Historisch Archief 1877-1940
o
o
Verschijnt iederen Zondagochtend.
Uitgevers: ELLERMAN, HAEMS & C<>.
Kantoor: RoTdn 2.
Abohnenien-t per 3/m. ,.
Afzonderlijke Nummers. ........... 5
Advertentie n. per regel
ZONDAG 4 MEI.
INHOUD
Een nieuw advies. De Rijnvaart. Feuil
leton. Staatkundig overzicht. Gemeente
zaken. 3OJNST. Over Decoratieve Kunst,
door J, A. Alb. -Th. Letterkunde. Statis
tische en industriëele mededeelingen. Al
lerlei. Ingezonden. Kandelsoverzicht der
week. Overzicht van de Effrctcnm-rlit. - Burger
lijke stand. Publieke Vermakelijkheden. Ad
vertentiën. .
.;-?. Jhr. Mr. II. C. v. d. \Yijck, aich voor een
pogenblik denkende in de plaats van den Mi
nister van Koloniën, stelt ia die hoedanigheid
aan; Z. M. voor in overweging te nemen:
= :?- 1) den Minister van Koloniën te machtigen
oer telegram den gouverneur-gen er aal, op
"'s Konings bevel, te verzoeken de ordonnantien
betreffende de~ nieuwe belastingen van 31
De.Gember jl, onmiddellijk in te trekken; ,
;2) dit rapport te doen drukken ter
niededeeling aan de Staten-Generaal, onder kennis
geving, dat Uwe Majesteit overeenkomstig art. l
.beschikt heeft. ...
De heer v: d. \Vijsk strekt zijn zorgen nog
?een -weinig verder dan tot Indiëuit. Ook aan
'ons vaderland heeft hij gedacht. Ware bij
Minister vair ..Oorlog, met vol vertrouwen1'
zou hij h«t wageit Z. M. een ontwerp aan te
bieden, om den algemeenen dienstplicht in te
voeren, en" als de schrijver van Onze Politiek
Z. M. aan zijn plicht herinnert om Indiëvoor
Nederland te behouden,-voegtblj er deze woor
den aan-toe, die -aan duidelijkheid niets'te
wenschen overlaten:
j,., Doch ook in Nederland is het, hoewel de
-natie" voor het. oogënblik nog kalm. is, niet
veel. beter gesteld. ,
- . Diezelfde dolzinnige woede om nieuwe b'e-=
-Sastingen op^ te- leggen en de uitgaven op t
drijven; doet zich, even goed als in Indië, ook
voor Nederland gevoelen. Ook aan die woede
kan UwéMajesteit paal en perk stellen.
Art. 78 der grondwet geeft haar daartoe de
volle bevoegdheid.
- . Boor van die bevoegdheid gebruik te maken
zal Uwe Majesteit, volkomen ben ik er van
verzekerd, niet alleen de. natie, maar ook in
de eerste pluats het bestaande Ministerie en,
zoo ik niet misgis, zelfs de Staten-Generaal
'ten allerhoogste verplichten.1'
Deze raad, ..om het "ministerie te ontslaan
ten einde de genoemde dolzinnige woed;,"
paal en perk te stellen, wordt.échter slechts
in 't voorbijgaan gegeven. Bij het voorstel tol
intrekking der belastingwetten voor Indi
staatde heer v. d. Wijck iets langer stil
Zijn betoog is als volgt:
De stemming der Indische gemeente" is
verontrustend. De wrevel over de
belastingordoimantien is zóó hoog gestegen dat, ware
die gemeente niet te loyaal", hu aich lichte
lijk in daden had kunnen uiten.".
? Oorzaak daarvan is: het door de comptabi
liteitswet, in strijd. met de grondwet, inge
voerde stelsel, om de Staten-Generaal recht
streeks aan het bestuur van Indiëte doen
deelnemen.
Die Staten-Ge n er aal deden alles om zich.in
Indiëgehaat te maken, door-de Indisebe ge
meente te verguizen en te vei bitteren.
Het ligt op den weg der onpartijdigheid en
regenteisplicht11 om aan dezen inderdaad voor
Indiëschier ondragelijken toestand een einde
te maken, door namelijk1 de ordonnantien, di.e
zooveel wrevel verwekt hebben, in te trekken.
We zouden onbillijk zijn, wanneer we be
weerden, - dat déHeer v. d. Wijck geheel en
al vergat dat; moebt zijn voorstel aangenomen
worden, er wetsbepalingen zijn, die een zekere
toelichting verdienen, of dat er in onzen
Staat behalve den Koning, nog eea Ministerie,'
een Raad van -State en een Parlement be
staat, .?doch wij moeten erkennen zelden zulk
een optimisme bij het uit den weg ruimen van
bezwaren te hebben ontdekt.
Als Jhr. Mr. v. d. Wijck de bedenking hoort
opperen, dat zulk een stap, de intrekking
«.Ier ordonnantien van 31 December jl. tot
een conflict met de Staten-Generaal aanleiding
HOU kannen geven en van zwakheid der
E,egeerhig getuigen: antwoordt hij: Die vrees
doel ik in geen enkel opzicht."
De grootémeerderheid der Staten-Gene
raal, de leden die onpartijdig de zaak
beoordeeleu, zullen hartelijk tevreden zijn, door deze
eerste regeeringsd-aad Uwer Majesteit, onder
mijne verantwoordelijkheid verricht;, van een
haar door de minderheid opgedrongen ver
keerden en door velen reeds «iet bezorgdheid
gadegeslagen weg te zijn teruggebracht.1'
Nu is deze grootémeerderhei l dezelfde,
omtrent welke de heer v. d. Wijck iets vroeger
getuigd heeft, dat zij op ei'.n geheel onbe
grijpelijke wijze al het mogelijke (heeft) ge
daan om zich in ndie gehaat te maken en aan
ef-n diep gewortelde verbittering voedsel te
geven. In de Kamerverslagen der laatste ja
ren, verzekert de heer v. d. Wijck, is schier
'geen enkel bemoedigend of van liefde getui
gend woord, ten aanzien van de -Europeesche
gemeente ,en pok van die der vreemde poster-,
iingen. in Indiëte vinden.'Daarentegen ver
melden zij tal van even hatelijke, als eenzijdige
en weinig gerechtvaardigde beschuldigingen,
vooral ten aanzien der Europeanen in Indie.
Deze worden afgeschilderd als zelfzuchtig,
nagenoeg als uitzuigers der bevolking,-als heb-.
zuclitige fovtuinzoekevs en-wat al niet meer.
En toch is het diezelfde Europeesche bevol
king,, die als ambtenaar, als militair,, als gees
telijke, als zendeling, als onderwijzer, als indu
strieel, koopman en planter de Indische
maatschappij tot een hoogeren graad zoowel
van stoffelijke welvaart als van algemeene
beschaving moet opvoeren, en inderdaad aan
die verplichting, voor zoo verre hare zwakke
krachten en zeer belemmerende invloeden dit
toelieten, vrij wel heeft voldaan, al mogen
ook, zoo als overal het geval is, enkelen daarin
zijn te kort geschoten, ja zelfa er sterk tegen
gezondigd hebbeu."
Hoe nu de Staten-Generaal er toe gekomen zijn
die Europeesche gemeente zoo te verguizen
en te verbitteren, is alleen verklaarbaar, uit de
bekende- stelling: dat onbekend onbemind
maakt." (Mr. v. d. Hoeve en van Gennep uit
gezonderd. , Zij toch, met Indie "bekend, heb
ben, daargelaten dar a0n litm goede be
doelingen volstrekt niet te twijfelen \alf,"
den mantel mai den vird je hangen "
Wanneer nu wezenlijk dip .^t^l'ing" deeenige
verklaring is -\ooi het getij a > dei Staten-Ge
neraal. z<)u de hcei \. d. Wijik alleen goeden
moed kunnen hebl en op de gedweeheid der
Kamers, wanneer In] ei zeket van was, dat
het parlement Inuie nu iets bef ei kende en
wat harteüjkei bf>m ±ide En het is toch moei
lijk "denkbaar, dit de \vievel dei Indische ge
meente, waarvan de heei -\ d.--WIK k spreekt,
die gemeente zelf in den U^ts'en tijd in zulk
een beminnelijk daglicht hf-e't gpplaatbt
Een ander bezwaar zou ai t 72 dei grond
wet kunnen op1 e\eren. De Konmsr
brengttf-r overweging hij dep Raad \an Stite ....alle
algemeene maatregelen van inwendig bestuur
van den Sfaat eu zrjac koloniën en bezittingen
in andere' wei elddeelen.
De hees v. d Wyck noomf de Uitrekking
dier ordonnant.cn geen maatiegel van alge
meen bestuui", maai een regecungsdaad"
door de omstandigheden dungend gevorderd.
Dit zij zoo, doch als Z M. naai de letter
het recht heeft, den Raad van State niet te
hoorenbijhet intiekktn \an wetten, uio Z.M.V
haiid'eekeniiig diagen eu met hulp \an dien
Raad in 't leven ?ijn geioepeu dan lijst losh
de vraag of Z Jtl, de j lesidtnt v<m den Raad
van State, het mot zondet dien Raid vin State
zou kunnen stellen, en zoo ji, of dit niet
eene belangrijke htjs^umg op bet b-uJget en
een ^weusèhehjke v^ieenvnudigmg van behan
deling vaa zaken ten ^evolyp kon hebben?
Die raadpleging /.oude", z*gt de ehrijver,
voor den Staatsiaad, die zelf tot d« ordon
nantien heeft medegeueikt in hooge mate
pijnlijk zijn, te mee: da ir zij, de onhandighe
den in aamneiking genomen, m Uwer
Maje-steits besluit niet de minste \ciandeiing zou
brengen."
3tfu zou het zeker pijnlijk zijn dat de Koning,
voorzitter van den Ra^d, tci, de ledm
Ik^heb u wel benoemd om mijteiiden
of- de omstandigheden de mhekktng diet 01
dtmnantien;- dunkend < isehen paat bo\en u\i
begrip," doch dat het -nerenthjk ^-ooi ge
zegden Raad pimhjV */jn zijn, indien Z M
hem vroeg: -Men spreekt i u .Indie overeen
wrevel, die tot daden zou kunnen overslaan,
als de Indische geraeente niet te loyaal was,
acht gij werkelijk dien wrevel gegrond?" zien
wij niet in. Wie zou omi reut die omstandig
heden Z. M. beter inlichten, dan den Raad
van State, waartoe toch ook leden behooren
die Indie kennen" eu beminnen."
Het zou zeker vaa oppervlakkigheid
geluigen indien uien ontkennen wilde, dat er in ndi
onder de klachten ook rechtmatige worden ge
uit. Wanneer men daar een inkomstenbelas
ting'toepast, waarvan-men hier den' last weigert
te torschen, mag het. ous niet bevreemden,
dat er stemmen opgaan, die de Nederlandsche
Regeering en het Parlement beschuldigen. Het
is ongetwijfeld onbillijk een aantal ambtenaars
en kooplieden te dwingen eeu evenerdig deel
aan de schatkist te offeren, terwijl zij zichten
eenemale verstoken zien v.m het recht, om op
de een oi' andere-wijs als kiezers invloed uit
te oefenen op het beheer dier.gelden, waartoe
zij bijgedragen hebben. Wie een middel zoekt
te vinden ten einde ~ook in het parlement de
particuliere belangen der Euvopeërs op Java
beter vertegenwoordigd te zien dan tot heden
het geval i$, doet zeker een rmtüg werk.
Veeleer echter dan een. in trekking der
belasHng-ordonnantien voor Indiëte begeeren, ho
pen wij dat de dag niet ver meer zal zijn,
waarop Nederland aan de^ kolonie zal toohèn,
dat zij de belasting,-der Indische gemeente"
opgelegd, de meest rechtvaardige ook voor
^ijn eigen burgers aclit".
. Op. hetzelfde oogënblik-dat in Duitschland'
over de toltarieven beraadslaagd wordt zal
men te , 's Hage de kanalenwet onder'handefl
nemen en o. "a. beslissen: of-Amsterdam, den-:
fcortsten weg naar den Rijn zal verkrijgen.
Nederland en de hoofdstad verfceeren in:
spanning. Men. weet dat over de toekomst
van Amsterdam wordt bèdist. De rijnvaart
is voor onze stad een kwes'ie van leven of;
dood.
Duitschland legt het er op toe onzen ontli
kenden" handel "dood te " drukken";-alleen 'het
bezit van de snelste middelen van vervoer, van1
den. goedkoopften. weg kan ons redden', ous
zegevierend een j strijd doen voeren, die
mis-schieïi het meest er toe zal Vjdragen om onze
energie eit ondernemingsgeest aan te wak
keren.
. .Moedeloos is het neJerlandsche -v-tik.bij het
gevaar waarmee het beschermend handelsstel
sel, elders toegepast, dreigt,' nog niet gewor
den. Het heeft er allen - schijn van, of het i
gevoelt, dat het de gevaren, die zich" aankon
digen, niet behoeft te vreezen, wanneer het
slechts, gebruik maakt van de voordéelen, die
de ligging van óns land waarborgt.
De Gem tnttiaad \ ui ?> Griaieiï!n&t be loot
den l«ten dezei het z ehiM,nj Hu dt_i Iletieo
Ci in &. GJ g >od fc keuien ondti vooirtai:!
Hen lo dit het grondgebied der c,emeenU
7i\ woiden uit^ebieid een Lilometei ten ^uil
we'-tcn va i de tmxienbv\eii en 2o dït binden
drie jaar tijds- de voltooiing der haven met de
daaraan verbonden werken binnen t eu tijd van
7 jfwen door een wet verzekerd zij.
De residentie tot een havenstad te maken is
een grootsche gedachte, waarmee ieder Neder
lander ingenomen is. Amsterdam en Rotterdam
zelfs zouden geen naijver tegen d-; nieuwe
mededingster voeden, al^ zij de derde havenstad
bij Hollands duinen werd. Meer dan een drie
tal handelplaatsen aan onze kust kunnen "door
Engeland eu Amerika gevoed worden, om van
Indiëniet te spreken;1 als de kapifalen weder
terugkeeren tot scheepvaart en haade!, en
Nederland de plaats op dat gebied herwint,
waartoe het door de natuur schijnt uitverkoren,
zijn deze drie eer te weinig dan te veel.
Het moet een zonderlingen indruk op. de
Duitschers maken, wannér zij zien, dat wij
geen oogënblik er aan twijfelen of zij zullen,
door schade, en schande geleerd, zelf den weg
naar den Oceaan, die over ons" land voor hen
leidt, weer op^nefc,-- omdat onnatuurlijke be
scherming slechts hen beschermt tegen wie zij
gericht is.
Doch hoeveel goeden moed wij ook bezitten ?,
het oogënblik i, ei«>ti» -ni (Ln.g*' tot beleid
en spoed.. - :
Wordt thans door de Tweede . Kamer de
kanalen-wet veiwoipen, m. a. \\ . voidthct
herstel van den Rynhandel naar Aii&teidam,
en de verbetering \an den vateiweg tusEchen
de hoofdstad eïi Ro teidun, hetzij aan de be
trachting van paiticuheie belar.g^n, hetzij aan
staatkundige., machinaties, hetzij eindelijk aan
het fctreveu naar bezuiniging op^toff^id, de
schade zou onViekfiibdaïgioot, mi'-schien
onherstelbaar zijn.
Duitschland viet&t onzehtven, maar het heeft
gewonnen spel, -wanneer het thans
onslnndeipalen in de» \\tg legr en Ned^ilands
\olksvertegenwpoi'diging het daaibij de behulpzame
hand. biedt.. Het teleuignstelde Amsteidam
z'-il den moed, 'dien het weder gieep, Hleu zin
ken en' door de sclu ipe coicuiientie dooi
de noörd-dui'sclip havens en Antw^ipen haar
aangedaan, haar wehaiit zi^n afgesneden.
Maar is het dan weik^Ljk d<jiikbtiu, dit op
.dit oogënblik teiuijl mu» te lie^lyn
beiaadslaagt; om -Nêdeilan s hindel tt ondeimijnen,
men té's Grravenhrtgf bet bel tngi ijkste deel der
kanalenwet zal afs euimeu?
Gevoelt Nederland met «at hiei op het spel
staat, is zijn eei en toe! omsf niet mtt een
verwerping van die \oouh adit gemoeid?
De komende dagen zulieüht,t antwootd
ge vee. .
In ons kleine land, n sinds \fclej lun, komt
steeds, 2oodra_ mateiieele belangen op den
voorgrond- treden, de \erdeeldlieid te voor
schijn, de pijlenbundel woidt lo^er t,n
Keedrachfc stijgt ten tiuon.
?De. gewichtigste zaken motten met een
teederheid behandeld \\oidrn, ,ilg gold het het
wegschenken van een gun^tbetoon, dat alter
naijver .wekf'e.
Het Noorden viaa,'t met Wdntrou\\end ge
laat of het Zuiden, het- Oubten of htt Weoten
ook bc-\ooideeld woidt.... Nedeiiand bestaat
nog alhjl ut g umeeide piovn,cies" de
Nedtrlindei "behooit met m de eeibte plaat1? zijn
Hnd, jntai z jn stad toe.... dj Heeieii Bastert
en Rtcll zullen de eeisten zi]n om dat
toete?temiiei
Men weet dat de Minister nahandig" ge
noeg 'geweest is om \an de d^deluke
behaodeling der kanalemvet een kabinet -kwe&tie te
maken. Wij pi ijzen ^yn gebiek aan beleid
geenszins. Doch welke ledeueeimgen volgden
niet?
Is de kanalenwet, gelijk wg gelooien,
mdeidaad noodig, bioodnoodfg, dan zal mei), r u
zijl onmiddelijfc in behandeling genomen woidt,
haar. niet mógen vei«eippn alleen omdat de
middelen niet ?ijn aangewezen, viairmt de
werken eventueel be tieden moeten woide»,
tenzij men mocht memeii, dj,t Nederland met
in staat zal bevonden worden, de uitgaven te
voldoen. ?
EnJs het eenig zin^ deukbaai dat deze bui
tengewone uitga\eiï, andeis dan op buitenge
wone wijs bestiedc,ii kunnen woiden: dat is,
door een Jeening ^ uor' publieke wei ken V Zal
men gereed zijn wanneer de effjc'-eubelastmg
is aangenomen, of blijft ook na de afdoening
dier TK&t, de h«^o^Blmg -van ons belasting
stelsel ietëmindei ,ian de
oide?En toch, de ueeb iu de N. Rolt. Couiant
geuit, dat de \ei^eitigiag -van de finaucieele
EEN SCHETSJE UIT LIMBURG,
DOOE
ES 1MI
I.
Toen Leneke dood was waren Steven en
Blieke zielsbedroefd; ,zoo bedroefd of 't hun
eigen kind was. En toch was 't maar een aan-.
genomen, dochtertje geweest, want eigen kin
deren hadden ze nooit gehad.
Hoe 't gekomen was?
Op een Zondagnamiddag, na 't lof, hadden
?gteven en Mieke bij elkander gezeten in 't
keukentje van hun huisje in 't Visserstraatje
geb.ee!: alleen, zooals gewoonlijk. Ze waren nu
al acht jaren getrouwd en hadden de hoop
van niet altijd alleen te blijven, al lang
op-gegeven.
't Was een heerlijke zomêrdag. 't Zonnetje
scheen zoo vriendelijk door 't venster op de
vöode plavuizen van 't keukentje, en binnen
lachte u alles tegen van zindelijkheid, want
Mieke was een flinke tèss' en praoper es de
flenste joffer". Zij zat- in den eenen hoek, met
de handen in den schoot, want 't was Zondag, hij
in den anderen bock, inde hemdsmouwen, mek
de voeten op de bovenste sport vanden-stoel.
" -- Höbs-du gebeurd waat Stieve-Geel
vanmö'rge haet aangevange?'-' zei Steven.
Wem?" -vroeg Mieke.- Geel Peneij, dé'
ut oo? hüske in 'tl^aolstreutje woont?"
,.3ao, jao, Stisve-Geel, de Kaoldraeger d
in oos hüske woont. De heel stad neumt 'em
ummers zo^>." .
Mieke keek Steven vragend aan. Maar toen
viel haar iets anders in.
Wèts-du waal det zin vrouw 't negende
kinjd krêgtV" zei ze.
- Det~ zag-t-er ouch," antwoordde Steven.
Dèh, 't ging mich door hert en zeel. Déis
mich dao in alle herberge rönjd gegaon om
kunste te doon veur 'ne cent.../, in 'nen ummer
water op de -kop staon en 'ne levedige viss de
kop aafbiete...."
En waarom deej-d-er det? 't Is nog een
schanj det zoo eemes in oos hüs'ke woont."
Och" nieeude Steven, ,.dèmins is
dooderm. ,Min vrouw mot weer ei' k'ïnjd kriege'
zag-t-er, ,en ich mot 'ne stuver verdeene!'
Waat wilt-me' dao-aan doon?.... Zi wollen 'em
ein dröpke geve, vner hèzag : ,geft mich leever
ei paar cents.' De broewer waas ouch
in-Sinter-Kleuske, dégaaf m einen dobbele Krant. 1)
Juifet ging de deur open, en er 'kwam een
klein meisje van een jaar of zes binnen, 't Was
een mooi, bloud kind met lange haren en
blauwe qogeii.
Daag Qonie... daag Tant'..." zei 't, zeer
bedeesd, en bleef aan de deur htaan.
Daag kinjd!" riep Mieke, kom ins hie...
van wem bös-du?" Ze, lachte tegen 't kind,
en men kon zien dat haar 't hart in 't -lijf
meêlachte.
Tan Btieve-Geël" zei 't kind-, en zijn
bleeke koontjes bloosden van verlegenheid.
Intusscheii was Steven opgestaan, had het
kind bij de hand gevat en van de deur naar de
tafel geleid. Ook Mieke was opgestaan en naar
1) Dobbeie Ki'ant, benaming voor eca -duitecbe maat
ur 10 Silbergresc'ne Stuk.
de tafel gegaan, B< ideo -zagen'~het khid lang
aan. 't Zonlicht viel juist op het bleeke ge
zichtje en spiegelde zich in de grootéoogen
die van honger en armoede getuigden.
Mieke had een glimlach op- de lippen en
een traan in 't oog. Plotseling-wendden en
Steven eu Mieke de oogen van 't kind en za
gen elkander aan.
Och-erm!" was alles-wat Mteke zei, maar
de lach om haar lippen scheen in een trekje
van droefheid over te gaan, en de.-traan in
haar oog werd zoo dik dat hij door den wim
per naar onder dreigde te. rollen.
,j"Waat kumps-te doon?" vroeg Steven.
Ge'jd bringe.... van de hoeshuur," zei't
meisje, terwijl 't eenig zilver- en kopërgeld op
de tafel lei. ?
Dè's ouch waori" fluisterde Steven, zi
zin drie maonjd achter.11
.?"Wis hèts-te?" vroeg Mieke, die haar oog
niet van 't kind kon slaan.
Leneke, vader zaïuch 'et anger geljd,
ouch sture."
? Ka wie alt bös-du?" ging Mieke voort,
Zevejaor, mit'Kbrsmèss."- .
Nu kwam er geen einde aan 't vragen. Leneke
moest vertellen hoeveel broertjes en zusjes ze
had,'waar ze school ging, en toen zévan haar
pop begon,.zat zo al op Miekes schoot. ?
Toen Leneke weg was- zeïMieke:
Waat' is 'et toch aardig verdeeld in de
werreld..... noe höbbe die minse-nege kinjer
en veer 1) höbbe-d-er gein1."
Je!" zachte Steven.
En ze zaten~ weer zwijgend alleen ~en wisten
niet dat zs beiden aan 't zelfde dacKten.
Een paar dagen later was Mïeke vrouw Peneij
tegengekomen. ?
1) Veer ? "wij, vcr1:aster3 van 'tduit.sche Wir.
Waat is det Leneke van uch ein aardig
kinjdje," had ze gezegd. * ^
,,'fc Is ei guutje," meende vrouw Peneij,
est-t-er ins aan de gang is, stëils'em debebbel
neet meer stil!" ' .
Zoo moste veer-cl-er eiu höbbe!" zeiMieke..
Mi leef mïns," was 't antwoord. van
vrouw Peneij, es 't negende op, 'et komme
waas, zolt geër-d-erl) meschien al heel gaer
ein kwit zin."
Dien zelfden avond, toen Steven van zijn
werk kwam en zijn'boterham at,"zei Mieke:
Ich wol det veer det Leneke van
StieveGeel raer bi os hadde!" '
Ich höb 't zelfde gedacht," antwoordde
Steven, terwijl hij met den rug zijner hand
den mond afveegde en lachte.
't Gevolg er van was, dat Steven en Mieke'
Leneke van Stieve-'Geel tot.zich namen.
Nu waren ze niet meer alleen. Eiken
mor-gen als .Steven zich .naar zijn werk begaf
hij was tuinman kuste hij Leneke goeden
dag, en. Mieke sprak en lachte den gansenen
dag tegen 't kind, .als ze niet zong dat het
klonk, 'tgeen ze vroeger nooit gedüan ha'd.
Ging ze water halen of 't linnengoed begie
ten op de bleek zij bezorgde de wa?ch voor
andere lui overal nam ze Leneke mee, en
als Steven t'hnis kwam moest het kind op
zijn knie zitten,
j,Noe weite veer toch wovèur veer wirke,"
zeiden beiden. '
De vervelendste dag der heele weekwas
voor hen de Zondag; dan mo'cht Leneke naar
huis gaan, in 't Koolsti aatje. ? ,
Er was zeker ,geen kind iti 't Yisseratraatjë,
dat beter werd opgevoed. -
Toen 't drie maanden bij ziu nuoj eldeis,"
was, 'zonden ze haai na ir de stads^chool. Op
haar elfde jaar weid ^y aangenomen voor de
eerste H. .Communie, en 't kmde zoo goed
zine kattekismus, det 'et op de eiste bank
kwaam te zitten!"
, Leeven tied V toen waas-'t-er feest in 'i Vès«ei
streutje! Stève-n had *et heele hu^ke op-e nuts
gewit en Stieve-Geel had 'em geholpe. Al de
naobersl) fcwame Steven en Mieke feUciteere,
pront'bf 'et beur eige ki>rjd waas; en G-eel en.
zin vrouw kwanae met Steven en Mieke oet.de
kirk en mosteLbi- heur koffie drinke. Leneke
zaat baoven-aan um de laofel, mst zi blauw
fransch-merrinosse klèdje-n aan en zi nen
neteldooks mötsken op, mit eme kians van witte
raeizeutöe's 2) d'romhèi', en. Mieke had
kiinteniik -gebakke, mif gioote lo^iene d'iin, ea
Stieve-Geel had em nmvj sthwaite boks aan
en veui' 't eerst vau 'A léven emen op tionde
kraag om, zoo det-er d» kop neet links of
rechts kos dreijej-en Steven.'.en' Geel roükden
eeder ein sigoat die ze heel kapot beete.
-?Kinjd, kinjd' waat bos-te schoon e
deftig!" riep vrouw Peueij wel zes maal, zoo
zols-te 't neet gehad höbbe, eu-te van den
erme gekleid' waa&!'
To.en het luiden der torenklok ter Hoogmis
noodigde, kwamen al de broertjes en zustertjes
van Leneke binnen, om haar af te halen.
Dèt's ei schoon trupke bi-em!" riep Ste
ven .met lachende tronie, terwijl Miek© voor
ieder kind PÏB krmtemïkke bottram" meeide.
Veer hobbe-d-er, Goddank, gein ein dood!"
zei Geel ea beet een groot stuk van de sigaar.
Gaot ins op ein rie staon. wie de
orgel1) Gedï^ gij.
1) Naobers, burec
ei bloempjes