Historisch Archief 1877-1940
A°. 181
TerscMjat iederen Zondagochtend.
Uitgevers: ELLEEMAN, HAEMS & C°.
Kantoor: Rokiu 2.
Abonnement per 3/ni. . . . 60 Ct=. fr. p p. 75 Cts.
Afzonderlijke Nummers 5 »
A<! ver ten tien ,per regel .'. 15 »
; " INHOUD.
Niet terug. Staatkundig overzicht.
Feuilleton. Gemeentezaken. De
Effectenbelasting, lila Quoque. Kunst.
/etterknnde. Statistische en industriëele
mededeelingen. Allerlei. > Ingezonden, r Cor
respondentie. Handelsoverzieht der week.
Overzicht van de E (K; c ten mark t. Veilingen. Bur
gerlijke stand. Onbestelbare brieven. Publieke
Ver makel ijkTiedcn. Te huur zijnde woningen.
Advertentiê'n.
Naar aanleidiug van ons artikel in ons vorig
No. ondei1 bovenstaanden titel, ontvingen wij
het volgend schrijven, -waaraan wij gaarne
plaats verleenen:
Aan de e'dactie van DE AHSTEKDAMMEE.
--. ? Het ? is. vreemd, hoe dezelfde zaak op twee
personen een geheel verschillenden indruk kan
maken. _Toen ik uit de dagbladen het voorstel
van B. en W. tot heffing van een zoogenaamd
straatgeld vernam, was mijne eerste gedachte;
Welk een gelukkige greep! En ook verder na
denken heeft dien gunstigen dunk niet
ver1 zwakt, maar bevestigd. Geheel anders daaren
tegen was de ir druk, dien het voorstel op u
teweegbracht. Blijkens uw opstel in het nummer
. van heden, kunt gij schier geen woorden vinden
om uw afschuw van de voorgedragen belasting
uit te spieken. Gij vermoogt er niet anders
in te zien dan een verteringsbeïasting op de
meest onredelijke wijs toegepast."
Laat mij beginnen met u de vraag te doer,
of gij liet niet wenschelijk acht, de bestaande
terminologie in zaken van belastingen zooveel
mogelijk te behouden? De voorgedragen hef
fing kan slechts dan een verteringsbelasting
heeteïi, wanneer aan dit woord een.beteekenis
wordt toegekend, die het bij menschenheugenis
. nooit heeft gehad. Zij is een heffing naar de
gevelbreedte in verband met de huiirwaaide
der gebouwen,en wordt.aan den eigenaar, niet
'den bewoner als zoodanig, opgelegd. Noemt
gij haar een verteringsbela&ting, zoo moet gij
diea naam evenzeer aan de grondbelasting
geven, voor zoover zij de gebouwde eigen
dommen treft. Dat, wil zeggen: gij moet dan
de geheele bestaande terminologie in «aken
van belastingen omkeeren. Misschien hebt gij
--uitmuntende redenen om toe dien radicalen
' maatregel 'te besluiten; vergun mij echter de
opmerking, dat die redenen ons in uw opstel
- niet zijn medegedeeld.
Er is in dat opstel meer dat mij verbaast.
Gij doet u kennen als een warm voorstander
der inkomstenbelasting, die thans in onze ge
meente geheven wordt, zij het ook, dat gij haar
eenige wijzigingen wilt doen ondergaan. Nu
wil ik echter gevraagd hebben, of er een beter
middel kan gevonden worden om deze belas
ting, impopulair te maken, dan door baar in
: de eerste jaren tot een betrekkelijk hoog cijfer
....op te voeren; hetgeen toch wel onvermijdelijk
zou ..zijn, indien men alle nieuwe uitgaven, die
-door vermeerdering van lasten moeten gedekt
worden, door verhooging van den gevorderden
percentage der inkomsten wilde, goed maken?
Gij zult hierop antwoorden, dat gij geen
hoogeren percentage noodiga.cht: de vereischte som,
meent gij, kan reeds gevonden worden door
-andere klassen ver deeling, door publiciteit te
geven aan de kohieren en door de belatting
progressief te maken. Gij twijfelt er geen
oogenblik aan", of deze veranderingen, die gij
verbeteringen noemt, zouden voldoende zijn om
de som, die door middel van het straatgeld
moet worden verkregen, in de gemeentekas te
doen vloeien." Te vergeefs echter zocht ik in
uw opstel naar een aiïthmetisch bewijs voor
die vrij gewaagde stelling. En een arithmetisch
bewijs is het eenige dat Ieder, die in uw vast
heid van overtuiging .niet deelt, van twijfel
kan genezen. Mij dunkt, gij kunt uw stelling
niet hebben nedergeschreven alvorens eenige
becijferingen te hebben gemaakt. .Welnu, deel
ons die becijferingen mede. "Wij zullen dan
kunnen nagaan of de meening, "die gij uit
spreekt, op redelijke gronden steunt, en of de
progressie, die gij in den percentage van heffing
wilt brengen, in overeenstemming is met het
publiek belang. Gij. ver langt toch niet, dat wij
u gelooven op uw woord ?
Doch al kondt-gij het gevraagde bewijs le
veren, liet zou nog te bezien staan, of het doer
u aangegeven middel tot dekking van het tekort
beter ware dan het door B. en W. voorge
stelde. Sta mij. toe, dat ik u in weinige
wooiden rekenschap afleg van mijne ingenomenheid
met het ontworpen straatgeld", en u alzoo
gelegenheid geef tot beoordeeling der gronden,
waarop zij rust.
De bevolking van Amsterdam is in de laatst e:
jaren aanmerkelijk toegenomen. In Dec. 1849
was zij 224,035, in 1859 241,348, -in 1869
264,694, 1°. Januari 1878 302,266 zielen. Ook
was de aanwas percentsgewijze klimmend: van
December 1849?1859 7,7, van 1859-1869 9,8
percent en in de acht jaren die" 1°. Jan. 1878
verloopen zijn, 14 percent. De aanwas in het
laatstv.ermeli.te tijdperk is voor 47 percent het
gevolg van meer'geboorten dan sterf ten, voor
53 percent van meer vestiging . dan. vertrek.
De vrij belangrijke loonsverhooging, die se
dert eenige jaren hier ter' steda heeft plaais
gegrepen, lokte vele arbeiders herwaarts en de
publieke werken, die hier worden uitgevoerd,
maken' het waarschijnlijk, dat' de toevloed nog
wel. eenigen' tijd zal aanhouden. Maar wat hier
van zij, het feit van den aanwas is onloochen
baar. Er wonen thans te Amsterdam ongeveer
80000 menschen meer dan in 1849, 40000 meer
dan in 1869. Vandaar dan ook dat de stad
zich aanmerkelijk heeft uitgebreid. De nieuwe
woningen, die alom zijn verrezen, moeten die
nen om vereenigd met de oude, die daarvoor
ontoereikend waren, de sterk vermeerderde
bevolking te herbergen.
Maar de uitbreiding der stad is vooraf- en
vergezeldgegaan van een groote rijzing in de
huren. Het is van algemeene bekendheid, dat
deze in alle wijken belangrijk gestegen zijn en
menigeen klaagt daarover bitter. Menigeen -^
maar niet de huiseigenaar. Dank zij de toege
nomen vraag naar woningen, was aankcop van
huizen in den laatsten tijd de allerbeste geld
belegging, slechts ne zaak uitgezonderd:
aankoop van bouwterrein. Terwijl velen klaag
den, hadden de huiseigenaars slechts stof tot
tevredenheid en de invoering der gemeentelijke
inkomstenbelasting heeft die stof nog belangrijk
doen aangroeien. "Want deze belasting trad m de
plaats van het zoogenaamde equivalent; een hef
fing, die wel is waar den bewoner, niet den eige
naar trof, maar die toch stellig ook voor dezen
nSdeelig was te achten, voor zoover zij namelijk
de "\ia\g naai «oüingiuimte noodwendig moest
bepeiivcn^ G-e'yk een accijns op suikerverbruik
het Debiet vin binkei tegengaat,er« du-» schadelijk
is voor de belangen deigenen, d e dit artikel.
vooitbiengen, zoo ~\\ DO.J veel steiker, móet
j een h-li^iug op h-t \\onen de viaag naar
wonm^iunnte \eihmdeien om zich dermate te
ontwikkelen, als bi| gemis van de belasting
het ge\al ^uu Zijn Wie thans een Jui e woning
huuit, be ailt nog \\el een betiekkelijk hooge
som a m peisoneel, maai hij betaalt geen
equnalent ijtei, JviPiiiaiid weidt nu door de
ovëitui^mg «lat hy ui de gemeente-belasting
meei zd hebben bij te diagen, weerhouden om
een lu LU f woning te haien Hy Ivan ei dus
eerdei toe o\eigiin, de waag naai woningen
is aar£,emoedi^d ""
Man nog dooi een deide ooizaak zijn rïe
huiseigen lai ^ bevoordeeld, namelijk dooi do
herzieaig van de ch^tüngdei gebott«df ei^en
dammen Dooi de pp'aequatie, die Ineiop ib
gevolgd, is de hoofdsom der belasting OLJ dit
met eea beJiag van f 119,447 7b vermmdeid
Neemt men ook dp 47 opcenten in
aanmeikin^, (7 vooi de pi cm ie en 40 voor de ge
meente) zoo klimt tUse soni tufc / 175,^1820
De-hm^eigeniais. hebben dus niet alleen groo
tere inkomsten, mtai op die inkomsten kleden
mindei z^aie la ten din \poihecn.
Dit alles zoo zijnde, begnip ik met, welke
'hardheid ei m gelcgtii 1% deze peiaonen bui
tengewoon te belaslen, en wa-aiom, nu B. en "W
daaitoe het \oo stel doen, dit vooïbtel beje
gend moet woiden met de minachting, die in
uw ai tikt l dooi bti aalt. Hoe meci van
gemeente-ftfgc gedian w ui dl vooi de welva^t
van Aia-teidam, boe meer de be\olkmg zal
blij\en toenemen tn aanwas \an be\olkmg doet
de wonmghureu altijd stijgen. Daar nu de
nieuwe lasten vjor een deel ook moeten die
nen om d^ i put p en aflossing t^ vinden van
lèenmgeu, die tei bcvoideung van het handels
verkeer zijn aai'gegiaii, mogen w 13 aannemen
dat ei \ooi de huiseigenaais compensatie "zal
zijn. De gebeente ei ebt van hen een buiten
gewone bydiage, maai ge-^iuikt het-geld" op
een wij?e, di<_ hun ten goede aal komen.
N uu gy ^ifct, ga ik van de stelling uit, dat
dehuiseigtnaais ei i iet m zullen slagen, de
belai'ticg op de him.deis te \eihalen. Dat zij,
het wc! zullen doen, aout ik onmogelijk.. Een
betat-ting1 op een vooi wei p -verhoogt slechts
dan den prijs daaivan wanneer,;-, zoo dit niet
geschiedde, het aanbod van dat voorwerp zou
verminderen. Wanneer, bijvoorbeeld, de bran
ders in den prijs van ? het gedistelleerd den
accijns niet-terugvonden, zonden zij weidrade
productie moeten- staken. Maar het aanbod
varr woaingen zal door de voorgestelde belas
ting volstrekt geen verandering ondergaan:
de bestaande woningen zullen er niet om wor
den afgebroken en het "bouwen van nieuwe
woningen zal er niet door verminderen; ten
hoogste zal de prijs; die men voor bouwter
rein besteedt, eenig&ziiis dalen. Hieruit volgt,
dafc de belasting op de eigenaars zal drukken
en niét op de huurders.
Indien het nu vast staat, n dat de huur
prijzen yan woningen in de laatste jaren aan
merkelijk gestegen zijn, n dat de uitgaven,
die de gemeente bezig is te doen (voor zoover
zij ten minste geen onverstandige uitgaven
mogen heeten) de huurprijzen nog verder zul
len doen stijgen; indien het daarenboven on
betwistbaar is, dat, d'e voorgestelde heffing zal
nederkomen op hen, die bij het stijgen der
huurprijzen (een nadeel voor elk ander) baat
vinden, zoo vraag ik nog eens: welk bezwaar
kleeft er aan het ontwerp van B. en W. ?
Moet niet ieder,, die het wel meent met de be
langen van Amsterdam de indiening van dat
.ontwerp toejuichen, als zijnde .gegrond op de
allerbeste beginselen van financieele politiek'^
Is het daarentegen niet afkeurenswaardig ge
lijk door u geschied is op een toon, dien ik
liefst niet nader aanduid, maar die elk beza
digd man sterk" moet .gehinderd hebben, over
dat ontwerp den staf te breken? Ik laat het
antwoord op deze vragen aan u over, maar
ineen, dat de lezers van uw blad recht heb
ben o'p een andere en betere motiveenng van
uw gevoelen, dan gij hun in uw. nummer van
heden gegeven hebt. '
Amsterdam,
6 April .1879.
N. G. PlEKSON.
Wanneer, wij antwoorden op de'se ingezon
den legèien' moeten - ,wy' beginnen met te
veikl.uen dat de toon, waarop wij in ons vorig
artikel overgiet Suaatgpld t.chie\en, piecies
dezelfde w as, als die waarin deze epistel van
den heei Pieison it, vei\at n L die der
uiteiste veibazing Te\ens willen wy
gaaiae'e-iLennen, dat het on ook thans nrt gelukkf n
zaleen andeien toon, dan die, waviop de heei
Pieison zelf spieekt, aan te felaan, aangezien
we ons met mindet over dii vëidüdigmg van
den hoogleeiaai dei bedjelde belasting
ieiwondeien, din o\er de M> moiie va i het Dag.
Bestum, dus TMJ de eei haddtn veilt den wc k
te behandeltn.
Wa-i toch is het geval ?
, De heer Piersen veidedi^t eigent lijk met bet
STRAATGELD, zooah 't m de memone van het
Dag. Bestuur wordt aangppie^en:
eenve-igoeding van 't: bijzondei belang by betere
beituvting, verlichting, enz. hij giondt zijn
icdenepring niet op .bet wen&ohelijLe eener zekeie
evenredigheid.tus&chen de opbieng&t >an vel
schillende soorten \an beUstiiigen. Hij noemt
in den aanvang van zijn ohiijven bet woord
straatgeld, maai zijn gehcele betoog betieit
alleen de huurwaaide, \an de gevel-bieedte
vernemen wij veider mets En d<tt i-> zeei
goed te begrijpen. Hgd de heer Pierson
het Dag, Bestuur vertegenwoordigd, hij zou
_niet van, Straatgeld hebben gesproken, maar
ons een belasting op de huurwaarde hebben
voorgesteld," en tot zulk,een voordracht is zijn
redeneering een duidelijke . memorie van toe
lichting.
De nieuwe belasting, die de heer Pierson aan
prijst, verdedigt hij op.de volgende gronden:"
a. de.bevolking van Amsterdam neemt sinds
eenigéjaren toeea zal waarschijnlijk nog eenigen.
tijd blijven toenemen; b. aanbouw van huizen
was daarvan het gevolg benevens stijging der
huren; c. de huiseigenaren profiteerden daarvan
en de inkomstenbelasting, die in de plaats van
het equivalent trad, vermeerderde nog de vraag
naar. woningruimte: d. de peraequatïe der
grondlasten was ook nog in het voordeel der
huiseigenaars; e. het is dus niet hard deze
lieden buitengewoon te belasten, f. daar wat
voor de welvaart van Amsterdam geschiedt,
den prijs der woningen zal,do n stijgen.
Neiren wij dit alles voetstoots aan:, dan is
bewezen dut eea 'belasting gtbaM 1,1 ri op de
huurwaarde der perceJen niet Jiatd r-.
Maar B-en W. stellen vooi ten sfiaaïi/i'ld,
geheven oin 't. bijzonder LeUng, dat gebaat
wordt, te-vergoeden, met omwatvcoi 't han
delsverkeer" geschied, it, want dan zuuden zij
ich om de gevelbreedte mets te bekommeren
hebben,, maar op verlichimg, reiniging, open
bare veiligheid, rioleering-, bebtiatmg, enz. of in
't algemeen wat voor het openbaai \GL kt erlangs
de straat, (straat ondeistieept) gedaan woidt,
willen zij de aandacht gevestigd hebben.
Waar blijft in prof. Piei-ons betoog die
overweging, waar de factor tjcovllreedïe? De
belasting die wij ten onit,chte een
-ieiteiingbbelasting noemden, is .volgens zijn eigen
wooiden: een heffing naar gevelb)ee-dte tn vctland
met huurwaarde. ,
Hoe aal nu uit de verdediging van den
hoogeraar kunnen blijken dat die> gevelbieedie
een passende maatstaf 1% om te bepalen hoe
veel voordeel iemand uit hot bevoidtrd han
delsverkeer heeft geput f Uf &teeg behalve de
huurwaarde van bet peiceel de gevel zelf zoo
bijzonder''in waarde? Wy veimoedfn eUitetr
dat toen de hooglewiaai schiet f: dat deze
hefnug «ea gelukkige gieep" wa-, en gegiond
op de alkr'ie^te beginselen- van finani.iHelr' po
litiek, hij op dat oogenblik a^n &e gtvtlb) vtJtii
weinig dacht.
We zeiden zooeven, dat we zouden aanne- '
men "alles ^vafc de heei Pieison gezegd heeft,
tL-n bewijze dat een btlas'iug op ue
huuiwaaiue geheven met haid \oui deeiBenaaisis.
"We doen dit nogmaaK, zondei m dihcuasie
te tl eden ovei de gionden waaiop dse over
tuiging &teui.t. Het zal billijk zijn de etyenaat s
van huizen ie tieffen.
Nu iy^>t de uaag* Hoe zal men liet
«anleg4011 li^n te tieffec, zondei d?t zo liet op de
huuideis op onbillijke wijs \6ihaknr1
Wit zegt de h'>oglcei «r.A ? wDa& ^AJ L0{, zul
len doen acht ik onmogelijk." Het aanbod
?van. wonmgen zal dooi de vooige'-telde belas
ting \ol&tteLt gpen veiandeung oud'jigadn,'
alleb blijft zoo als het i-.; ten hooysto zal de
pi ij5 di'n men voor bouwt01 rem besteedt,
eenig&^iiT- dalen. Een belasting op de hu.~
zon veihoo^t slecht i dan den piy& \«*n de hui
zen, wanoeerzoo dit niet geschiedde het aanbod
van buizen zou verminderen.
Wij nemen al weder zouder e^nig nadei on
derzoek aan wat de hoogleeiaar beweeit: het
aanbod ;.van woningen zal gelyk blijven ala
.vóór débelasting. Hieruit zou echtei o.i. vol
gen, dat de eigenaars er dan ook volstrekt
geen bezwaar in zullen zjen op hun hnuiders
de belasting te verhalen.
De boogleeraar betoogt oa. juist het omge
keerde van hetgeen, hy zich vooistelt. Weid
door de, voorgestelde belasting het aanbod
van woningen grooter, dan zouden de eige
naars door de concmrenüe \eihmde<d
woiden de belasting te verhalen, daar
zyhun.woning niet zouden kunnen veihuien, als zy 't
beproefden.'Zoo als de \eihoutling van vraag
en aanbod thans in Am&teidam is, zal men
moeilijk het kunnen betwijfelen of die gele
genheid wel voor hen beslaat.
Eerst betoogt .de beer Pieibon dat het "ver
meerderd handelsverkeer de hnuiwaarde
veihoogd heeff, omdat de bevolking toeneemt en
er das steeds meerdere vraag naar woningen
EE'NE VEETELLING DOOK
JFr.
(Vervolg).
k vond hem in de grootste opge\i ondenheid.
't Is om gek te'worden! riep hij! Hij is~"weg,
iveg! En mijn hoop op bevordering meteen!
Ik moet den kerel- terug vinden, en boeten
zal. hij!"
=-..-Eindelijk kreeg ik hem in zoover tot kalmte
dat hij het geval vertellen kon. De oppasser,
dïeu gij in uw hol gesloten hebt, ondeugd,
heeft er een paar uur in doorgebracht, en
netzoo lang spektakel gemaakt tot men hem ein
delijk kwam bevrijden. Toen. werd eerst de
.commissaris uit zijn bed gehaald, daarna
Walter en samen maakten zij eea prachtig
achterYolgingsplan. Terwijl ik er zat, kwam de gen
darme geheel terneer geslagen vertellen, dat
hij no-7' geen spoor van den dief ontdekt had.
Ik vroeg om het portret te sien van den
spitsboef en toen was het mijn beurt om verbaasd
te zijn want gij lijkt sprekend op hem, jon
gen! 'Waarachtig, ik zou u met dit portret in
nuj'u zak ook gearresteerd hebben!"
Hendrik lachte.
Ja, lach maar," vervolgde de overste, het
is tóch zoo. De commissaris bemerkte mijn
verbazing, vroeg of ik iets van de zaak wist,
en toen kreeg mijn medelijden de overhand
en ik vertelde hem alles P
En wat zij hij?" vroeg Marie, die met ge
spannen aandacht had zitten luisteren.
Nooit vergeet ik het gezicht, dat hij zette,
al word ik ook honderd jaar oud!" riep de
kommandant. Eerst lachte uij pngeloovig,
daarna begon hij ernstiger te worden; zijn
oogen werden hoe langer hoe grooter en zijn
heele gelaat veranderde zóó dat ik hem ter
nauwernood herkende. Eindelijk barstte de
bom los, en Mj zwoer bij hoog en laag
dat hij het u betaald zou zetten. Hij be
weerde dat gij de politie voor den gek had
gehouden."
Dat heb ik toch niet gedaan."
"Neen, dat heb ik hem dan ook eindelijk
aan zijn verstand gebracht. Toen wou hij
Walter de schuld geven, zoodat ik nog -voor hem.
in ? de bres heb moeten springen. Het meest
hinderde het hem dat de heele stad zich met
de zaak bemoeien zou. Ik kan mij best be
grijpen dat de man boos op u is! Ik heb ge
zegd dat ik u van avond in de De Kroon
prins" aan hem voor zou stellen. Dat zal een
grapje geven l"
't Zal voor Hendrik niet heel plezierig zijn,"
meende Marie.
Dat is niet?, meisje, hij moet mee! Hij mag
mij de pret niet bederven, en de
kennismakingmet Löblich zou alleen der. moeite waard zijn.
Die sukkel! Ik heb hem al zoo dikwijls ver
zocht, ora de citadel eens te komen, zien, maar
hij durft niet uit vrees dat een van de kanon
nen van zelf af zal gaan! Ik heb nooit zoo'n
bange haas aanschouwd!"
Hendrik beloofde dat hij 's avond mee zou
gaan. De dag ging verder aan Marietjes zijde
als een zoete droom voor hem voorbij; alle
oude herinneringen kwamen boven, en hoewel
Hendrik aan een prettig leven, vol afwisseling
gewoon was, scheen de stille citadeltuin hem
op dien lieflijken najaarsdag een paradijs op
aarde, omdat Marie naast hem -wandelde, en
met hem sprak.
Op eea paar uur afstands van de residentie
bezat hij een uitgestrekt landgoed. Het groote
heerenhuis en het fraaie park hadden hem
echter tot nu toe weinig kunnen, boeien, en
nadat hij de universiteit verlaten had, had hij
den meestén tijd op reis doorgebracht, want
hij was rijk genoeg om te doen wat hij
wilde.
Later- dan gewoonlijk, -maar' veel te vroeg
naar Hendriks zin, kwam de kommar-dant hem
nalen om mee naar De Kroonprins" te gaan.
Ik heb gewacht tot ik weet dat alle heeren
bijeen zijn," sprak hij; laat u nu maar niet
in 't harnas jagen door de booze blikken van
den commissaris. Gij staat onder mijn. bescher
ming, en mij dunkt, 't is al heel wel dat gij
u zoo goedwillig hebt laten arresteereh. Ik
had het niet gedaan .-?dat weet ik wel! Maar
kom nu.1'
In De Kroonprins" zaten.de gewone gas
ten, reeds lang bijeen; de geschiedenis had zich
als een loopend vuurtje door de stad verspreid
en iedereen verlangde om er meer van te weten.
Selert menschengeheugenis was er zoo iets
aardigs -niet voorgevallen in het stille stadje,
en Hendrik had zich. al vrienden, verworven,
voor dat iemand hem nog gezien had, Vooral
de advokaat Klein had schik in de
vluchthistorïe. .....
Wel Löblich," sprak hij, toon het dikke
roode, mannetje binnentrad, wat, hebt-gij een
angst voor niets uitgestaan! Die nieuwe gren
del op uw deur hadt. ge ook kunnen sparen!
Man,~man! Denkt ge nu waarlijk dat een slimme
dief uw zware huisdeur zal intrappen, in plaats
van stilletjes van uw vasten slaap te profiteeren
en door het raam naar binnen te klimmen?
En dan is 't geen zwaar werk" om u een prop
in den mond te stoppen, en op zijn gemak
uw geldkist leeg te pakken!"
Löblich kreeg kippenvel bij die vreesèlijke
voorstelling. Mijnheer Klein," sprak hij met
kwalijk verborgen ergernis, ik vind het al
een heel ongepaste scherts, die gij u veroor
looft! 't Is niet goed om met zulke dingen
den spot te drijven, en als het ware den
dnivel op te roepen!" ? ?
Klein had geen het minste medelijden met
de angst van den kleinen man, en in plaats
van te zwijgen, werkte hij de voorstelling hoe
langer hoe meer uit, zoodat Löblich op zijn
stoel zat te beven. Eindelijk kwam de commis
saris hem te hulp en zei:
Kom, kom, 't is al erg genoeg dat ik door
die malle historie een slapeloozen nacht heb
gehad. Ik beken liet oprecht dat .ik mij van
morgen erg boos heb gemaakt, maar nu is het
over en ik lach-met de'anderen mee. Doe gij
dat ,ook, Löblich, dan houdt het plagen van
zelf op."
Juist op dat oegenblik trad de kommandant
met Hendrik binnen. ,Hier is de spltsboef,
heeren!" riep - Pletger,' terwyl aller oogen zich
op hém richtten,.
Ik heb al zijn zakken doorzocht, ,maar de.
bewuste dertigduizend gulden niet gevonden l"
De commissaris trad naar Hendrik toe, en
toonde dat hij'een verstandig man was, door
tot hem te zeggen :
'?Gij hebt een vroolijke entit'e g daan in de
stad, mijnheer; ik beken dat ik boos op u ge
weest ben, maar nu moet ik ook haiteijk
lachen om «w dwazen streek."
Het lag volstrekt niet m myn plan, om u
een slapeloozen nacbt te bezorgen," gaf Hen
drik ten antwoord. Alt, mijn kwartier niet
zoo ellendig slecht geweest was, dan. zou ik
er wel tot van morgen gebleven zijn."
Nu voor die -rustveistoring moefc gy mij
later bij een flesch wijn satisfactie geven," zei
Brasse, terwql hij hem de hand toestak. Ik
heb al van uw oom. gehoord dat gg hier een
poosje denkt te blijven.''
De overige heeren ontvingen den jongen
man eyenzeer op hartelijke wyze ; alleen, L
blich bleef hem van tijd tot tijd wantrouwend
aankijken.
Gij .lijkt werkelijk spiekend op den
voortvluchtigen spitsboef," zei Biasse, zich tot
CDdrik keerendê. Daar, bekijk het portret aelf
maar eens."
Verrast; en verbaasd staarde Hendrik een
oogenblik de photographie aan. Daarop begon
hij luidke.ejs te lachen.
Wel nu. nog mooier!" riep hij
Wat. is er?" klonk het van alle kanten.
't Is mijn eigen portret dat pas veestten
dagen geleden gemaakt is !"
Hoe is dat mogelijk ?" vroeg de commissaftK
Dan heeft mijn voorgevoel mij toch, niet
-bedrogen!" kermde Löblich, terwy de amieie
heere» elkander' eoHendnk vragend aanzage^.
Het is wis en zeker mijn eigen portreV'
zei Hendrik, terwijl hij nog een paar
exe^aplaren uit zijn portefeuille nam en op ta
fel legde om ze den commissaris te
zien.