De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1879 15 juni pagina 2

15 juni 1879 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

aEagaaiB^^ DE A M STEEDAMMER, "WEEKBLAD V O O K HEDERLAHD. f* opnieuw te leeren is, mag wel dit zijn, dat zij geroepen is recht te doen .wedervaren aan den billijken wensch van duizenden dia 200 lang reeds te vergeefs op hervorming van ons kiesstelsel aandringen. ? Zoolang aan dien.eïsch niet voldaan wordt, aal de Tweede Kamer steeds een yalsch beeld van de staatkundige ontwikkeling onzes volks leveren, en de gelegenheid voor de reac tionairen openblijven om zetels- te veroveren, die hun niet toebehooren. Ia ost-Rumelie openbaart zich de russïsche invloed meer dan wenschelijk is. Terwogl de. troepen aftrekken, toont Aleko, de nieuwe wijs1 als verpjUcht vak, de laatste/ daarentegen dit als een niet-verpljchtvak aangegeven zien. Een ander punt waarin B. en W. afwijken De dnitsene keizer heeft zijn gouden huwe lijksfeest gevierd en de Staatkunde liet ge durende deze week -weinig van zich hooren, Be grijze vorst, ofschoon nog eenigszins lijdende onder de gevolgen- van den val was in staat de plechtigheden bij te wonen, die op het pro gramma waren voorgeschreven, en Bet volk gaf op de.duidelijkste wijs zijn ingenomenheid met den zoo hoog bejaarden keizer te kennen. Schitterend was de illuminatie, algemeen waren de toejuichingen en de gelukwenschen ontelbaar. De belangrijke vraag of er amnestie verleend aou worden en zoo ja, aan wie,- i's op bevre digende wijs beantwoord. Een achthonderdtal zijn begenadigd. De bevrijding werd echter niet, gelijk gewoonlijk geschiedt, over geheele klassen van veroordeelden uitgestrekt, maar oepeikt. tot hen die om die gunst hadden gegoeverneür duidelijk, dat hij zich weinig om! in meenirtg van Curatoren, betreft de prijsuitde wenschen van den sultan bekommert. Men j deeling. Het Dag. Bestuur ziet er geen gevaar spreekt van een korps russisch-bulgaarsehe. in, dat gebruik-af téschaffen. agenten, die doen wat in hun macht is om de j Het zegt in de Memorie van toelichting. anti-turksche stemming onder de bevolking; Art.lS.Hetgeven'vanprijaenofbelooïimgen, levendig te houden. Ook zou de afto.cht' vooral het in het openbaar uitreiken daarvan, der russische bezetting thans niet met dien. kan zonder nadeel voor het onderwijs worden spoed worden voortgezet, waarmee hij be-. afgeschaft. gonnen is. Inmiddels bericht men uit Wee- het gemis nen, dat de Mogendheden het met Rusland de eena geworden zijn omtrent de werkzaam heid der internationale kommissie., Deze zal zich bepalen tot het waken voor de toeOp de middelbare sc.holen wordt passing van het organisch statuut. Zonder toestemming der kommissie zal de goeverneur j ten. Werd, de turksche troepen niet in het land ogea het nooger roepen een bepaling,, die misschien later van nut zal blijken te zijn, doch voor Aleko zeker niet -geschreven behoefde te worden. Te Athene nam men het hesluit weder een paar heeren naar Koastantinopel Ie zenden, ten' einde de onderhandeling over de grensr -e geling te hervatten. .?van niet gevoeld. Slechts op lagere scholen wordt .dit stelsel hier nog toegepast; en daar zelfs heeft de prijsuitdeeling sedert geruimen tijd zonder eenig uiter lijk vertoon plaats. De wetgever schijnt aan die prijsuitdeelmg ook weinig waarde te hechin het organiek beslmfc omtrent onderwas van 2 Augustus 1815, het in openbaar uitdeelen van prijzen, nadat door de leerlingen gratiaruni actiones (dank betuigingen) waren uitgesproken als eene De minister van koloniën heeft bij zijn me morie van. antwoord qp het voorloopig verslag de beraadslagingen in dfe afdeelingen der Tweede Kamer over het wetsontwerp tot regeling der financieele verhouding t.usschen Nederland en Indiëeen gewijzigd ontwerp gevoegd van den volgenden inhoud: Art. 1. De bijdragen van "Nederlandseh-Indi aan de middelen tot dekking van 's rijks uit gaven, ingevolge art. 4 der wet van 23 April vraagd en wier invrijheidstelling niet gevaar lijk voor de maatschappij" mocht heeten. In de fransche Kamers was het rumoeriger j 1864 (Staatsblad no. 35) op het eerste hoofddan ooit. De vraag of de Cassagnac vervolgd j stuk der begroeting van Nederlandsch-Indi behoorde te -worden, gaf aanleiding tot tooueè-1 uit te trekken, worden gesteld op vier millioen len zooals men die alleen in het fransche par- galden 's jaars. lement'beleven kan.. De Bonapartisten betoo- Art. 2. De uitgaven, op de staatsbegrooting Hen als volksvertegenwoordigers al de eigen- gebracht voor rentebetalihg, aflossing en onschappen van een gedemoraliseerde staatkun-1 kosten van schulden, door den Staat ten be dige fractie. Hoezeer' de straattaal door hen daar gevoerd nadeelig moet zijn voor de waardigheid van het wetgevend, lichaam zelf, zij is dat zeker in nog veel sterker mate voor hen die zich daarvan-bedienen om hun doel te bereiken. De fransche natie wordt maar al te duidelijk''herinnerd aan het gebrek van eer-1 bied voor de wetten, van den staat en de zedelijke beginselen, die het Bonapartisme zoo lang heeft gekenmerkt. Aan Blanquïwerd gratie verleend. Hij be vindt zich reeds te Parijs. Aan deze zaak is alzoo een eind gekomen; als altbans.de kie zers te Bordeaux niet nogmaals op dwaze wijs van hun stemrecht gebruik gelieven te maken. Met het wetsvoorstel tot wederinvoering van de echtscheiding staat het gunstig. De meer derheid der kommissie aa« "?wier onderzoek het wordt opgedragen, behoort tot de voorstan ders van die vrijheid. Natuurlijk is de tegen stand van de kerk te verwachten, die eerst daags haar ergernissen vermeerderd zal zien door de ? verdediging der onderwijswet. Het rapport door den heer Spulier over het laatste ontwerp ingediend, bestrijdt al de grieven der klericalen en werpt de beschuldiging van, ver deeldheid te zaaien op hen terug. Frankrijk heeft gelijk de overige mogend heden zijn. protest bij den Khedive tegen diens besluiten doen overhandigen. Wat er uit al deze protesten groeien zal is niet te zeggen. Doch uit het optreden van Duitschland blijkt genoegzaam - dat de europeesche mogendheden geen lust hebben aan Engeland de macht over Egypte in handen te geven. Sir Bartle Frère heeft naar Londen geseind dat de oorlog met de Zulu's alleen ter verde diging geschiedt en er geen aanvallen plaats "hebben gehad. Engeland zal zich dus verde digen tot de Kaffers zich volkomen''onderworpen hebben. Dat er voorloopig van geen aan vallen sprake kan aijn is bekend, zelfs al had geen telegram van Frère het verzekerd. De zomer .maakt elke operatie onmogelijk, daar de transporten niet op groote schaal kunnen uitgezonden worden. De Zulu's verontrusten, inmiddels" Natal, aan welks grenzen hun ben den zich vertoonen. Aan -de Transvaalsche boeren is voorloo pig een constitutie geschonken, in de hoop dat zij hiermee tevreden Kullen zijn. hoeve van Nederlandsen-Indiëaangegaan, wor den ten laste der begrooting van NederlandschIndiëterugbetaald. Art. 3. Over overschotten van Indische dien sten, wordt niet beschikt dan bij afzonderlijke wet. Zij,worden in de eerste plaats bestemd tot dekking van tekorten-op andere Indische.dien sten, in de tweede plaats tot 'voorziening in Indische behoeften, en in de derde plaats tot vermindering van de schulden, bedoeld in art. 2 dezer wet. Art. 4.-' Art. 4 dezer wet wordt voor het eerst toegegast op den dienst van 18T9. De dagbladen bevatten: Handelsblad'. Een Indische ef Nederlandsche Brigade. De verkiezingen. Exploitatie, geen toewijding. Spaarbanken. Niewve Rott. Courant: Open brief van''den generaal J. van Swieten aan den gen. Booms. , Mott. Nieuwsblad: Verwaar loozia g van gezondh eidsbelan gen. Vaderland: De uitslag der verkiezingen. N'ieuws v. d. Dag: Bij de gesloten stembus. Set Dagblad: De verkiezingen. De quaestie der bescherming. )e Tijd: Eene eventueële Wetsbepaling over den eed. Amsterdamsche Courant: Het ontwerp-Wet boek van Strafrecht. De heer J. A, Levy schreef: Engelsen kathederSocialisme. Eindelijk is :de voordracht tot reorganisatie van. het gymnasium, waarop zoo lang gewacht i werd, verschenen. Wie deze voordracht leest, zal misschien in zijn hooge verwachting zich teleurgesteld zien. Dit is zeer zeker het gevolg van het onvolledige "der voorstellen, daar de voordrachten tot het bepalen van schooltijden en van het getal der leeraren en het bedrag hunner jaarwedde nog ontbreeken. Zij zullen echter zoodra mogelijk worden- ingediend, over de leervakken waarin het onderwijs geplitst .wordt, bestaat tüsschen Bïen W, en Curatoren slechts -op n punt ver schil. De eerste willen het gymnastiek-onderloffelijke oude gewoonte aan de Curatoren ter handhaving aanbevolen (art. 32); en werd in dat besluit (art. 33) voorgeschreven, dat de beste leerlingen, -die .van de school ontslagen zouden worden, eene_ proeve" zouden geven van- Imnnëvorderingen, door het doen van eene Latijnsche oratie, of het voordragen, van een Latijnseh gedicht, door heazelven op gesteld," in de wet op het hooger onderwijs zijn aanbeveling en voorschrift niet opgeno men. Burgemeester en Wethouders stellen voor, dat aan de leerlingen alleen getuigschrif ten zullen worden verstrekt. Zoodanige ge tuigschriften omtrent een wel volbragt studie jaar of goed besteden volledigen cursus, zonder uiterlijk vertoon afgegeven, zullen een voldoende helooning zijn vóór leerlingen, die het Gym nasium bezoeken." Hiertegenover beweren Curatoren: "Wij stel len er grooten "prijs op haar te behouden, zij het dan ookandersingericht en naar een anderen maatstaf dan thans. Onze ondervinding doet ons spreken vóór bet behoud dezer aloude instelling, die, behoorende bij het Gymnasium, juist door haar langdurig bestaan volstrekt geene vergelijking of gelijkstelling toelaat met andere inrichtingen van onderwijs, bij welker regeling men van den aanvang af niet met antecedenten ,had te rekenen." "Waarschijnlijk zullen velen* nieuwsgierig zijn naar de argumenten die uit de ondervinding, waarvan curatoren gewagen, te putten zijn. Men zou zeer goed kunnen gelooven aan den bloei van eert, gymnasium zonder prijsuitdeelmg. Het laat zich denken dat de verordening door B. en W. voorgedragen, die in hoofdzaak met de. weuschen van curatoren overeenstemt, en rekening houdt -met de eisenen die aaneen gymnasiaal onderricht gesteld kunnen worden, geen krachtige bestrijding zal uitlokken. Een punt echter zal zeker niet onbesproken blijven. In artikel 27 en 28 lezen wij gelijksoortige bepalingen omtrent de vrijheid der leeraren tot het, geven; van lessen "buiten het gymnasium als voor die bij het Middelbaar Onderwijs zijn vastgesteld. Het Dag, Bestuur is het er nu.eenmaal over eens dat een leeraar niet de noodige lust en de gewenschte kracht tot lesgeven over blijft, wanneer zijn werkzaamheid in een schoollokaal het maximum van 24 uren per week overschrijden. Privaatlessen kunnen desnoods geduld worden maar het optreden in andere dagscholen is^dan verboden. Op dit oogenblik is er bij den Raad een verzoekschrift van de leeraren- bij het middelhaar, onderwijs aanhangig, waarbij zij hun be zwaren tegen dergelijke bepalingen in het mid den brengen. billijke Raad Het Thé&tre Francais te londen. n. * Men jnoet erkennen dat de Franschen zér geestig zijn. Zóó geestig, dat hun geest hun geduld'de hand reikt als het laatste dreigt te bezwijken. Het thema van een aardigheid mag' zoo oud zijn als het wil, als de variatie maar vermakelijk is. J'ai vu des Anglaises d'une maigreur! laat de Charivari Mlle. Sarah Bernhardt aan haren direkteur, den Heer Terrin, schrijven; terwijl de Figaro zich verwondert, dat deze dame een geheele loge alleen voor zich gekregen heeft. Zij kon toeb. nog wel hier of daar een plaatsje hij eenige kameraden ge'vonden hebben . .. zonder de anderen erg hinderlijk te zijn. Heerseht er dus nstemmigheid op dit punt, ouder de banierdragers van het Parijsche ver nuft, de pers aan de overzijde van het Kanaal, is niet minder onverdeeld in de betuigingen van lof en bewondering, toegebracht aan de artisten der Coiaédie-Francaise. Times en Daily-News leveren dagelijks kolommen over hunne voorstellingen. De weekbladen wijden insgelijks artikelen vol geestdrift aan de ge speelde stukken, zoowel als aan de vertooners. Aan afgunst grenzende bewondering, is de grondtoon van enkele dezer opstellen. Men kan zich voorstellen dat de Hollandsche pers zich in gelijken geest zou uitlaten, wan neer ons het voorrechtte beurt viel de Comédie hier te zien optreden. Ofschoon iedereen zeer goed weet waarom deze Staatsinstelling is, wat zij is, doet het den Londenaars toch onaan genaam aan, avond aan avond te moeten zien wat zij missen. Dat zij vergeten hetgeen hun eigen kunst aanbiedt mag- hier binnen de gren zen van ons vaderland nooit tot een verwijt gemaakt worden. Er moet overdrijving schuilen in de woorden van den Spectator: het is een Zoo goed als nieuw gevoel naar den schouwburg te gaan om het stuk en niet omdat deze of gene acteur of actrice er in speelt. Toch is veel, van wat de bladen zeggen, voldoende om ons te doen begrijpen wat den vreemdeling het meestin de voorstellingen dezer artisten treft. Het is de onvermijdelijke en oogenblikkelijk ver kregen overtuiging dat hij te doen heeffc met een gezelschap.letterkundig en artistiek ont wikkelde lieden, die elk voor zich volmaakt instaat zijn om de waarde van oet geheele tres bien faits, ces articles, plëins de sens, c gout et de bonne humeur."' Maar, gelijk \ reeds zeiden, de faam Keeft het hare gedaa om de gemoederen ten opzichte van enke artisten met vooringenomenheid te vervulle In geheel Londen hoort men geen naa dan die van Sarah Bernhardt. Niets kan ef denkbeeld geven van de opgewondenheid d zij teweeg brengt. C'est de la folie." Een staaltje. - . De heer Sarcêy is tüsschen twee bedrijvf naast een vriead gezeten. Zijn andere buu man merkt aan het gesprek dat de eerste et ingewijde is. Hij Haalt een papier uit zijn za en wendt zich ? zonder aan hem voorgeete. te zijn (que no^us avons de préjugés) -^ t den feuilletonnist van de Temps om hém i vragen in welke van de stukken die hij z kunnen bijwonen, Sarah Bernhardt optreed Lees mij uw lijst maar eens voor." Telkens als de andere zegt; pas de Sar£ Bernhardt, ziet de londenaar zijn vrouw m een bedrukt gezicht aan, en haalt het aldi veroordeelde stuk meteenpotloodstreepjeaa: Maar dan zullen wij haar maar n kei zien!" Waarschijnlijk twee keer,. want als ik n niet vergis, gaat Kuy-Blas in plaats' van < Fourcbambaults. Het gelaat der dame helde op. Haar ega w^eef zijne handen. Beiden z gen mij aan, eindigt Sarcêy als ware ik de dui Koachs geweest die met het groene takje zijn hek kwam aanvliegen. Toch schijnt de gevierde, vooral in den h ginne, niet gegeven te Rebben, wat zij gev* kan. Wellicht was de gedachte aan de buite gewoon hoog gespannen verwachting van h publiek der Thamesstad te sterk voor ha; zenuwachtig gestel. Bij haar opkomst in Phèd: overviel haar een hevige angst en verliet ha; hei geheugen.-Zij werd koud als-^s en niet ds met veel moeite tot zich zelf gebracht. Xi( minuten duurde het voor dat zij -zich genot hersteld had, om te kunnen voortgaan. M< droeg haar bijna op het tooneel. Zij begon hard, mankeerde derhalve de stijging en Z£ zich genoodzaakt om te schreeuwen. De to juichingen deden desniettemin het gebouw tri len op zijne grondvesten. Den volgenden avoi in de Etrangère, had ^ zij weer een oogenbl. van weifeling. Het tooneel stond. Toen redt haar Mlle. Croizette. Deze actrice vindt niet denzelfden bijval a Mlle. Bernardt. Dit verwondert den heer Sarct ten sterkste, die zich vruchteloos het hoo. breekt met het zoeken naar een reden.. Dt stuk, met een onbekrompen en smaakvpllen gen Juni speelde zij Les caprices de Mariam Wij wezen dezer dagen op het Wij hopen dat de klachten niet doof zal zijn en. dus weigeren zal de hand te leenen om de docenten bij het gymnasium, op een wijs aan -banden te leggen, die zeker voor het eu daarom het geheel tot Verrukkelijk zegt de Temps; nmisgref meent de Saterday Mevi&w. Ook verscheide] kritici gaven persoonlijk hun koelheid t( opzichte dezer dame te kennen. Mlle. Groizet blik te genieten zijn recht doen komen. Meer daarin dan in het buitengewone talent der leden schijnt de waarde dezer troep te bestaan. Zoo wel onder van dat verzoek. voor die gegronde onderwijs hebben. zelf haar nadeelige gevolgen moet Het Rijnvaart-komitéalhier heeft een adres tot den minister van Waterstaat en Openbare Werken gericht, om Z.E. dank te zeggen voor de krachtige wijze, waarop hij getracht heeft de sedert jaren onvoldaan gebleven wenschen der hoofdstad tot werkelijkheid te maken. gemaakt. Komaan; dat geeft stof genoeg1.' Kaar Zwitserland geweest en dan Itali laten liggen?" . . Wat zal ik u zeggen! Geen tijd meer,. Ze, moest naar school. De koek .was op." Wel, ik had er een paar weekjes aange knoopt,; vind je 't ook niet, lieve ?" en aller vriendelijkst keek ;ze het onbekende meisje aan. De school loopt niet weg! Italië, o Italië, mijn Italië!" (hoe smachtend wierp zij de blikken ten hemel, maar .'t stond. haar goddelijk)-. B*t Land par excellence! Is iets daarbij te ver gelijken...." Ik .ben er niet geweest, mevrouw^" 8Met' geweest, o ga er heen, toe mijnheer, doe mij plezier en.-ga er heen" (en ze bukte &alf naar hem over en liet allercoquetst haar halskuiltje, dat als een aanlokkelijk enzoo voortsje uit haar gele japon kwam kijken, zien) ^Iemand die gevoel heeft voor 't schoone, weet u" (en .ze keek hem snoeperig aan) voor 't ware schoon, inoet daar naar toe. Wat men elders, vindt zijn snippers, daar is de taart l" Terwijl zij bezig is een heer, die ze voor het eerst ziet en met wien ze-niets te maken heeft, in te pakken, stonden de beide meisjes, elk aan eene oyergestelde zijde der tafel, zich te ver velen, totdat Albertiue van Buurea naar haar pa loopt,- opdat toch die laatste oogenblikken haar niet .geheel ontstolen worden. Deze schudt even het hoofd, hij wil er wel tüsschen ko men, naan hoe? Om iets te doen, legt hij de hand .op. de krullende -lokken, van 'het meisje, Mevrpu,w van 't. Oord "bemoeit zich een weidg met de andere pensionnaires, maar Augusta zelve kan haar oog niet van het prachtig Itaiaansch exemglaar afhouden. Dat mag niet, se dient zich [toch ook wat met de nieuwe leerlinge te bemoeien. -Oofe dat is, geen won der bij zulk een ouderpaar, een verrukkelijk kind.' Hoeveel, mevrouw van Buuren in die weinige oogenblikken al afgerammeld heeft.... Ja, ja, Frankfort is een lieve stad, eenheele lieve stad. A propos, u -heeft toch de. Ariadne, van Dannecker gezien,... een mooi beeld die Ariadne..,. een mooie vrouw vind ik.... mooie vormen!" (Ze zette haar. boezem vooruit en maakte-, met de beide handen eene beweging naar de schouders toe). En niets indecent,. vindt u wel! Niets indecent.... Och de kunst niet waar, maakt alles goed.,.. Vond u het niet mooi!" Zeker mevrouw, ofschoon...." Weet u wat ik alleen naar vond? Dat roode schijnsel, dat ze dan op dat beeld laten val len, bederft het. Ze moeten geen natuurlijke kleur op dat beeld leggen, 't Moet koel blij ven. Veel decentër! Dat zegt mijnheer van Buuren ook. U weet toch dat "hij artist is? Ja?gelukkig een artist!-Aardig, als kind zei ik al, jk wil niemand anders hebben,-als een schilder,, en ik heb een schilder gekregen. Toe vallig, niet waar?.... Ik heb kaar" (wijzende op haar dochtertje) maar niet meegenomen naar het museum. Wat hoeft dat? ik houd er ?niet van om kinderen.... enfin, men wil tegen woordig dien weg wel op met hun Assotwmoirs en zóó. Ze moeten b.et weten, ik vind hét niet goed, vindt u het goed?" Blijkbaar ergert van Buuren zich bij die ratjetoe van praalzieke oppervlakkigheid. Ein delijk zegt hij dan ook; maarFranQoise, weet je wel dat het tijd wordt?.... Albertine, ga eens naar je moeder!" Bloost Frangoise? 't Is onzeker. Door dat incarnaat van gezondheid en levenslust kan de blos der schaamte, moeielijk heendringen.' De vreemde heer krijgt werkelijk een kleur en gaat zich dadelijk met zijn kind bemoeien. En nu worden er toch eenige' woorden ge wisseld over Albertine, die van ernst getuigen eüwaarbij de mama wel weinig heeft in het midden te brengen, maar tocli hare mondaine afwijkingen- en woordenpraal staakt. En nu. wordt Let tijd," herneemt Van Buuren. ??Jufvrouw Van 't Oord ik zal mijn kind niet aan uwe aorgen aanbevelen, ik weet dat dit niet behoeft." Waarom beeft zijne stem zoo? Nu het uur van scheiden daar is, blijkt het wel dat mevrouw Van Buuren al heel erg veel gevoel heeft, want ze schreit veel harder, veel uitbundiger dan het kind, ja, 't is een kom pleet tooneel, en hij moet er haast met ge weld een einde aan maken. Toch heeft hij nog n oogeiiblik meer' ook niet om zonder dat zijne vrouw het bespeurt, der institutrice, terwijl hij haar innig de hand drukt, zachtkens toe te voegen: Augusta ik reken op je!" Is het verbeelding van haar, of ziet zij een traan in zijn oog? Heen, het is geen verbeel-, ding. In die enkele traan liggen ruim tien jaren van teleurstelling en huiselijk leed! Ze komt in het salon terug. Wat zou ze gaarne haar, vol gemoed voor moeder ontlas ten ! Maar die papa zit er nog en eenige minu ten lang moet zij nog de dwaze instructiën over de wensehelijke 'behandeling zijner doch ter aanhooren. Iets kon 2e doen, en daar heeft ze ook be hoefte aan. Ze neemt Albertine's hoofdje tusscheu de handen en overlaadt het met kussen. Eindelijk is zij met moeder alleen. Moeder, moeder," roept zij uit toch heeft hij mij niet vergeten, toch heeft Jiij woord gehosiden." onze acteurs die niet allen Faassens zijn als onder de Londensche zou men wellicht ver scheidenen vinden die zich met de zonen en dochteren van Molière" op ne lijn konden stellen. Men kan zich b.v. afvragen, wij be roepen ons op den heer Dr. Jan ten Brink, (Zondagsblad 24 Februari 1878) of de Madame Bernardt van mevrouw Kleine, de warldesde, Vïllemer van den Heer Moor, de Miss Clar&oon vanMej. Beermans beneden de vervulling der zelfde rollen van Agar, en Sarah Bernhardt staan. Nog iets anders verrukt de Londensche Pers. Het is de uitmuntende régie. Dienstboden spreken tot hunne heeren, als zij bezoekers aandienen en niet tot de gallerij, zegt de Spectator. De Parijsche kritiek stelt veel belang in de artikelen der Engelsche organen, evenals in de houding van het publiek. -Zij is beiden dankbaar voor hunne welwillendheid. De heer Fr. Sarcêy die de Comédie vergezelde, waar deert niet alleen hunne hoffelijkheid, maar ook hun smaak. Zoo vreesde hij dat de Misanthrope de Londenaars misschien, vervelen, mocht. En toch zijn vrees bleek ongegrond te zijn. Niet alleen dat zij luide applaudiseerden maar zij lachten ook op de goede plaatsen, en toonden al de finesses te begrijpen. In n woord, het was een effect prodigieus." De zelfde kriticus bekent nog op een ander punt gedwaald te hebhen: hij had het er n.l. voor gehouden dat zijne Engelsche kollega's hem in hunne artikelen niet weinig stof tot lachen want M. Sarcêy lacht liever dan dat hij sieh ergert zouden, verschaft hebben. Hij heeft zich vergist: savez vous qu'ils sont Lief kind1." stamelt de oude vrouw. Heeft u zijn vrouw niet bewonderd! Heeft u ooit zoo iets gezien? Wat ook die andere heer aan haar lippen hing!" en plotseling wrevelig wordende, roept ze ha, dat was niet om wat die lippen zeiden, ondegelijk, coquet, onwaardig schepsel, ongevoelige moeder... en toch.... o, yrouwenschoonheid wat zijt gij machtig!" en alweder na een poos zwygens: , Alhertine, zijn naamgenoot l... Een heerlijk kind!" J; Waar schoonheid is, ie mooglijk stof tot danken, Maar zekerlijk daar is tot bidden stof." God schenk mij de kracht en als 't aan mij ligt, dan zal dat kind althans in later tijd haar echtgenoot gelukkig maken... Arme, arme Albert! En toch heeft hij mij niet vergeten, dat loone hem God!" vindt een verdediger in the Spectator, die ha in de Etrangère eenvoudig volmaakt" viac Hoe dit zij, de verwachting schijnt geoorlooJ dat een langduriger omgang tüsschen püblie en artisten de huidige waardeering nog in e( of twee opzichten moge wijzigen. ' Amstd. 13 Juni '79. F. v. D. G. Omtrent deze jonge tooneelspeelster schrijft < Engelsche Spectator, na over Sarah Bernhari in Phèdre gesproken te hebben, het volgend Sedert voor !t eerst het gezelschap, waarvf Sarah Bernhardt thans de eerste tragédïem is, sonen voor spreid, dat vast aangenomen en overal ve alle engelsch tooneelspel, m Wat later had er een geeprekje plaats tüs schen schoolmeisjes. Juf is wel altijd rechtvaardig, maar nu vind ik toch dat...." Ze wel wat partijdig voor Alhertine is, meen je." Juist, wat heel lief ten minste." Weet je hoe dat komt?" vraagt een derde. Nu?" Och, men moet maar een mooi gezichtje hebben!" Het drama.is afgespeeld. "Nu de morale. Moraliseeren na de handeling! En 't is een drama! Morale en action dan, ? zoo Blijft het een, drama met een naspel. 't Is middernacht. Een .auteur zitmeenko£ fransch vergeleken, volkomen waardeloos WE Dit begrip is zoo onjuist als er misschien o( een gekoesterd kan worden. Het is waar d. inderdaad geen londensch tooneel met » Fr.angais kan wedijveren in' volkomenheid t harmonie van détails; evenmin kan men ,e< engelsch tooneel er toe krijgen om, zóoa sommige opgewonden liefhebbers schijnen . meenea, binnen een minimum van tijd voo stellingen te leveren, gelijk aan die van et tooneel dat sedert eeuwen de vpordeelen,hee genoten van staatssubsidie en technische tr; ditie, en dat inderdaad even goed een hoog school als een schouwburg is. Maar het ook waar dat, wanneer -men eene zorgvuldig keus deed uit de beste acteurs en actrices V Londen, indien zij gezamenlijk n tijdlai fiebuis van den tweeden of derden rang, in t buurt aan het Leidscheplein. Een endje van hem af zitten vier jonge lii den. Of ze'studenten zijn of klerken weet l niet, misschien wel leerlingen in de aestetik Ik noem hen, om ze uit elkander te houde: de zwarte, de bruine, de blonde en de rood En wat zeg jij nu van de Zegepraal d< schoonheid?" vraagt de zwarte. Een gelegenheidstukje" zegt de bruine on wijkend, Mij bevalt het niet," zegt de blonde. I ben het met Victor -Hugo eens: Ie laid c'ej Ie beau!" Dat is ook omdat een beroemd man hi gezegd heeft," zegt de zwarte, 't is niets da een paradox." Heen, hervat de blonde er is een diep zin in. Wat karakteristiek behandeld word is mooi al schijnt het ook nog zoo leelijk. WE het talent aanraakt wordt goud!" Ik hen het niet eens. Ik zeg: Ie beau c'es Ie beau." Dat's een waarheid als een koe," meent d bruine. Ja, omdat ik het zeg, maar als een man va naam.... Weet je wat ik bedoel? Dat h mooie niet te beschrijven is. Daar is geen ander reden te geven.' 't Is 'mooi omdat het mooi i zooals Pheidias in Hamerlings Aspasia " Ik zou er een andere zin aan hechten, zegt de zwarte. En welke ?" vraagt de blonde. Ik denk aan het stokje van van avond, e: dan wil het dit zeggen- dat de schoonheid va: vorm met de schoonheid van ziel hand aai hand gaat." ' Onzin!" roept, de blonde. ? Natuurlek want die Vondel is eenvoudij

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl