De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1879 25 mei pagina 1

25 mei 1879 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Verschijnt iedereii Zondagochtend. uitgevers:'ELLEBMAN, HARMS & ex Kantoor: Rokin 2. - <* -W i v" > M£ " *-* K * * --.??/**/ i!, * , T*4Ï^^M>T ?^'V '?<*! -*?-?'-?_,k , f£ j''gW'£"Maia^6a«eB&?3isaK%^'3zm3^^ 'aagjo^ 'KSj^/.e^jEeiaBBissirMBEssBiSiOTiïSTO Abonnement per 3/in. ... GO Ct=. -fr. p. p. 75 Cts. Afzonderlijke Nummers '. . . . . 5 » Advertentie p^r regel ....'....._ ,/. ". 15 > INHOUD ?Het Verloren Proces; Het Schandaal n de - Feuilleton. Publiciteit der Kohieren. Staatkundig overzicht. Gemeentezaken. Kunst. Letterkunde. Parrjsche Brieven ' Statistische en industrieele mededeelingen. Allerlei. Ingezonden. Hahdelsovèrzicht der week. Overzicht van de Effecteumult. Cargalijsten. Schepen ia ladmg:. Veilingen Burger lijke staixï. Onbestelbare Brieven Publieke Vermakel ijk heden. Te huur aijnde Woningen. Advertentiën. . Het pleit is beslist. Althans voorloopij?. Art, I der Kanalenwet werd verworpen met 40 tegen 39 stemmen. Diepen, zeer diepen in druk heeft dat teleurstellend beiicht op Am sterdam gemaakt. Achtte men zich hier ter stede zeke^ van zijn- zaak ? Geenszins. Wie de advokaten in hun plei dooi tegen het voorstel gevolgd had, kon uit de soort van bewijsgronden, die gebezigd werden, genoegzaam opmaken, dat ereen stiijd als op leven en dood -\\erd gevoerd. .Misschien is er zoolang het Binnenhof onze gedeputeerden een kampplaats aanbiedt niet met zooveel zelfbewustheid gespot met wei kelijke, met de hoogste belangen der natie, dan gedurende de laatste twee weken. Voor het eerst is er in het parlement van een. land, dat door handel groot werd, met een - lichtzinnigheid, over die voorname bron y.an volkswelvaren gesproken, als ware wij een natie, van v/elke Heije % vergissing gezongen heeft: Uit zee hebt Gij uw grond gewrocht o Nederland, en wat onze oogen - I,n uw Lindsdouw bewbndren mogen ; Uw rijkdom hebt ge in zee gezocht, En uit haar diepe, wilde golven De reinste paieh opgedohen. ;Naar zef, naar zee het oog geteerd: Al wat er groots was in 't Verleden, AI wat gij groots hoopt van het Heden, Zij daar geleerd, vereerd, verweerd! Weer blink da,t Blad van uw Historie' Van wijsheid, geestkracht, welvaart, glorie! Wat heeft de grootste helft onaer volksver tegenwoordiging met die Zee te maken V Spot tend roept zij haar toe, houd uw, schatten, breng ze naar Antwerpen, voer ze naar Bremeii en Hamburg. Ga heen en leid ons niet in verzoeking geld voor u uittegeven, om n te vriend te houden.- Vermeerdering van handel: een chimère, illuzie en fantazie! Gun ons de vrijheid ons budget naterekenen. Neem. ons niet kwalijk we zijn zuinig.. . behalve in woor den, we hebben er geheele regimenten van, maar overigens zijn we zoo arm als de mieren; we verzoeken u vriendelijk uw goederen ons niet langer te zenden, we kunnen het transport niét meer betalen, a het is altijd beter den hongeidood te sterven, dm geld teleeienom brood te koopen. ... Weer blink dat blad v.iu uw histoiie Van vrijheid, geestkracht, welvaart, glorie T Met verlof, mijn goede dichter, gij zijt dich ter en weet niet wat gij zegt: geestkracht, welvaart, glorie! chimère, illuzie... fantazie! Het historieblad dat onze pracüsche volksver tegenwoordiging daar juist geschreven heeft, blinkt, neen 't is zoo dof mogelijk: van be krompenheid, partijzucht, tweedracht, bejagup kiezersgun&t en politieke zelfzucht dat de ge heele Oceaan het niet kan afwasi=chen of uitwi&schen... wijs het volk niet langer naar de Zee. Met -il tegen 37 stemmen viel het amende ment Sandberg om uit art. l der kanalenwet het ontworpen kanaal naar de Geldersche val lei te lichten. Men zou op deze cijfers afgaande kunnen beweren, dat dit kanaal dus eigentlijk niet gevallf-u is. Doch we beminden ons in het land der politiek Toen dit amendement;_verwoipen werd _ wisten de stemmers dat over ai t. I in zijn geheel nog een beslissing zou moeten genomen worden, en het is bekend, als men eens aan de hoogere politiek doet. dat wil zeggen: de allerlaagste soort van po litiek die denkbaar is, dan berekent men of men niet door voor een deel op zichzelf te stemmen, het zeker&t meewerkt om dat deel, met het geheel te gelijk te doen vallen. En in den Haag op het Binnenhof is men gansch niet onbedreven in de kunst dier hoogere politiek. In Amsterdam verneemt men slechs een stem over dezen afloop. Men acht zich verongelijkt Millioenen bij millioenen werden door stad en inwoners gegeven om de zeehaven te ver werven, die men terechfe de heeren Saaymans Vader en de Casembroot vergeven het ons!?beschouwde als de eerste voorwaaiden ter herleving van den handel. Terwijl Rotterdam evenveel millioenen van den Staat ontving om zijn waterweg naar zee te verluijgen, een werk dat misschien,nog een aantal millioenen aal verslinden eer het \oltooid is, heeft Amsterdam, zonder Rijnweg, nooit geaarzeld dergelijke uitgaven goed te keuren. Mocht men de tweede koopstad een concurrente van de eerste noemen, bij de mededinging verloor de Amstelstad de belan gen van den Nederlandschen handel geenszins uit het oog. En nu, terwijl het zijn eigen ha\en grootendeeb bekostigd heeft, Durtschland dieigt met inkomende rechten en nadeelige spoorwegtaiie^en, terwijl overal eikend wordt dat onze havens het gunstigst liggen voor den transit o-handel, die ons moet vergoeden wat tv ij elders veiloren nu ing enieurs van naam schier zonder uitzondering dit kanaal warm verdedigd hebhen, nu de militaire specialiteiten liet aanbevalen, een man als mmi&ter Tak het onontbeerlijk acht, nu alle amsterdam^che handelaren het de conditio sine <jua non dei uitbreiding van ons handol verkeer noemen staat een afgevaardigde der 2e koopstad op om te hetoogpn dat Amsterdam het niet noodig heeft, daar het de &toomvaartlijnen op het buitenland mist en de overige rotterdamsche afgevaardigden, zwijgen. * -\ > ' "-r Daar verschijnt' de heerfey^Q. Linden die voor geen ^getoeter, yervaa^das^en nij'veikondigt de stelling ,da4 zjïUenlf beide stede;. naar eisch cpncuireeren,*1- zeerst' in alle op zichten gelijk ??gemaalfet^moéjln -worden .... en de afgevaardigden ^ya'ri'^t'Weede kóop&tad, des rnks sjjrekén geen lw.oö:uel! ~ "- ' / "' Daar komt -'de jSpp^nsclie' '?róiïcsvet tegen-j waardiger" met h'et'illu7sti;e idee, dat de amsterdam^he handel' zéer^ wek zijn weg'J]angs Rotterdam kan'nemen,1p'en''a^e dat meerderen bij uitstek, gèzondrvelbtAndrg-S:oes1chijnt,eii-- otterdam kat zonder eeuïg proest die taal zich. welgevallen.'; -? _ %<|^ - j' ; Dit is zekert afgeyairm|ö|en -van een handelstad als R'otterdant-'kunn^i^weten dat elke groothandelaar ziilk'e.Ted&ilgeiïigetn met onzin gelijk stelt. Waren, zij^^-jMjjreken hier geer open doófr amsterd'am^cW-^afge^aardigdê'ii gehouden iêge'noVërXé;f)éT||fgen van den rot* damsehefl" handel,, de a^kem^ng zou 'zich- daar ter stede niet rüiixder jyjfasjftfegpi'ekeri dan thans hierï? *' '^Hlï--. '"' s* ' ' i'\ Waarom waren'- 'de jo^telr^m&iflie afgevaairdigden met de eefstèn^pin^at g*e,ne';j;e" v idedigen, wat ^ij ook vpor^z^cftzelf , als ioogno^o^ dig hegeeid zouden the&fènl indien hun^siH tjren en pakhuizen aamJffïJ in", plaats vah, 7" ,- 4-fr"5= ^m^"n' i i * j *? * aan de- Maas. gelegen" wöreüW- - l "* , £< ^ ?",>§£- ' ,>v« » " , -s ? - * ?< " ' E J J^T Z ' Men doet in onst ya%*l*Hy! veel^taupplitiek. Nu de verkiezingen weeE^^&anden'Zijn, snellen de partijen zich in slajgïcnfle'" en 'aan -.fijne "on derschei diHgetn, ontbreèlït^|eft Anet. De regen boog is minder rijk^ifekjeuren dan ónze kiezerswereld aan ^aafekundige \nuancen, maar n kleur' *w,oMt^,ooralsnog' gemist. Terwijl mpn om " allerlei Begrippen' te doen tiiomieereit zjch ' tuw ^atföe,ii, aaneensluit/ _allè';2ed\iMë%n:stoffelijke voordeelen verdacht. 'blij|b^^eéne, dat het meest rechtstreeks \ bijdra^g^Jom^èp^bloei der _natie te verhoogeni'Onopgenflï'ktr " *? "c De haadeTsbelangeiij^ïndt'^men op niet n der politieke,- piogratt^a's vooraan. , Ze .wor-" den ter i^1iwernoüd^,em|ÖTeén op een oogenbhk van sj>annïn-g/,,ïalè;]|«^èn, bedacht. " Waar 13 .in 'gn's jparle^nt de. handelapa^tij? Die vei ^enigmg ^,'van afgevaaidigden'^di 'metelkander in -verbond zijn getieduiom allei eerst te zorgen voor watt de hoofdbron onzer welvaait behoeft; die als een ,welgeslotenphalanx zelf voor die -beliöigen s-trijdt, ea m de oveitui.>ing, dat alleen '^eendi acht macht, maakt, met elkander oveilegt-wat noodig ennutti&is? Behoorden onze koops^eden jniet'veeleei m plaats van elkander te -bestujdeu, zich met elkaar te vereenigen, om tegenover' dat deel der volksveitegenwoordiging, dat niet bekend is met of geen. hart heeft voor den handel^ in het belaag van geheel 'Nederland gezamenthjk alles te verdedigen wat hem bevorderen kan? Woidt do naijver, die thans tus&chen de rijke hoofdstad en de bediijvige handeLtad heeischt, eenmaal een raadsman in de vergadeiing, niet Amsterdam alleen, maar evenzeer Rotteidam en geheel Nederland zullen er 'de schade van ondervinden. In onze dagen, een \oor den handel zoo ernstigen en gewichtigen tijd, is samenwerking meer dan ooit gewen.'-cht. Wie hier -verdeelt om' te heersenen onder mijnt zijn eigen tioon. Zou het proces' voor Amsterdam verloren zijn geweekt, als de tweede koopstad, voor de toch waarlijk zeer duidelijke belangen .der eer&te ridderlijkin de bres was,gesprongen?j'We gelooven het niet. Zijn stem aan een ontwerp niet te onthouden, is nog geheel iets anclers dan op zijn pas een woord teiT gunste ""daar; van ^ te spreken, dat' m dit geval zeker'veel monden zou hebben gesnoerd, die nu bij dendag welsprekender weiden. ,. Bestond sulk een veieemging, e_eri menigte ,yan de nu nog uit te voeien werken zouden .mis^caien i eeds voltooid, althans onder handen ziJnT genomen, en aeker'zoïi meö'het kanaal naar, den Rijn, dat gereed had_, moeten zijn te gelijk-met de haven, niét in, 1879H,n'og hebben uitgejp eten als iets, waarop men nog zeer wel eenigen tijd*kan wachtec*, ie°ts-'wat met-geld-' vei-«pillirig gelijk staat. "' , ' ' ^ Met ^zeldzame,' eenparigheid hebben"Jiêfc p)ibliek; en',de coiii'anten de rotterdamscKe btaS-sri verobrdeeld, omdal zjg niet uitvoeriger waren over do vreeselijke ramp die den handel aldaar" door_ Let faillissement der Afrikaan&che Ilandelsvpreenigiag getroffen "heeft". wil men liever: i oorzichtigheidj h 'op andei e wijs -zich schadeloos gesteld, door namelijk een 'aantal berichten de/wereld in te zend =nf die even slecht gewaarborgd- als treurig, van inr-v , i -.. n houd waren. j; , v <? In' het bijzonder heeft oUtmaal het, Dagllacl van Zutdholland *en Is G,ravenhage z'ich ondei; scheiden.', Dit -orgaan," dat' het in 'den regel bijzonder druk héft over MORALITEIT en alleraaudoerdijkst over gebrek aan waarheidsliefde Meet te klagen, wa^ zoo,kwiatigten voorbarig met aij'n mededeelmgen datv het wel sch-een of het,meende, dat kiesehheid de grootste zo^de was, waaraan-een dagblad zich kan schuldig I ' ,* ,' U' - - ' , 1 H ' ?maken: j * ," . t ' * = Dat het. dit deed verwonderde ons 'niet zoo zeer- als déontevredenheid. die men" over de rotï?ei-dambche bladexLAan, den dag legde. De pers toch heeft zeker een hoogere~roepmg"dajn als een gier op het schandaal neer te vallen en ten aanschouwen, of onder de toejuiching van het publiek te bmullen aan alles wat afschu welijk is. Wanneer een stad als Rotterdam door Kulk een onheil wordt getroffen, dat door zwaarmoedigen onherstelbaar, en door de luchthartigaten zelfs als een ernstige ramp beschouwd woiüt, zal het toch wel de plicht der pers zijn, in de eerste plaats haar kalmte bewaien en alles te doen wat mogelijk en voegzaam i^ om der ontstelde burgerij moed in te spreken, het geschokte crediet te steunen en de gevol gen vau den slag zooveel mogelijk binnen de perken van het noodzakelijke te houden. Duizende lieden zijn benadeeld door de be driegerijen der directeuren van de Afrikaan&che Handelsvereeniging, zij verloren rechtstreeks ten gevolge van dit schandaal. Maar in een koopbtad, waar het ciediet zulk een onmis bare factor is voor handelsopeiatien, werkt zulk een catastrofe vanzelf in zeer breeden kring na En hoeveel kwaad onder dergelijke gege^ ens de pert. fcaw stichten, wanneer zij allerlei zwarte vermoedens, niet béhooilijk ge-^ controleeide' geruchten^helpt verspreiden, be"hoèft niet gezegd te VQrden. Zeker bestaat er b.v. geen beter* miTidel>qm 'de fiaaneieele in?stéllingen, die tocli leedsitf-moeüijke omstan,dighedeai'Yèrkéren; in"'de grootste ongelegen heid ie""brengen effhaar een schade te'berok?kenen, waarvan' op'nieu w, duizenden de'treurige gevolgéjf-óndérvind'eó, daa dooi\geheèl Nedéri land ' n ."Europa rond tël'Dazuiuen,.dat half, Rotterdam dn' een staat -van^?ailïissemeiit ver-' keeit. Wij achfèn dat weinig menschlievend.'dei' nederlimdschp pers"'on waardig. Toen het 'Niemvs van den "Dag eenigen tijd gelecleu, misleid dóbr een berichtgever, een faillissement aankondigde, en het weldra jjleek dat h t onjuist was_ ingelicht, ontbi ak het niet aanbeen hai de kritiek over deze handelwijs. Dit was^ echter een opzichzelfstaand feit, waarvan, , indien het bericht^,,waarheid''had bei at, de gevolgen t oor he'fc algemeen niét zeer beteekenend zouden zijn geweest. Thans - echter wordt er over de gevolgen van liet faillisse ment der Afrikaansche handels v ereemving gesprpken en geschreven met een lichtvaardig? heid^die zou kunnen doen doen-denken, dat men veor de bedreigde belangen van duizen den geen oog had. Is dit louter uit zucht om de waarheid te , spreken ?* - Of, zou het ook gebrek aan kiesehheid kun nen zijn en een toegeven aan den lust'om' het publiek te behagen,' waarvan men bewust of onbewust de dupe woïdt? - Wij willen de rotterdam«che bLiden niet als toonbeelden van waarheidsliefde en kiesehheid aan de overigen tot voorbeeld stellen. Het past otfs niet in hei algemeen de nedeilandsche peis uit dat oogpunt te beschouwen en te rangschikken. "Wij erkennen tevens dat het yo'or de bladen, die in d*e Maasstad^ uitkomen, in dit geval geen bijzondere verdienste is, dat zij voorzich tiger en kalmer, ook waardigefczich gedragen,, dan velen hunner collega's die elders het licht zien. De kring waarin zij", verkeerèn stemt hen meei 'tot ernst, zij gevoelen' dieper de belan gen die b'edreigd worden, en de eer van velen die hier op het spel staat gaat hun natuurlyk meer ter haite. Maar wij gcksme-n, dat de pers.en_het pu bliek beiden niet minder toejuiching zouden verdienen, indien zij hun nieuwsgierigheid iets beter in toom wistea te houden en men bij alle zaken, waarmee de belangen van een groot aantal personen verbonden zijn, en waarbij voorbarige publiciteit onberekenbaie schade kan veroorzaken, zich op het standpunt plaat sten van die bladen en die personen, die meer van nabij bij zulk een ramp betrokken zijn. Het is waar het groote publiek kent in den regel geen aangenamer versnapering tu&schen zijn vaak eentonige werkzaamheden in, dan een hoogst tragisch voorval. Een faillissement, een mooid, een brand, een oploop zijn voor zijn verstompte ge-oel&senuwen een opwekkehjfce kitteling. Ia de loggo ma^sa brengt dat aan stonds zekere beweging en zij ku&fc dankbaar de hand, die zich tot dat werk veiledigen wil. Van daar dat de zwakke pers, die van de gumt moet leven, tot dergelijke hulpmiddelen* gereedekjk haar toevlucht neemt. Doch niet al leen de zwakke, zelfs zij, die zich in de voorste gelederen wen^cht gerangschikt te zienl Wie herinnert zich niet den edelen wedstrijd DOOR Tii. J30ELE1V. (Vervolg). 't Is pikdonker. Een sneeuwjacht proest haar in het gelaat. Ze kijkt wel rond maar ziet niets, ' Ze hoort de worsteling van een m'ensch met het vloeibaar element. Ze hoort ook telkens het wegbrokkelen van het ijs. Ja ze hoort alles, maar God, ze giet niets! Al is er geen tijd te verliezen, toch aoet ze bet huis wér/in om een lantaarn aan te steken. Dat is de derde lucifer die, in de agitatie, weer uitgaat, en hoe i" het mogelijk neer een..., gindb bezwijkt een mon^ch! Eindelijk is ze klaar. Ze laat hét schijnsel vallen over de ijsvlakte. Dair ginder merkt ze iets, wat, kan ze niet onder scheiden, maar daar moet het toch zijn! Hoe hier echter te redden! .,0 God, waarom ben ik zoo alleen, alleen! als -vrouw alleen!" roept ze uit, maar toch.. . daar ginds loopt iets .over de brug. Ze wenkt met de lantaarn, ze schreeuwt, ze loopt het te gemoet... God .dank, ze wordt opgemerkt! Ja, ja twee man nen .. . aar die mannen knapen!... G-e: rechte hemel, ze hoort niets meer van de wor steling des drenkelings.... Nu eerst schijnen zij het rechte te begrijpen want hollende komen ze aan.. . Goed getroffen! Fiksche varen^gezellen, die aanpak hebben en hun hacbje dur ven wagen ! Een end driestreng wordt van een schuit, die aan den wal ligt, met moeite afgesjord en om het lijf gebonden. Nu gaat eeu van beiden zoo lang hij is over het ijs liggpn, en kruipt voort alt, een worm. Weldra is hij aan de plaats en woelt met den arm in het water tot zesmaal toe al verder en verder. De inspanning is onbeschrijfelijk. Eindelijk roept hij: ik heb een arm, gauw hier, help mij nu, ik heb al moeite hem te houden," en de andere vliegt om te helpen Op je buik, het ijs is hier zwak," wordt hem toegeroepen en zoo kruipt ook de tweede op handen en voeten, ala ware bij een schildpad, naar het open graf. Die ook, maar nu wat zekerder in zijn richting, grijpt naar den dren keling, 't Duurt lang, neen 't duurt in Augu&ta's oogen eene eeuwigheid voor dat er een, naar allen schijn, levenloos lichaam op het ijs ligt. Ze hoort duidelijk zeggen: ik vrees dat hij al eeu lijk is" en 't gaat haar door merg en been. Sneeuwen doet het niet meer. Thans be schijnt de maan dit winterlandschap, enwcipt haar vaal licht over een lijk! Toch doen de mannen alle mogelijke moeite en biengen ze weldra het verstijfde lichaam op een ru^thank in de z'jkamer van den predikant. Wat dat vertrekje in langen tijd niet was gebruikt! En n n een dokter," roept Augusta. Een dokter, goed" zegt een der mannen maar wij moeten dadelijk aan den gang. Heeft u een borstel? Ook fiksche, warme dekens: Kan er vuur woiden aangelegd? Geef ons maar alles. Wij zullen er het loven wel in wrijven als er nog een sprank van over is. Laat ons begaan. Wie zal den dokter halen ?" Wie? Ik!" U, in dat weer?" Wie anjers? Maar spoedig nu" en ze vliegt den gang in, waar ze haar moeder tegen het lijf loopt, die zij verzoekt om de mannen in alles behulpzaam te zijn. Nu gauw hoed en doek aan en zoo gaat ze even naar de slaapkamer, waar haar vader onrustig door hel veitrek schuift, terwijl hij zich aan de tafel steuneu moet. Lieve vader,'n ga zitten, maak u niet ziek !'K Gered?" stamelt d'e predikant. Ik vrees van iieen. k vlieg naar den dokter J" Nu grijpt de man de beide handen zijner dochter, terwijl hij nederzmkt op zijn fauteuil, kust haar op het' voorhoofd, en zegt: God zegen je mijn kind!"} Daarop laat hij haar los en wenkt haar met de hand, als om haar weg te drijven. ' En door stormgeloei heen, ijlt Augusta op de vleugelen der menschenmin. , En de varensgezellen zeggen tegen elkander: een ferme meid hoor!" Maar de vader kijkt naar buiten en denkt: ach God, dat ^mijn kind door at weer gaal en ik hier blijven moét!" We zijn eenige weken verder. De drenkeling is door de dadelijk aangebrachte poging-en der mannen, en later door de zoigen van den dok ter en Augusta, - mevrouw toch, had haar echtgenoot voor haar rekening wel in het leven gespaard. Dat hij niemand anders is als Albeit van Buuren, heeft ieder lezer, vooral iedere lezeres, begrepen. Hij had het, niettegen staande de natuurstudiën, die hij toch slechts overdag kon maken, 'o avonds nog al vervelend te Oudewater gevonden. Daar kwam hem voor den gee&t, dat er te Woerden hal zou zijn. 't Had sedei't hard gevroren, waarom zou hij dan de stoute... schaatsen met maar eens aan trekken, 't Was al wat laat voor hij er aan dacht, maar wat hindert dat, men kan ook in den maneschijn ^rijden en 't weer scheen goed te zijn, voor zoover dat van zijn kamer in de niet zeer breede straat van dit oude stadje was : op te merken. Pas had hij een kwartier ge-! reden, of hij werd door een sneeuwstorm over-; vallen. Terugkeeren lag niet in zijn karakter, en had nu ook niet veel gebaat. Hij schaatste dus -stevig door. Nu wilde het ongeluk, dat door de dikke sneeuw op het ijs, en de duister nis om hem heen, de geheele natuur een zóó valsch aanschijn Jkreeg, dat volslagen donkerte nog verkieslijk zou zijn geweest. De vaart werd reeds een paar dagpn door jong en oud bereden, maar ae had hier eri daar een -waaigat, volstrekt niet 'gevaarlijk, mits men zijn eigen oogen maar tot zijn wil had, maar zóó bedriegeiijk was dat nachtelijke ?neeuwschïjnsel met allerlt-i zv, artigheden er tusschen door. dat hij juist om een gewaand \v aaigat te wil len onl iijden,' in een wezenlijk waaigat stortte. Ja, men had van Buuren het leven gered, maar voor hoe lang ? Zoo al voor lang, kon dat leven toch voor immer bedorven zijn. Die verschrikkelijke avond, die vrij langdurige doodstrijd in dat ijskoude water, had een al te diepen indruk op hem gemaakt. Had het lichaam geleden, dat had zich, door zweetmiddelen en uitvieren, spoedig hersteld, maar dat arme hoofd, dat kun&tenaarsbrein van den vurigen jongeling was dien nacht op al te zware pi oef gesteld! Schoon weken reeds zijn vooibijgegaan, is een wezenlijk verstandig woord nog maar zelden zijn mond ontglipt. Van daar dan ook, dat niemand die hier komt, iets van den drenkeling weet. Voorzeker, als die luite nants hem hadden gezien, zou allicht ten minste t n van hen den toen zoo blozenden nu ' doudsbleeken jongen man hebben berkend, maar zij wisten immeis niet eens dat hij, met wien ze vroeger een los praatje hadden ge houden, van de halve uitnoodiging om op het bal te komen, gebruik zou maken, laat staan dat die persoon juist door het ij-j zou zijn gevallen. Zoo zij al ergens in het stadje verkeer den, zeker niet bij een ziekelijken emeritus, die! een leelijke dochter had. Daar lag dus onze kunstenaar in zijn ongelukkigen toestand als neergevallen^ in een vreemd nest! ^ En toch was hij waarlijk niet slecht nedergekomen," want zelfs'de beste moeder kon. niet met meer zorg voor haar kind waken, als hier Augusta deed voor hem, die immers sy had helpen redden en die gg nu ook aan' démaat schappij, misschien wel aan zijne ouders; mis schien ook aan zijn meisje, terug mOe=t geven! En 't.was een groot offer, dat Augusta bracht, want, de vrouwelijke natuur brengt dat mede, de zieke en al wat zij voor hem vermocht, ver vulde haar geheele ziel, zoodat van studere,n ?t oor he,t laatste examen, dat zij nog doen moest, niett, kwam. Meer nog. Zij zat aan het krankbed niet alleefc al^ zij er noodig was, neen ook dan als het niet behoefde. Die jongeling was schoon, schoon vooral als hij bij dat Kalf licht met zijn bleek, sympathiek gelaat, en half ,omkran^d met weelderig krul lend zwarte l^kJii^Qp. dat heldere kussen *?> v'?^&4'

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl