Historisch Archief 1877-1940
Verschijnt lederen Zondagochtend.
Uitgevers: BLLBRMAN, HARMS & C
Kantoor: Rokin '2.
Abonnement per -3/m. ... 60' Cts.- fr. p. p. 75 Cts.
Afzonderlijke Nummers. 5. »
Advertentiën per regel. ...... 15 »
INHOUD,
Officiëele rouw. Mannelijk Oir."?Staat
kundig Overzicht' -?Feuilleton. GEMEEN
TEZAKEN. KUNST. - De Kleinzoon.
Potografiën van Amsterdam. LETTER
KUNDE. Aan mijn Vaderland, door H. Th.
Boelen. Een nationaal belang, door J. R. de
Krnijff. Parijsche Brieven. Chili. Sta
tistische en Industriè'ele Mededeelingen.
Allerlei. Ingezonden.. Korrespondentie.
Handelsoverzicht der "Week. Overzicht vau
de JSfigctenmarkt. Tellingen. Burgerlijke stand.
Publieke Vermakelijkheden. Te huur zijnde
Wcmiaeen. Advertentiën. .
Wanneer de dood een lid der vorstelijke
familie wegrukt toont het nederlandsche volk
zijne deelneming en treurt om de ramp, die
vorst en vaderland getrofien heeft.
Van alle landsgebouwen, het huis van arrest
n'ièt uitgezonderd, want ook de gevangenen,
al verloren zij hun burgerschapsrechten mogen
aan de .wereld hun. stemming verkondigen,
hangt de vlag droevig neer.
De "burgers voor zoover zij dat wenschelijk
achten volgen dit voorbeeld. Feestmalen wor
den niet gehouden, feestelijke bijeenkomsten
uitgesteld, er heerscht een zekere stilte, die
het bewijst, dat men althans in gedachte in de
nabijheid van een doode zich bevindt.
Wij zouden niet gaarne, deze.openbaring van
ons leedgevoel veroordeelen. Op welke wijs
"?? zou men anders kunnen toonen, dat er 'zulk
een band tussckên het koninklijk Huis en den
?'burger bestaat als wensclielijk en nooclig is.
Doch deze rouw, wie zal het tegenspreken?
behoort vrijwillig, niet bp hoog gezag voorge
schreven te zijn.
Zoodra hij, gelijk men dat noemt, een
ge?" dwongen fraaiigheid wordt, verliest hij al zijn
waarde en is een lastige formaliteit, die
onte?. vredenheid," althans weerzin wekt.
En, dit laatste is maar af te dikwijls hei
'?????geval. " <
De publieke vermakelijkheden" worden
ge' . sloten.'
Geen koncert in een park, geen opera, geen
tooneel voor stelling gedurende zekeren tijd.
Zonderlinge opvatting van het woord: pu
blieke vermakelijkheid."
Is' het luisteren naar een muziekuitvoering
dan niet een verheven genot, dat met het
woord vermakelijkheid" niets gemeen heeft.
Zal eene opera of tooneel voorstelling vallen
onder die soort van verinaken, welke aan op
gewondenheid, luidruchtige vroolijkheid, pret
of iets van dien aard doen denken ?
n 't minst niét, maar zij worden nu eenmaal
samengevat onder den zeer ruimen naam van
publieke vermakelijkheden", en zijn daar
door als waren zij in. strijd met een ernstige
.stemming verboden.
1 Dat is zeer zeker te betreuren.
Door aan het woord . vermakelijkheid een
minder edelen . zin te verbinden, werkt men
er toe mee, dergelijke uitspanningen, die men
tegenwoordig als hoognoodige middelen tot
. ? volksopvoeding beschouwt, in een kwaad dag
licht te stellen. Zoo blijft op hen een
vooroor. deel rusten, dat zij allerminst verdienen. De
volkskoncerten niet te doen plaats hebben, de
schouwburgen te sluiten zou juist zijn, wanneer
tooneel- en muziekuitvoeringen noodzakelijker
wijs den ernst des levens deden uit het oog
verliezen. Te lang heeft een bekrompen op
vatting geheerscht, ,waarbij men dit aannam.
Wij weten gelukkig beter en daarom achten
wij liet onredelijk deze middelen van uitspan
ning onder de vermakelijkheden op te nemen,
die in dagen van nationalen rouw niet geduld
mogen worden.
Wil men dat koncert- en schouwburgzaal niet
in strijd zullen verkeeren mét 's volks stem
ming, niets is eenvoudiger dan dat. Kan
juist-,de muziekuitvoering even als het too
neel, bij gepaste keus van stukken niet uitmun
tend werken om in harmonie met de tijdsom
standigheden tot het volk te spreken en die
gevoelens wakker te roepen welke vaak maar
al te zeer sluimerende zijn V
Zal in dagen- als de dood verschijnt in de
paleizen een doodemnarsch. niet weerklank in
de harten vinden, die onder den indruk vam een
droeve, misschien verpletterende tijding zijn?
En is als Thalia voor een oogenblik zwijgt,
Melpomene niet daar, om in meer verheven
taal de sombere zij van het menschelijk leven
ons te vertolken en des te beter te doen ver
staan ?
Inderdaad de officiëele rouw, schijnt ons
voor zoover hij bestaat in het verbieden der
tooneelvoorstellïngen zeer onredelijk toe.
Maar hij is onbillijk bovendien.
Men vergete niet, het publiek kan zeer ge
makkelijk den schouwburg gedurende eenige
dagen missen en elders, in andere publieke
inrichtingen, di& niét gesloten worden,
verstrooiog zoeken; koffie- en bierhuizen houden
hun deuren geopend en sociëteiten treuren
alleen met een.dundoek ter halverstok. Doch
de schouwburgen hebben ondernemers, pachr
ters. Yoor deze lieden is n week van
offh'cëele droefheid dikwijls zeer bezwaarlijk.
Want, laat ons zeggen zooals het is, eg
lietaZew.den publieken rouw.
Dat gaat, dnnkt ons, niet aan.
Houw behoort vrij te zijn, niét gedwongen,
niet iemand op zulke buitengewone ko.sten
te jagen, tegen zijn zin; Waar het onbillijke en
onredelijke zoo duidelijk in het oog springen.
wordt het tijd de gewone voorschriften eens
te herzien. En als, wat wij vermoeden, het slui
ten 'der schouwburgen [vooral het gevolg is
van het woord publieke vermakelijkheden,"
waaronder zij worden saamgevat, -zouden wij
willen voorstellen de beteekenis van dat woord
een weinig te wijzigen. Want |deze vermake
lijkheden zijn van ernstigen, leerzamen aard.
Voor; het minst, zij kunnen en zullen dat zijn
als het volk zelf rouw draagt. Immers, de
ondernemers zullen zich bij hetgeen zij te
hooren of te aanschouwen geven, reeds uit eigen
belang richten naar de stemming van het
publiek.
Is het onkiesch over de troonsopvolging na
prins Alexander te spreken, terwijl niet alleen
deze, maar ook koning Wiilem'III nog leeft
en vooreerst geen plan heeft van de regeering
afstand te doen? In allen gevalle is het beter
eene onkieschheid als deze te begaan, die de
personen in kwestie zeker niet spoedig onder
de oogen zullen krijgen, dan lijdelijk aan te
zien hoe men op goed geluk af zich op een
staatsrechtelijk vraagstuk werpt, gelijk in den
laatsten tijd door sommigen geschied is.
Omtrent de troonsopvol >mg namelijk,' voor
het geval dat zoowel prin*> Alexander als Ko
ning "Willem III mochten Vomen te overlijden
zonder wettige afstammelinge» na te laten,
hoewel in de Grondwet geiegeld, bestaat min
stens drieërlei verschil van denkwijze
De MiddëlburgscJie Coiüantlieeft hare lezers
op de hoogte geholpen, dooi de mededeeling
dat na HH. KK.HH. prins Alexandei en prin
Frederik de zonen van den puns von Wied
het naast aan den troon sta^n."
Het trecJitsch Dagblad nee,ml de volgende
uitlegging van geer gewaat dè&* de hand" op:
Volgens art. 13 gaat de kroon bij
ontsten?tenis van mannelijk on? uit den* oudsten zoon,
d. i. uit den prins van Oianje,.: over op diens
broeders, dus ih casu prins Alexander, ,of hun
mannelijk oir. -Is bij den dood van koning
Willem III prins Alexander leeds overleden,
dan volgt (volgens art. 15) het
veidermawwelyk oir uit het huis'van Oianje En daar, vol
gens het gemeene recht, de broedeis voorgaan,
eerst Willem III's broedeis of hun mannelijk
oir (die er niet zijn) daarna zijne ooms, 'in casu
prins Frederik of zijne mannelijke afstamme
lingen. Is deze bij Willem III's dood ook reeds
overleden, dan komen, daai hij zoons noch
kleinzoons had, de achterklemzoons dat zijn
de zonen,van dënkrponpims van Denemarken.
De oudste hunner zal konmq m Denemarken
worden, 'dan komt de tweede (ait 26) op den
troon van Holland. Deze tak gaat voor boven
dien van den prins von Wied omdat hij voort
spruit uit,de oudere dochtei van puns Frederik.
Bij deze interpretatie is slechts een bezwaar,
te weten of de mannelijke afstammelingen van
de dochter van prins Frèdeuk mannelijk oir
van het huis van Oranje zijn. Zoo neen, dan
zou volgens art. 15 prinsen Sophie voorgaan.
Ik meen echter bevestigend te moeten ant
woorden." ?
Met deze explicatie, van hoe hoog gewaar
deerde hand ook, is het Uttechts'h Dagllad
zelf niet tevreden. Het ziet in dat die in
menging van hef-'^gèmeene" recht" en die
.kleine twijfel omtrent het mannelyl oir een
paar zwakke punten zijn Zeker, zegt het,
indien het erfrecht door prins Frederik werd
overgebracht, zou het overgaan op zijne oudste
dochter, die gehuwd was met den koning van
Zweden, en door haar dochter op'de kinde
ren van de kroonprins van Denemarken. (On
juist). Maar voordat de kroon in het. huis van
prins Frederik kon komen, moest deze koning
Willem'III en prins Alexander overleefd heb
ben, want als de mannelijke afstammelingen
van de dochter van prins Frederik mannelijk
oir van het -Huis van Oranje zijn, dan moet
ook démannelijke afstammeling van de
Kuster des konings, de dochter van Willem II,
in casn, de erf-groothertogin van
S.aksen-Weimar-Eisenach, mannelijk oir zijn, en in
ditgeval de naaste. In het meest waarschijnlijk
geval dus, dat namelijk prins Frederik, die
jaar is, koning Willem III en prins Alexander
niet overleeft en bijaldien deze beide laatsten
geen -wettige erfgenamen mochten nalaten, zijn
de artikelen der Grondwet, hoe slecht ook ge
steld, toch duidelijk genoeg." Volgens art. 18
ontbreekt dan het mannelijk oir, en de groot
hertogin van Saksen-Weimar-Eisenach, prinses
Sophie, -de zuster des konings, volgt op als
naaste bloedverwante van koninklijken huize.
Men ziet, een compleet stel prete'ndenten
voor een successie-oorlog, de jonge prins von
Wied, de zoon van den kroonprins van Dene
marken, en prinses Sophie, groothertogin van
S aksen-Weimar-Eisenach. Wat is de reden
dat hier voor zooveel verschillende uitleggingen
plaats is? ' .
In de erfelijke troonsopvolging zijn drie stel
sels gehuldigd. -Het eerste sloot alle vrouwen
van den troon uit. Artikel 6 van den 62sten
titel der' Lex Salica, oorspronkelijk alleen op
bijzondere leenen toepasselijk, werd in 1316 ,op
de erfopvolging op den troon van Frankrijk
toepasselijk verklaard. Het is de regel geble
ven voor de Bourbons in- Frankrijk en Spanje,
de leliën .spinnen' niet." Ook in Pruisen en
Italiëgeldt het. .
, Het tweede stelsel, dat zonen en dochters
gelijkelijk tot den troon roept, en alleen bij
denzelfden graad 4e zonen vóór de dochters
laat gaan, geldt in Engeland en Denemarken,
en heeft' ook in Spanje vóór en na de Bour
bons gegolden. Victoria en Isabella hebben
uit kracht van dit stelsel den troon beklommen.
Het derde stelsel i's dat van eenige oude
duitsche vorstenhuizen, onder anderen' ook dat
van het Huis van Nassau. Eene zeer duidelijke
uiteenzetting-Vindt men bij Zöpfl. In ons land
is liet o. a. door De. Bosch Kemper en inder
tijd door Mr. Roest slecht begrepen. -Het is
een gemengd stelsel, laat de lijnen vóór de graden
gelden, erkent allereerst de agnatenopvolging,
maar ook subsidiair de opvolging der vrouw.
Aan dit stelsel eene uitdrukking te geven, het in
eeuige artikelen te. formuleeren, heeft onze
Grondwet eenigszins onhandig,beproefd. Dit is
de zin der' artikelen 13?J8 Gwtr De bedoe
ling is deze:-dat zoqlang er agnatenlijnen
(onafgebrok'ene mannelijke afstamming) zijn
uit den koning, de erfopvolging niet. teruggaat.
rst komt de oudste zoon van den koning,
of diens mannelijke nakomelingen, want dit
is de rechte agnatealinie;-mannelijk oir is male
par male; een der grondstellingen vari
hetleenrecht in de duitsche vorstenfamilies. Deze
ontbrekende, de nakomelingen van diens broe
ders. Als ook deze ontbreken, is er uit den
koning geen mannelijk oir. Men klimt'dan
een graad hooger op. De koning heeft broe
ders en zusters, ieder van deze kan a.aii het
hoofd eener linie staan, ieder van deze liniën
stamt van des konings vader, maar alleen .de
broeders vormen agnatenliniën, mannelijk, oïr.
De linie vaii den tweeden broeder komt eerst
in aanmerking'als die van den eersten uitge
put is. Zijn alle' broeders overleden zon
der zonen na te laten, dan klimt. men weder
een graad hooger. Zijn oudste oom, en de
mannelijke liaiën van dezen, daarna de andere
ooms, komen achtereenvolgens tot de successie.
Is er van al deze niemand over, eerst dan
komt des konings oudste dochter; ook deze
ontbrekende, de oudste dochter van een zijner
zonen, en zoo verder. .
Wat is bij ons het geval'?
Will
Willem III. Prinses
Sophie.
Prins
Alexander.
Koningin
van
. Zweden.
Kroonprin? ses van
Denemark.
Prinses
von
Wied. ?
-'s Konings oudste zoon is gestorven. Wij"
veronderstellen dat ook de tweede<kinderloos
sterft, dochters zijn er niet. Men klimt een
graad op. Had'! prins Hendrik zonen gehad,
dan zouden deze den troon beklommen heb
ben, onder het regentschap misschien van hunne
moeder, de prinses van Pruisen. Thans is er
geen agnaat male p. r male in die linie.
.Men klimt weder een graad op, tot prins Fre
derik. Gesteld echter dat deze koning Wil-.
lem III en prins Alexander overleefde, dan zou.
niet, zóoals het Utrechtsch Dagblad meent,
de kroonprinses van Denemaiken, of liaie kin
deren, opvolgen, maar prinses Marie, prinses
von Wied. Immers, misschien door verzuim,
misschieüom historische redenen, is in art. 15
dat hierover, handelt, de representatie, die in
alle andere gevallen vermeld is, weggelaten.
De linie; Zweden?Denemarken is dus voor
goed' uitgesloten zoolang de piinses von Wied
leeft. Deze brengt dan de kroon in haar huis
over en vormt eene nieuwe agnatenlijn, het
vorstenhuis von Wied.
Is Prins Frederik evenwel overleden vóór .
dat prins Alexander den troon openlaat, dan1
is alEe mannelijk oir uit het huis van Oranje'
Nassau verdwenen, en zooals het UtrccJitsch
Dagblad meldde, en ook de Nieuwe Eott. Cour.
aanstipte, prinses Sophia, de zuster des konings
gróothertogin .van S iksun-Weiniar-Eisenach,
komt als naaste bloedverwante van konink
lijken huize zijnde", dat is, dochter van een
mannelijk oir, tot den troon. Deze kon bij
vooroverlijden wel gerepresenteerd worden, de
aanstaande groothertog, baar zoon, zou dus
te kiezen hebben .tusschen den troon van
SaksenWeimar:Eïsenach en den troon van Nederland.
Eindelijk is het congres te Versailles verga-'
dei d geweest en heeft'men het besluit geno
men den zetel der volksvei tegenwoordiging
naar Parijs over te brengen. Was de meerder
heid in den Senaat die tot dit besluit mede
werkte gering, in hefc congres hadden de vrien
den der hoofdstad weer veireweg over het groot
ste aantal stemmen te beschikken; met 549 tegen
292 stemmen werd het voorstel om ai t. 9 uit
de constitutie te verwijdeien aangenomen.
De . Cassagriac ondersteunde die voordracht
en dat is te begrijpen, want nu wordt voor
dezen woelwater een levendiger kampplaats ge
opend dan het stille Versailles. Ook in de
afgeloopene week heeft dit lid zich bij uitstek
geroerd. De censuur i^> over hem uitgpsprokeil
en met een aanklacht bij den lechter heeft'
Gambetta' hem bedreigd, daar de
Bouapartistische redenaar de Regeeriug infame" durfde'
noemen.
De debatten over Ferry's onderwijswetten
zijn ter nauwérnood begonnen.
DeheerdeCassagnac heeft eea zittmgdag doen veiloren gaan
door zijn rumoer en de terugkeer naai Pa
rijs" . vorderde er nog een. Nu zouden zij Za
terdag wórden voortgezet. Naquet's voorstel
betreffende de wedermvoering der echtschei
ding zal, als Ferry's wetten behandeld zijn,
spoedig volgen, want de Kamer besloot de
EEN VERTELLING, UIT NOORWEGEN
. DOOR
Een wolkeloos blauwe hemel en een heldere,
schitterende zonneschijn weerspiegelden zich
in de groote zee, en verspreidden zelfs over
de doodsche, eenzame scherenkust een
zomerachtigen vroolijken tint. De kusten
van,zuideUjk Noorwegen zijn rotsachtig en als door
reuzehhanden afgebrokkeld; maar de rotsen
zijn laag en zonder schoonheid. In het eentonig
grijae kleed gehuld, staren zij daar over 't
water henen, naar haar grijze broeders, de
ontelbare schereneilanden, die de wacht hou
den langs .de dorre kust. Doodsche, koude
steenen waar men ziet, weinig gras en nog min
der boomen; hoogstens ontdekt men hier en
daar een enkel mager berkje, dat uit een rots
spleet oprijst in droevige overpeinzingen ver
diept als een verlaten schoone. In norsch .stil
zwijgen verzonken, schijnt de zee de haast te
betreuren, waarmee sij haar levenslustige golf
jes vangen liet ih die akelige eenzame ?woestenij;
maar van tijd tot tijd, als haar vroolijke kame
raden in de Noordzee, tegen de ondoordring
bare rotswallen beuken, en haar jubelend be
groeten, .dan schuimbekt ze van woede en
wringt zich met oorverdoovend geweld door
<le nkuwe gangen.
Maar in den korten zomertijd kan de zon
ook deze eenzame wildernis overdekken niet
haar gloeiend goud, en de heldere lucht giet
het reine hemelsblauw uit over de kalme golven.
Op een der eilandjes stond een kleine hou
ten hut, tegen de rots geleund. Eigenlijk was
deze rots het geheele eiland; een
schraalbegroeide grasvlakte, die echter hier en daar,
waar zij tegen den zeewind beschut was, nog
vrij groen scheen, omringde het huisje. Jaren
geleden had daar- zelfs een mooie rechte" berk
gestaan^ maar de geit had den stam afgeknaagd
en toen was de arme boom gestorven.
, De scheren vormden op dat punt een breede,
stille bocht, die veel op een meer geleek, on
beschrijfelijk leeg, kaal en verlaten. Heden
echter werd de gewone rust verstoord door
drie levende wezens; de ijverig met purper
schilderende zon, de hoornen ver melende geit,
die nu met huichelachtige vreedzaamheid liep
te grazen, en een jong meisje, wier aangenaam
afwisselende bezigheid hierin bestond, dat zij
beurtelings den rechter- en dan den linkervoet in
't water doopte en dan beurtelings den
rechteren den linkervoet in de zon liet droogen. Eet
gunstige gevolg van die bezigheid was, dat
rechter- en linker- wel niet sneeuwwit als da
mesvoetjes maar toch' blank en zindelijk uit
het herhaalde bad te voorschijn kwamen. 'En
de arbeid scheen niet nkel het
vlijtige-waschvrouwtje te behagen, maar ook aan haar beide
gezellinnen; de brave geit' liet ten minste haar
gewichtig' voedingswerk een oogenblik rusten,
draafde naar den 'waterkant, en stak luid bla
tend den kop nieuwsgierig .over den schouder
harer .meesteres; en de zon probeerde wel of
ze den insgelijks nieuwsgierig uit het jakje
glurenden blanken schouder ook even .bruin kon_
verwen, maar toonde ook dat zij kunstenares'
van beroep was, door de, smaakvolle manier,
waarmee zij de donker blonde krullende lok
ken met goud wist te bestrooien. Het jonge
meisje bewees echter al spoedig dat zij T?de
vrouw de schoonste deugd der vrouw, het
geduld, in veel geringer mate bezat, helaas,
dan de geifc en de zon; want eensklaps sprong
zij op, zette de reine voetjes op den -grond,
gaapte eens misschien wel uit ijdelheid
omhaar mooie witte tanden te laten bewonderen,
rekte de fraai gevormde armen met een krach
tige beweging uit en klauterde daarna langs
de rots naar boven. Met gloeiende wan
gen bereikte zij de hoogte en liet haar vroo
lijke blauwe oogen weiden over liet eindelooze
watervlak,, of zij het bruine zeil van haar va
ders toot ook ontdekken kon, op de
zachtgekrulde golven der doorschijnende zee. Hoe
scherp haar blikken echter ook mochten rond
waren, aan den gansenen horizon, was geen
boot te zien; waarschijnlijk had haar vader
heden zijn netten tusschen de scheren uitge
worpen; wel ontdekte ' zij op .korten, afstand
een prachtige bark, wier koers zij met haar ge
oefend oog opmerkzaam volgde. Eigenlijk was
het niet het statig voorwaarts spoedende,
met volle zeilen de blauwe golven doorklie
vende schip, dat haar gedachte in zoo hoóge
mate boeide; haar .peinzende ziel overwoog
het feit, dat zich beneden in d'en vischbak .een
pas gevangen, verbazend groote Zalm bevond
en dat de kapitein en de stuurman van zulk
yen mooi groot vaartuig zeker bijzonder veel
verstand van een lekkernij zouden hebben, in
n woord, dat zij waarschijnlijk zaken zou kun
nen doen.
Kas tesl&ten keerde zij den onmetelijken
oceaan den rug toe, en snelde met zooveel
haast naar omlaag, dat zij in volle vaart be
neden aankwam, waarover de trouwe geit zoo
verstomd was, dat zij met gebogen horens op
haar- jonge meesteres toesnelde, zeker om haar
op het onvrouwelijke van zulke onoverlegde
bewegingen opmerkzaam te maken. Zij, werd
echter oogenblikkelijk bij nen horen gegre
pen, en moest haar paedagogische bui met een
fermen oorveeg boeten,-haar door een fraaie
smalle maar helaas al te krachtige hand toe
gediend;; weemoedig blatend trok zij zich op
haar eenzaam rotsterrein terug, en liet de
strenge gebiedster' haar hebzuchtige plannen
ongehinderd voortzetten.
In een ommezieu had de ongevoelige maagd,,
haar machteloos, spartelend..slachtoffer inge-:
scheept, n voerde het in haar ranke:zeilschuit
zijn 'droevig lot te gemoet. Met vaste en vaar
dige hand stuurde zij de gehoorzame kiel, door
de smalle openingen tusschen de scheren, en
kwam juist bijtijds in de opene zee, om, recht
uit zeilend, oW trotschen driemaster te onfc-'
moeten.' Het was de fraaie bark- forge" uit
Arendtl. Men wierp "der. koene koopvrouw een
touw toe, zij ving het handig op en vleide
haar dansend notendopje aan de zijde van het
groote gevaarte. De stuurman keek over boord,
luisterde naar haar aanbod, knipoogde vrien
delijk en ging heen om den kapitein- verslag
te doen. Een oogenblik later werd er een-touw'-1
ladder nedergelaten, en een'jong krachtig ma
troos sprong in haar boot, om de onderhan
delingen te beginnen. Zeker ware het verstan
diger geweest om een ouden verharden zee
bonk omlaag te zenden, dan zou de zaak
sneler en goedkooper ten einde gebracht zijn.
Want met echt vrouwelijk instinkt voelde
het aardig kind, dat zij het in de diplomatie
verder gebracht had, dan de brave Nils Tho-'
resen, en beantwoordde iedere poging om haar
niet bepaald demoedigen eisch te doen dalen.
met een onverzettelijk neen" van baarrozen-;
lippen, waarbij zij er zoo aller bekoorlijkbt uit
zag, dat de arme jongen zich op genade en
ongenade overgaf, met liet wanhopige plan
om er uit zijn eigen zak wat bij de leggen,
als de controleur der dagelijksche uitgaven den
prijs al te noog mocht vinden. Maar met dit al
had hij toch dit kansje'weten te bemachtigen, dat '?
hij zijn fiere oVerwinnares een flink eind meenam
aan 't sleeptouw der Norge", en toen hij ein
delijk aan boord terugkeerde droeg hij niet
enkel den zoo duur verworven visch, maar
een nog moeilijker verkregen goed met zich.
mede. Zij had hem namelijk verteld, dat zij"
Mildrid heette, .en.hem de nauwelijks te her- ,
kennen hut gewezen^waar zij met haar vader
woonde. Yan den zalm heeft noch hij noch n
eenig ander matroos ooit iets meer gehoord7
of gezien. ?:
De slimme, Mildrid echter kon dienzelfden
avond Haar vader bij zijn thuiskomst, de rijke
opbrengst van haar goed overlegde onderne
ming met een blij gezicht ter hand stellen.
- Den volgenden dag -scheen de geit zich metf
haar lot en naar meesteres verzoend te heb
ben. Zij liet zien ten minste rustig melken, en
was zelfs zoo genadig om een bosje van liaa-r
lievelingskruiden -uit Mildrid's hand te eten,'
hoewel zij het liefkozend gestreél,'dat de gave .
vergezelde, blijkbaar minder op prijs stelde;,'
want nauwelijks was het lekkere hapje 7 "'
dwenen, of zij keerde naar haar groene '
plaats terug, om'zich met de uitdrukkin* j, '
net meest volkomen welb'ehagen aan W f