsblad
in hooge mate zal ontsieren. Niet alleen, omdat
het tegen de wet op het middelbaar onderwijs
. reageert, door acten van bekwaamheid voor
het onderwijs in het fransch, duitsch en
engelsch o. a. aan hoogere burgerscholen met
driejarigen cursus verkrijgbaar te stellen, ten
gevolge van een examen enkel in die talen,
hare uitspraak en spraakleer, terwijl dergelijke
acten tot dusver alleen worden uitgereikt na
het afleggen van een examen, dat zich ook
tot de fransche, duitsche of engelsche letter
kunde uitstrekt: een inderdaad reactionnaire
' maatregel, die het peil van bet taalonderwijs
op de ecnolen in quaestie, dat toch reeds lang
niet zoo hoog staat als men kon wenschen,
nog" meer zal doen dalen, dqor weinig out-.
'r wikkelde personen, die eeuige taalrpgelen goed
van buiten geleerd hebben, daarbij toe te laten.
Maar bovendien is het bedoelde wetsontwerp
&ene plaats in hot StaatsUad onwaardig om
den schromelijk gebrekkigen vorm, waarin
betver va', is. Het hoeft den schijn, alsof de Mi
nister van BinnenlandschëZaken, die veel studie
, heeft gemaakt van de engelsche wetgeving,
zich er op heeft toegelegd om al de nadeelen
van hst gemis eener behoorlijke codificatie, die
in Engeland zoozeer worden ondervonden, bij
deze gelegenheid aanschouwelijk voor te stellen.
- n plaats van den tekst der artikelen van de
' wet op het middelbaar onderwijs, zooals'zij
worden gevdjsigd en voortaan zullen luiden,
noemt het wetsontwerp verschillende artikelen
van die wet benevens van de nieuwe en zelfs
van de oude wet op het lager onderwijs., die
op zekere gevallen zullen worden toegepast.
De redactie is door dezen slechten vorm zoo
duister geworden, dat het wetsontwerp, behalve
, voor rechts- of liever wetgeleerden van beroep,
zoo goed als onverstaanbaar is, en dat zeer
zeker de sukkels, die de Minister aan een
gemak- keiijker acte-examen voor de hoogere burger
scholen met driejarigen cursus helpen wil, er
« geen touw 'aan zullen kunnen vast maken en
zoader hulp van. anderen volstrekt buiten staat
zullen zijn na'te gaan, wat de wet nu eigenlijk
van 'hen verlangt en welke bevoegdheden, zij
hun na~ afgelegd examen toekent,. Ziehier een
voorbeeld. Art. 7 van het aangenomen wets
ontwerp luidt aldus:
De bezitster der acte, bedoeld in art. 56,
lettu6, cier wet van 17 Augustus 1878 (Staafollad No.
127), heeft de bevoegdheid tot het geven van on
derwijs aan middelbare scholen voor meisjes in de
vakken, waarin het derde lid van art. 78 der wet
van 2 Mei 1863 (Staatsblad No. 50) gelijke
bovoegdhcid geeft aan de bezitster der acte, vermeld in
art. 45 der wet van. 13 Ang.' 1S57 (Staatsll. No, 103)."
"Wij bevelen dit staaltje van een kreupel.
wetsartikel in de aandacht, van prof. Opzoomer
aan, wanneer hij weder eens beschouwingen
over onze achterlijkheid in de luimt van wet
geving" mocht openbaar maken. De belang
hebbenden bij deze bepaling1 (en dat zijn nog
wel dames) zullen, om'er iets van te
begrijpen,drie wetten moeten opslaan; daaronder be
hoort, om het nog fraaier te maken, de thans
bestaande schoolwet, die zal zijn vervallen zoo
dra de nieuwe schoolwet ten langen leste zal
ijn n werkirg getreden. Wanneer zij zich
die moeite zullen hebben getroost en de caco"
graphie van het aangehaald artikel (?waarin
het derde lid van art. 78... gelijke bevoegd
heid geeft" is geen hoüand ch). znllen hebten
verbeterd, dan is het zeer waarschijnlijk d';t
zij de bedoeling, .die eenvoudig ia dat eene
vrouw, die als hoofden lei1 wijzeres is toegela-r
ten volgens de wet op het lager onder
wijs, ook aan eene middelbare meisjesschool
de vakken zal mogen onderwijzen', waarin
zij geëxamineerd is, nog niet zullen. val ten;
want art. 56 & der nieuwe schoolwet heeft
met art. 78 derde lid der bestaande wet op
het middelbaar onderwijs dit gemeen, dat het
voor leeken in de kunst der wetsnitlegging
niet gemakkelijk te begrijpen is. Zóó maakt
men wetten l
Maar het zonderiregister van den Minister
van Binnenlan'dïcbe Zaken met betrekking tot
dit wetsontwerp is hiermede niet ten einde.
Dit ontwerp heeft een geschiedenis. Bij de
behandeling der nieuwe schoolwet in de
Tweede Kamer kondigde deze Minister aan,
dat hij, wanneer die wet zou zijn aangenomen,
eene wijziging zou voorstellen der wet op het
middelbaar onderwijs, strekkende om, behalve
de bestaande acten voor de fransche, engelsche
en duitsche taal en le'.terkunde, voortaan ook
acten te doen uitreiken voor deze talen alleen,
welke de bevoegdheid zouden schenken om
da-arm o. a. aan hoogere burgerscholen met'
driejarigen cursus onderwijs te geven. De heer
des Amorie van der Hoeven kwam destijds
tegen dat voornemen op, met de opmerking,
dat de hulponderwijzers dan, in plaats van'de
hoofdonder wijzer sacte te behalen, wel eens de
voorkeur zouden kunnen geven aan het veel
gemakkelijker examen in eene vreemde taal
en aan eene. financieel veel voordeeliger plaat
sing aan eene hoogere burgerschool met drie
jarigen cursus, waardoor openbaar en bijson
der lager onderwijs.leerkrachten zouden ver
liezen. Daarop antwoordde de Minister o. a.,
dat dit. bezwaar nu niet aan de orde was.
Ziehier de woorden, destijds door hem ge
sproken : "
Maar ook al was het (bezwaar) gegrond, dan
zon het te pas komen, wanneer de wijziging n de
wet op liet middelbaar onderwijs aan de orde is.
Dan kan de qnacstie worden gemove rl, of bezit
ters van de acte A alleen het recht znllen hebben
onderwijs te geven aan burger dag- en avondscho
len dan wel of hunne bevoegdheid ook uitgebreid
moet worden tot de hoogere burgerscholen met
driejarigen cursus."
De quaestie moest dus open blijven, om bij
het thans door de Tweede Kamer aangenomen
wetsontwerp te worden beslist. Dit scheen de
Minister intusschen te hebben vergeten, toen
nu onlangs dit wetsontwerp werd behandeld.
Immers hij bestreed een door de Commissie
van Rapporteurs voorgesteld amendement op
Abonnement per 3/m. ... 60 CU. f r. p. p. 75 Cts.
Afzonderlijke Nummers. , . . . 5 , »
Ad verten tiëu uer regel .'........... 15 >
dat onlwerp, dat streld.e om de bezitters eene.r
enkele l aalacte van het geven Vrin on derwij-1
aan hoogere burgerscholen tut te sluiten, op
5 Maart 1879 met deze opmerking:
Maar ik he.-imier er slst-hts aan, dat wat au
vooi-jiestï.-ld wordt- hetzalfile is, wat aangekondigd
werd bij de behtmdiJiiig van "de wet op het lagcf
onderwijs en wat, toen.sis verdtdigis g voórg'o-dr
'gcu van hetgoen- door "2e Regeeriug w^nf'vcorge-1
steld, ge-i&ht mag worden desl.ijdVfiöjjlicite althans
te zijn goedgekeurd.".
Dit laatste wa*s. gelijk men. ziet, in
lijnrechten strijd met. de werkelijke toedracht
deizaak, en een der afgevaardigden nam dan ook
de vrijheid op dien strijd opmerkzaam te ma
ken, en- de hierboven; aangehaalde woorden
van den Minister, hij - de behandeling,
deinieuwe schoolwet gesproken, voor te lezen. De
Minister was'in de klem; maar een staatsman
viudt altijd eeu uitweg. Ziehier dien, welken
de heer Kappeyne niet versmaadde. Hij her
nam, na voorlezing van een deel zijner in
Juli 3878 uitgesproken rede:
Ik had dus recLt te zeggen : toen heeft de -Re
geering hare plannen aan de Kaïncr medegedeeld.
Nu is .hut mogelijk, d:it ik in het vêrvojg van
mij ;e rede tegenover den geachtcii afgevaardigde
ait Breda, durus adversarius, gfzegd heb: gij knnt
er later op terugkomea, maar tegen dei-gelijken
tegenstander verzuimt men geen enkele exceptie."
Déze uitvlucht bleef onbeantwoord. De libe
rale Kamerleden waren 200 beleefd er het.
stilzwijgen op te bewaren en de bedoelde af
gevaardigde uit Breda .(de heer des Amorie van
der Hoeven) was genoeg gestreeld door den
hem toegezwaaide lof, of.wel, 'tgcen ruim-zoo
waarschijnlijk i*, vond er beter rekening bij
om zijne vroegere, meenmg te laten varen, en
het wetsontwerp,- .waardoor het peil van het
taalonderwijs op een.deel der middelbare scho
len zou worden verlaagd, te helpen aannemen.
Wij meenen intusschen, dat de houding van
den Minister in deze zaak niet met stilzwijgen
mag worden voorbijgegaan. De heer Kaj-peyne
had in zijne vroegere betrekking' van advocaat
een goeden naam. niet alk-en wegens zijne
bekwaambejjd^^iasu' oo^^-gg^^ijne loyauteit
in de behandeling van zaken. Dien naam zou
hij evenwel ongelwijfeld spoedig hebben ver
loren, wanneer hij zich tegenover zijne mede
leden, der balie een handelwijs.veroorloofd had,
gelijk hij thans' tegenover de Tweede Kamer
heeft gevolgd. In de rechtsgeleerde practijk is
het oordeel niet zacht over den. man, die, na
met ijn confrère te zijn overeengekomen een
of ander' geschilpunt tot een latere gelegenheid
te laten rusten, die afspraak schendt wanneer
do bedoelde gelegenheid daar is, als reden
.opgeverde, dat liet hem alleen te doen was om
zijn bekwamen-ambtgenoot met eea kluitje-in
't riet te sturen. Indien dergelijke woordbreuk
al niet aan het oordeel van den. rechter werd
onderworpen, zou althans een pleiter die zoo
handelde zijn naarn als fatsoenlijk practizijn
voor,goed kwijt zijn. Is de Minister van
BinBenlandsche Zaken door déinderdaad onge
looflijke volgzaamheid, welke de meerderheid
der Tweede Kamer bij meer dan ne gelegen
heid ten zijnen opzichte heeft betoond, reeds
zoo
zeer .yer wend, dat hij meent zich jegens de volks
ver !:egenw o ordigin g te kunnen veroorloven, wat
hij vroeger jegens geen zijner ambtgenooten
zou hebben gewaagd ? Het is mogelijk. Het
stilzwijgen der leden op woorden als wij
aanbaalden heeft ons althans pijnlijk ge!roffen.
Maar dim,is het goed dat deze thans nog
veelvermogvndo besund^man wetp, dafc er achter
en iri zekeren zin boven de Siaten-Generaal
een volk staat, dat nog hoogen prijs stelt op
oud-hoUsndsehe goede trouw, en ongenegen is
om-"fe dukk'n dat handelingen, die onder fat
soenlijke advociitsn niet zonden worden ver
dragen, in den omgang van zijne regeering
met- zijne veitegenwoordigingburgt-rrec-ht
vei'krijgeij i
vVij zullen er niet meer van zeggen. Wij
zouden wenschen dat het wetsontwerp waar
over wij spraken, dat even ge-breking is van
vorm als verderfelijk van -jnhorH, door de
Eerste Kamer werd verworpen. Doch wij -vree
zen dat dit staatsli&haam nog meer onderden
invloed van deza-Iïegeering staat dan de Tweede
Kamer, en durven ons zelfs niet vleien dut uit
den kring der hoogstaangeslagenen, in den
naam der nationale goede trouw, een protest
tegen de houding van den Minister zal op
gaan. Het' eeuige wat wij hopen is, dat rede
voeringen als deze het hare zullen bijdragen
om de kiezers te bewegen, dat zij bij de keuze
van afgevaardigden meer, dan tot dusver op
de onafhapkeli.jkhe.id en zelfstandigheid der
candidaten acht slaan.
n i l'H1 E R V. t^K
aJt
EENE VEHTELIJSG DOOK
Een jonge man van omstreeks zes- of acht
entwintig jaren stapte rustig voort op den
landweg, die naar de kleine duitsche vesting
H. voerde. Hij floot een vroolijk wijsje, en
kesk met zijn prettige, oprechte oogen moedig
.de wereld in. Den lichten wandelstok zwaaide
hij zoo lustig in 't rond, alsof hij vast beslo
ten had, om alle zorgen en tobberijen, die hij
mocht ontmoeten op zijn levensweg, onversaagd
yan zich af'te slaan, zoo als Alexander weleer
den Gordiaanschen knoop doorhakte met zijn
krijg?2waard. Hij was gekleed in een grijs re
spak, en schcsn de naburige stad ontvlucht te
zyn, om. daar builen ongestoord te kunnen
gemeten van de' frissche herfstlucht en den
helderen zonneschijn.
- Toch was hij geen inwoner van de stad,
"want bij de nette boerenherberg gekomen,
vr'oeg' hij aan den waard, die over de onder
deur , lag, hoever hij nog van de vesting ver
wijderd was.
Een goed uar, Mijnheer," antwoordde de
welgedane man, 't kan ook wel zijn dat 't
iets meer is; ik heb ten minste bijna twee uren
noodig voor de waudeling.';Maar uw beenen
zien er wel wat vlugger uit, dan de mijnen."
En. lachend keek hij naar de slanke
welgeBöuwde gestalte van den vreemdeling.
Gij zijt al( net als alle herbergiers," zei deze ;
gij doet uw sterfelijk lichaam veel te veel te
goed; .dat maakt uw beenen stijf en uw aiel
dik en zwaar!1'
De ziel dik en zwaar!" herhaalde de waard
lachend, want hij was zelf een lustige kwant,
en had schik in den jongen man. Daar he
grijp ik niets van, mijnheer!"
En toch is het zoo," luidde het antwoord.
Of zoudt gij denken dat iemand, 200 rond en
deftig als gij, zich gemakkelijk heen kan zet
ten over de nukken van het lot? Kunt gij
inedelen toorn ontvlammen als men uw buur
man zonder reden op zijn eksteroogen trapt?
Neen, gij zijt veel te dik voor zulke edele aan
doeningen. Maar ik hoef mij in ieder geval niet
te haasten; breng mij een flesch wijn hier on
der den lindeboom.'t Is een prettig plaatsje, en
dan kunnen wij nog een halfuurtje babbelen."
De waard haastte zich om het verlangde te
halen.
De jonge man nam ondertusschen het ter
rein in oogenschouw. Voor het huis stond een
prachtige linde, en aan een tafeltje zaten een
aantal menschen, een gendarme, een jager en
een troepje boeren. Zonder verder acht op
hen te slaan, nam hij aan een ander tafeltje
plaats.
De waard kwam .terug met den wijn.
Zie zoo," sprak hij, terwijl hij de kurk van
de flesch trok. Dat slokje zal u smaken, jonk
man. Deze flescli heeft al lang in mijn kelder
gelegen, en gij weet, 't is met den wijn net
andersom als met de meisjes: de jaren'maken
hem beter en vuriger."
Hij schonk in, en de wijn parelde i-u het glas,
dat hij den reiziger aanbood.
Deze moest even lachen of hij wilde of niet.
"Wat kan die kleine, plompe man met jonge
meisjes te maken hebben! Want het haar aan
zijn slapen was reeds vergüjsd, al keken zijn
donkere oogen nog lustig in 't rond.
Ik heb alleen varstand van wijn," hernam de
jonge man,'terwijl hij den koelen drank met.
welbehagen proefde.
De waard keek hem even aan,
Gij zegt het, mijnheer, maar toch zou ik
er geen eed' op durven doen, dat gij de waar
heid gesproken hebt."
En waarom niet?"
Omdat ik ook eenmaal zoo oud ben geweest
als gij nu, en bij ondervinding weet hoe het
jonge bloed Bruisen kan, als er een mooi meisje.
in de buurt is! Gij ziet er waarachtig niet uit
als een vrouwenhater, en wijn en mooie meisjes
hooren bij elkander! Dat ligt nu eenmaal zoo
in de menschelijke natuur, en niemand hoeft
zich over de liefde te schamen."
Nn wees maar gerust. Ik schaam mij ook
volstrekt niet over de liefde."
De waard was naast hem aan het tafelje
gaan zitten, en liet zich het aangeboden glas
wijn recht goed smaken,
En wilt gij zoo naar de stad, mijnheer?"
vroeg hij, half uit nieuwsgierigheid en half
om het gesprek gaande te houden, want als
een herbergier van den echten stempel, be
schouwde hij het als zijn plicht om de gasten
aangenaam bezig te houden.
.)Ja," luidde het antwoord.
Gij schijnt in deze streek niet bekend te
zijn?"Keen, ik ben hier vroeger nooit geweest."
Een plezierreisje zeker?"' .klonk het op
vragenden toon.
Ja, gij hebt het geraden^ een plezierreisje.
Maar waaróm dacht gij dat?"
De groote staatkundige vraag, Kullen de
heeren van den 16den Mei gerechtelijk ver
volgd worden, is beantwoord en de fransche
regeering kan , zich nu aan den arbeid zetten
om den stoffelijken en ver stand elij ken voor
uitgang van het volk te -bevorderen. De mot ie
Ilameau werd reeds te Parijs aangeplakt, in
de overige .'sleden zal dit ook ge-chieden ,en
alzoo heeft het ministerie getoond dat niet
vrees de 'oorzaak van zijn onwil was.om str'en
ger op te tieden. Het volk da^t dit .bewijs van
vertrouwen op hun, goedkeuring ziet, kan_
1.cvens 'kennis inteken roet-een -soDrt.-van ;prefèsfc
door de beschuldigden in 't licht gegeven'én
^na. beiden nog een wijl besproken1 te hebben
zrtl het zijn aandacht niet langer wijden aan
lieden, die het door hun gedrag allerminst
verdiend hebben. ,
s Het. kabinet heeft bewezen dat het ernstig
begeerde belangen van hooger gewicht te be
hartigen. Allereerst denkt het aan het onder
wijs. Een ontwerp werd ingediend om het
hooger onderwijs te verheffen. Tengevolge van
de vele zoogenaamde vrije" scholen, meestal
door katholieke vereenigiügen, voor een goed
deel door de Jesuïten-orde, gesticht, verkeert
het hooger onderwijs in treurigen toestand.
Een ingrijpende ^hervorming zal, noodig zijn
om dat onderricht eenig^zins op de hoogte te
brengen waarop het bij andere naties staat.
Een eerste stap in,die richting heeft, de regee
ring genomen, door eeu wetsvoor dracht in te
dienen, volgens welke de vrije scholen" niet
langer zullen medewerken tot het verleenen
van a-kade uische graden; en het aan derge
lijke vereenigingen verboden wordt als rechts
persoon op te treden, zonder dat haar bij een
.bijzondere wet dat recht is toegekend. Het gevolg
hiervan zal zijn dat eea zesr groot aantal leer
lingen aan den overwegenden kerkelijken, iii- ?>?
vloed onttrokken wordt. Een ander voorstel^
is in. aantocht om nl., de geestelijkheid hét
recht te ontnemen, leden der orden een.',
diploma voor lager onderwijs te geven. Door."
dezen maatregel alleen , zonden -duizenden-/
onderwijzers en onderwijzeressen hun jus .
docendi verliezen. Het gebrek aan onderwij-'.
zers en onderwijzeressen dat daardoor ent-:.
staan zal, zal misschien menigeen.-'huiverig-..;
maken hiertoe zijn toestemming te geven, doch.
de Regeering heeft reeds als bij voo
baat-zichden weg gooperid om aan dat bezwaar-tegem
ette hunnen komen. Een voordracht tot het-' óp-;
richten van'twee norinaaUcholen in elk depar
tement, n voor onderwijzers en een voor.
ondeïwijzere?sen, werd doör^de kamer aange-":
nomen. Dat de clericalen deze
veranderingenniet als verbeteringen zullen begroeten, behoeft ;
nauwelijks gezegd te worden, he(t is 'echter;
te- vreezen dat zij weldra een nog ernstiger""
grief tegen de republikeingche 'meerderheid,der :
kamer znllen uitspreken. Een der leden toèh
heeft een voorstel ingediend om liij n -wet
den-priesters het- recht van het burgerlijk hu^
welijk te verzekeren. Wordt dit vöox-stel goed
gekeurd dan zal de Staat den kerkelijken
'eed"als van geenerlei waarde '.oor de'wet verkiar-.
ren'?een stoutïgheid die in Frankrijk wef'
werd verkondigd, maar niet-officieel b'ekraeh--.
tigd waF. '. - -- ?'-?*,-". -?'-".
Een ander Vricht uit Parijs, dat de vri&h-.
de; van ]'? et Hb ralisme., eerrge hoop geven,
zal, is, dat de Commissie voor de tariefsber-..
zlening zictumet groote meerderheid verklaard,
heeft voor de begi; s^en, door welke men bij
het fcluiten der handel s tractaten zich
vroeger/had laten leiden. "We mogen er dus .nog niet
aan wanhopen dat Frankrijk een
yrijzin,nige handelspolitiek als een noodzakelijk ge
volg harer algemeene staatkunde zal beschou
wen. Eea troost te midden'van zooveel re-.
ie ion 11 e reigmgtn als zich op dit'gebjed...
nlo n 1-tUn viiaiiemen ',--.- '
De Rijk dig te Bes lijn, ib weder getuige1,.
ewePSt vin een minder vi endêl'ijk debat/:
Niai aanleiding \an het iHpport:.,p.ver-den..
bu gehjlven slait ^an beltg, w-iarinJiBerljiiiï/êa.;
omsf-ieken leikeeit, heeft de Sociaai-deniöcra^
Liebknecht, het toei ?^s'.en ian dien maatregel
stcik gegi pt Z i was hy door 'niets. ge-.
itchtxcuidigd, c1 aai de ^ocidal. democraten ui .-t
de omwenteling zochten maar _naar, hervor
ming streefden. Inmiddels liet de heer Ljeb- ?
knecht niet na, over de mogelijkheid eener
republiek in Duitschland te spreken. De mir
nister Eulenberg legde de oude .verklaringen^
af, dat désaciaal-dernocratie tot vorstehmoord
aanspoorde, en Berlijn het middenpunt. gewor
den was van samenzweringen. Men heeft
uit deze woorden wisseling, die een zeer heftig
karakter droeg, de slotsom getrokken, ,dat;
hoogst, teedere punten, op ruwe wij=«, in hét.
parlement besproken kunnen worden, zónder
dat het reglement van orde onvoldoende
blijktte zijn. Dit argument schijnt bij. de Commis
sie, die rapport' moet uitbrengen over de vraag,
of een verscherping van sommige bepalingen.
in het reglement -van orde coodig is, niet
zwaar gewogen te hebben. Zij heeft althans
als hare meening uitgesproken, dat werkelijk"
een wijziging van dat reglement wensclielyk.
was. Het is te bezien of deze Commissie
gelukkiger dan "de heer Bismarck zal zijn,
Ik ben jaren lang herbergier- geweest, en
zie eiken dag nieuwe geaichten, menschen van
allerlei rang en stand. En als men niet steke
blind is leert men langzamerhand op de gezich
ten lezen wat iedereen is, en wat hem hierheen
voert. Ik bedrieg mij zeer zelden," beweerde
de dikke man.
Welnu, vertel mij dan 'eens wie ik hen?"
hernam de vreemdeling.
De^ waard schoof zijn muts heen en, weer
alsof hij daardoor meer licht zou krijgen.
Ik heb er u al eens op aangezien," sprak
hij eindelijk, maar gij hebt een gezicht, waar
op men niet zoo gemakkelijk lezen kan. Een
handwerksman zijt gij niet, dat zie ik aan uw
handen, en ook geen koopman, want een koop
man heeft altyd een trek in 't gezicht, die hem
dadelijk verraadt."
En waarin bestaat die trek?" vroeg de
vreemdeling.
Dat weet ik niet, maar ik zie hem terstond."
Komaan, Beader, ik zal u helpen, en ik,
denk dat ik met een paar vragen verder korn,
dan gij met al uw wijsheid en
oudewijvenpraatjes!" sprak de gendarme, die opgestaan
en naderbij gekomen was. Mijnheer, uw pas!"
zei hij op bevelenden toon tot den jongen man.
Deze keek hem verwonderd aan.
Ik heb het geluk niet om een pas te be
zitten, mijn goede vriend," gaf hij lachend ten
antwoord. . '
Wat! geen' pas?" riep de gendarme en draai
de aan zyn snorbaard met een gezicht dat
krijgshaftig moest verbeelden, maar helaas, erg
op de lachspieren van den vreemdeling werkte.
O/een pas! Weizoo! Hm!"herhaalde de gen
darme. Fatsoenlijke ,mënschen reizen niet zon
der pas!"
Daarin vergist ge u, kameraad!.hernam dé.
jonge man. Menschen, die iets van u, en uws
gelijken te vreezen hebben, plegen niet zon-"
der pas te,reizen al>is hij dan ook niet altijd
in orde, maar ik ben niet bang voor de heeren
van de politie. Ga maar weer gerust op -uw?
plaats zitten en hinder mij niet ianger. "P@.
waard vertelde mij juist iets heel Ib^zonders;.
en ik verlang naar het vervolg."
Zwijg, mijnheer! viel de gendarme-hem'ïa',
de rede, en nu zag zijn gezicht er
n~og.-v.eelverschrikkelijker uit. Uw pas wil ikhebben !'
Dat betwijfel, ik volstrekt niet, antwoordde
de jonge man. ;,Maar uw wil is in-^Êzêie't.
voldoende,.want ik bezit.geen pa's,i",-.^ _ , ?
Zoo! Uw naam, mijnheer?" -.b.f^jïer^é-de
dienaar der gerechtigheid.. De j^ger.^S'e ^pe
ren waren eveneens opgestaan; e,;&;'aaÉ!terÏ3§ge-'
komen. . '
Wel, mijn waarde, ik 'heb mija
ook niet bij mij, en ik. weet'zelfs iue6t
ik haar van daan zou moeten halen," gaf-de.
vreemdeling ten antwoord,. terwijl hij- r,ugtjg,
zijn glas vol schonk. Ik aou u%nu wel kuiLften-'.
vertellen dat ik Vuursteen heette, of iets- (jgiv-X
gelijks, maar ik wil uw. nieuwsgierigheid,
konaen bevredigen. Ik heet Hendrik
Godfriend Edmund Erk. Misschien vjadt- 'g
!hët vreemd dat ik vier doopnamen .ea «ulfc
een korten van heb; maar-wat zal ik u..;
gen? Dat is de schuld van mijn vier
Verder'heb ik van al die peeten weinig
deel gehad. Twee peetooms stierven k£rÊ')aa:
mijn doopmaal misschien wel tengevolge
daarvan; de derde is een oude dame, -ffië.
verschrikkelijk gierig is; maar 'missdSiëa
sta ik wel in haar testament; wie w
De vierde eindelijk."