De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1879 18 mei pagina 1

18 mei 1879 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Verschijnt iéderea Zondagochtend. uitgevers: ELLERMAN, HAEMS & (X Kantoor: Rokin 2. INHOUD. Iets - over het Koordzeekanaal (^ingezonden}., Parlementaire logica. Feuilleton. Staat kundig overzicht.?Gemeentezaken. Kunst. LETTERKUNDE. Priesters zonder roeping, door Dr. Jan ten Brink. ^ De financiën vanParïjs. Statistische en rhdusirieele mededeelingen. Allerlei. Ingezonden. Handelsoverzicht derweek Overzicht van de Effactenmarkt. Garg:;lijsten. Schepen in lading. Veilingen. Burger lijke stand. Publieke VermEke] ijl heden. Te. ituvr zijnde Woningen. Advertentiën. ZONDAG 18 MEI. Abonnement per -3/m.. ... 60 Cts. fr. p. p. 75 Cts. Afzonderlijke Nummers 5 > Adverteutiën per regel'. 15 > Iets over het Woordzeekanaal. V..-'Het Koordzeekanaal' en 'de haven vanUmui-:' den ds een voldongen feit; de twijfel aan de mogelijkheid daarvan, bij voor- en tegenstan ders, is. geheel opgeheven, dit staat op den ? voorgrond vast. Op 26 April 1.1. heeft de eerste groote mail' boot naar Java bestemd, de Prins van Oranje, -? de doorvaart in ruim 3 uur tijds volbracht; nadat reeds tal van schepen .en stoombooten, gedurende geruimen tijd met bet beste succes van die haren hadden gebruik gemaakt. Amsterdam mocht zich op 26 April weder verheugen, en de belangstellende menigte, die de 'Prins van Oranje bij haar vertrek gade . sloegen, en zij die haar uitgeleide deden, ge tuigden van warme,deelneming; al is dan ook alles wat daarmede.'iti verband staat, nog niet geheel zoo als het zijn n worden moet, het heuchelijke feit is, daarom niet minder waar. ??? . ' De lange geschiedenis der Kanaalmaatschappij spoedt ten einde. Men is hier getuige van ene volharding, tegenover a]le bezwaren van harts tochtelijke tegenwerking .en verdrietelijkheden, die onder omstandigheden als de onderhavige, niet uit - konden blijven, maar die nu, ten minste daadzakelijk, zijn overwonnen. Hot is niet mijn plan, om hier in de bres te springen voor de direotie der Kanaalmaatschappij. Zij zelve moge zich' verantwoorlen, over alles wat er sedert de oprichting is voor gevallen; ? maar waar is en blijft hét, dat de Kanaalmaatschappij zich onder de alleron gunstigste omstandigheden beeft staande ge houden, en dat zij haar bestaan voortdurend met "gebrek- aan kapitaal heeft moeten voortsleepen. De bijeengebrachte som van ? 8Va milhoen aan aandeelen, was veel te gering, en ook ,dat kapitaal, waarvan de aannemer der , werken een aanzienlijk deel iri betaling moest 'nemen, is [van den aanvang af zeer gedeprecieerd geraakt; hetgeen natuurlijk in groote mate op de aann.emingscontracten moest te rugwerken ; en wie zou er te vinden zijn geweest toen en later, die de Maat schappij onder al dat geharrewar van.tegen standers en zelfs voorstanders van het grootsche plan, eenigen stoffelijken steun zoude hebben willen verleenen. Hoe zwaar gebrek aan kapitaal voor eene groote onderneming kan wegen, daarvan kan de Maatschappij ter Exploitatie van Staats spoorwegen, .gewagen, die daardoor een tijd lang in groot gevaar verkeerde, hare aandee len waren reeds tot op 20% gedaald, en nie mand wist uitkomst, totdat nog ter goeder ure, iemand zich opdeed, die haar ter hulp kwam, en de gedaante der zaak geheel ver anderd werd. ? . Het is waar dat de Regeering de Kanaalmaatschappij eindelijk is te hulp gekomen; maar ik vraag, voor eene onderneming die van zoo groot belang was; (en men vergete vooral niet dat die zaak nooit is aangevangen, metT het doel van winstbejag van'de zijde der aandeelhouders) hoe schoorvoetend is die hulp geschonken! Men had in 't verschiet, de belangrijke som van /"10 millioen voor landaanwinning, en f6 millioen van de stad Amsterdam; maar welk particulier zou daarop, onder de omstandig heden van toen, toen het zoo hoog noodig zou geweest zijn, .een behoorlijk voorschot hebben durven geven? Het zwaard van Darnocles hing voortdurend boven het hoofd der Maatschappij,. en wat "baatte haar die ?16 millioen, die zulk een onzeker verschiet hadden ? De Maat schappij zou zelve kunnen getuigen, wat haar die onzekere toestand heeft gekost, en indien de geldelijke hölpmidden niet hadden ontbro ken, zou het kanaal waarschijnlijk reeds lang tot stand zijn gekomen. Kan men der Maatschappij daarvan in bil lijkheid een verwijt maken? Ik voor .mij geloof het niet! Er heeft voortdurend con trole zoowel van commissarissen alsook van regeeringswege plaats gehad, en die controle zul wel bij alle handelingen, hebben gewaakt. De Rotterdamsche nieuwe? waterweg werd zoo goed als tegelijkertijd ondernomen; geheel voor rekening van het gouvernement: zonder eenigen bijstand van de zijde der stad, of van eenig ander lichaam, en wat is daarvan tot heden geworden, wat heeft die onderneming reeds gekost, 'en welke sommen, zullen daar voor nog gevorderd worden ? Daar bestond ook twijfel, maar de regeering is daar zonder te aarzelen over alles heen gestapt. Ik mis gun' zulks niet aan onze zusterstad, integen deel ik wensch vurig, dat die grootsche on derneming gelukkig .moge slagen, ? maar hetgeen mij leed doet in de zoo belangrijke levenskwëstie voor Amsterdam,"1 is, dat het gouvernement, onze kanaalzaak, zoo schoor voetend de hand lieert geboden. ? "Wat zij aan den eenen kant geeft, neemt zij bijna van de andere zijde weder terug. De Kanaalmaatschappij heeft niet haar ont staan te danken, men vergete zulks niet, aan bejag naar geldelijk voordeel, maaralleen in het belang van onze stad en het algemeen welzijn. Amsterdam, heeft daarbij getoond wat het wilde. Men heeft hier een aandeelenkapitaal van ? 81/2 millioen bijeengebraehtj hetgeen inder daad niet is geschied, in de hoop van gelde lijk voordeel, getuige de moeielijkheden bij de deelneming ondervonden, die men bijna ge dwongen had kunnen noemen. De stad Amsterdam zeide de Maatschappij ?3 millioen toe, die zij door deelneming tot eene zeer lage rente had weten bijeen te brengen, en zoodoende door de te maken hoogere renten, tenminste deelswijze, weder zou amortiseren. Later ia daarop nog een aanbieding van ?3 millioeB geschied en m'en zal dus niet kunnen zeggen, dat Amsterdam niet in deze zijne vurige wenschen heeft uit gesproken en bekrachtigd. "En wat heeft de jancUrpgeeiirig in deze gedaan? Zij hoeft onder anderen een voorschot ge daan van /6J'2 millioen; en rentenarantie voor de aandeelen beloofd; maar altijd \oorwaardelijk,' zeg;fe voorwaardelijk, \\ant wat zij met de eene hauji gaf, nam zij met de andere band terug ; immeis het subsidie ian / 6 mil lioen .van de stad Amsterdam wordt daardoor verpand. Zij heeff bijgedragen, a!s ik mij niet be drieg, in de bekorting van de havenhoofden, en in esne verbreeding van het biime'nkanaal; maar wat zegt dit in verhouding van zulk een groot werk ? Reeds voor lang had de Rugeering -deze taak geheel moeten overnemen; waardoor liet kanaal en de havenwerken misschien nog op veel betere grondslagen zouden hebben; kunr nen aangelegd worden, hetgeen men'van de' Kanaalmaatschappij niet kon vergen, die voort durend gebrek aan kapitaal had, en daarmede bij al haie werken moest fe rade gaan. Maar nu is het tot een tijdperk gekomen, waarop voor alle pattijen eene oplossing wenschelijk en zelfs hoog~t noodzakelijk is gewor den. DU Regeeiii/g heeft indertijd terug gedeinsd om zelf h<ït werk te aanvaarden, misschien uit vrees voor teleurstellingen twijfel aan demogelijkheid; maar die vraag is thans opgelost. En het is nu weascbelijk, dat men zich wederzijds verslaat en deze belangrijke zaak worde teruggebracht waar zij te buis behoort; er moet eene regeling, eene billijke regeling tot stand worden gebracht, waai bij het gouverne ment, de haven en bét kanaal overneemt; dan en.dan alleen-karf, en mag men op eene blij vende, gunstige Voltooiing en toekomst van de haven van IJmniden blijven hopen. Dat de onderhandelingen daaitoe mogen leiden, wen schen wij van ha.rte. Deze beschouwing, dit zij nog ten slotte en overvloede hierbij gevoegd, gaat uit van een persoon:,' die geheel onafhankelijk van iemand, hetzij van de Kanaalmaat&chappij of anderen, eemoutlig zijne gedachten geeft voor .hetgeen zij zijn. ? ^% (Ingebonden.) -^. Parlementaire logica. ? EÈS BLOEMLEZ1HG. , Nog altijd wordfc in de Tweede Kamer de discussie over de Kanalenwet voortgezet en het kaaaal door de geldersche'vallei genoot tot Vrijdag jl. . de/ eer eener weelderige be spreking. - ' ? De heer Van -Baar -? is ontstemd omdat Noord-Brabaht ten achter staat en-bij het kanalenontwerp niet s genoeg is bedeeld. . "Wordt hierin verandering gebracht, dan zal Heze afgevaardigde vóorstemmen?anders heeft hij financieele bezwaren. .Zoo had de heer Lenting het verstaan, doch later vernam men dat hij in elk geval de wet zijn stem zon ont houden, daar hij tot de ontdekking was ge komen dat leeningen ook geld kosten. De heer Saaytnans Vader wil zich verzoenen met het kanaal door Holland op zijn Smalst, 'ofschoon de verbetering van het groot NoordHollandschkanaal hem aantrekkelijker was voor gekomen. Men heeft tot verbetering van den handel het 'oog te vestigen op Vlissingen, en alleen d;i verbetering van de Keulsche Vaart is in 't welbegrepen belang van Amsterdam. De heer Oorver Hooft vraagt of het zoo veel geld waard is een deel van de handels beweging te verplaatsen van Rotterdam naar Amsterdam ? ''. / ' ~ ? < ? ' De hoer Van Houten erkent de behoefte van Amsterdam aan n kanaal naar den Rijn, maar niet aan twee. Dit kanaal zou een be dekte nitvoerpremie zijn.,Amsterdam verkeert in den roes dat het kanaal door de geldersche vallei den bloei van den Rijnhandel en het algemeen - verkeer zal teweeg brengen, hij ge looft niet dat deze verwachting verwezèntlijkt zal worden... -. .'. .?"..-'..'? ? =? -." De heer ds Jong vraagt of, nu déRijnweg via Rotterdam 74 kilometer langer is dan door de vallei, dit een overwegend bezwaar bij vervoer te water kan zijn'?-Beproefde Amterdam het.nu eens 4 jaar met dit kanaal dan kon men altijd nog besluiten. De heer de Jong verzekert verder, dat dit kanaal geen 20 millioen waard is. De heer Patijn vestigt er o. a. de aandacht op - dat algemeen belang, .handel en nijverheid" groote woorden zijn. De heer de Casembroot verzekert plechtig: er zijp. kanalen genoeg in Nederland. Hij waarschuwt tegen de wet, gelijk hij het vroeger tegen .hét Noordzeekaniaal heeft gedaan. Ver betering van den weg naar Gorcum acht hij nuttig. (Men kan begrijpen dat zoo iemand niet tegen een omwegje opziet). De heer;Röell.betoogt dat, daar de achter uitgang van den amsterdamschen rijnhandel niet constant is, maar in 1878 zelfs is vooruit gegaan, deze niet enkel aan den slechten toe stand van 't vaarwater kan worden toege schreven. (Wie zou dit ooit willen beweren;?}^ Wil de Regeering 20 mlllioen daaraan offeren, dan moet zij weten welke de zekere re'sultaten en voordeelen zullen zijn: een ow&ekrompen Jiandelsman heeft hem verzekert: als de duitsche regeering de surtase toe past, geeft dit kanaal niets. ("We hopen dat de onbekrompen handelsman de Heer Bastert niet zal zijn.j. Voorts had, volgens dezen redenaar, de Regeering zich op een amsterdamsch standpunt geplaatst. De heer van Kerkwijk, heeft uitgerekend dat bij het stationair blijven der scheepvaart, de uitgave van' 18 millioen voor het Rijnkanaal een bate zal afwerpen van ?15,000, en dat als dit verkeer op onbegrijpelijke wijze" ver menigvuldigd zal worden, het voordeel zou bedragen ? 265,000. (Vermoedelijk heeft de Heer Kerkwijck wel eens een degelijker gebruik van zijn cijferkunst gemaakt!) Hij stelt voor het kanaal Amsterdam?Rotterdam in goeden staat te brengen, en komt dan'(?op onbegrijpelijke wijze") een vermenigvuldiging van verkeer, dan zou men een Rijnvaartkanaai kunnen graven. Bij overvloed van millioenen zou hij er over heen. kunnen stappen; nu moeten de gasten tegenover de lusten geplaatst worden; en de lasten zijn 18 millioen en de lusten misschien niét meer dan- 15,000 wie aarzelt nóg? De heer v. d. Linden acht het noodig, dat dit onderwerp besproken worde met koele hoof den, zonder opwinding. Hij laat zich door geen getoeter van zijn stuk brengen. In alle kalmte ontwikkelt hij de volgende stelling: "Wil men concurrentie mogelijk maken, dan moeten allen op gelijken voet gesteld worden (waarschijnlijk wil de heer v. d. Linden verdeeling van kapi taal tusschen Rotterdam en Amsterdam) en al» Amsterdam het uitmuntend Noordzeeka naal heeft, dan moet Rotterdam in den Maas goede uitgangen naar zee en toegangen naar dérivieren hebben. Anders liggen de Maas&teden achter bij Amsterd-im.?Het laat zich vermoe den dat de heer v. d. Linden een voorstel zal indienen, om de vaart op het Noordzeekanaal te verbieden, totdat de Rotter dam sche nieuwe waterweg voltooid is. De heer Bastert, een handelsman die zijn , heele leven aan de keulsche vaart gesleten , heeft," zegt dat de handel geneigd is tot kla gen, en de keulbche vaart zoo geheel onbruikbaar niet is.*Zonder den vergrootenden bril van den handelsman op den neus te zetten, vraagt hij of het kanaal, dat volgens den minister 18 millioen, volgens hem 20 a 25 millioen zal kos ten, in het algemeen belang is. Hij antwoordt neen: want is de Hijuhandel te Amsterdam achteruitgaande, dan.... zal het nieuwe kanaal niet baten. Wint Amsterdam, dan is dat, vol gens den heer Bastert, schade voor Rotterdam. Ook vreest hij dat men Utrecht ontneemt wat het heeft en protesteert daartegen in den naam van het algemeen belang. De Heer v. Stolk geeft de volgende snedige redeneering ten beste. Het kanaal is noodig voor/.transito-handtil, maai' transito-handel is niet zonder stoomvaartlijnen op het buitenland mogelijk. Die stoomvaartlijnen miot Amsterdam en dus een kanaal (dat die stoomvaartlijnen mogelijk zou^kunnen maken) is oyerbodig. ' De heer 'van- Houten heeft verder ontdekt dat Amsterda-n het Rijnvaartkanaal begeert, omdat het bij te groote opvoering der ge makkelijke belastingen, ;de groeimiddeleh ten koste van het gansche volk tracht te verkrijgen.' Hij waarschuwt voor het uegwerpen van geld, gelijk voor Vli&singen werd gedaan. Verder is uit" het faillissement van de Afrikaansch Handelsvereeniging te leeren, dat men niet op snellen aanwas en uitbreiding van handelsver keer moet speculeeren. (Of dit een raad aan kapitalisten of aan de regeering is, weten wij niet.) Iets minder spoed en iets meer kosten bij vervoer te maken, geeft * weinig verschil. Bovendien bewijst de uitbreiding van Amster dam dat de stad bloeit, dus den Rijnhandel ont beren kan. Ook ontveinst de heer van Houten zich niet,, dat het vermeerderen van het ver keer een illusie en fantasie is. De Kamer had behalve defensie-bezwaren, die door den minister en den heer Kool weer legd werden, ook technische bezwaren, ondanks de geruststellende verzekeringen van een aan tal ingenieurs, de verklaring van wijlen den heer Stieltjes incluis. En voorts financieele. HM m DOOK 3 O E L E TV. Lezer, kent gij het dorpje Linschoten.? Niet? Nu, er is zooveel niet aan verbeurd, al is het vrij aardig 'gelegen,met zijn herberg midden in ^bet dorp, welke door de nabijheid der stedekens Woerden, Montfoort en Oudewater, nog al ?wordt bezocht. 't Is winte avond. Een vijftal officieren zit ten'aan den haard te schertsen en te drinken, terwijl een voet of wat van hen af, een jonge ling rust, die zoowel door de ^portefeuille, voor hem liggende, als door de losse kleeding, den artist verraadt. De luitenants .zouden wel lust hebben, in ?die portefeuille eens een oog-te slaan, althans ze maken een praatje met hem en weldra heeft hij plaats genomen in den warmen kring. ,..De kunstenaar, bestemd om meermalen ten tooneele te verschijnen, heet Albert Van Buu ren. Hij drinkt achteloos zijn Beiersch en vraagt, om toch- wat .te zeggen: de heeren zijn zeker uit Woerden? Is het daar nog al uit te houden?" . Een gat, als alle garnisoensplaatsen," zegt een, die bij het woord: Woerden al nurksch wordt. Hm," antwoordt een ander, dan moest je te Ter Neuzègestaan hebben zoo als ik, dan zegen je Woerden nog." En de contreien?" vraagt Van Buuren. De omstreken? die ken je al. Net als hier. Alles koekkoek n zang! Gras, overal gras! Een weiland met koeien, een weiland raet koeien er aehter, een weiland met koeien er naast, en een weiland met koeien er voor. Slootjes daar tusschen!" Ik vind het hier anders zoo onaardig niet." ,>Nïet onaardig, meent u dat?.... Wezen lijk ! Maar mijn God, mijnheer, waar komt u dan van daan?" Ik?.... direct of indirekt? Direkt kom ik van Montfoort." . ? Montfoort!" ging het als uit n mond. Ja zeker, dat's nog erger! Daarbij verge leken...." Maar, mijnbeer," schertste een der jongste, zeg ons toch eens even, wat deed uinMoutfoort? Daar komt geen mensch die er niet wezen moet."/ Ik hoefde er niet te wezen. Ik heb daar, en in den omtrek, schetsen gemaakt." Schetsen gemaakt! In dit seizoen?" Ja, ik wou juist winterschetsen hebben. Dan is de natuur hier pok grilliger met al die ondergeloopen landerijen en plassen." Ik zou haast, zeggen, die schetsen wil ik wel eens zien.1' Ga je gang, .rneueeren." Men maakte van de vrijheid gebruik, en het duurde niet lang of ze amuseerden zich zóó, dat, mocht er al een bij zijn die er minder om gaf,, hij er toch niet voor uit dorst te komen. Ja," zei een, schilders zijn een raar volk. Waar niemand van ons naar kijken zou, dat trekt hen aan." ? ? En," meende een ander, als zij het dan. weer op papier of doek overbrengen, trekt. het ona toch ook weer aan." . ~ En somtijds zou men zeggen," zei een derde, dat het leelijkste het mooist voor hen is." Dat heeft Victor Hugo al verkondigd, Ie laïd c'est Ie beau." ?': En toch weet ik niet of u dat motto hier wel juist te pas brengt,- mijnheer," zei. Van Buuren, een . weinig nadenkend, maar, geen lust gevoelende om hier, tusschen al die offi cieren, die hij niet kende, over kunst te filosofeeren, vroeg hij: hoe loop ik nu .het kortst' naar Oudewater?" ? Naar Oudewater!.... Van Montfoort naar OudewateH Als ik uw schetsen- niet gezien had, zou ik zeggen: arme man!" Ik hoop daar eenige, dagen te blijven, 't Is een alleraardigst stadje." Alleraardigst of niet," riep de nurksche officier, ik wou dat ik in zijn plaats,was en trekken mocht waarheen- ik wilde. Ik bleef waarachtig niet in Woerden plakken." Is 'ter dan zoo onuitstaanbaar?" vroeg de artist. Bij voorbeeld, hoegenaamd geen con versatie ?" Die moeten wij onder elkaar zoeken." Hm, daar zijn wel enkele lieve famieljes." Lieve famieljes? Wat weten; wij daarvan? Omdat jij er een neef hebt wonen...." Och, -mijnheer,1' h'ernam de oudste, wil ik u zeggen wat het geval is?'Wij officieren zijn eigenlijk nergens thuis." Ja," riep de nurksche, daar heb je 't. In Holland zijn de gouden torren?ja wel, mijn heer, zoo noemen 'ze ons 'overal gezien als de rotte appelen' bij de groenvrouw." Zoo, slim is het -nu wel niet-;" zei de meer verstandige^ en .natuurlijk dat in _ plaatsjes als Woerden, Naarden en dergelijken, .waar men' 'eigenlijk van de militairen leeft, onze stand-niét in minachting kan zijn. In zooverre is het eigenlijk nog beter voor ons in kle.in$, dan in "groote steden. Maar een ander ding staat ons in den weg. Welke père of mère de familje ziet er niét'tegen pp met ons.op intimen voet te komen ?» Pas worden wij gerecépieerd, pas begint b.v. de oudste doclrter wat voor ons te voelen en de jongste er haar zus mee te plagen, of.... verplaatsing naar'een ander garnisoen n alles is uit. Is 't nu k-^alijk te nemen van zoo'n pipa? Wel, ik zou even, bang wez~en als hij." Te meer daar die veranderingen yan plaats aan uw standvastigheid vermoedelijk geen goed doen?" brengt Van Buuren in het midden. Is 't-waarlijk schuldbesef dat er een oogenblik van stilte op volgt? 'Een roept met ko misch pathos, uit: Met den -mond vol tanden en schaamroode koonenj staan wij .voor onzen rechter!" Allen -lachen. .?Maar meneeren," zei Van Buuren op luchtigen toon, zoo slim kan het toch niet wezen.1Ik mag de kleine plaatsjes wel. paar wordt ten minste nog eens gedanst, althans wanneer er garnisoen .ligt." . ?'"'." O," riep de nurksche, als we geen bals hadden was 'ter heélemaal niet uhVte'houden. Maar wat helpen bals als er geen mooie mei den zijn?" Wat ben je weer bezig! Houd toch de eer van je stad op! Mooie meisjes nu juist ziju nergens opgeschept, maar lieve deerntjes zijn er in overvloed." Voor de liefhebbers!" klonk het antwoord. Niet alleen voor de lief hebbers, liefhebber!" spotte een ander. Ik wed dat er wel bij zijn waar een artist nog smaak in zou vinden." Dat weet ik niet, die kijken op hun ma nier. Een knotwilg brengt hen in verrukking, nu knotwilgen zijn er wel bij en een eeridenkooi bezielt hen, nu aan eenden is er ook geen gebrek." Meneer soufreert aan geestigheid. Nu, schil der, ik weet er niet beter op, dan dat je er de proef van neemt. Hoe heet je ?" ^Van Buuren is mijn naam." Goed, onthouden! mijnheer Van Buuren!, Van daag over acht dagen hebhen we bal en ik wil je introduceeren als je er lust in hebt. Als jij dan Mina Van der Weijden geen lieve meid vindt, dan hang ik me op!" ;,Ja, dat's de eenigste," zei de nurksche. Dat's niet waar," zei de derde, de doch ters van Palm zijn ook geen onaardige meiden." Vinje die mooi ?" , Mppi! Ja, niet leelijk. Prettig, dartel, heele goede gezichten en goedex figuren ook, behalve Klasien, die is wat dik, maar dat's eigenlijk de prettigste van de drie. En das heb je nog Naatje Molenaar, die mag op het oogenblik nog zbo'n beetje kalfsvleesch wezen, maar ze belooft.heel wat." Ja wel, ga maar zoo voort en je zal me waarachtig nog aankomen met die mopneus van den emeritus, hoe heet ze ook weer?" Van't Oord." Ja wel,,maar haar voornaam. Een mooie naam. Zoo iets verhevens.... Augüsta geloof ik."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl