Historisch Archief 1877-1940
&SgêaaroBg3ai3BiiBig&a3Kfcalag^^
DE AMSTERDAMMER, 'WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Twee vreemdelingen.
Een '-roman van Francisca G-allé.
Dit is het tweede, deel der .érste serie van
de bibliotheek van Nederïandsche schrijfsters.
-Mogen er nog vele''deelen en vele serieën vol
gen! Wij zullen het niet moede worden kennis
te nemen van de pennevruchten" der
Neder1 landsche dames. Als ik zeg: wij, dan bedoel
ik niet, wij recensenten, maar wij Nederlanders.
Het is niet eens noodig, dat die boeken'uitmun
ten zijn, wil willen ze lezen ook omdat wij belang
stellen in het werk onzer zusters. Getuigt haar
arbeid van genie of ook maar van talent zoo
veel te beter! "Wij maken'haar wat gaarne ons
compliment; maar natuurlijk zeggen wij bij
gelegenheid ook wat we aan te merken heb
ben, openhartig en vrijmoedig, zooals broeders
dat plegen te doen. De zusters die pittig zijn
en werkelijk- wat' beteekenen nemen een vrij
moedig woord niet kwalijk; zij kunnen er tegen,'
omdat zij wel weten, dat de jongens" het |
goed meenen. . , ' l
* "Wanneer een mensen, Heer of Dame, een j
roman weet te schrijven van meer dan 20 ,yel \
druk? zoo,als de ' Twee Vreemdelingen dan is'
hij in mijn oogen iets meer dan de groote;
vmassa der stervelingen, al laat het werk veel'
'te wen&chen over. Zoo iemand heeft een zeker}
talent dat door oefening en studie te volmaken j
is. Hoe weinigen hebben de gave een vertel-;
seltje te maken, waarmee ze een' kind ook'
maar 10 minuten kunnen bezig houden! l
En nu ligt hier voor mij een roman van'
342 pag. Ik zeg niet, dat het een afgewerkt!
kunststuk is, n geheelj waarvan alle deelen
i samenwerken om een grootschen indruk te weeg;
te brengen. O neen! Het is een roman met!
romannetjes erin, die men ook wel achterwege
had kunnen - laten, vol van personen die ver- ?
schijnen en zonder door den loaer betreurd te
worden verdwijnen; maar door het heele ver-j
, haal loopt toch een draad, die de lossen stuk
ken ongeveer bijeenhoudt. , |
' Het spijt mij, dat er zooveel aan dien draad'
geregen is. De schrijfster kon het niet laten.
van alle menseden, die met de vreemdelingen |
in aanraking komen de levensgeschiedenis ge
heel of ten deele te vertellen. Ja ik vrees, dat
zij ontmoetingen heeft bedacht om
over'som' mige onderwerpen'hare. meening te zeggen.
Een piotest tegen de vrije liefde", meende zij,
mocht in haar boek niet ontbreken; welnu zij
geeft aan. een dame uit den kring der
vreem, delingen een broer en aan een meisje nit die
zelfde omgeving een dwaze goeverrïante. Deze
twee worden bijeengebracht en het romannetje
Karel en Freia of de gevaren van de vrije
lief.Ie, kan in het groote werk wordeu te pas
gebracht.
Op dergelijke wijze worden ingeschoven:
Eulalia of' Moeder en Dochter, Frau Romer of
een schets uit het huwelijksleven van een
kun.stenaar enz. enz.
Al de/e tusschenverhalen geven aan het ge
heel'iets "boeligs en Ixmts, zoodat men er .nau
welijks verslag van geven kan. Ik wil even !
de hoofdpersoon voor den dag halen.
Wie is de jonge vrouw die te Holterp den
trein veiliet in. gezelschap van een twaafjarigen
knaap m wiens diepe'en donkere oogen een
blik van vreêmdelingschap" was? Zij heet
Hagar en haar broertje.(?) Ismaël. Zij is zeer
schoon; de stationschef ziet haar aan met een
blik, die haar een treurigen blos" op de wan
gen veroorzaakt.- Oo.k in haar oogen ligt een
uitdrukking van vreemdelingschap." Dat jon
gentje en. deze vrouw zijn de Twee Vreemde
lingen. Op ' den weg van de station naar het
dorp worden zij aangerand door den Baron
Leo Wmfried van .Holterp, die vlagen heeft
van -waanzin en zich Kaïn noemt.- Ismaël die'
zijn zuster tegen den woestaard verdedigt met
een moed boven zijn leeftijd, voelt al spoedig
door een zeker instinct, dat er tusschen dien
man en hem een geheimzinige band bestaan
moet. ?
De vreemdelingen maken een gunstigen
in' druk. Geen trek" op hun gelaat droeg eeiiig
spoor van hun' Israëlitsche afkomst, waarvan
Hagar dan ook nooit iets tegen Ismaël gezegd
had." Mocht iemand dat zonderling vinden,
'aangezien de Israëliten zeer aan hunne tradi
ties plegen gehecht te zijn, de auteur heldert
alles op door deze zielkundig*'verklaring: de
smart haars levens was te groot om zich te
voegen in de eene. of-andere geloofsbelijdenis,
te werkelijk voor eenig afgetrokken begrip, te
diep ook..voor aardsche tempelen (pag. 79.)
De burgemeester die. Hagar naar hare
lidmaatsattestatie vroeg, hij deed dat zoo maar
eengj_ was aeer verwonderd toen hij -vernam
dat zij eens jodin wais. Hij waagde evenwel geen
poging om haar tot zijn protestantsche kerk
te bekeeren, overmits hij als man van zijn
tijd aan alle kerkgenootschappen ontgroeid was
an zeer , goed begreep dat zij, door hare. vele
zorgen, de- leer, harer vaderen bijna vergeten
en er nooit aangedaeht had, Ismaël in. eenig
kerkgenootschap te laten opvoeden." Natuur
lijk! men kan'niet alles onthouden als men'
veel zoig heeft en dan nog die smart welke o.a.
te diep .was voor aardsche tempelen. Maar
de zorgen doen 't hem toch voornamelijk, want
zoodra deze maar opgaan in ne groote
versuchtmg .{pag- 9'®) denkt Hagar eensklaps aan
den'godsdienst hare^ vaderen.
Is onze heldin niet rechtzinnig, poëtisch is
zij m hooge mate en niet minder naïf. Van
den briefj waarin de burgemeester haar zijne
liefde verklaart* leest zij alleen den volzin, die
zijn huwelijksvoorstel bevat dat was trou
wens 't essen'tieele ^- maar ze wil als Ismaël
naar bed-is, dat schrijven nog eens in zijn ge
heel lezen om er ongestoord van te genieten. Een
prozaïsch mensch zou te dien einde de pit van
den lamp wat. opgedraaid hebben, 'ey blaast
het licht totaal .uit en pookt het vuur'op om
bij de grillige vlammen het geliefde schrift te
ontcijferen.... -, ? '
Daar staat hét: uw. lot. . te verbinden aan
het mijne. ' Keen, neen', dat mag niet: Zijn lot
mag niet verbonden worden aan het hare!
Om haar te 'begrijpen moet men zich ver
plaatsen in Kaar verleden, Vaartoe de auteur
tegen het einde van het boek gelegenheid geeft.' Zie hier de hoofdpersonen: Mevrouw v.
Aren..'Haar moeder.had zij vroeg verloren n haar -berg, zich noemende Helena Bellens springt
vader, de rijke , bankier -.Mohr, leeide alleen uit' het raam der bovenste verdieping is aan
voor het geld. Het meisje met haar vreemde den drank. De heer Arenberg, haar
echtgesehponheid" wekte in hem geen liefde,'Vooral noot, van wie zij gescheiden leefde* is aan den
ook omdat hij in haar zijne grootste teleur- drank. De lijkschouwing vindt plaats in een
stelling verwezenlijkt" zag (hij had een zoon kroeg waar natuurlijk allen aan den drank
gewenscht). Reeds. vroeg zond hij haar naar zijn. De heer Dekkers is de groo.te
likenrstode beste scholen want de hoop eenmaal met ker en drinkt zelf -niet, maar maakt de
liehaar te-schitteren en haar tot een voornaam den aan den drank.... Zijn zoon sterftaaneen
huwelijk op te leiden was het eenige wat hij als delirium tremens- Willem Kampman een
vader, voor haar overhad." (pag. 321). Deze smid, die er zijn beroep van maakt
booswichscholeu waar een vader zijne dochters, voor ten schuilplaats te verleenen is aan den
-wie hij de hoop overhad om ze tot een voor- drank; slaat in de kroeg met zijn klonip zijn
naam huwelijk op te leiden, met succes kon vrouw dood, en later thuis gekomen, zijn 5 kin
heen zenden, vond men destijds te Amsterdam, deren. Johan Mei-ton geraakt aan den drank,
Hagar leerde daar goed, maar werd stil en zijn dochter Anna, ergens in betrekking,
geeenzelvig, want niemand bemoeide zich te-huis raakt aan den drank, Cilia de dochter van
met haar dan eene ruwe huishoudster, en nog mevr. Arenberg, drinkt brandewijn en rhum,
droeviger werd haar lot, toen de Heer Mohr Anton Reinders, een gewezen officier
desgena zijn vermogen verloren te hebben op kamer,s lijks. Aan boord van de Johanna .Maria is op
ging wonen en haar toevertrouwde aanzijnnicht, een enkele uitzondering na, de geheele
bemaneene poolsche weduwe te Amsterdam, die een ning stomdronken, 's nachts nadat zij in den
nijdige dochter .had, genaamd "NaomL Ook vroegen morgen zijn uitgezeild, en tot
slotdeze oude jonge jufvrouw wasjaloersch enge- scène van deze verschrikkelijke
dronkemansvoelde, dat Hagar's donkere schoonheid ge- tafereeten aanschouwt ge de -Johanna Maria
vaarlijk voor haar kon worden, daarom werd in brand, 't gevolg van ean gebroken flesch
het kind zoo onbehaaglijk mogelijk gekleed; ' met spiritus, die vlam vatte en ziet -haar met
maar geen smakeloos gewaad kon hare beval- ' man en_ muis vergaan, daar de okshoofden
lïgheid verduisteren. , ' geestrijk vocht ontploften de
onmeedooToen zij 15 jaren oud was smachtte het gende oceaan, verzwolg schuldigen en
oiiscluilschoone onschuldige kind naar .een' weinig digen, allen te samen slachtoffers van-den ster
liefde en maakte kennis met zekeren Leo i,den ' ken drank!" :
jongsten zoon van Baron Winfried. De oudste De uitgever deelt mede dat na de verzending
zoon was gesproten uit. een eerste huwelijk zijner vorige circulaire, waarin h>j zijn voorne
met eene adelijke dame en heette Ralph ; Leo's j men om van $& W6rkje een zeer goedkoope,
moeder was vóór zij baronnes werd een Ita- | voor ons jan(j opzettelijk bewerkte
Volks-uitliaansche operazangeres. Zij stierf zoo spoedig
na de geboorte van haar zoon, dat hij op
lateren leeftijd, alleen onmogelijke herinneringen
aan zijne moeder waande te bezitten." Had hij
een ridderlijk karakter, spaansche oogen en
veel- muzikaal gevoel,; Ralph was zijn
tegenbeeld. Door ongehuwde tantes opgevoed in
onmogelijke begrippen die in haar tijd van
kracht waren geweest" was hij een zonderling
voortbrengsel" geworden. Bovendien washem
een comische verachting" ingeprent voor zijn
halven broeder pag. 326, 327. Dat die twee
broeders in botsing kwamen en wat daarvan
de gevolgen waren, behoef ik niet te vertellen ;
"er was voor deze twee te gelijk geen plaats
gaaf het licht te doen zien, "bekend maakte,
onderscheidene Departementen terstond voor
een grooter of kleiner getal hebben
ingeteekend, en betuigt hun ter wille der goede zaak
zijn dank.
Wat departementen van de maatschappij tot
Nut van 't Algemeen willen doen, moeten zij
zelf weten, maar-wij geloo'ven dat zij hun geld
nuttiger kunnen besteden.. Men kan hun doel
even als dat van den verdienstelijken uitgever
toejuichen, zonder echter het middel te prijzen
dat. zij aanwenden?
. Wat toch is het geval.
Ieder wie dit boekske leest, groeft zoo sterk
de onwaarheid der voorstelling, dat men on
op de wereld. Denkt maar na: de een, een J Bevredigd de bladzijden uit de hand legt.
ridderlijk karakter met onmogelijke herinne- \ Elk verhaal op zich zelf kan waar zijn,
ringen en de ander een zonderling voortbreng
maar door deze schetsen aaneen te rijgei, en
sel met onmogelijke begrippen, die vroeger van j het te doen voorkomen, alsof zij in hun geheel
kracht waren, daar'gelaten nog die comische.een eenigszins trouw beeld der werkelijkheid
verachting ! '
Verder wordt van Leo verhaald dat hij een
lion was de auteur heeft aan de verzoeking
om die woordspeling te maken geen weerstand
kunnen bieden. Met oogen vol van harts
tocht ofschoon volstrekt niet onbescheiden, zag
hij Hagar aan en' toen zij haar zielvolle oogen
neersloeg viel er een traan op haar wang, '
Nu volgde er een oude geschiedenis." Hagar
half jonkvrouw, half kind leerde voor 'teerst
de liefde kennen n welk een liefde ! Zij
volgde haar drang, zonder recht te weten. of
die drang een verzoeking was of een heilige
aandrift" pag. 328. Nauwelijks is ze 16 jaar,
of zij heeft een zoon, dus, n jaar na de aller
eerste kennismaking en dat zonder van den
zijn, bederft men zijn eigen arbeid.
B.ovendien, dit werk heeft als letterkundig
product geen waarde. Daar is geen eenheid
in, het is niet boeiend, de schrijver behandelde
een onaesthetische stof op de meest ruwe wijs
de duivelsketen is in den waren zin des woords
samengeflanst."
En vooral is het er niet beter op geworden
nu de bewerker het voor Nederland heeft aan
gekleed. De personen : konden verdoopt ?wor
den, de toestanden bleven door en door
engelsch dit maakt soms een vreemden indruk.
De heer Gouda Quint is een
achtingswaardig" uitgever, ^oofe zonder dat hij zijn pers ge
bruikt, om op deze wijs de dronkenschap te
bestrijden.
vader van haar kind iets anders-te weten dan j Be Durvelsketen kost voor de departementen
dat hij Leo heette, pag. 328, want nooit was van het Nut 15 ets, zeker een lage prijs 'Voor.
het in haar opgekomen hem naar zijn familie-; een werkje van 82 bladzijden druks.
naam te vragen."
Ik vertel maar niet meer. 'Het -geschrevene
is voldoende om te doen zien, hoe ik over den
roman denk. Er is zooveel overspannens en
cjuasi verhevens in het boek, dat men 't niet
kan lezen zonder telkens te lachen, waar de
schrijfster niet bedoelde hilariteit te veroorza
ken. Zij heeft weinig oog voor hetgeen be
spottelijk is en gevoelt niet dat tusschen het
het
In de 6de aflevering van De Aarde en haar
wordt vervolgd: Het Fransche gezant
schap naar Elvéin 1875, Schetsen en beelden
uit Zwitserland en Het Engelsch gezantschap
naar Kashgar.
Eigen haard?' afl. 5 bevat, o. a.: Door on
dervinding wijzer, door Johanna, Een
hollandsche Juffer op bezoek bij de Vorstin van
Atjeh Tadjoe l'-alum 1644, door P. A. Leupe,
sublieme en het ridicule maar ne schrede
ligt. Daarbij heeft aij kennelijk baar lijvig j Het. Ooft onzer Voorvaderen door Mr. L." A.
manuscript niet overgelezen en of geen of een \ J. W. Baron Sloet, Onze dranken, door Prof.
slechten corrector gehad. Tal van dwaasheden] D. Huizinga, Oudheden van Java door P. J.
had men in de drukproeven nog kunnen
uitschrappen, b. v. van den majoor die vertrekt
Veth, Een reisje naar het eiland Jersy, en het
aldaar op ' te richten zoölogisch Station door
met zijn garnizoen (bedoeld is zyn bataillon) ! j}^ j. {£ de Man, Over Tramwegen (met
afvan den heer wiens oogen waterachtig rollen, j beeïdingen), Een Zonnestraal door Cora, De
van iemand diéniets ziet dan de grenzen van
het oog enz. enz.
Telkens weer stuit
men op incorrecte uit
Maatschappij tot bevordering deg Toonkunst
door W. F. Loman. Voorts de gravures; Een
reizend kunstenaar en In het Roefje met bij
schriften en eene plaat, voorstellende de plech
tige ontvangst van H. H. M. M. in de Nieuwe
Kerk naar eene teekening van P. A. Schipperus.
De ffederlandsche Kunstbode, onder leiding
van Br. Jan ten Brink, uitgegeven bij W. C.
heeft en niet spoedig naar de drukkerij te j de Graaff te Haarlem, bevat in haar laatste
zenden, wat haar uit de vlugge pen gevloeidi& j 3^^ e^a beschrijving' van het kasteel
BredeHet zou mij verwonderen, wanneer uit dezen j rode bij Haarlem en een teekening van Brederode
naar mijn gevoelen niet welgeslaagden roman jn welstand. In het algemeen behelst deze
door een man van smaak niet drie vrij aardige Bode aeer belangrijke mededeelingen omtrent
drukkingen. De schrijfster heeft zeker koste
lijke gaven van verstand en hart en hoogst
waarschijnlijk zal zij eenmaal een goed boek
schrijven, maar; daartoe is het noodig, dat zij
leert zichzelve , te beheerschen en te
ren, eenvoudig te zeggen wat zij te zeggen
verhalen te knippen waren.
V. H,
DE DurvELSKETis. Schetsen uit het volks
leven. Voor Nederlanders bewerkt naar Ed.
Jenkins. P. Gouda Quiüt, Arnhem 1879.
Verleden jaar op de algemeene vergadering
der Maatsehappy tot Nut van' het Algemeen
deed, als wij ons- niet, bedriegen de
afdeeling Arnhem het voorstel, dat de Maat
schappij bovengenoemd boekje zou verspreiden
ten einde mede te werken tot beteugeling van
het misbruik van sterken drank.
Hevig werd dat voorstel bestreden. Men
begreep, o. i. terecht, dat de jeneverdrinkers
niet door het lezen van een "boekske te bekee
ren zijn, en dan, beweerde men, allerminst door
zulke schetsen als in De Duivelskejten" gege
ven worden. . ,
Wij hadden destijds nog geen kennis gemaakt
met -het werkje van Jenkins, maar thans, na
lezing beamen wij volkomen het" af keurend
oordeel.
Men kan zich moeilijk een smakeloozer lec
tuur denken dan deze veertien schakels", die
bovendien zoo onregelmatig zijn aaneen ge
smeed, dat ge er met den besten wil ter we
reld geen keten" in kunt vinden.
kunst .en beschouwingen over zaken die op
kunst betrekking hebben.
Op het internationaal letterkundig congres
te Londen is nopens .het vertaalrecht de vol
gende motie aangenomen:
Het uitsluitend recht tot het toestaan van
vertaling, behoort aan den schrijver van het
oorspronkelijke werk krachtens denzelfden titel
en" voor denzelfden tijd als het rechfc tot het
| toestaan 'van reproductie, met deze reserve
-echter, dat de toegestane, vertaling geheel zal
moeten verschenen zijn, vijf jaren na het uit
komen van het oorspronkelijk werk."
Opdat de bestemming van dit recht ver
zekerd worde, zal het voldoende zijn, dat men
j in hét land waar het oorspronkelijk werk het
l eerst verschijnt, voldaan hebbe aan de
gebruiI kelijke formaliteiten."
In het Portugeesch is eeue reis naar
Zuid'Patagonie verschenen, door den heer Ramon
Lïsta, die zijn werk noemt: Het 'land der
Tehuelcen. Illustraties en eene kaart versieren
; het werk, dat te Buenos-Ayres uitgekomen,
wel spoedig vertaald zal worden.
Van de sage van Tristram en Isolde in haren
Skandinavischen vorm zijn te gelijk twee uit
gaven verschenen. Beide Scandinavische be
werkingen schijnen direct uit het Fransche
origineel te zijn overgezet, beide dateeren wat
tekst betreft uit het begin der dertiende eeuw,
wat handschrift betreft uit de 16de en1 17de.
De eene, van prof. Kölbing is van Duitsche
vertaling voorzien; de andere is met eenige
Deensche volksliederen, en een tekst der M
ttulsaga, evenzeer uit het Fransch afkomstig,
verrijkt.
Francois Coppée, de dichter van La grève
des forgerons en Le passant, heeft een nieuw
lang gedicht onder handen, waarvan echter de
uitgave nog niet spoedig te gemoet gezien kan
worder, daar hij het wil lezen en herlezen tot in
het negende jaar, naar het voorschift van den
Romeinschen. dichter. Hefc zal tot onderwerp
hebben een reeds meermalen behandeld thema,
de miskende liefde van een vrouw uit den
burgerstand yoor een man, die zich in knnst
of letteren eene hooge plaats heeft weten te
verwerven.
Sarah Bernhardt heeft aan den G-aulois hare
reisindrukken beloofd, Impressions cFune socié'
taire en voyage.
De heeren Paul Dreyfus en A. Lucy zullen
een Annuaire général des sociétés de G
ogra%>hie uitgeven, waaraan behoefte schijnt te be
staan. Het zal zich niet alleen met Fransche
maar ook met alle buitenlandsche reizigers en
vereenigingen in betrekking stellen. Het is
opmerkelijk zooveel sympathie als sedert eenige
jaren al het nieuws op geographisch gebied
bij het publiek gevonden heeft. Onze eigene
Sumatra- en No o r dp ooi-esp edities, de aandacht
die de verrichtingen van het Aardrijkskundig
genootschap opwekken, zijn bewijzen voor ons
land, maar ook de geheele wereld door is de
richting dezelfde.
Een jong Argentijnsch dichter, Carlos
y Spano doet in Braziliëen geheel
Zuid-Amerika veel van zich spreken. De JRevista de
Buenos Ayres heeft eenige gedichten en let
terkundige artikelen over hem geplaatst, die thans
te Buenos Ayres verzameld en uitgegeven,'zeer
de aandacht op hem gevestigd hebben. De
titel is Hojas el Viento, bladeren in den wind.
De geheele natuur van het zuiden die de dich
ters van het noorden zoo dikwijls
inhundroomen zagen, heeft hij uit de werkelijkheid in
zijne zangen overgebracht. Met meer harts
tocht doet hij denken aan Leconte de Lisle,
een zijner meest geliefde meesters is Victor
Hugo. Hij heeft niets van de metaphysische
beeldspraak der Spaansche liefdedichters, dat
redeneeren en uitpluizen der gedachte buiten
den hartstocht om ; zijne verzen, wat realistisch
gekleurd misschien, zijn frisch en zuiver. Hij
weet de weelderige pracht zijner tropische om
geving juist zoover te beperken dat zij al haren
rijkdom geeft zonder te vermoeien.
Nieuwe uitgaven:
M. L. .van Deventer, De hwyning van den
Nederlandschen handel, 's Gravènhage,
Martinus Nijhoff.
De nationale Tentoonstelling te Arnhem in
1879. Eenig officiëele gids voor de bezoekers.
Orgaan voor de belangen der Inzenders. No.
1. Amsterdam, A. van Oosterzee.
Mr. J. A. Levy, Engelsch
Kaiheder-Socialisme." 's Gravènhage, Gebr. Belinfante.
Florence Montgomery De Familie Seaforth.
Naar ' het Engelsch door Alma. Amsterdam,
W: H. Kirberger.
en indaastriëele
igen.
Eeu TentoonsteUingskoiiimissie.
De Nederlandsche Nijverheid heeft in de
laatste dagen kennis genomen van een be
droevend feit
Was het reeds algemeen bekend, dat de
belangen der vaderlandsche nijverheid bij de
jongste tentoonstelling te Parijs, zeer slecht
waren behartigd, men wist voorzeker niet dat
de voorzitter der kommissie, aan wie de Staat
de zorg voor hare belangen had opgedragen,
met zoo onverantwoordelijke luchthartigheid
zich van haar taak heeft gekweten.
In onzen tijd, nu de mededinging zoo fel is,
zal het toch zeker wel de plicht zijn van hen,
die dat op dit gebied vermogen, die inrichtingen
te steunen eix te beschermen, welke nog met
roem'onze nijverheid in den vreemde/i kunnen
vertegenwoordigen. Zij zijn helaas niet vele
in getal.
Onder die bekleedt de koninklijke fabriek
van stoom- en andere werktuigen, onder leiding
van den heer v, d. Made, zeker eene eerste
plaats. Van het welslagen harer pogingen
hangt niet alleen voor een zeer belangrijk
deel onze naam als industrieelen in het buiten
land af, maar evenzeer het lot van een
groot aantal nijvere huisgezinnen, die aan deze
fabriek werk vinden.
Welnu uit het verslag, door deze maat
schappij over 1878 uitgebracht, bleek,, gelijk
wij reeds vroeger mededeelden, dat zelfs de
concurrenten de voortreffelijkheid der tentoon
gestelde machineriën hadden erkend, doch dat
het publiek niet op dit uitnemend fabrikaat
gewezen werd, daar de vervaardigers slechts
een eervolle 'vermelding verwierven, terwijl hun
mededingers zelf de gouden medaille en nog
hooger onder'scheiding'en werden geschonken.
Hoe ontmoedigend een dergelijke bejegening
moet zijn, behoeven wij niet in het licht te
stellen, al herhalen wij onzen'wensch: dat
toch de genoemde Koninkl. Maatschappij de
moed er niet bij moge verliezen.
Ondertusschen heeft de heer v. d. Made
een goed werk gedaan met open en rond de ge
dragslijn van de tentoonstellingskommissie met
name van haar voorzitter: Jbr. G. J. G. Klerek
aan den kaak te stellen.
Nadat de heer Klerek zijne beweringen als
onjuist had gebrandmerkt heeTt de directeur
der Kon. Fabriek twee brieven meegedeeld
men vindt ze .ook onder onze advertentiën
waardoor zijn. woorden volkomen bevestigd
werden.
Halot en Beyerinck, beiden mededingers, doen
hun woord gestand, beide verklaren dat de
Kon. Fabriek een hooger belooning of be
kroning verdiend had, terwijl de tweede rid
derlijk er yoor was uitgekomen, dat het een
schandaal zou zijn, dat, indien zulks mogelijk
ware, niet alle moeite werd aangewend om de
fout te herstellen.. ."
De heer Klerek heeft op dit alles niet ge
antwoord. Men weet dus nu wat er van deze
zaak aan is.
De Nederïandsche nijverheidsmannen erge
ren zich.
Deze geschiedenis is inderdaad een schandaal..
Maar gelukkig dat zij bekend is geworden.
Op de regeering rust de plicht aan ons velk
te toonen dat het niet aan haar moet geweten
worden, wanneer, déindustrie van ons land
onrecht wordt aangedaan. Zij heeft haar fout
te herstellen. En dit feit zal, hopen wij, spo
rslag genoeg voor haar zijn, om bij de eerste
gelegenheid de beste te bewijzen, dat zij, al
heeft zij gedwaald door aan iemand als den
heer Klerek de belangen der nijverheid toe te
vertrouwen, zij zelf voor die belangen doen wil
wat zij kan, . ? .
't Is waar, het blijft mogelijk dat Jhr. Kler.ck
geen fransch verstond, of dat de voorzitter
onzer commissie doof was, veel is denkbaar.
Niets zouden wij liever wenschen dan dat de
heer Klerek zich zoo verantwoordde, dat nie
mand er aan kon denken dat -hier
plichtverzuim van zijne zijde in het spel was.
De Nederlandsch . Westfaalsche
SpoorwegMaatschappij schrijft een leening nit van
4,000,000. tot den koers'van'92% rente 4V2 pCt.
De aandeélen zijn nominaal 1000 gld. Aan
vankelijk wordt 3,000,000 uitgegeven.
Deze leening zal strekken ter bestrijding der
kosten der nog uit te voeren werken voor den
spoorweg Zutfen?Gelsenkirchen, (Bismarck)
en van de zijlijn Winterswijk?Bocholt over
eenkomstig de machtiging, verleend door de
algemeene vergadering van aandeelhouders,,
gehouden den 4 Maart 1876'. Zij is aflosbaar a
pari door jaarlijkschej trekkingen te beginnen
met 15 Januari 1882.
De rente en aflossing dezer leeniüg zijn ge
waarborgd door de huurcontracten,'gesloten
met de Hollandsche Ijzeren
Spoorweg-Maaten de Bergisch-Markische Spoorweg-Maat
schappij.
De inschrijving is geopend den .16 en 17 Juni
1879 ten kantore van de ASSOCIATÏB GA.SSA te
Amsterdam, de Heeren L. H. DE BAS, te Zutfen
en J. G- TEN HOUTEN & Co. te Winterswijk;
De inschrijvers zijn bevoegd tot dadelijke
volstorting, in welk geval over dévervroegde
storting een korting, berekend tegen 4%'s.jaars
zal worden vergoed. De; storting moet plaats
hebben.50% 15 Juli en 50% 15 Oktober 1879.
Óver de soliditeit der Ned. Westfaalsche
Spoorweg-Maatschappij geeft de Raad van
Administratie der Hoil. IJzereir
SpoorwegMaatschappij de volgende verzekering.
De Raad kan op grond van ingesteld on
derzoek met de meeste zekerheid verkaren ;
1°. dat het bedrag der leening volgens pros
pectus ruimschoots voldoende is,om degenoemde
spoorwegen geheel te voltooien; 2°. dat, on
voorziene voorvallen voorbehouden, die spoor
wegen pp . l Mei 1880 gereed zullen kunnen
zijn, om in exploitatie te worden genomen: 3°.
dat de huur door de Hollandsche IJzeren
Spoor we g-Maatschappij en de Bergisch-Mar
kische Spoorweg-Maatschappij verschuldigd, als
in de toelichting vermeld, de door de Maat
schappij aangegane geldelijke verplichtingen
verre overtreffen.
De Raad van Administratie durft daarom ver
klaren, dat de waarborgen, welke aan de
deelnemers in deze leening gegeven worden, naar
zijne overtuiging niet alleen ruim voldoende,
maar bovendien door de huurcontracten aan,
geene risico onderhevig zijn.
De Raad van Administratie voornoemd,
(Gei.) J. MESSQHERT VAN VÖLLENHOVEN,
Commissaris- Presiden f,
(Gei.} W. VAN LOOtt,
De nieuwe russische buitenlandsche leening
van 300 millioen roebels is .eenigzins eigenaar
dig ,m de omschrijving harer voorwaarden.
Volgens de keizerlijke ukase wordt zij uitge
geven ten einde aan de openbare schatkist de
middelen te bezorgen om de buitengewone uit
gaven door den oorlog veroorzaakt, te dekken,"
maar hoe aij tot dit doel zou dienen is niét
geheel duidelijk.
In de voorwaarden van inschrijving, als dooi
de Russische Bank uitgeschreven, wordt mede-'
gedeeld dat de leening zal worden uitgegeven
tegen den prijs van 921/* en dat in betaling
zullen worden genomen óf banbnoten óf de
4 percents schatkistbiljet-ten die den Isben
Mei 11. zijn uitgegeven. Het zou hieruit schij
nen dat de bedoeling van de leening niet was,
de hulpmiddelen van den staat te vermeerderen,
maar alleen xien vorm van de schuld te ver
anderen door een gedeelte van de buitensporige
uitgifte] van banknoten terug te nemen waar
mede de kosten van den oorlog reeds voor
een groot gedeelte bestreden zijn geworden.
Znlk een operatie zou gemakkelijk te begrijpen'.
zijn, en zonder twijfel zou de uitslag een
voordeelige wezen. Maar de mededeeling van de
Bank verklaart verder dat van den datum
waarop de tijdelijke certificaten der leening'
worden uitgegeven tot op l Mei 1880, de Rus
sische Bank te St. Petersburg en in al hare
filialen zal in-pand ontvangen, deze certificaten
en de bewijzen .van de leening zelve, tot. een
bedrag van 90 percent der gedane betalin
gen, een maximum disconto van. 5 percent in
rekening brengende." En deze voorziening
verandert het geheele aanzien der /leening.
Wanneer de Bank verplicht zal wordjen voor
schotten te geve;i op de bewijzen der leening,
zal zij dat doen ia papieren geld. Dus terwijl