De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1879 4 mei pagina 1

4 mei 1879 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

o o Verschijnt iederen Zondagochtend. Uitgevers: ELLERMAN, HAEMS & C<>. Kantoor: RoTdn 2. Abohnenien-t per 3/m. ,. Afzonderlijke Nummers. ........... 5 Advertentie n. per regel ZONDAG 4 MEI. INHOUD Een nieuw advies. De Rijnvaart. Feuil leton. Staatkundig overzicht. Gemeente zaken. 3OJNST. Over Decoratieve Kunst, door J, A. Alb. -Th. Letterkunde. Statis tische en industriëele mededeelingen. Al lerlei. Ingezonden. Kandelsoverzicht der week. Overzicht van de Effrctcnm-rlit. - Burger lijke stand. Publieke Vermakelijkheden. Ad vertentiën. . .;-?. Jhr. Mr. II. C. v. d. \Yijck, aich voor een pogenblik denkende in de plaats van den Mi nister van Koloniën, stelt ia die hoedanigheid aan; Z. M. voor in overweging te nemen: = :?- 1) den Minister van Koloniën te machtigen oer telegram den gouverneur-gen er aal, op "'s Konings bevel, te verzoeken de ordonnantien betreffende de~ nieuwe belastingen van 31 De.Gember jl, onmiddellijk in te trekken; , ;2) dit rapport te doen drukken ter niededeeling aan de Staten-Generaal, onder kennis geving, dat Uwe Majesteit overeenkomstig art. l .beschikt heeft. ... De heer v: d. \Vijsk strekt zijn zorgen nog ?een -weinig verder dan tot Indiëuit. Ook aan 'ons vaderland heeft hij gedacht. Ware bij Minister vair ..Oorlog, met vol vertrouwen1' zou hij h«t wageit Z. M. een ontwerp aan te bieden, om den algemeenen dienstplicht in te voeren, en" als de schrijver van Onze Politiek Z. M. aan zijn plicht herinnert om Indiëvoor Nederland te behouden,-voegtblj er deze woor den aan-toe, die -aan duidelijkheid niets'te wenschen overlaten: j,., Doch ook in Nederland is het, hoewel de -natie" voor het. oogënblik nog kalm. is, niet veel. beter gesteld. , - . Diezelfde dolzinnige woede om nieuwe b'e-= -Sastingen op^ te- leggen en de uitgaven op t drijven; doet zich, even goed als in Indië, ook voor Nederland gevoelen. Ook aan die woede kan UwéMajesteit paal en perk stellen. Art. 78 der grondwet geeft haar daartoe de volle bevoegdheid. - . Boor van die bevoegdheid gebruik te maken zal Uwe Majesteit, volkomen ben ik er van verzekerd, niet alleen de. natie, maar ook in de eerste pluats het bestaande Ministerie en, zoo ik niet misgis, zelfs de Staten-Generaal 'ten allerhoogste verplichten.1' Deze raad, ..om het "ministerie te ontslaan ten einde de genoemde dolzinnige woed;," paal en perk te stellen, wordt.échter slechts in 't voorbijgaan gegeven. Bij het voorstel tol intrekking der belastingwetten voor Indi staatde heer v. d. Wijck iets langer stil Zijn betoog is als volgt: De stemming der Indische gemeente" is verontrustend. De wrevel over de belastingordoimantien is zóó hoog gestegen dat, ware die gemeente niet te loyaal", hu aich lichte lijk in daden had kunnen uiten.". ? Oorzaak daarvan is: het door de comptabi liteitswet, in strijd. met de grondwet, inge voerde stelsel, om de Staten-Generaal recht streeks aan het bestuur van Indiëte doen deelnemen. Die Staten-Ge n er aal deden alles om zich.in Indiëgehaat te maken, door-de Indisebe ge meente te verguizen en te vei bitteren. Het ligt op den weg der onpartijdigheid en regenteisplicht11 om aan dezen inderdaad voor Indiëschier ondragelijken toestand een einde te maken, door namelijk1 de ordonnantien, di.e zooveel wrevel verwekt hebben, in te trekken. We zouden onbillijk zijn, wanneer we be weerden, - dat déHeer v. d. Wijck geheel en al vergat dat; moebt zijn voorstel aangenomen worden, er wetsbepalingen zijn, die een zekere toelichting verdienen, of dat er in onzen Staat behalve den Koning, nog eea Ministerie,' een Raad van -State en een Parlement be staat, .?doch wij moeten erkennen zelden zulk een optimisme bij het uit den weg ruimen van bezwaren te hebben ontdekt. Als Jhr. Mr. v. d. Wijck de bedenking hoort opperen, dat zulk een stap, de intrekking «.Ier ordonnantien van 31 December jl. tot een conflict met de Staten-Generaal aanleiding HOU kannen geven en van zwakheid der E,egeerhig getuigen: antwoordt hij: Die vrees doel ik in geen enkel opzicht." De grootémeerderheid der Staten-Gene raal, de leden die onpartijdig de zaak beoordeeleu, zullen hartelijk tevreden zijn, door deze eerste regeeringsd-aad Uwer Majesteit, onder mijne verantwoordelijkheid verricht;, van een haar door de minderheid opgedrongen ver keerden en door velen reeds «iet bezorgdheid gadegeslagen weg te zijn teruggebracht.1' Nu is deze grootémeerderhei l dezelfde, omtrent welke de heer v. d. Wijck iets vroeger getuigd heeft, dat zij op ei'.n geheel onbe grijpelijke wijze al het mogelijke (heeft) ge daan om zich in ndie gehaat te maken en aan ef-n diep gewortelde verbittering voedsel te geven. In de Kamerverslagen der laatste ja ren, verzekert de heer v. d. Wijck, is schier 'geen enkel bemoedigend of van liefde getui gend woord, ten aanzien van de -Europeesche gemeente ,en pok van die der vreemde poster-, iingen. in Indiëte vinden.'Daarentegen ver melden zij tal van even hatelijke, als eenzijdige en weinig gerechtvaardigde beschuldigingen, vooral ten aanzien der Europeanen in Indie. Deze worden afgeschilderd als zelfzuchtig, nagenoeg als uitzuigers der bevolking,-als heb-. zuclitige fovtuinzoekevs en-wat al niet meer. En toch is het diezelfde Europeesche bevol king,, die als ambtenaar, als militair,, als gees telijke, als zendeling, als onderwijzer, als indu strieel, koopman en planter de Indische maatschappij tot een hoogeren graad zoowel van stoffelijke welvaart als van algemeene beschaving moet opvoeren, en inderdaad aan die verplichting, voor zoo verre hare zwakke krachten en zeer belemmerende invloeden dit toelieten, vrij wel heeft voldaan, al mogen ook, zoo als overal het geval is, enkelen daarin zijn te kort geschoten, ja zelfa er sterk tegen gezondigd hebbeu." Hoe nu de Staten-Generaal er toe gekomen zijn die Europeesche gemeente zoo te verguizen en te verbitteren, is alleen verklaarbaar, uit de bekende- stelling: dat onbekend onbemind maakt." (Mr. v. d. Hoeve en van Gennep uit gezonderd. , Zij toch, met Indie "bekend, heb ben, daargelaten dar a0n litm goede be doelingen volstrekt niet te twijfelen \alf," den mantel mai den vird je hangen " Wanneer nu wezenlijk dip .^t^l'ing" deeenige verklaring is -\ooi het getij a > dei Staten-Ge neraal. z<)u de hcei \. d. Wijik alleen goeden moed kunnen hebl en op de gedweeheid der Kamers, wanneer In] ei zeket van was, dat het parlement Inuie nu iets bef ei kende en wat harteüjkei bf>m ±ide En het is toch moei lijk "denkbaar, dit de \vievel dei Indische ge meente, waarvan de heei -\ d.--WIK k spreekt, die gemeente zelf in den U^ts'en tijd in zulk een beminnelijk daglicht hf-e't gpplaatbt Een ander bezwaar zou ai t 72 dei grond wet kunnen op1 e\eren. De Konmsr brengttf-r overweging hij dep Raad \an Stite ....alle algemeene maatregelen van inwendig bestuur van den Sfaat eu zrjac koloniën en bezittingen in andere' wei elddeelen. De hees v. d Wyck noomf de Uitrekking dier ordonnant.cn geen maatiegel van alge meen bestuui", maai een regecungsdaad" door de omstandigheden dungend gevorderd. Dit zij zoo, doch als Z M. naai de letter het recht heeft, den Raad van State niet te hoorenbijhet intiekktn \an wetten, uio Z.M.V haiid'eekeniiig diagen eu met hulp \an dien Raad in 't leven ?ijn geioepeu dan lijst losh de vraag of Z Jtl, de j lesidtnt v<m den Raad van State, het mot zondet dien Raid vin State zou kunnen stellen, en zoo ji, of dit niet eene belangrijke htjs^umg op bet b-uJget en een ^weusèhehjke v^ieenvnudigmg van behan deling vaa zaken ten ^evolyp kon hebben? Die raadpleging /.oude", z*gt de ehrijver, voor den Staatsiaad, die zelf tot d« ordon nantien heeft medegeueikt in hooge mate pijnlijk zijn, te mee: da ir zij, de onhandighe den in aamneiking genomen, m Uwer Maje-steits besluit niet de minste \ciandeiing zou brengen." 3tfu zou het zeker pijnlijk zijn dat de Koning, voorzitter van den Ra^d, tci, de ledm Ik^heb u wel benoemd om mijteiiden of- de omstandigheden de mhekktng diet 01 dtmnantien;- dunkend < isehen paat bo\en u\i begrip," doch dat het -nerenthjk ^-ooi ge zegden Raad pimhjV */jn zijn, indien Z M hem vroeg: -Men spreekt i u .Indie overeen wrevel, die tot daden zou kunnen overslaan, als de Indische geraeente niet te loyaal was, acht gij werkelijk dien wrevel gegrond?" zien wij niet in. Wie zou omi reut die omstandig heden Z. M. beter inlichten, dan den Raad van State, waartoe toch ook leden behooren die Indie kennen" eu beminnen." Het zou zeker vaa oppervlakkigheid geluigen indien uien ontkennen wilde, dat er in ndi onder de klachten ook rechtmatige worden ge uit. Wanneer men daar een inkomstenbelas ting'toepast, waarvan-men hier den' last weigert te torschen, mag het. ous niet bevreemden, dat er stemmen opgaan, die de Nederlandsche Regeering en het Parlement beschuldigen. Het is ongetwijfeld onbillijk een aantal ambtenaars en kooplieden te dwingen eeu evenerdig deel aan de schatkist te offeren, terwijl zij zichten eenemale verstoken zien v.m het recht, om op de een oi' andere-wijs als kiezers invloed uit te oefenen op het beheer dier.gelden, waartoe zij bijgedragen hebben. Wie een middel zoekt te vinden ten einde ~ook in het parlement de particuliere belangen der Euvopeërs op Java beter vertegenwoordigd te zien dan tot heden het geval i$, doet zeker een rmtüg werk. Veeleer echter dan een. in trekking der belasHng-ordonnantien voor Indiëte begeeren, ho pen wij dat de dag niet ver meer zal zijn, waarop Nederland aan de^ kolonie zal toohèn, dat zij de belasting,-der Indische gemeente" opgelegd, de meest rechtvaardige ook voor ^ijn eigen burgers aclit". . Op. hetzelfde oogënblik-dat in Duitschland' over de toltarieven beraadslaagd wordt zal men te , 's Hage de kanalenwet onder'handefl nemen en o. "a. beslissen: of-Amsterdam, den-: fcortsten weg naar den Rijn zal verkrijgen. Nederland en de hoofdstad verfceeren in: spanning. Men. weet dat over de toekomst van Amsterdam wordt bèdist. De rijnvaart is voor onze stad een kwes'ie van leven of; dood. Duitschland legt het er op toe onzen ontli kenden" handel "dood te " drukken";-alleen 'het bezit van de snelste middelen van vervoer, van1 den. goedkoopften. weg kan ons redden', ous zegevierend een j strijd doen voeren, die mis-schieïi het meest er toe zal Vjdragen om onze energie eit ondernemingsgeest aan te wak keren. . .Moedeloos is het neJerlandsche -v-tik.bij het gevaar waarmee het beschermend handelsstel sel, elders toegepast, dreigt,' nog niet gewor den. Het heeft er allen - schijn van, of het i gevoelt, dat het de gevaren, die zich" aankon digen, niet behoeft te vreezen, wanneer het slechts, gebruik maakt van de voordéelen, die de ligging van óns land waarborgt. De Gem tnttiaad \ ui ?> Griaieiï!n&t be loot den l«ten dezei het z ehiM,nj Hu dt_i Iletieo Ci in &. GJ g >od fc keuien ondti vooirtai:! Hen lo dit het grondgebied der c,emeenU 7i\ woiden uit^ebieid een Lilometei ten ^uil we'-tcn va i de tmxienbv\eii en 2o dït binden drie jaar tijds- de voltooiing der haven met de daaraan verbonden werken binnen t eu tijd van 7 jfwen door een wet verzekerd zij. De residentie tot een havenstad te maken is een grootsche gedachte, waarmee ieder Neder lander ingenomen is. Amsterdam en Rotterdam zelfs zouden geen naijver tegen d-; nieuwe mededingster voeden, al^ zij de derde havenstad bij Hollands duinen werd. Meer dan een drie tal handelplaatsen aan onze kust kunnen "door Engeland eu Amerika gevoed worden, om van Indiëniet te spreken;1 als de kapifalen weder terugkeeren tot scheepvaart en haade!, en Nederland de plaats op dat gebied herwint, waartoe het door de natuur schijnt uitverkoren, zijn deze drie eer te weinig dan te veel. Het moet een zonderlingen indruk op. de Duitschers maken, wannér zij zien, dat wij geen oogënblik er aan twijfelen of zij zullen, door schade, en schande geleerd, zelf den weg naar den Oceaan, die over ons" land voor hen leidt, weer op^nefc,-- omdat onnatuurlijke be scherming slechts hen beschermt tegen wie zij gericht is. Doch hoeveel goeden moed wij ook bezitten ?, het oogënblik i, ei«>ti» -ni (Ln.g*' tot beleid en spoed.. - : Wordt thans door de Tweede . Kamer de kanalen-wet veiwoipen, m. a. \\ . voidthct herstel van den Rynhandel naar Aii&teidam, en de verbetering \an den vateiweg tusEchen de hoofdstad eïi Ro teidun, hetzij aan de be trachting van paiticuheie belar.g^n, hetzij aan staatkundige., machinaties, hetzij eindelijk aan het fctreveu naar bezuiniging op^toff^id, de schade zou onViekfiibdaïgioot, mi'-schien onherstelbaar zijn. Duitschland viet&t onzehtven, maar het heeft gewonnen spel, -wanneer het thans onslnndeipalen in de» \\tg legr en Ned^ilands \olksvertegenwpoi'diging het daaibij de behulpzame hand. biedt.. Het teleuignstelde Amsteidam z'-il den moed, 'dien het weder gieep, Hleu zin ken en' door de sclu ipe coicuiientie dooi de noörd-dui'sclip havens en Antw^ipen haar aangedaan, haar wehaiit zi^n afgesneden. Maar is het dan weik^Ljk d<jiikbtiu, dit op .dit oogënblik teiuijl mu» te lie^lyn beiaadslaagt; om -Nêdeilan s hindel tt ondeimijnen, men té's Grravenhrtgf bet bel tngi ijkste deel der kanalenwet zal afs euimeu? Gevoelt Nederland met «at hiei op het spel staat, is zijn eei en toe! omsf niet mtt een verwerping van die \oouh adit gemoeid? De komende dagen zulieüht,t antwootd ge vee. . In ons kleine land, n sinds \fclej lun, komt steeds, 2oodra_ mateiieele belangen op den voorgrond- treden, de \erdeeldlieid te voor schijn, de pijlenbundel woidt lo^er t,n Keedrachfc stijgt ten tiuon. ?De. gewichtigste zaken motten met een teederheid behandeld \\oidrn, ,ilg gold het het wegschenken van een gun^tbetoon, dat alter naijver .wekf'e. Het Noorden viaa,'t met Wdntrou\\end ge laat of het Zuiden, het- Oubten of htt Weoten ook bc-\ooideeld woidt.... Nedeiiand bestaat nog alhjl ut g umeeide piovn,cies" de Nedtrlindei "behooit met m de eeibte plaat1? zijn Hnd, jntai z jn stad toe.... dj Heeieii Bastert en Rtcll zullen de eeisten zi]n om dat toete?temiiei Men weet dat de Minister nahandig" ge noeg 'geweest is om \an de d^deluke behaodeling der kanalemvet een kabinet -kwe&tie te maken. Wij pi ijzen ^yn gebiek aan beleid geenszins. Doch welke ledeueeimgen volgden niet? Is de kanalenwet, gelijk wg gelooien, mdeidaad noodig, bioodnoodfg, dan zal mei), r u zijl onmiddelijfc in behandeling genomen woidt, haar. niet mógen vei«eippn alleen omdat de middelen niet ?ijn aangewezen, viairmt de werken eventueel be tieden moeten woide», tenzij men mocht memeii, dj,t Nederland met in staat zal bevonden worden, de uitgaven te voldoen. ? EnJs het eenig zin^ deukbaai dat deze bui tengewone uitga\eiï, andeis dan op buitenge wone wijs bestiedc,ii kunnen woiden: dat is, door een Jeening ^ uor' publieke wei ken V Zal men gereed zijn wanneer de effjc'-eubelastmg is aangenomen, of blijft ook na de afdoening dier TK&t, de h«^o^Blmg -van ons belasting stelsel ietëmindei ,ian de oide?En toch, de ueeb iu de N. Rolt. Couiant geuit, dat de \ei^eitigiag -van de finaucieele EEN SCHETSJE UIT LIMBURG, DOOE ES 1MI I. Toen Leneke dood was waren Steven en Blieke zielsbedroefd; ,zoo bedroefd of 't hun eigen kind was. En toch was 't maar een aan-. genomen, dochtertje geweest, want eigen kin deren hadden ze nooit gehad. Hoe 't gekomen was? Op een Zondagnamiddag, na 't lof, hadden ?gteven en Mieke bij elkander gezeten in 't keukentje van hun huisje in 't Visserstraatje geb.ee!: alleen, zooals gewoonlijk. Ze waren nu al acht jaren getrouwd en hadden de hoop van niet altijd alleen te blijven, al lang op-gegeven. 't Was een heerlijke zomêrdag. 't Zonnetje scheen zoo vriendelijk door 't venster op de vöode plavuizen van 't keukentje, en binnen lachte u alles tegen van zindelijkheid, want Mieke was een flinke tèss' en praoper es de flenste joffer". Zij zat- in den eenen hoek, met de handen in den schoot, want 't was Zondag, hij in den anderen bock, inde hemdsmouwen, mek de voeten op de bovenste sport vanden-stoel. " -- Höbs-du gebeurd waat Stieve-Geel vanmö'rge haet aangevange?'-' zei Steven. Wem?" -vroeg Mieke.- Geel Peneij, dé' ut oo? hüske in 'tl^aolstreutje woont?" ,.3ao, jao, Stisve-Geel, de Kaoldraeger d in oos hüske woont. De heel stad neumt 'em ummers zo^>." . Mieke keek Steven vragend aan. Maar toen viel haar iets anders in. Wèts-du waal det zin vrouw 't negende kinjd krêgtV" zei ze. - Det~ zag-t-er ouch," antwoordde Steven. Dèh, 't ging mich door hert en zeel. Déis mich dao in alle herberge rönjd gegaon om kunste te doon veur 'ne cent.../, in 'nen ummer water op de -kop staon en 'ne levedige viss de kop aafbiete...." En waarom deej-d-er det? 't Is nog een schanj det zoo eemes in oos hüs'ke woont." Och" nieeude Steven, ,.dèmins is dooderm. ,Min vrouw mot weer ei' k'ïnjd kriege' zag-t-er, ,en ich mot 'ne stuver verdeene!' Waat wilt-me' dao-aan doon?.... Zi wollen 'em ein dröpke geve, vner hèzag : ,geft mich leever ei paar cents.' De broewer waas ouch in-Sinter-Kleuske, dégaaf m einen dobbele Krant. 1) Juifet ging de deur open, en er 'kwam een klein meisje van een jaar of zes binnen, 't Was een mooi, bloud kind met lange haren en blauwe qogeii. Daag Qonie... daag Tant'..." zei 't, zeer bedeesd, en bleef aan de deur htaan. Daag kinjd!" riep Mieke, kom ins hie... van wem bös-du?" Ze, lachte tegen 't kind, en men kon zien dat haar 't hart in 't -lijf meêlachte. Tan Btieve-Geël" zei 't kind-, en zijn bleeke koontjes bloosden van verlegenheid. Intusscheii was Steven opgestaan, had het kind bij de hand gevat en van de deur naar de tafel geleid. Ook Mieke was opgestaan en naar 1) Dobbeie Ki'ant, benaming voor eca -duitecbe maat ur 10 Silbergresc'ne Stuk. de tafel gegaan, B< ideo -zagen'~het khid lang aan. 't Zonlicht viel juist op het bleeke ge zichtje en spiegelde zich in de grootéoogen die van honger en armoede getuigden. Mieke had een glimlach op- de lippen en een traan in 't oog. Plotseling-wendden en Steven eu Mieke de oogen van 't kind en za gen elkander aan. Och-erm!" was alles-wat Mteke zei, maar de lach om haar lippen scheen in een trekje van droefheid over te gaan, en de.-traan in haar oog werd zoo dik dat hij door den wim per naar onder dreigde te. rollen. ,j"Waat kumps-te doon?" vroeg Steven. Ge'jd bringe.... van de hoeshuur," zei't meisje, terwijl 't eenig zilver- en kopërgeld op de tafel lei. ? Dè's ouch waori" fluisterde Steven, zi zin drie maonjd achter.11 .?"Wis hèts-te?" vroeg Mieke, die haar oog niet van 't kind kon slaan. Leneke, vader zaïuch 'et anger geljd, ouch sture." ? Ka wie alt bös-du?" ging Mieke voort, Zevejaor, mit'Kbrsmèss."- . Nu kwam er geen einde aan 't vragen. Leneke moest vertellen hoeveel broertjes en zusjes ze had,'waar ze school ging, en toen zévan haar pop begon,.zat zo al op Miekes schoot. ? Toen Leneke weg was- zeïMieke: Waat' is 'et toch aardig verdeeld in de werreld..... noe höbbe die minse-nege kinjer en veer 1) höbbe-d-er gein1." Je!" zachte Steven. En ze zaten~ weer zwijgend alleen ~en wisten niet dat zs beiden aan 't zelfde dacKten. Een paar dagen later was Mïeke vrouw Peneij tegengekomen. ? 1) Veer ? "wij, vcr1:aster3 van 'tduit.sche Wir. Waat is det Leneke van uch ein aardig kinjdje," had ze gezegd. * ^ ,,'fc Is ei guutje," meende vrouw Peneij, est-t-er ins aan de gang is, stëils'em debebbel neet meer stil!" ' . Zoo moste veer-cl-er eiu höbbe!" zeiMieke.. Mi leef mïns," was 't antwoord. van vrouw Peneij, es 't negende op, 'et komme waas, zolt geër-d-erl) meschien al heel gaer ein kwit zin." Dien zelfden avond, toen Steven van zijn werk kwam en zijn'boterham at,"zei Mieke: Ich wol det veer det Leneke van StieveGeel raer bi os hadde!" ' Ich höb 't zelfde gedacht," antwoordde Steven, terwijl hij met den rug zijner hand den mond afveegde en lachte. 't Gevolg er van was, dat Steven en Mieke' Leneke van Stieve-'Geel tot.zich namen. Nu waren ze niet meer alleen. Eiken mor-gen als .Steven zich .naar zijn werk begaf hij was tuinman kuste hij Leneke goeden dag, en. Mieke sprak en lachte den gansenen dag tegen 't kind, .als ze niet zong dat het klonk, 'tgeen ze vroeger nooit gedüan ha'd. Ging ze water halen of 't linnengoed begie ten op de bleek zij bezorgde de wa?ch voor andere lui overal nam ze Leneke mee, en als Steven t'hnis kwam moest het kind op zijn knie zitten, j,Noe weite veer toch wovèur veer wirke," zeiden beiden. ' De vervelendste dag der heele weekwas voor hen de Zondag; dan mo'cht Leneke naar huis gaan, in 't Koolsti aatje. ? , Er was zeker ,geen kind iti 't Yisseratraatjë, dat beter werd opgevoed. - Toen 't drie maanden bij ziu nuoj eldeis," was, 'zonden ze haai na ir de stads^chool. Op haar elfde jaar weid ^y aangenomen voor de eerste H. .Communie, en 't kmde zoo goed zine kattekismus, det 'et op de eiste bank kwaam te zitten!" , Leeven tied V toen waas-'t-er feest in 'i Vès«ei streutje! Stève-n had *et heele hu^ke op-e nuts gewit en Stieve-Geel had 'em geholpe. Al de naobersl) fcwame Steven en Mieke feUciteere, pront'bf 'et beur eige ki>rjd waas; en G-eel en. zin vrouw kwanae met Steven en Mieke oet.de kirk en mosteLbi- heur koffie drinke. Leneke zaat baoven-aan um de laofel, mst zi blauw fransch-merrinosse klèdje-n aan en zi nen neteldooks mötsken op, mit eme kians van witte raeizeutöe's 2) d'romhèi', en. Mieke had kiinteniik -gebakke, mif gioote lo^iene d'iin, ea Stieve-Geel had em nmvj sthwaite boks aan en veui' 't eerst vau 'A léven emen op tionde kraag om, zoo det-er d» kop neet links of rechts kos dreijej-en Steven.'.en' Geel roükden eeder ein sigoat die ze heel kapot beete. -?Kinjd, kinjd' waat bos-te schoon e deftig!" riep vrouw Peueij wel zes maal, zoo zols-te 't neet gehad höbbe, eu-te van den erme gekleid' waa&!' To.en het luiden der torenklok ter Hoogmis noodigde, kwamen al de broertjes en zustertjes van Leneke binnen, om haar af te halen. Dèt's ei schoon trupke bi-em!" riep Ste ven .met lachende tronie, terwijl Miek© voor ieder kind PÏB krmtemïkke bottram" meeide. Veer hobbe-d-er, Goddank, gein ein dood!" zei Geel ea beet een groot stuk van de sigaar. Gaot ins op ein rie staon. wie de orgel1) Gedï^ gij. 1) Naobers, burec ei bloempjes

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl