De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1879 15 juni pagina 1

15 juni 1879 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Verschijnt lederen Zondagochtend. Uitgevers: ELLEÜMAN, HARMS & C°. Kantoor: Rokin 2. KWSJ3S3SBBKE Abonnement per 3/m. ... 60 Ots. fr. p. p. 75 Cts. Afzonderlijke Nummers 5 ?Advertentiën per,regel...... . .? 15 INHOUD. Nederland en Oranje. De Verkiezingen. Feuilleton. Staatkundig Overzicht GE MEENTEZAKEN. KUNST. Het Théatre Framjaise te Londen. Miss Ellen .Ferry. ~ LETTEBKUNDE. Priesters zonder roeping door Dr. J.'TEN BRINK. Twee -vreemdelingen. Statistische en Industrieel^ Mededeelmgen. De Tentoonstellings-Commissie. Amsterdamsehe Gilden. Allerlei Ingezonden. Handelsoverzicht der Week. Overzicht ?aa déEffsctenmarkt. Veilingen. Burgerlijke stand. Te huur zijnde "Woaingen. Advertentiën. In de Kue Auber te Parijs is Ne rlands troonopvolger, de Prins van Oranje, overleden, in geen ander gezelschap dan dat van zijn kamerdienaar Donker. 't Was omstreeks elf uur. Te acht uur hadden de geneesheëren reeds alle hoop opgegeven. - ? Bij het lijk wordt de wacht gehouden door den legatieraad Stuers en den adju dant Bentinck. . Er is wat tot weemoed stemt in die mededeel ing. Baar was een tijd dat het vaderland van.zyn kroonprins veel verwachtte. De geruchten omtrent zijne uitmuntende gees tesgaven, wettigden, de hoop, dat "Willem de'Tierde den naam van Oranje waardig zon dragen, en eenmaal den luister zou helpen vérhoogen van een troon, die eeuwen lano- het zinnebeeld was van vrijheid, vrede en welvaart. Helaas! het mocht zoo niet zijn. Op ruim SSjarigen leeftijd treft de dood hem als een balling in vreemdeïingschap.../ en aan de historie heeft hij niets anders vermaakt dan een naam zonder geschie denis en aan het vaderland niet veel meer dan zijn lijk. De kroonprins was door zijn langdurig verblijf in het buitenland als een vergeten burger geworden. Men kende hem niet. Nu de doodmare de ronde doet, rijst er menige vraag op de lippen. doch men begrijpt, dat het moeilijk is een oordeel te vellen, men zwijgt en schudt deelne mend het hoofd. Tot 'een gevoel van deernis bestaat alle reden. Al zien wij slechts een enkele vlag ter halver stok neerhangen als hulde aan den overledene, elk nederlandsch hart is 'geschokt. Men weet het, hier ia een leven ten ondergegaan, dat zijn doel niét bereikt heeft. De krachten en gaven, die zij» volk .toebehoorden, bleven werkeloos en brach ten geen vrucht. Te midden der trouwe Nederlanders zou hem een roemvol, nuttig, heerlijk leven zijn beschoren geweest. Hier had hij op de handen kunnen gedragen worden. .Nederland zou, het zich eer en plicht gerekend hebben zijn toekomstigen vorst de weelde zijner positie te doeu sma ken maar hij stierf eenzaam en ver laten in de ue Anber. Hoeveel heeft deze koningszoon moeten ontberen, dat ieder hem van harte had gegund! Weer zal de stille doodenstad de poorten openen voor een die deel uitmaakte van het aloude roemrijke Huis. Willem de derde moet zijn oudsten zoon begraven. Dat zal een moeilijke gang voor onzen Koning zijn. De een. na den ander valt van zijn zijde weg. Daar zal hij zelf staan tusschen zijn hoog bejaarden' oom, den grijzen Frederik en zijn eenigen zoon. En zijn eigen dagen tellende, gedachtig aan de zwakke gezondheid van - Prins Alexander, zal op zijn lippen, gelijk op die van het geheele volk, de vraag rijzen: Wie zal nog eens de erfenis yan den grooten Zwijger aanvaarden?, dreigt ook het einde van dit Vorstenhuis? Het valt niet te ontkennen, dat dit de grondtoon is van alle gesprekken, sedert men reden had de doqdtijding van den Prins tegemoet te zien. Juist net het oog op de toekomst, gevoelt men de beteekeuis van des troonopvolgers verseheiden. Byzonder groote waarde heeft de neder-^ landsche natie te hechten aan de dynastie, die de meer en. minder roemvolle dagen van haar bestaan afspiegelt. Oranje en Nederland . zijn in menig opzicht indedaad^ n. En het is juist in die een heid, dat men zoo gaarne een waarborg voor beider toekomstig geluk gelegen ziet. Vandaar dat men met zekeren angst denkt aan de mogelijkheid van het na deren der dagen, waarop slechts n man den schoenen Oranjenaam zal dragen, aan het gevaar dat' zou kunnen ontstaan, wanneer die fiere naam voor goed ten on derging. ? Men mag het geen volk euvel duiden, dat het zich bezorgd maakt, wanneer de nationale hemel zich in nevelen hult en men bovendien weet, dat men zich in een tijd bevindt, waarin verwoestende stormen over de kleinere volkeren maar al te veelvul dig losbarsten. En zeker zal men het den Nederlander kunnen vergeven, als hij met het oog op den staatkundigen toestand waarin zijn vaderland verkeert, niet al te vroolijk de toekomst tegenblikt.< Want waarlijk, het is nroeilijk blind, te zijn voor de" gevaren, die ons dreigen. . De inwendige verdeeldheid, waaraan ons volk lijdt, is gro'oter daü^ooit'te voren. De kerkelijke hartstochten zijn ontwaakt .en voorspellen een ,"strijd;'; die langen tyd zal voortduren, alle ontwikkeling en:bloei belemmerende, de eenheid verscheurende en den vrede verachtende als het schande lijkst kwaad. De tweedyachtsfakkel' ont vangt den priesterlijken zpgen en wordt geslingerd iu het staatsgebouw. -Alom weerklinken ' de leuzen, waaronder tot redding der verloren maatschappij, gestre den wordt met onverzoen"!ijken haat. Men behoeft niet scherp te «ien, de laatste verkiezingen hebbeu op nieuw, maar nog luider dau te voren, gepredikt: een zeer groot deel van het nederlaudsche volk verwacht van het dogma hunner kerken de aardsche zaligheid. Waartoe kan zulk een streven leiden? En niet van deze zijde alleen dreigt bet gevaar.#Tegenover die hartstochtelijke bedrijvigheid der onverzoenlijken staat een leger van conservatief-liberalen, dat niet den vrede, maar de rust vertegenwoordigt, dewjjl het alléveerkracht mist. Zonder een deugdelijk beginsel dat tot eendrach tige werkzaamheid aanspoort, behalve dat negatieve: dévrees voor de kerkelijke par tijen, 'leeft 'een deel des volks in het vaste geloof-aan zijn eigen voortref felijkheid en? in de genoegelijke overtui ging, dat het. eigenbelang de beste raads man is in de staatkundige wereld. Bij elke arootft. zaak die stoffelijke voordeelen j o ?, . ?? **?**? afwerpt, treedt de naijver op met valken- j oogen gewapend, en bewast deze partij in het wetgevend lichaam, dat vaderland en .volk niet veel van haar verwachten mag. Het algemeen belang is voor een aantal; hunner een woord, waarover 'zij gaarne rede-! kavelen, een vaandel dat zij verheffen om de oogen te verblinden, want overal waar dat belang werkelijk' ligt, vindt men ze niet op hun post aanwezig. Zedelijkheid, eerlijkheid, mogen door anderen op den voorgrond geplaatst worden, hoezeer nood zakelijk, wil men de natie vooruit breng- n,zij moeten het doen buiten hun bescher ming.'Wat men ook aanwijze als schan delijk of schadelijk, zij zullen zich niet opmaken om het aan ie tasten, want elke beweging die niet door ie omstan digheden onvermijdelijk is geworden, achten zij een te groote inspanning, dan dat men die vaa hen zon mogen vergen. t De politiek is een rustige stroom, waarin eigenlijk- zij alleen zich 'gerechtigd achten te spelevaren, een stroom zonder golven als ultramon tanen en antirrevolutionairen er geen steeneüin wierpen en die louter geneugten aanbood, wanneer1 er niet een vierde stand bestond die dreigde dit water troebel en "onveilig .te maken... Doch deze drie1,-zij n er - en zij werken ieder op hun wijs. .Ook-de.laatste vertoont steeds meer t eek enen van le^en. rln' alle beschaafde landen, bereidt d ^zoogenaamde vierde stand zich op een strijd ;voor, ten einde .de rechten te verwerven, waarop hij meent aanspraak te kunnen maken. We behoeven niet te zeggen; hoe overdreven ' deze .lieden 'in .hun eischen veelal' zijn, en boe gemakkelijk zij te ver leiden zijn, andere dan wettige middelen te bezigen om hun doel te bereiken. Daar staan dan de Ultramoatanen, de Anti-Revolutionairen, de zoogenaamde Ra dicalen, ieder met hun beslist .programma, dat ^ de wereldhervormiug bevat, en voor welks verwerkelijking', zij alles ovei-heb ben, als drie groote gevaarlijke machten tegenover elkander, of verbinden zich aanvankelijk om op de ?overigen de over-^ winning te behalen. Eene' overwinning die zeker niet moeielijk zal zijn, wanneer het liberalisme niet het volk zich tot vriend weet te maken, door het die weldaden te bezorgen, welke daaraan .te lang. reeds werden, onthouden. " Wanneer in: 's lands vergaderzaal bij de behandeling der gewichtigste onderwerpen gespot wordt met de hoogste belangen des volks, de zedelijke ? beginselen ? in de wet geving niet meer eer worden bewezen dan tot heden in den regel het geval is, ons parlement hoe langer hoe meer af daalt tot een debatteer- of dispuut-kollege, waarbij aan liet eigen-. of plaatselijk be lang ^bij voortduring *het woord wordt verleend, verkeert Nederland: in groot' ge vaar. De partgen, die met. ongeduld naar den ommekeer van het bestaande streven., was sen aan in kracht in gelijke mate als het ge brek aan ernst en overtuiging hun tegen standers verzwakt. En wat kan onder die gegevens het lot worden van ons land, dat alle krachtsinspanning noodig heeft om zich staande te houden in de'rij der me dedingende volken, terwijl het door som mige reeds overvleugeld wordt op stoffelijk en verstandelijk gebied? De toekomst ligt in het duister, doch het valt o. i. niet'te ontkennen, dat er op staatkundig terrein zeer ongunstige tee kenen zijn waar te nemen.. Men is zich daarvan bewust en juist met het oog daarop treft de tijding van den dood des prinsen in dubbele mate. Meer dan ooit, niet alleen gedachtig aan de geschiedenis van Europa, gedurende de* laatste tien of twintig jaren, maar ook aan die van ons eigen vaderland ge voelt men, dat die eene naam, waaronder ieder, wien neêilandsch bloed door de aderen vloeit, tot eendracht kan geroepen worden, onmisbaar is. En daarom is bij het heengaan van dezen koningszoon, ,de verzuchting, n elk vaderlandsch hart met meer kracht nog dan gewoonlijk gerezen: dat nog lang op Hollands troon Oranje leve! Be Verkiezingen. De verkiezingen die in de afgeloopene week gehouden werden, hebben in den stand der partijen geen noemenswaardige verandering ge ' br,acht.. Naar den invloed te lekenen, dien zij op /hei staatkundige kven, zooals zich .dit in de.Tw.eede Kamer der Staten-Generaal open-, baart, zal.uit oefenen, kan men ze van weinig".gewicht achten. .Alleen de anü-revolutionairen, wonnen. Zij behielden wat .zij bezaten. Te Goos -moge een herstemming noodig zijn. hun" Lohraan wordt zoo goed als zeker verkozen, gelijk te Leiden van Wassenaar Catwijck. Gorcum werd hun deel: Gouda zuilen zij hoogstwaarschijnlijk met hulp der katholieken herwinnen en Dokkum is ter nauwernoöd aan hun handen ontkomen, terwijl met kans van 'de meerderheid te be halen hun. kandidaat in het district Steenwijk in 'herstemming komt. Dat de altramontane en auti-revolutionaire hoofdleiders over een aanzienlijk getal trouwe volgelingen kunnen beschikken is duidelijker dan vroeger nog gebleken. Het is zo 3, men moge het willen ontkennen of niet, een zeer groot gedeelte van het Nederlandsche volk is bereid de kerkelijke leuzen als de eenige te erkennen, ?waarmede op poli tiek teirein gestieden moet worden,?en ver wonderen mag'ons dit niet, als men in aanmer king neemt op welk standpunt van ontwikke-" ling de natie..staat. Doch Boezeer men dit ook erkenne, evenmin mag men het oog gesloten houden voor de' waarheid, dat ons kiesstelsel van zelf tot resul taten moet leiden, die nadeelig voor het libe ralisme zijn. Door voor het platteland den census aanmerkelijk lager dan voor de steden te stellen, en een census als eenigen maatstaf van ^lesbevoegdheid aan te nemen, wordt juist dat gede.elte der natie, waaronder 'men het grootst aantal ontwikkelde lieden kan tellen, van het kiesrecht buitengesloten, terwijl de, landbouwende bevolking in groote getalen' wordt opgeroepen om door het kiesrecht in- vloed uit, te oefenen op de samenstelling der volks vertegen wo ordigmg. Wanneer de liberale partij zich tevreden blijft stellen met een toestand te handhaven, die ' evenzeer onbillijk, als voor haar eigen toekomst noodlottig'is, heeft zij allereerst het zichzelf te-wijten, wanneer de Tweede Kamer hoe lan ger hoe meer wordt bezet door hen, die zich de afgevaardigden van het minst intellectueele deel der natie mogen noemen. Wat voor de liberale partij, indien zij het nog niet geleerd heeft, uit deze verkiezingen DOOB 3EÏ. Th. BOELEIV. (Slet). Slechts de kluizenaar, die de eenzaaamheid "zoekt nadat hij in de wereld heeft verkeerd, kan menschenvriend zijn. De dweeper, die zich met zijne idealen wil opsluiten, beschouwt zich zelf als het middelpunt der schepping en wordt egoïst. Al valt niet te ontkennen, 'dat bij den ?omgang der menschea, juist die menscJwn ons vaak tegenvallen, toch' blijft het waar, dat alleen hij. die omgaat met zijne natuurgenoten zijn naaste werkelijk liefhebben kan, evenzeer als het eeuwig waar blijft dat men, hoe ver dorven het mensehdom ook wezen moge, toch exemplaren, aantreft, die ons met ons zelven en. ons geheele geslacht verzoenen. : Wij beweren slechts dat gevoelens, zooals 'in het .voorafgaande van Buuren heeft aan den dag gelegd, eer zijn egoïsme bewijzen als bet tegendeel, maar wij gaan niet zoo ver onzen schilder als kluizenaar voo'r te stellen. Ilssont passés ces jours de fête. Om lang eenzaam te blijven, lag niet in zijn karakter.: Ontwaakt uit die kalme soezerigheid van het zijkamertje, verlost uit de omgeving te 's Hage, die hij in zijn stemming, vervelend vond, werd hij spoe dig verplaatst in een nieuw leven van heerlijk heid, poëzie en levenslust. NU was alles hem vreemd en daarom trok het hem dubbel aan. Daar vond hij harmonie tusschen de menschen en de natuur, waar hij, als van zelf, alles slechts bekeek met de oppervlakkigheid van den vreem deling. Wat was hij een dwaas dweeper met gewone dingen geweest! Het buitengewone vormt den artist! Weg dan met het verleden! Vooruit, vooruit! Altijd verder! Altijd verder! Nu. eerst arme dweeper.... altijd verder, en nimmer, nimmer dieper! Al tijd het treffende naloopen en zichzelf geen tijd gunnen het op te nemen in het hart. De wensch uwer moeder, dat versierde knoopsgat, gij zult het bereiken, uw wensch om waarachtig arfcist te worden,,....nimmer, nimmer! En in die weelde ,vau natuur en kunst, in die weelde van een gloeienden hemel, vas gloeien de blikken en weelderige schoonen,... o, wie kan' artis't wezen'?artist zooals hij, en daar niet zijne" keuze vinden! Behoeven wij nog te verklaren, datAugusta in dat zelfzuchtig. kunstenaarshart geen hoekje meer kon innemen. En zij had zooveel ver trouwen ! O, hier was geloof meer dan weten (zoo meende zij) en innig geloofde zij inhem! Arme Augusta, daar is niemand die laat staan beschrijven zelfs gevoelen kan wat gij geleden hebt. Zelfs uwe moeder heeft meer gegist dan'geweten. Daar was een tijd dat men bezorgd wezen moest voor uw leven en wie u thans zoo kalm, zoo gelaten, zoo heilig in-uwe roeping aanschouwt, hij beseft niet welk een ideaal van wilskracht en zelfoverwmnïng hi voor zich ziet! ....... ... . . En nu zijn wij in de school zelve, vol jeug dige toonbeelden van frischheid en levenslust Alle klassen kriggen les in die luchtige loka len. Wat schaadt het ons, dat de kalkwitte muren slechts hier en daar even prozaiespb. af gewisseld worden door-eenzwart bord of bont gekleurde kaart de pözy vindt men bij al. dat dartele go'ed, dat scÜertsenderwijze stu deert, dat bloeit van gezondheid en ?tevreden heid, met uitzondering van een enkel senti menteel' figuurtje, dat over vader en moeder suft! .Daar zijn, buiten de Massë, die de institutrice voor haar rekening heeft genomen, nog beel wat secondantes werkzaam. Zie'rond en luister! Hier de zarteV blikken en toonen, de sehnsuchf'klanken van de "blonde duitsche, ginds de opgewekt levendige opslag der ros sige engelsche, daar de guitige, zwarte kijkers der zwitsersche brunet, en al die secondantetjes ook eene frisch gezonde Nederlandsche aardig jong goed, en toch hoe komt het dat geen klasse ons zóó aantrekt, geen klasse zóó ingespannen -en met ingenomen gezichten zit te -luisteren, als juist -die, waar Augusta aan: het hoofd staat !?-'Daar ? was haast geen .meisje,- dat*niet van.haar: hield, n de eenige dat er was, dorst het toch niet te bekennen! Augusta wordt midden in hare bezigheden dóór haar moeder gestoord met het verzoek om even .met haar'mede te gaan. Dit mocht niet anders dan ~ om gewichtige redenen plaats hebben! ?:?...-, Gekomen - in, - het stille, lieve, salon van me vrouw begint deze. ' " ' ; Er zijn nog" al brieven, Augusta." Welnu, mama, die opent u. immers altijd.' Ja en dat heb ik ook nu gedaan. Er is een "bij die mij toch ontstelde...., ik weet niet, maar misschien wet...." Nu dan?" Misschien^ wel van" (en zij nam: Augusta bij de hand) van....-de vrouw van hém, althans een fransche brief van eene mevrouw *an Buuren.' j,Laat zien...." De brief was nog al eenvoudig. Ze dacht er over haar kind aan mejufvrouw van 't Oord, voor eenige jaren toe te vertrouwen en wenschte se weten of er plaats zou zijn, een prospectus ontvangen enz.'' . - - Lang bleef, Augusta, als in gepeins verlo ren "staan. En wat nu?" vroeg mevrouw eindelijk. Plaats zal ik'wel dienen te maften moeder... zou zij dan waarlijk.... in ieder geval moet het meisje komen." Zij beantwoordde den brief, en de zaak was spoedig klaar.... De dag is aangebroken dat de ouders haar kind ' komen brengen. Nu eerst zal het raadsel of hij wérkelijk haar van Buuren is, wórden opgelost. Meer dan. waarschijnlijk is dat zoo. Hoe-popelt haar hart!; Hoe1 ziet-zij tegen het ?oógenblik -op, dat. zij ; hem einde lijk, n dat wél zóó, aan -de ? zijde eener an dere vrouw en als père de farnilje, (eene familj'e, die haar. niet .aangaat) weder zal zien. De moeder vindt het te kras en wil onpasselijkheid voorwenden, de receptie kan dan door mevrouw worden waargenomen, maar Augusta antwoordt met fierheid: moe der dat zou de eerste keer wezen,'dat ik. on waar tegen hém was." . . ? -' " ? ? Ook de vrouwelijke nieuwsgierigheid duldt dat niet. Die vrouw wil zij kennen!'Zij'wil "w .teri wie Haar beeld 'uit "zijn hart verstopten heeft. Zij wil.... zij wil 'alles"wat men irtzulke opgewonden óogénblikken wil! " - -; 't Is even na,de groote vacantie, 'de tijd dat de nieuwe leerlingen meestal, de oude sok wel eens, door de ouders of den vader wor den naar sehool gebracht. Terwijl men'met een, blozend heer en diens dochtertje in het salon praat, worden de heer en merrouw van Buuren aangemeld. Natuurlijk worden zij in " hetzelfde vertrek ontvangen. ' Oógenblikkelijk herkent zij van Buuren, die, hoewel wat gezetter en kleuriger geworden daar overigens net zoo staat als toen hij haar vêrlieti Zelfs tot haar verwondering heeft hij den pijnlijken trek, dia zij aan zijne ziekte toeschreef, nog niet verloren, of misschien.... ? dat kan'ooh wezen.... later terug gekregen! ' Maar nu mevrouw: Frangoise van Buuren, ' nee Bosuti," zopals zij onderteekend had. Welke,, prachtige vrouw! Die glanzend zwarte lokken, die vonkelend koolzwarte oogen, dat onbe schrijfelijk véloutéin den tint, die fijn besne den neus, die vriendelijk glimlachende en hel- ' der witte 'tandenvertoonende, kersroode lippen, die klassieke'vormen en dan ... dat alles ver-1' höbgd door bevallige manieren en 't moge dan zijn wat opvallende, volgens onze begrippen coijuettte; -tö'chv met smaak gekozen, zwierige kleeding.... Wat gevoelde Augusta zich klein, wat-was zij ooit geweest in vergelijking van déze? En is dan de artist niet een aanbidder der schoonheid!.... ' Ook de heer, die zijn dochter gebracht heeft, is een en al" bewondering! Heeft hij eerst' met langwijligén ernst over de belangen van zijn [kind- 'gesproken, nu houdt hij zijne blik ken, met, onbescheidenheid zelfs, op deze ver- , schijning gericht. - "Met 'een' gemakkelijk flu de bouehe 'en niet zonder' "llëftalligheid, vertelt mevrouw van Buu-ren dat'-haar- dochter ATbertine heet. Haar' mijnheer, die heet AibeH" voegt ze er bij. J , In den aanvang mocht het onderhoud wat l traag gaan, dat duurt niet lang, daarvoor z'orgt' mevrouw van Buuren! Ze hoort van deirvreem^ ?': den heer, dat'hij iu de vacantie een-reisj

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl