Historisch Archief 1877-1940
Verschijnt iéderea Zondagochtend.
uitgevers: ELLERMAN, HAEMS & (X
Kantoor: Rokin 2.
INHOUD.
Iets - over het Koordzeekanaal (^ingezonden}.,
Parlementaire logica. Feuilleton. Staat
kundig overzicht.?Gemeentezaken. Kunst.
LETTERKUNDE. Priesters zonder roeping, door
Dr. Jan ten Brink. ^ De financiën vanParïjs.
Statistische en rhdusirieele mededeelingen.
Allerlei. Ingezonden. Handelsoverzicht
derweek Overzicht van de Effactenmarkt.
Garg:;lijsten. Schepen in lading. Veilingen. Burger
lijke stand. Publieke VermEke] ijl heden. Te. ituvr
zijnde Woningen. Advertentiën.
ZONDAG 18 MEI.
Abonnement per -3/m.. ... 60 Cts. fr. p. p. 75 Cts.
Afzonderlijke Nummers 5 >
Adverteutiën per regel'. 15 >
Iets over het Woordzeekanaal.
V..-'Het Koordzeekanaal' en 'de haven vanUmui-:'
den ds een voldongen feit; de twijfel aan de
mogelijkheid daarvan, bij voor- en tegenstan
ders, is. geheel opgeheven, dit staat op den
? voorgrond vast.
Op 26 April 1.1. heeft de eerste groote
mail' boot naar Java bestemd, de Prins van Oranje,
-? de doorvaart in ruim 3 uur tijds volbracht;
nadat reeds tal van schepen .en stoombooten,
gedurende geruimen tijd met bet beste succes
van die haren hadden gebruik gemaakt.
Amsterdam mocht zich op 26 April weder
verheugen, en de belangstellende menigte, die
de 'Prins van Oranje bij haar vertrek gade
. sloegen, en zij die haar uitgeleide deden, ge
tuigden van warme,deelneming; al is dan ook
alles wat daarmede.'iti verband staat, nog
niet geheel zoo als het zijn n worden moet,
het heuchelijke feit is, daarom niet minder
waar. ??? . '
De lange geschiedenis der Kanaalmaatschappij
spoedt ten einde. Men is hier getuige van ene
volharding, tegenover a]le bezwaren van harts
tochtelijke tegenwerking .en verdrietelijkheden,
die onder omstandigheden als de onderhavige,
niet uit - konden blijven, maar die nu, ten
minste daadzakelijk, zijn overwonnen.
Hot is niet mijn plan, om hier in de bres te
springen voor de direotie der
Kanaalmaatschappij. Zij zelve moge zich' verantwoorlen,
over alles wat er sedert de oprichting is voor
gevallen; ? maar waar is en blijft hét, dat
de Kanaalmaatschappij zich onder de alleron
gunstigste omstandigheden beeft staande ge
houden, en dat zij haar bestaan voortdurend
met "gebrek- aan kapitaal heeft moeten
voortsleepen. De bijeengebrachte som van ? 8Va
milhoen aan aandeelen, was veel te gering, en
ook ,dat kapitaal, waarvan de aannemer der
, werken een aanzienlijk deel iri betaling moest
'nemen, is [van den aanvang af zeer
gedeprecieerd geraakt; hetgeen natuurlijk in groote
mate op de aann.emingscontracten moest te
rugwerken ; en wie zou er te vinden
zijn geweest toen en later, die de Maat
schappij onder al dat geharrewar van.tegen
standers en zelfs voorstanders van het grootsche
plan, eenigen stoffelijken steun zoude hebben
willen verleenen.
Hoe zwaar gebrek aan kapitaal voor eene
groote onderneming kan wegen, daarvan kan
de Maatschappij ter Exploitatie van Staats
spoorwegen, .gewagen, die daardoor een tijd
lang in groot gevaar verkeerde, hare aandee
len waren reeds tot op 20% gedaald, en nie
mand wist uitkomst, totdat nog ter goeder
ure, iemand zich opdeed, die haar ter hulp
kwam, en de gedaante der zaak geheel ver
anderd werd. ? .
Het is waar dat de Regeering de
Kanaalmaatschappij eindelijk is te hulp gekomen;
maar ik vraag, voor eene onderneming die
van zoo groot belang was; (en men vergete
vooral niet dat die zaak nooit is aangevangen,
metT het doel van winstbejag van'de zijde der
aandeelhouders) hoe schoorvoetend is die hulp
geschonken!
Men had in 't verschiet, de belangrijke som
van /"10 millioen voor landaanwinning, en f6
millioen van de stad Amsterdam; maar welk
particulier zou daarop, onder de omstandig
heden van toen, toen het zoo hoog noodig zou
geweest zijn, .een behoorlijk voorschot hebben
durven geven? Het zwaard van Darnocles hing
voortdurend boven het hoofd der Maatschappij,.
en wat "baatte haar die ?16 millioen, die zulk
een onzeker verschiet hadden ? De Maat
schappij zou zelve kunnen getuigen, wat haar
die onzekere toestand heeft gekost, en indien
de geldelijke hölpmidden niet hadden ontbro
ken, zou het kanaal waarschijnlijk reeds
lang tot stand zijn gekomen.
Kan men der Maatschappij daarvan in bil
lijkheid een verwijt maken? Ik voor .mij
geloof het niet! Er heeft voortdurend con
trole zoowel van commissarissen alsook van
regeeringswege plaats gehad, en die controle
zul wel bij alle handelingen, hebben gewaakt.
De Rotterdamsche nieuwe? waterweg werd
zoo goed als tegelijkertijd ondernomen; geheel
voor rekening van het gouvernement: zonder
eenigen bijstand van de zijde der stad, of van
eenig ander lichaam, en wat is daarvan tot
heden geworden, wat heeft die onderneming
reeds gekost, 'en welke sommen, zullen daar
voor nog gevorderd worden ? Daar bestond
ook twijfel, maar de regeering is daar zonder
te aarzelen over alles heen gestapt. Ik mis
gun' zulks niet aan onze zusterstad, integen
deel ik wensch vurig, dat die grootsche on
derneming gelukkig .moge slagen, ? maar
hetgeen mij leed doet in de zoo belangrijke
levenskwëstie voor Amsterdam,"1 is, dat het
gouvernement, onze kanaalzaak, zoo schoor
voetend de hand lieert geboden. ? "Wat
zij aan den eenen kant geeft, neemt zij bijna
van de andere zijde weder terug.
De Kanaalmaatschappij heeft niet haar ont
staan te danken, men vergete zulks niet,
aan bejag naar geldelijk voordeel, maaralleen
in het belang van onze stad en het algemeen
welzijn. Amsterdam, heeft daarbij getoond wat
het wilde.
Men heeft hier een aandeelenkapitaal van
? 81/2 millioen bijeengebraehtj hetgeen inder
daad niet is geschied, in de hoop van gelde
lijk voordeel, getuige de moeielijkheden bij de
deelneming ondervonden, die men bijna ge
dwongen had kunnen noemen.
De stad Amsterdam zeide de Maatschappij
?3 millioen toe, die zij door deelneming tot
eene zeer lage rente had weten bijeen te
brengen, en zoodoende door de te maken
hoogere renten, tenminste deelswijze, weder
zou amortiseren. Later ia daarop nog een
aanbieding van ?3 millioeB geschied en m'en
zal dus niet kunnen zeggen, dat Amsterdam
niet in deze zijne vurige wenschen heeft uit
gesproken en bekrachtigd.
"En wat heeft de jancUrpgeeiirig in deze
gedaan?
Zij hoeft onder anderen een voorschot ge
daan van /6J'2 millioen; en rentenarantie voor
de aandeelen beloofd; maar altijd
\oorwaardelijk,' zeg;fe voorwaardelijk, \\ant wat zij met
de eene hauji gaf, nam zij met de andere
band terug ; immeis het subsidie ian / 6 mil
lioen .van de stad Amsterdam wordt daardoor
verpand.
Zij heeff bijgedragen, a!s ik mij niet be
drieg, in de bekorting van de havenhoofden,
en in esne verbreeding van het biime'nkanaal;
maar wat zegt dit in verhouding van zulk
een groot werk ?
Reeds voor lang had de Rugeering -deze
taak geheel moeten overnemen; waardoor liet
kanaal en de havenwerken misschien nog op
veel betere grondslagen zouden hebben; kunr
nen aangelegd worden, hetgeen men'van de'
Kanaalmaatschappij niet kon vergen, die voort
durend gebrek aan kapitaal had, en daarmede
bij al haie werken moest fe rade gaan.
Maar nu is het tot een tijdperk gekomen,
waarop voor alle pattijen eene oplossing
wenschelijk en zelfs hoog~t noodzakelijk is gewor
den. DU Regeeiii/g heeft indertijd terug
gedeinsd om zelf h<ït werk te aanvaarden,
misschien uit vrees voor teleurstellingen twijfel
aan demogelijkheid; maar die vraag is thans
opgelost. En het is nu weascbelijk, dat men zich
wederzijds verslaat en deze belangrijke zaak
worde teruggebracht waar zij te buis behoort; er
moet eene regeling, eene billijke regeling tot
stand worden gebracht, waai bij het gouverne
ment, de haven en bét kanaal overneemt; dan
en.dan alleen-karf, en mag men op eene blij
vende, gunstige Voltooiing en toekomst van
de haven van IJmniden blijven hopen. Dat de
onderhandelingen daaitoe mogen leiden, wen
schen wij van ha.rte.
Deze beschouwing, dit zij nog ten slotte en
overvloede hierbij gevoegd, gaat uit van een
persoon:,' die geheel onafhankelijk van iemand,
hetzij van de Kanaalmaat&chappij of anderen,
eemoutlig zijne gedachten geeft voor .hetgeen
zij zijn. ? ^% (Ingebonden.) -^.
Parlementaire logica.
? EÈS BLOEMLEZ1HG. ,
Nog altijd wordfc in de Tweede Kamer de
discussie over de Kanalenwet voortgezet en
het kaaaal door de geldersche'vallei genoot
tot Vrijdag jl. . de/ eer eener weelderige be
spreking. - ' ?
De heer Van -Baar -? is ontstemd omdat
Noord-Brabaht ten achter staat en-bij het
kanalenontwerp niet s genoeg is bedeeld. .
"Wordt hierin verandering gebracht, dan zal
Heze afgevaardigde vóorstemmen?anders heeft
hij financieele bezwaren. .Zoo had de heer
Lenting het verstaan, doch later vernam men
dat hij in elk geval de wet zijn stem zon ont
houden, daar hij tot de ontdekking was ge
komen dat leeningen ook geld kosten.
De heer Saaytnans Vader wil zich verzoenen
met het kanaal door Holland op zijn Smalst,
'ofschoon de verbetering van het groot
NoordHollandschkanaal hem aantrekkelijker was voor
gekomen. Men heeft tot verbetering van den
handel het 'oog te vestigen op Vlissingen, en
alleen d;i verbetering van de Keulsche Vaart
is in 't welbegrepen belang van Amsterdam.
De heer Oorver Hooft vraagt of het zoo
veel geld waard is een deel van de handels
beweging te verplaatsen van Rotterdam naar
Amsterdam ? ''. / ' ~ ? < ? '
De hoer Van Houten erkent de behoefte
van Amsterdam aan n kanaal naar den Rijn,
maar niet aan twee. Dit kanaal zou een be
dekte nitvoerpremie zijn.,Amsterdam verkeert
in den roes dat het kanaal door de geldersche
vallei den bloei van den Rijnhandel en het
algemeen - verkeer zal teweeg brengen, hij ge
looft niet dat deze verwachting verwezèntlijkt
zal worden... -. .'. .?"..-'..'? ? =? -."
De heer ds Jong vraagt of, nu déRijnweg
via Rotterdam 74 kilometer langer is dan
door de vallei, dit een overwegend bezwaar
bij vervoer te water kan zijn'?-Beproefde
Amterdam het.nu eens 4 jaar met dit kanaal dan
kon men altijd nog besluiten. De heer de Jong
verzekert verder, dat dit kanaal geen 20
millioen waard is.
De heer Patijn vestigt er o. a. de aandacht
op - dat algemeen belang, .handel en nijverheid"
groote woorden zijn.
De heer de Casembroot verzekert plechtig:
er zijp. kanalen genoeg in Nederland. Hij
waarschuwt tegen de wet, gelijk hij het vroeger
tegen .hét Noordzeekaniaal heeft gedaan. Ver
betering van den weg naar Gorcum acht hij
nuttig. (Men kan begrijpen dat zoo iemand niet
tegen een omwegje opziet).
De heer;Röell.betoogt dat, daar de achter
uitgang van den amsterdamschen rijnhandel
niet constant is, maar in 1878 zelfs is vooruit
gegaan, deze niet enkel aan den slechten toe
stand van 't vaarwater kan worden toege
schreven. (Wie zou dit ooit willen beweren;?}^
Wil de Regeering 20 mlllioen daaraan offeren,
dan moet zij weten welke de zekere
re'sultaten en voordeelen zullen zijn: een
ow&ekrompen Jiandelsman heeft hem verzekert:
als de duitsche regeering de surtase toe
past, geeft dit kanaal niets. ("We hopen dat
de onbekrompen handelsman de Heer Bastert
niet zal zijn.j. Voorts had, volgens dezen
redenaar, de Regeering zich op een
amsterdamsch standpunt geplaatst.
De heer van Kerkwijk, heeft uitgerekend
dat bij het stationair blijven der scheepvaart,
de uitgave van' 18 millioen voor het
Rijnkanaal een bate zal afwerpen van ?15,000, en dat
als dit verkeer op onbegrijpelijke wijze" ver
menigvuldigd zal worden, het voordeel zou
bedragen ? 265,000. (Vermoedelijk heeft de
Heer Kerkwijck wel eens een degelijker gebruik
van zijn cijferkunst gemaakt!) Hij stelt voor het
kanaal Amsterdam?Rotterdam in goeden staat
te brengen, en komt dan'(?op onbegrijpelijke
wijze") een vermenigvuldiging van verkeer, dan
zou men een Rijnvaartkanaai kunnen graven.
Bij overvloed van millioenen zou hij er over
heen. kunnen stappen; nu moeten de gasten
tegenover de lusten geplaatst worden; en de
lasten zijn 18 millioen en de lusten misschien
niét meer dan- 15,000 wie aarzelt nóg?
De heer v. d. Linden acht het noodig, dat dit
onderwerp besproken worde met koele hoof
den, zonder opwinding. Hij laat zich door geen
getoeter van zijn stuk brengen. In alle kalmte
ontwikkelt hij de volgende stelling: "Wil men
concurrentie mogelijk maken, dan moeten allen
op gelijken voet gesteld worden (waarschijnlijk
wil de heer v. d. Linden verdeeling van kapi
taal tusschen Rotterdam en Amsterdam) en
al» Amsterdam het uitmuntend Noordzeeka
naal heeft, dan moet Rotterdam in den Maas
goede uitgangen naar zee en toegangen naar
dérivieren hebben. Anders liggen de Maas&teden
achter bij Amsterd-im.?Het laat zich vermoe
den dat de heer v. d. Linden een voorstel zal
indienen, om de vaart op het Noordzeekanaal
te verbieden, totdat de Rotter dam sche nieuwe
waterweg voltooid is.
De heer Bastert, een handelsman die zijn ,
heele leven aan de keulsche vaart gesleten ,
heeft," zegt dat de handel geneigd is tot kla
gen, en de keulbche vaart zoo geheel onbruikbaar
niet is.*Zonder den vergrootenden bril van den
handelsman op den neus te zetten, vraagt hij
of het kanaal, dat volgens den minister 18
millioen, volgens hem 20 a 25 millioen zal kos
ten, in het algemeen belang is. Hij antwoordt
neen: want is de Hijuhandel te Amsterdam
achteruitgaande, dan.... zal het nieuwe kanaal
niet baten. Wint Amsterdam, dan is dat, vol
gens den heer Bastert, schade voor Rotterdam.
Ook vreest hij dat men Utrecht ontneemt wat
het heeft en protesteert daartegen in den naam
van het algemeen belang.
De Heer v. Stolk geeft de volgende snedige
redeneering ten beste. Het kanaal is noodig
voor/.transito-handtil, maai' transito-handel is
niet zonder stoomvaartlijnen op het buitenland
mogelijk. Die stoomvaartlijnen miot Amsterdam
en dus een kanaal (dat die stoomvaartlijnen
mogelijk zou^kunnen maken) is oyerbodig.
'
De heer 'van- Houten heeft verder ontdekt
dat Amsterda-n het Rijnvaartkanaal begeert,
omdat het bij te groote opvoering der ge
makkelijke belastingen, ;de groeimiddeleh ten
koste van het gansche volk tracht te verkrijgen.'
Hij waarschuwt voor het uegwerpen van geld,
gelijk voor Vli&singen werd gedaan. Verder is
uit" het faillissement van de Afrikaansch
Handelsvereeniging te leeren, dat men niet op
snellen aanwas en uitbreiding van handelsver
keer moet speculeeren. (Of dit een raad aan
kapitalisten of aan de regeering is, weten wij
niet.) Iets minder spoed en iets meer kosten
bij vervoer te maken, geeft * weinig verschil.
Bovendien bewijst de uitbreiding van Amster
dam dat de stad bloeit, dus den Rijnhandel ont
beren kan. Ook ontveinst de heer van Houten
zich niet,, dat het vermeerderen van het ver
keer een illusie en fantasie is.
De Kamer had behalve defensie-bezwaren,
die door den minister en den heer Kool weer
legd werden, ook technische bezwaren, ondanks
de geruststellende verzekeringen van een aan
tal ingenieurs, de verklaring van wijlen den
heer Stieltjes incluis. En voorts financieele.
HM m
DOOK
3 O E L E TV.
Lezer, kent gij het dorpje Linschoten.? Niet?
Nu, er is zooveel niet aan verbeurd, al is het
vrij aardig 'gelegen,met zijn herberg midden in
^bet dorp, welke door de nabijheid der stedekens
Woerden, Montfoort en Oudewater, nog al
?wordt bezocht.
't Is winte avond. Een vijftal officieren zit
ten'aan den haard te schertsen en te drinken,
terwijl een voet of wat van hen af, een jonge
ling rust, die zoowel door de ^portefeuille, voor
hem liggende, als door de losse kleeding, den
artist verraadt.
De luitenants .zouden wel lust hebben, in
?die portefeuille eens een oog-te slaan, althans
ze maken een praatje met hem en weldra heeft
hij plaats genomen in den warmen kring.
,..De kunstenaar, bestemd om meermalen ten
tooneele te verschijnen, heet Albert Van Buu
ren. Hij drinkt achteloos zijn Beiersch en
vraagt, om toch- wat .te zeggen: de heeren
zijn zeker uit Woerden? Is het daar nog al
uit te houden?"
. Een gat, als alle garnisoensplaatsen," zegt
een, die bij het woord: Woerden al nurksch
wordt.
Hm," antwoordt een ander, dan moest je
te Ter Neuzègestaan hebben zoo als ik, dan
zegen je Woerden nog."
En de contreien?" vraagt Van Buuren.
De omstreken? die ken je al. Net als hier.
Alles koekkoek n zang! Gras, overal gras!
Een weiland met koeien, een weiland raet
koeien er aehter, een weiland met koeien er
naast, en een weiland met koeien er voor.
Slootjes daar tusschen!"
Ik vind het hier anders zoo onaardig niet."
,>Nïet onaardig, meent u dat?.... Wezen
lijk ! Maar mijn God, mijnheer, waar komt u
dan van daan?"
Ik?.... direct of indirekt? Direkt kom ik
van Montfoort." . ?
Montfoort!" ging het als uit n mond.
Ja zeker, dat's nog erger! Daarbij verge
leken...."
Maar, mijnbeer," schertste een der jongste,
zeg ons toch eens even, wat deed
uinMoutfoort? Daar komt geen mensch die er niet
wezen moet."/
Ik hoefde er niet te wezen. Ik heb daar,
en in den omtrek, schetsen gemaakt."
Schetsen gemaakt! In dit seizoen?"
Ja, ik wou juist winterschetsen hebben.
Dan is de natuur hier pok grilliger met al
die ondergeloopen landerijen en plassen."
Ik zou haast, zeggen, die schetsen wil ik
wel eens zien.1'
Ga je gang, .rneueeren."
Men maakte van de vrijheid gebruik, en het
duurde niet lang of ze amuseerden zich zóó,
dat, mocht er al een bij zijn die er minder om
gaf,, hij er toch niet voor uit dorst te komen.
Ja," zei een, schilders zijn een raar volk.
Waar niemand van ons naar kijken zou, dat
trekt hen aan." ? ?
En," meende een ander, als zij het dan.
weer op papier of doek overbrengen, trekt.
het ona toch ook weer aan." . ~
En somtijds zou men zeggen," zei een derde,
dat het leelijkste het mooist voor hen is."
Dat heeft Victor Hugo al verkondigd, Ie
laïd c'est Ie beau." ?':
En toch weet ik niet of u dat motto hier
wel juist te pas brengt,- mijnheer," zei. Van
Buuren, een . weinig nadenkend, maar, geen
lust gevoelende om hier, tusschen al die offi
cieren, die hij niet kende, over kunst te
filosofeeren, vroeg hij: hoe loop ik nu .het kortst'
naar Oudewater?" ?
Naar Oudewater!.... Van Montfoort naar
OudewateH Als ik uw schetsen- niet gezien
had, zou ik zeggen: arme man!"
Ik hoop daar eenige, dagen te blijven, 't Is
een alleraardigst stadje."
Alleraardigst of niet," riep de nurksche
officier, ik wou dat ik in zijn plaats,was en
trekken mocht waarheen- ik wilde. Ik bleef
waarachtig niet in Woerden plakken."
Is 'ter dan zoo onuitstaanbaar?" vroeg de
artist. Bij voorbeeld, hoegenaamd geen con
versatie ?"
Die moeten wij onder elkaar zoeken."
Hm, daar zijn wel enkele lieve famieljes."
Lieve famieljes? Wat weten; wij daarvan?
Omdat jij er een neef hebt wonen...."
Och, -mijnheer,1' h'ernam de oudste, wil ik
u zeggen wat het geval is?'Wij officieren zijn
eigenlijk nergens thuis."
Ja," riep de nurksche, daar heb je 't. In
Holland zijn de gouden torren?ja wel, mijn
heer, zoo noemen 'ze ons 'overal gezien als
de rotte appelen' bij de groenvrouw."
Zoo, slim is het -nu wel niet-;" zei de meer
verstandige^ en .natuurlijk dat in _ plaatsjes
als Woerden, Naarden en dergelijken, .waar
men' 'eigenlijk van de militairen leeft, onze
stand-niét in minachting kan zijn. In zooverre
is het eigenlijk nog beter voor ons in kle.in$,
dan in "groote steden. Maar een ander ding
staat ons in den weg. Welke père of mère de
familje ziet er niét'tegen pp met ons.op
intimen voet te komen ?» Pas worden wij
gerecépieerd, pas begint b.v. de oudste doclrter
wat voor ons te voelen en de jongste er haar
zus mee te plagen, of.... verplaatsing naar'een
ander garnisoen n alles is uit. Is 't nu
k-^alijk te nemen van zoo'n pipa? Wel, ik zou
even, bang wez~en als hij."
Te meer daar die veranderingen yan plaats
aan uw standvastigheid vermoedelijk geen goed
doen?" brengt Van Buuren in het midden.
Is 't-waarlijk schuldbesef dat er een
oogenblik van stilte op volgt? 'Een roept met ko
misch pathos, uit:
Met den -mond vol tanden en schaamroode
koonenj staan wij .voor onzen rechter!" Allen
-lachen.
.?Maar meneeren," zei Van Buuren op
luchtigen toon, zoo slim kan het toch niet
wezen.1Ik mag de kleine plaatsjes wel. paar wordt
ten minste nog eens gedanst, althans wanneer
er garnisoen .ligt." . ?'"'."
O," riep de nurksche, als we geen bals
hadden was 'ter heélemaal niet uhVte'houden.
Maar wat helpen bals als er geen mooie mei
den zijn?"
Wat ben je weer bezig! Houd toch de eer
van je stad op! Mooie meisjes nu juist ziju
nergens opgeschept, maar lieve deerntjes zijn
er in overvloed."
Voor de liefhebbers!" klonk het antwoord.
Niet alleen voor de lief hebbers, liefhebber!"
spotte een ander. Ik wed dat er wel bij zijn
waar een artist nog smaak in zou vinden."
Dat weet ik niet, die kijken op hun ma
nier. Een knotwilg brengt hen in verrukking,
nu knotwilgen zijn er wel bij en een
eeridenkooi bezielt hen, nu aan eenden is er
ook geen gebrek."
Meneer soufreert aan geestigheid. Nu, schil
der, ik weet er niet beter op, dan dat je er
de proef van neemt. Hoe heet je ?"
^Van Buuren is mijn naam."
Goed, onthouden! mijnheer Van Buuren!,
Van daag over acht dagen hebhen we bal en
ik wil je introduceeren als je er lust in hebt.
Als jij dan Mina Van der Weijden geen lieve
meid vindt, dan hang ik me op!"
;,Ja, dat's de eenigste," zei de nurksche.
Dat's niet waar," zei de derde, de doch
ters van Palm zijn ook geen onaardige meiden."
Vinje die mooi ?" ,
Mppi! Ja, niet leelijk. Prettig, dartel, heele
goede gezichten en goedex figuren ook, behalve
Klasien, die is wat dik, maar dat's eigenlijk
de prettigste van de drie. En das heb je nog
Naatje Molenaar, die mag op het oogenblik
nog zbo'n beetje kalfsvleesch wezen, maar ze
belooft.heel wat."
Ja wel, ga maar zoo voort en je zal me
waarachtig nog aankomen met die mopneus
van den emeritus, hoe heet ze ook weer?"
Van't Oord."
Ja wel,,maar haar voornaam. Een mooie
naam. Zoo iets verhevens.... Augüsta geloof ik."