Historisch Archief 1877-1940
'o
;0
/.
Verschijnt i'ederen Zondagochtend.
uitgevers: ELLERMAN, ^HAKMS & O.
Kantoor: Rokin 2.
Abonnement per 3/m.
Afzonderlijke Nummers 5 >
Adverteütië'n per regel 15 >
Eer&t verscheen hij met den Turkschen
Fez, doch daar dit de ergeinis wekte, daarna
blootshoofds en eindelijk met den
Bulgaarschen kollmk. 't Heeft lang geduurd eer Aleko
te bewegen was met het laatöte hoofddeksel
te verschijnen, doch de russisdbe generaal
Stolypine verklaarde, dat hijjniet voor de orde
in stond, als de Bulgaren hun nieuw Hoofd
mot een fez getooid.zagen. Ook van het
hijschen dei turksche vlag kon bij deze plechtige'
gelegenheid niets^ komen. Om de orde te be
waren kon niets geschieden van hetgeen de
Sultan tot voorwaarde bad gesteld. Dit alles
belooft zeer veel, te meer nu de internationale
kommissie, die Aleko ter zijde zal staan, het(
geheel oneens is, en men vermoeden mag,
dat zij spoedig ten gevolge van gemis aan
overeenstemming, uiteen zal gaan.
De tweede kwestie die het Oosten warm
houdt, is die der grensregeling. Gelijk men
weet zullen thans de afgezanten der verschil
lende bij het traktaat van Berlijn betrokken
mogendheden te Konstantinopel over deze
zaak van gedachten wisselen" Een v?Kon--*!;
ferentie" dezer heeren mag, op verlangen van
Engeland, Biet gehou-den -worden; men zal een
voudig wat praten over het geval. ,
Engeland heeft thans meer belang hij de
vriendschap der Porte, dan bij de vrijheid der
Grieken, van daar dat men gevaar loopt nog
langen tijd over deze gre~nsregelmg te hooren.
De derde kwettie w.iarbij Turkije eenigszins
betrokken is, wordt in Egypte behandeld.
DuitschUnd stelt zich ook partij in deze zaak,
en zijn konsul-generaal h&efl reeds den Khedïve
met een bezoek vereerd. Deze verwees genen
naar den Sultan, wat echter weinig baatte,
daar dekousul den Khedive voor den toestand
en de gevolgen aansprakelijk s'elde, ' j
Behalve deze geschilpunten ia het in Europa
rustig/Alleen de Parlementen, voor zoover zij
geen Pinkster va cautie houden, roereu zich.
De fransche Kamer nam een besluit omtrent
de verkiezing van Blanqui. Met overgroote meer
derheid, terwijl de rechterzijde zich van stem
ming onthield, werd z^n verkiezing ongeldig
verklaard. Thans was de vraag, of de
Regeeriug Blanqui in de amnestie zou doen
deelen. Nu zij in het gelijk gesteld is, kon zij ge
makkelijk daartoe overgaan, te meer daar de
grijze verooi deelde geen zware misdaad op het
geweten heeft. Zij besloot echter tot het te
gendeel. * ]
De fransche Regeering heeft haar oog geslagen
op de Nieuwe Hebriden, ten noordoosten van
Nieuw Caledoniê. Een stoomjacht is daarheen
gezonden om er de fransche vlag te bijschen.
Euim honderd duizend zielen zullen op deze
wijs de eer genieten bij de groote 'natie te
worden opgenomen. r '
Onlusten onder algerijnsehe stammen ver
wekten in het eerst eenige 'bezorgdheid, doch
het is gebleken dat zij van weinig beteeke'nis zijn.
Uit Oostenrijk wordt het overlijden van
Giskra gemeld, den gewezen minister en afge
vaardigde, die zulk een grooteu invloed op
den staatkundigen toestand van het oude rijk
heeft uitgeoefend. De partij van het verzet
in het Huis der Afgevaardigden verliest in hem
een zeer grooten steun, ofschoon zijn naam
in de laatate jaren niet. meer den' goeden
klank had, dien hij vóór 1875 bezat.
Italiëwordt geteisterd in het noorden door
overstroomingen, in het zuiden door'vulka
nische werkingen. Verschrikkelijk zijn de
beINHOUD.
Twee Ministers. 'Staatkundig
Overzicht.Feuilleton. GEMEENTEZAKEN. KUNST.
Muziekfeest. Het Théatre Framjaise te Lon
den. Letterkunde. De Kweekschool voor
de Zeevaart te Leiden.'-?Farïjsche Brieven.
Statistische en Industriëele Mededeelingen.
Allerlei. Een nieuw Bijgeloof. Ingezon
den. Handelsouerzïcht der Week. -Over
zicht van de E ffs eten mark t. Cargalijsteo. ^ Veilin
gen. Burgeilijke staod Publieke
VermakelykTe huur zijnde "Woningen. Advertentiën.
De Heer P. N. Muller heeft op zijn gewone,
dat wil zeggen: op degelijke wijs nog eens
de redenen getoest die -Nederlands .Volks
vertegenwoordiging er toe bewogen hebben
Amsterdam het kanaal" naar de Geldersche
Vallei te onthouden.
Boven dat opstel staat het veelbeteekenend
woordje: Klein"
Die titel is helaas juist.
Jammerlijk KLEIN vertoont zich ons wetge
vend lichaam als men die beraadslagingen
lezende, zich een voorstelling van 's lands ver
tegenwoordiging tracht te vormen. Micros
copisch klein van geest, van kracht en moed.
Wij hebben over die. zoogenaamde
betooggronden het onze gezegd, ze liggen versch in
het. geheugen, we behoeven ze niet te her
halen. Ze waren voor een deel zóó treffend,
dat men ze eens vernomen, nooit wér zal
vergeten,
Om allerlei redenen verwierpen de leden
der Tweede Kamer der Staten-Generaalzeen
wetsontwerp, dat de eerste koopstad van het
oude handelsvolk in staat zou stellen haar
naam als handelsstad te heroveren. Op het
oogenblik dat alle' omliggende landen het
hunne doen, om de nieuwe haven, wier mede
dinging zij vreezen, den loef af te steken.
Ziedaar het feit.
En het eerste gevulg is, dat de Minister
van ."Waterstaat begrijpt zijn zetel te moeten
ontruimen.
Algemeene verbazing in het groote Neder
land en onder de staatkundigen. van den dag.
Verbazing aan afkeuring grenzende.
Wat.kan nu den Minister van Waterstaat
bewegen zijn portefeille ter beschikking van
Z, H. te stellen?
Of ja, dat is nog verklaarbaar, want dit is
een formaliteit in den grond wettelijk en staat
gebruikelijk, als er een ontwerp van eenig
gewicht wordt afgestemd; maar te volharden
bij de aanvraag om ontslag1..
Daarvoor bestaat geen voldoende reden, zegt
men. .Vóór- en tegenstanders hebben immers
erkend dat de Minister zijn voordracht schit
terend verdedigd heeft., Kamerleden geraken
. niet gemakkelijk in vervoering, maar zij zouden
roet dezen minister kunnen dwepen, zoo flink
heeft bij zich gedragen, zoo degelijk was. zijn
^aanbeveling der voordracht-, die blijk droeg
van de meest mogelijke zaakkennis, ? zoo
zeer achten zij hem de rechte man op de
rechte plaats. Zij hebben niet alleen niets
tegen hem, maar zullen met het meeste ge
noegen op andere punten met hem samen
werken.
Waarom zou dan de minister willen heengaan?
Daarvoor kan slechts n reden bestaan:
Omdat hij een man van karakter i&.
Na lang en nauwgezet overleg heeft hij een
plan voorgedragen, waardoor in een diep ge
voelde behoefte zou voorzien worden. Het
Rijnkanaal dat gereed zou hebben moeten zijn,
tot welks aanleg sinds jaren besloten had
moeten wezen, omdat de nieuwe waterweg van
Amsterdam naar zee slechts daardoor zijn
waarde kan verkrijgen, acht 'hij een levens
vraag voor Nederlands handel'nu de
Kotterdamsche waterweg zoo weinig hoop op goeden
uitslag geeft.
Hij is opgetreden niet met holle frazen, maar
als een deskundige; legt gijn plan voor, betoogt
op onwraakbare gronden de mogelijkheid, de
wenschelijkheid, de noodzakelijkheid der uit
voering?en -de.-kamer, uit de nietigste uit
vluchten tal van schijnbaar gewichtige
betooggronden knutselende, geeft hem bij
eindstemming te kennen, dat hij 's landsbelang -niet
begrijpt, 'slands behoeften niet peilt, 'slands
schatkist uit het oog verloren heeft, 's lands wel
varen bedreigt... maar vindt hem desalniet
temin en. evenwelu'oehtans een niet te iwaai>
deeren minister van Waterstaat, Handel en
Nijverheid.
Waarlijk wie als Minister Tak in het bewust
zijn zijn plicht te hebben gedaan, dagen ja weken
lang al wat KLEÏN is, heeft zien opblazen, uit
rekken en-opschroeven, om toch te kunnen
bewijzen dat Z. E. zooveel groots over het
hoofd .heeft gezien iemand als de minister,
die van nabij de kunstbewerking heeft gade
slagen waarmee het nietige den schijn van
gewicht werd bijgezet... we begrijpen dat
hij niet langer in dien kring wenscht te ver
toeven, dat hoemeer men hem streelt, hij des
te grooter lust gevoelt zich aan de vriendelijke
handen te onttrekken dat hij volhardt bij
zijn besluit een parlement den rug toe te
keeren, dat voor alles een gewapend oog bezit,
behalve voor 's lands onmiskenbaar belang.
.Of ligt,misschien het belang van den handel
buiten de staatkunde ? Heeft een minister
slechts, recht heen te gaan, als zijn theoriën
over onderwijs of landsverdediging niet door
de .Kamer beaamd worden, en is het overige
van zoo geringe waarde, dat het den Kamer
leden de vrijheid geeft om. *er naar harte
lust mee rond te rollen, om het,als een mid
del van reclame bij kortzichtige kiezers te ge
bruiken ?
Wat ons betreft, wij zien in het besluit van
den heer Tak een daad van. karakter-en het
welsprekendst protest tegen de lichtzinnige
wijs, -waarop de Edelmogenden de hoogste be
langen behartigen.
Wat hij vroeg, wilde hij inderdaad: zijn plan
was hem ernst. Z. 35, Tak toont een. serieus
man te zijn, en in onze dagen bestaat er reden
genoeg om zulk een openbaring van karakter
op prijs te stellen. Zijn,, heengaan zegt meer
dan zijn krachtigste verdediging der - voor
dracht. Het was niet onduidelijk dat men dat
vreesde. De kwïstigheid waarmee de Kamer,
die zijn plan verwierp, hem met complimentjes
overlaadde, bewees dat zij zelf gevoelde welke
beteekenïs aan zijn aandringen op ontslag ge
hecht zou moeten worden. Daardoor toch valt
een . bijzonder licht op haar grootheid?ook
op haar zegppraal. Zij weet met beiden geen
raad.
Voorzeker kon de heer Tak de hoop voe
den dat het Kijnkanaal, nogmaals
voorge&Aeld, zou aangenomen woiden, wij gelooven
dat zjjn vaderlandsliefde hem zou nopen de
stem van zijn eergevoel het zwijgen op te leg
gen. Blaar hij kent de Kamer, en is het zijn
overtuiging dat de groote redenaars te klein
zijn om goed te keuren wal onmisbaar is,
wij zullen hem als een man van eer zien heen
gaan, die AT el het land wil dienen, maar niet
onder voorwaarde, dat hij het onthouden moet
waarop het rechi heeft, waar buiten het met
langer kan.
Geheel anders dan het aandringen op
ontslag door den Minister Tak, i=: de poging
van den Minister Kabpeyne, om mede uit het
kabinet te treden, te^beoordeelen,
Als man, die zijd beginsel liefheeft, die niet
alleen dienaar van zijn volk, maar tevens leids
man der .openbare meeniug wenscht te zijn,
deed hij zich tijdens zijn ministerschap niet
kenneii.
Nifinand verloochende gemakkelijker zijn pro
gramma dan deze eerste minister. Hij &ehonk
den lande een schoolwet, waaronder, naar men
terecht heeft opgemerkt, zijn voorganger, mi
nister Heemskerk, zijn handfceekening had kun
nen zetten. Hij verdedigde zijn voordiachten
met de wetbeppraaktheid van een duchtig
advocaat, maar wij wezen het in een vroeger
artikel aan, tevens versmaadde hij, bij gebrek
aan bewijsgronden, geen enkele uitvlucht,
iets wat hij in een parlementair pleidooi zelf
eens erkende. Meermalen was spot zijn wapen,
als e hoogste ernst gevoederd werd. En bij
dit alles toonde hij somwijlen een soort van
standvastigheid, die in het dagelijksch leven
erger dan halstarighei'd zou genoemd worden.
Men weet wat deze minister ten opzichte van
wetenschap, kunst en onderwijs niet slechts
lager maar ook hooger onderwij11!, heeft doorge
dreven, wat bij allen die deze zaken ter har
ten* gaan den hevi^sten afkeer moest wekken.
Wanneer thans de Heer Kappeyne zijn lot
aan dat van den Heer Tak verbindt, begrijpt
men maar al te goed, dat wanneer twee per
sonen hetzelfde doen, zij daarom nog niet ge
lijk, liandelen.
Als men vraagt waarom de Heer Kappeyne
heengaat, dan zal men moeilijk iets anders
kunnen antwoorden dan, hij wil vertrekken
011 dezelfde reden waarom hij eenmaal ge
komen is.
Hij durfde zijn plaats innemen aan de groene
tafel zonder te overwegen waartoe zijn ver
leden hem verplichtte en hij vindt er geen be
zwaar in heen te gaan, omdat hij evenmin den
lust en den moed bezit om te verrichten wat
het lieden'van hem.vordert.
De Heer Kappeyne gaf zich geen rekt-nschap
van zijn taak toen hij z jn portefeuille aan
vaardde, wien zou het verwondden, dat hij elk
oogenblik de vrijheid meen-t te hebben haar
weer aan ? anderen overtedoen ?
Of wij ziju heengaan zouden betreuren ?
We gelooven niet, dat het leedwezen over
des ministers aftreden zeer groot zou zijn. Men
heeft reeds afgeleerd van hem de rnee.it
noodige hervormingen te hopen. Hij is de man
niet om de liberale partij met n'euw leven te
bezielen, daarvoor is hij zelf, hoe Icundig ook,
een te zwakke, te beweegelijke, te wispelturige
persoonlijkheid.
En o.i. zijn de gevolgen van zijn voorbeeld
in de Tweede Kamer ernst;ger en gevaarlijker
dan men oppervlakkig beschouwd, geneigd zal
zijn toe te stemmen.
Een Kamer, die aan het hnofd van het
Mini=terie haar vroegeren prpfeet als een afvalligen
moet beschouwen, zal moeilijk tot geestdrift
voor beginselen zijn te ontsteken, en de diepe
ernt.t en waarachtige toewijding aan de be
langen Jes vaderlands aan den dag leggen,
zonder welke aij elk oogenblik gevaar loopt
haar plicht te vergeten.
Aan niets heef l onze volksvertegenwoordi
ging, wier gebreken algemeen bekend zijn,
meer behoefte, dan aan een man van een vast
karakter, een die weet te overwinnen of te
sterven, maar die nimmer lüt gebrek aan ijver
zich aan den .strijd onttrekken zou.
En wie zal zeggen, of indien Kappeyne zulk
een leidsman van den beginnen af ware ge
weest, indien hij eenigszins door woord en daad
de herinnering aan een figuur als Thorbecke
had kunnen verlevendigen, onze Kamer een
beraadslaging over de kanaleuwet had kunnen
honden, zooals zij dezer dagen toonde niet be
neden zich te achten ?
Zuu d"3 minister Kappeyne zelf inzien, dat
zijn afpchfid der natie voordeelig kan zijn?
Zelfs bij den weinigen ernst, dien men hem
toekent, i-i dat niet onmogelijk.
Hoe dit zij, al moge het de liberale partij
aan een man ontbreken, die alles in zich
vereenigt om haar op nieuwe wegen te leiden, en
h°t- land zooveel te schenken waaraan het be
hoefte heeft, een minder bekwaam hoofd van het
ministeiie, wanneer het meer vastheid vanj ka
rakter aan den dag legt, zal met ingenomen
heid worden begroet.
Zedelijke grootheid is de eerste voorwaarde
?\oor den staatman, die op ziju volfe een
gunstigen invloed wil uitoefenen. Verstandelijke
meerderheid is ook onmisbaar, maar zij slechts
in de tweede plaats.
Te dikwijls wordt deze rangorde vergeten.
De geschiedenis onzer volksvertegenwoordi
ging is dsiar om de waarheid 'dier bewering te
staven.
Politiek" is nog iets hoogers dan behen
digheid.
Zoodra zij zich verlaagt mot daarin haar
heil te zoeken, daarmee tevreden te zijn, brengt
zij geen licht in de duisternis, maar bestendigt
zij het onvolkomene, vermeeulert zij <le ver
warring, en wekt zij in de naaste of verwij
derde toekomst de ontevredenheid, tot den dag
aanbreekt, waarop de misleiden en
teleurge1 stelden zich wreken.
In wijderen en engeren kring blijven die
gevolgen niet uit.
In de staatkundige wereld heerscht groote
kalmte.
Alteen het Oosten behoudt zijn kwesties'',
die telkens oneenigheid doen vreezen. Aleko,
de goeverneur van Oost-B urn eli e heeft zijn
intocht gedaan, en zijn eerwaardig hoofd heeft
daarbij drie staatkundige richtingen
afgespieDOOR
(Vervolg).
Eensklaps vroeg hij: hoe zouden ze liet nu
bjj den dominémaken."
Mama-schrok-van den uitroep, maar toonde
het haast niet. Ma foi, kan ik dat wéten?"
Plotseling ging bij voor baar staan en zeide,
niet zonder gevoel, haar. strak aanziende:
' mama, weet u wel dat Augusta mij voor een
ondankbare, epn ellendeling houden zal? Al
zoo lang weg en nog geen letter schrift van
mij! Maar mij wordt ook geen oogenblik rust
gelaten, en dit'leven is, zoo geheel anders..."
Maar schrijf dan een lettertje aan mevrouw,
als je 't noodig oordeelt. Ik zou zeggen, de
menschen hebben wel wat gedaan, maar ze
z^n er.ook goed voor betaald!"
Hm, goed betaald.?... Neen, neen... Ja,
aangenomen, mevrouw Van 't Oord is beloond,
maar weet u wie niet? Augusta niet! En daar
om wil ik aan.haar schrijven... O mama,wat
zij voor mij gedaan heeft'is niet te betalen!"
Lieve jongen niet zoo overdreven!"
Och overdreven. ., wat weet u daarvan?"
Dat ze je goed heeft opgepast, nu dat
ikgaarne gelooven!" (en er ertoonde zich een
malicieus glimlachje). Ik zeg ook niets tegen
iet meisje, maar mij is ze niets meegevallen...
[k vond ,haar zelfs leelijk, heel leelijk, bepaald
leelijk." »
^'t. Zal nog de vraag wezen hoe u haar be
vallen is!"
Albert.!" riep,mevrouw. Foei!" en de tranen
schoten haar in" de oogen.
Wrevelig, liep hij heen en weder, 't Was een
pijnlijk oogenblik. Eindelijk stond, zij op en
iep naar hem toe. Voor zij echter spreken
kon, viel hij uit: neen, mama, wij zullen elk
ander nooit begrijpen!" En weder was hij
onrustig. Op eens bleef bij staan. Mama, ge
steld eens dat u niet mooi was, komaan leelijk,
t kon toch nog wel, en wat zou u er aan
kunnen doen? En als de menschen dan be
grepen het recht te hebben, u te bespotten,
nog meer, .te veroordeelèn zelfs, hoe zou n
dat vinden?... Is er dan geen humaniteit,
zelfs bij vrouwen niet?"
Zij was verbaasd. Zoo had zij hem nooit ge
zien. Ook had zij, die anders zoo woordenrijk
was, nu niets in te brengen.
Eindelijk nam hij een stoel en zette zich
aan .de-' groote tafel. Mevrouw zat aan het
raam.
Mama, .u doet het onmogelijke niet waar.
om, wat u noemt de niuizennesten uit mijn
hoofd te drijven. Kort en goed, dat legt u
heel verkeerd aan ... Neen waarachtig, mij
vervelen is het beste middel niet. Er is maar
n weg. Ik moet naar Italië!"
Naar Italië? .... Waarom?":
Waarom?.... en dat vraagt men aan een
artist, waarom! Maar... 't is waar, ik mag
zoo heftig niet wezen... u kan het niet bel
pen dat u... net zoo weinig als dat een an
der niet mooi "zou zijn. Hoe 't zij mama, ge
loof me. Laat me naar Italiëgaan. 't Zal mij
zoo verfri^schen, 't zal eeh heel ander menscli
van mij maken, waarachtig, ik heb het zoo
noodig! Toe . .. i heeft er toch de middelen
voor: toe, laat mij gaan!"
Albert, Albert, je ontstelt mij zoo, dat ik
er morgen den heelen dag migraine van zal
hebben! Ga liever naar Parijs, en dan ga ik
met jo mee, maar Italiëdat is mij te ver, en
te warm, veel te warm. 't Benauwt me ...."
Neen mama, naar Italië, en niet met u.
Alleen, geheel alleen wil ik gaan."
Verwijtend vroeg ze: en waarom niet met mij?"
"Waarom niet ? ... wel omdat ik als artist
reizen wil. Laat mij alleen naar Italiëgaan,
later gaan we zamen naar Parijs. Mama, hoe
zou u 't zelf vinden, als ik een groot, een be
roemd kunstenaar werd'. Dat is mijn hoop en
dan... ben ik het eenmaal, ja, dan ben ik
onafhankelijk ... ook van u! Mama, 't is toch
niet hetzelfde of ik carrière maak of niet."
Maar laat ons nog wat wachten."
Neen, mama, niet wachten. Is er niet ge
noeg tijd verloren gegaan?"1
Hij staarde haar met zijne prachtige oogen,
smeekend aan en greep hare hand. Toe, laat
het niet gezegd wezen, dat mijne eigen mama
mij in den weg heeft gestaan om te komen
waar ik wezen kan en moet."
Kijk me zoo'n vleier! Toch zie ik je liever
zóó, lieve jongen! Wel is het hard voor me
dat je me nu al wilt verlaten." (Ze gaf hem
een km-)- n Je carrière in den weg staan, neen,
dat m,ag ik niet." ?
Dus geeft u toe!"
Ia de hoop dat ik nog eenmaal een lintje
in dat knoopsgat zie."
En zoo verzoenden zij zich en Van Buuren
zou Italiëbetreden!
Wij laten hem trekken, al zou het merk
waardig genoeg zijn gade te slaan, welken in
vloed die reis op den kunstenaar zal uitoefe
nen. Is er menig artist, die het zoo ver niet bren
gen kan, er ligt misschien i«t3 troostrijks in,
dat niet een ieder, die met zijne illusies naar
het schoone land trok, als degelijker of lijper
talent is teruggekeerd. Er zijn schilders ge
weest, die in de weelderige natuur van het
zuiden, de sterk sprekende nationaliteit van
het noorden zijn kwijt geraakt. Ze konden het
gloeiend goud niet bereiken en verloren het
dan mat, dan weder blank schijnende zilver
der moerassige streken.
Wij, die hem niet zijn voorgegaan, wij mogen
hem thans ook niet volgen.
Maar ook voor ons bestaat er een troost.
Zoo wij ons al, artisten mogen noemen, dan
niet met het penseel, maar met de pen, en
daarom ligt onze kracht niet in het schilderen
der natuur-schoonheden, al moet toegegeven
worden dat sommige schrijvers haast den schil
der op zijde streven, neen, dan ishefcveldvan
onzen arbeid bij lütnemendheid het
menschelijk gemoed, en daarvan uitgaande, kost het
ons zooveel moeite niet den jeugdigen arti&t
op zijne rubtelooze onderzoekingsreizen naar
schoonheid, glans en verheffing alleen te laten
en het innige gemoedsleven te bespieden daar
ginder in die nederige woning, waar haast niets
ons aftrekt van het voorwerp onzer beschouwing.
De leegte, de dof heid van geest, die Augusta
na Van Buurens vertrek overviel, is
onbeschijflijk. Toch was zij de persoon met om in die
stemming te blijven, neen,' thans kon en moest
zij de gelegenheid aangrijpen om hare 'ouders
tot steun te zijn. Slechts was bet haar on
mogelijk om, als weleer, vol ijver te studeeren.
In deze* thans zoo treurig eentoonige omge-'
ving was zoo weinig opbeurends of
verkwikkends! Wat zou ook maar n lettertje van
Tan Buuren haar goed hebben gedaan.
Maardat lettertje kwam niet, en haar moeder (wie
onzer durft de vrouw ongelijk geven) hield
niet op er naar te wijzen, dat het net zoo ging
als zij had voorspeld. '
Wel was het dwaas van Augusta, hare stu-<
dien thans niet met ijver voort te zetten, of
wist ze niet, dat, als haar vader overleden zou
zijn, op baar de taak zou rusten voor beider
toekomst te zorgen? Maar zij was ook niet
onwillig, ze nam de boeken wel voor zich en
ze deed wel wat; alleen, de ware geest ontbrak,
de vaste wilskracht, zonder welke gy althans
het niet ver brengen kon. Dat vond zij 'zelve
wel niet goed, maar ach, als er ook maar «e/s
gebeurde, dat haar bezielen kon, maar'...
'elken dag hunkerend naar een brief, eiken dag
op nieuw te vergeefs, en dan toch het ver
trouwen bewaren in het hart dat, wat dok de
reden moge zijn, ~hg de "ware schuldige niet
wezen 'kon. ' ' ' ; '"- ''"< >
Eindelijk ja, daar was hij de brief, het
pand zijner liefde! spoedig opengebroken! Zij,
beeft over al hare leden! God dank 'dat zij
thans alleen is! Ze leest "en terwijl ze 'voort
gaat komt er steeds 'meer bruin-purper* op de
koonen en 'gaan zelfs de fietsene bogen aan
het tintelen!
Zie hier den inhoud:
v Beste Augusta!
Eindelijk, eindelijk kan ik u schrijven! Ein
delijk is er iets wat mijn hart vervult en wat
wa'ard is u mede te' deélen. Geloof toch nooit