De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1879 22 juni pagina 4

22 juni 1879 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAM ME B,' WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. kaïaktertrekken, maar ook: eene poysische voortreffelijkheid De kaïaktertiekken van een ondeidiukt en afgezondeid volk, vmdmgMr. T. H. I)er Kmdeien, Batavia, Mi. Gr. J Giashui:., Leiden, Jhi.Mr. D. van Akeilaken, Hoorn; Dr. J. Herderscheej Rossum; Mr. J. J. rijkheid, volhaidmg, eombmatiegee&t, eneigie, Van Geuns, 's Giavenhage, J, A. F. L baion zullen onder gelijke omstandigheden zich bij Van Heeckeren, 'sHeitogenbosch, Mr. S Van ieder ander volk, evenals bij de Joden, ont-| Houten, 'söiaveuhage, Di H Wenzelbuigei, wikkelen ??De due giondslagen dei liefde Amstezdam, W F N VanRootsela-ai, Ameisznn de prozaïsche, de lichamelijke eigen- foort, E A Roveis, Sluis, J L Weitheim, Amschappen, de eigenschappen van den geest, waar- steiddm, Di. A J Kionenbuig, Deventei, T. onder ook de gelaatsuitdrukking behooit, Teiweij, Amsteidam,Mi. G Belmfante, sHage, zoodat de schoonheid ondei deze twee categonen Dr. P Van Geei, Leiden, Dr. A T JVan verdeeld woidt, en de wederliefde De | Aken, 'sHage, Di E Sieveis, Jeni, dr. B. schoonheid is slechts de u'tdiukkmg dei ge- Ten Bunk, Stiaatsbuig, Di. W Thomson, zondheid van lichaam en ziel. De eerste Roueuhagen, Di F. Wemkaulf, Keulen, A J. graad der coquettene is de natuurduft'en de Cosijn, Antweipen, di. J Faeteniath, Keulen natuuiwet, zijne lichamelijke voorrechten te, doert m 'toog vallen, de tweede, de schoone, "" ' ' ' eigenschappen van den geest te doen raden, de deide, wedeihefde te doen veimoeden. Het huw elijk moge zijn wat het wil, eene poeti&che instelling is het niet, eene natuuiwet evenmin. Het ideaal dei monogamie, ook dat hetwelk .uit onze stellingen volgt, heeft met de maat schappelijke instelling van het huwelijk mets gemeen. Alleen de omstandigheid dat de zijn, hem die wegens ziekte of leven wil verlaten, die gunst te s,taat.zich niet met de opvoeding der kinderen belast.'-ea deze dus vooruit, van eene toekomst veizekeid moeten woiden, is de grond van deze instelling. Van het standpunt der natuuihjke liefde en de zedelijkheid heelt deze instelling tieuuge gevolgen. Het huwelijk heeft de piostitutie als noodzakelijk gevolg Het huwelijk is eene prostitutie, zoodra de vrouw Biet vooi haar leven&ondeihoud en dat van hare kindei en zoigen kan, moet zij afhankelijk wolden, en het maakt geen onder scheid oi zi] zich dan en détail of levenslang veikoopt, zij is afhankelijk, de vooiwaaiden zijn dezelfde. De echtscheiding moet gemakkelijk gamaakt woiden, vooi gelukkige huwelijken zou dat Tan geen belang ZIJD, voor ongelukkige daaientegen eene weldaad Het huwelijk is de eenige vorm van contract voor de opvoeding der kmdeien, daar m de meeste gevallen de man daaitoe m de gumtig&te positie is, kan hij zich alle vooideelen bedingen, en in de maatschappij van onzen tijd heeft hij dat dan ook gedaan Het doel dei maatschappij en van het individu moet zijn: toenemende wel vaart vooi een toenemend aantal. Het moet geooiloofd pijnen het bewijzen." O^ei het geheel vestigt het boek de aandacht op vele underweipen die eene nadeie beschou wing vei dienen. In Eigen Haard zal eeistdaags eene nieuwe Indische Novelle veischijnen van den talentvollen <=chiijver dei HM mnet mgen van een Indisch 0//<U6ï, van Toontje Poland enz , den heei W. A VAIS REFS In den tiant van SAMARO \v'b bekende lomans, zullen daann, m lomantischen voim, het ont staan v m den ooi log met Atjeh en onze vestiging m dat iijk wolden geschet&t. Ongetwijfeld zal deze gelegeuheiu om, aan de hand van zulk een vertiouwdeu gids al& de heei VAN REE& zich dooi zijne boeiende schildenngen van Indisch leven en Indische .toestanden heeft betoond, kennis te maken met dit gedeelte van onzen Indische Aichipel en met het karakter en de zeden des volks, velen welkom zijn. Nieuwe uitgaven >F. G. van.Bloemen Waauders. De overgang van communaal in individueel giondlcsit Anme Foore De Koloniaal en gif n ovwste Een roman 2 dln. 2e druk. (Gulden&-Editie No 123 en 124 T N Nicuweiihuijzen. Een tvoord ovet De waatheuï" tan G-enetaal van Swiettn C J Theunibse Pioeve van admttitstiatttve coittïle /n vt nnootsihappen lan koophandel Theod. M Tiomp, De stamde Ania Zodoe * (Zoeloe*) Jhi Mi H C. van der Wijck. De ux,e)Een mimsteiieel diama. n tot de taal- land- en \ olkenkunde BIJ DEN DOOD ,VAK. DES PïtfHS VAN OllANJE. Als alles komt. eu gaat van 't geen de hemel gaf Wat blijft er over dan ? Eii 't antwoord luidt: het goe&e\ 't Rechtvaardig' blijft, wat vall' DB PAUS,"naar Victor Hitgo. Alweder klinkt de doodsmaar door 't ganselie} vaderland, Alweder wordt gerafeld de zwakke Oranjebaod ,^\ Die band, die nimmer knellend, door eeaheidJcrachteQ schonk Maar ia de laatste jaren zoo onkeilspellejid slonk. Men zegt, hij was een_krooDpriös, begaafd met^kloek verstand, Hij zou, werd hij geroepen, ons wijden hoofd en hand, Hij zou het land beschermen bij 't naken van gevaar, Hij zou ons wel regeeren viel ook dat offer zwaar! De zwerv'ling is gevallen, daar .giader, gansch alleea In de armen van een ,dienaar,"geen magen omghem heen, Ben vreemd'liog voor de natie zoo dier aan hcm^verMaar die, hoezeer zij 't wensehte, knocht hem niet bezitten mocht. Men zegt zijn arme vader... helaas, men zegt. zoo veel Wat diep ons zou doen treuren was 'i waar slechts voor een deel. God schenk' den . Koning veerkracht, hij zij ons dier en goed, Hij zij de troost dier natie, die ook Hem troosten moet! Men zegt dat Aleiander Geen die in 't huis: Oranji Eich, wat men aegge of niet, zijn troost en steun niet ziet. Mo'og' God het leven sparen "dier vorsten-oas zoo waar,d Moog' weer-'t Oranje, rijzen als vaan waar elk op staart l Toch prediken du tijden een leering wiir en droef Wat gister nog vereerd weid dnlt heden in de giot-f, Dies.zij Oranje niet slechts de waarborg voor't besta:n. Het volk zie in de toekomst, fat grijp' eïch eelvm aan! OpPimsHejidiiks\erjnrdag H Th BOELEN van Nedeilandsch Indie Uitgegeven dooi het Koninklijk In&Utuut vooi de taal- land- en volkenkunde van Nedeilandsch-Indie vieide volgieek^ Ille deel, Ie stuk. 'sGiav^nhage, Mait. Nyhoff Descartes, La PnncesseEhsalefhellarune Chnstme, d'ptes des lettits inédiUö$at A Foitcher de Ctaeil. Amsteidam, Fied Mullei & Co. Eleio. Schetsen en Kollewijn Nz Ie deel verhalen door A. M G-escMedenïs der oud heid, Am&teidam, A M. Slothouwei Mannen vanleteelems in orzedagen Levens schetsen en poitpetten, Lijeen gebiacht ondei leiding van N. C. Balsem. Xe sei^e Afl. 6 (T. J. Stieltjes ) Haailem, H. D Tjeenk "Willink. Mr. B. Oldenkott, Potloodstrtepjes van JRcdtvïvus Leiden J W. ian Leeuwen. Pèi e Hyacmthe, Bwo&p op de Oude Ketl van Utrecht, en etfne vooi fa achten over Kaikóltde Heivormwg. Opgedragen aan de Kederlandsche Oud-Katholieken, door Didaskalus. Utrecht, C. van Bentum. Geneiaal J. van Swieten, Open Snef aan Genet aal P. Gr. Booms. Kotterdam Nijgh & van Ditmar. fhe Atlantic Sfonthly. Study of a New-Eaglandj, faetory towa. W. J, LintOK. Aït in engraving on wood. Rhymesin many moods. G; M. Baard. The physical fnture of the Ameiicaa people Ch Dudley iramer Tfle people 'for. whom Shakespeaie wrote oas Two New-York exhibiTot leden der Maatschappij van Ned. Let terkunde zijn benoemd J. H. Krelage, Haar lem, J. B Duisenbuig, Haarlem, P. A. M. B<sele van Hen&bioek, den Haag, Mr. J,Knot tenbelt, Eotterdam; Mr. J. de Louter. Amster dam, J. van Maunk Jr., Amsteidam, H Bouman, Am^teidam; W. J. "van Gorkom, Leiden, I)i. G. A. Hul&ebo&, Utaechfe, J. Chr. Gewin, Delden, Di. M. A. G. Vorstman, Gouda, G. B. Tideman, Haarlem, Mr, C J. F* Mirandolle3 Haarlem, Dr. B. Symons, Groningen. door J. R. DE KRUUFF In het nommer van l Juni van dit Week blad voor Nederland" heeft de heer Johan Gram de middelen besproken, welke er zijns inziens toe zouden kunnen leiden, om onze kunstnijverheid uit den bestaanden kwijnen den tóestand op te heffen; en zulks hoofdza kelijk naar aanleiding van een rapport over het kunstonderwijs in Engeland, uitgebracht dooi jhi mi.A deStuei^dastijdsnedeiland-cb raad van legatie te Londen, n uitgegeven op last van onzen, minister van binnenlandsche zaken." 't Ligt niet in mijne bedoeling, hier dit rapport te bespreken. Dat belangrijke werk i's een meer uitvoerige beschouwing waard dan uit den aard der zaak in een weekblad mogelijk is. 't Zij mij dus vergund dat stuk voorloopig te laten rusten en uwe aandacht te bepalen bij het inleidend artikel van den heer Gram. Ook de heer G. is van meening, dat het mér dan tijd is, om eindelijk eens de handen aan 't werk te slaan, ten einde het'kunston derwijs te verbeteren, 't Is een verblijdend verschijnsel, dat van verschillende zijde steedi ?meer en meer hierop gewezen wordt. Jammei evenwel mag het heeten, dat men zoo vaak in zienswijze verschilt over de aan te wenden middelen. ? Wél is men,het in hoofdzaak eens, dat een behoorlijk ingerichte normaalschool, tot opleiding van kunst-onderwijzers, vereenigd met een centrale inrichting waar meei speciaal de industrie-teekenaars en patroons gevormd worden, een der afdoende middelen is, om den toestand duurzaam te. verbeteren doch men hecht mijns "inziens geen''waarde genoeg aan het mede tot stand komen van een hoogstbelangrijke instelling, zQnder welke de stichting ? van een kunstnijverheidschool nutteloos is. Ik bedoel een centraal muséum voor de verge lijkende studie van kunst-nijverheid-producten Ook is het lang niet onverschillig waar en door wïen die beide instellingen zonden behooren tot stand te 'worden gebracht. De heer G. wenscht de centrale school in den Haag op den grondslag der bestaande Akademie voor Beeldende Kunsten, waaraan dus vervolgt hij reeds méi dan 30 kweekelingen met goed gevolg hunne acte in het teekenen voor het middelbaar on derwijs hebben behaald; Slaagt, deze inrich ting in de sedert lang door haar voorgenomen uitbreiding, dan ware zij bij voork^ir geschikt om ten bate der kunstnijverheid hare deuren vvijd open te zetten." Daarbij aanhalende de woorden van den legatieraad De Stuers, waar deze in zijn rapport zegt: In den Haag be vinden zich mu&eaj die voor de kumt-mdustne van groot nut zijn en die stad heeft daarbi een zeer cosmopohtisch kaïafctei." Met die musea zullen wel hoofdzakelijk be doeld zijn het koninklijk kabinet van zeldzaamheden eu het nedeiland&ch museum van vaderlandsche oudheden op de Prmsengiacht. Hei laatste nu dus bestaat het vooi nemen zal naar Amsteidam worden oveigebiacht oodra de lokaliteit daarvoor m "het museum op de Stadhouderskade gereed is. Rest dus n den Haag het kabinet van zeldzaamheden, dat uit het oogpunt -\an een einstige studie op het gebied der kunst-nyveiheid wel geen reden zal geven, om de centrale industrieschool jij voorkeur in de residentie te stichten, (Voor oover men ook de schoone collectie delftsch aardewerk van den heer Loudon e. a. onder de haagsche musea mocht willen rangschikken, doe ik opmerken, dat men aan een particu-' iere collectie voor het onderwijs weinig heeft, oolang ze'niet in bruikleen aan de regeering wordt afgestaan, afgezien nog "van de mogeijkheid dei ?veiplaal&mg oc veiatiooing van ulk een verzameling.) Een uitbreiding van de. bestaande akademie voor beeldende kunsten tot centrale kunstnijveridsohool mig daaibij niet wenuchelgk heeten. Ook de rijkscommissie tot onderaoek naar den toestand der nederlandsche kunstindustrie be sprak in haar rapport, die kwestie met het oog op de hoofdstad. Het onderwijs toch aan een akademie van beeldende kunsten berust op geaeel aiideren grondslag dan. 'tgeen aan een tunstindustrieschool behoort te worden gege ven. Het eersfee berust hoofdzakelijk op een studie der natuur, terwijl de nijverheid voor de artistieke samenstelling van hare producten slechts op zeer bescheiden, voorzichtige, gestijleerde wijze van de motieven, aan de natuur ontleend, gebruik maakt. Eene vereeniging van beide inrichtingen ver dient daaiom geen aanbeveling. Ten slotte zou het kosmopolitisch karakter van de residentie nog overblijven om de stich ting in den Haag te rechtvaardigen. Maar dat motief wil er bij mij niet in. / Ik beweer, dat de hoofdstad de aangewezen plaats is voor een centrale stichting ten bate van de studie der kunstnijverheid, gedeeltelijk ook: /?omdat al daar musea zijn (of zullen worden overge bracht) ; die voor de studie der kunstnijver heid van groot nut kunnen zijn." Ik zeide zoo even, dat men er aan denktj om het Nederlandseh museum van oudheden op de Prinsengracht in den Haag, in vereeniing. als ik wel heb met het Amsterdamsch museum van het koninklijk oudheid kundig genootschap te eeniger tijd naar de muséumgebouwen op de Stadhouderskade over te brengen. Men zou allicht meenen, dat daar mee een heel aardige kern voor een zoo hoog noodzakelijk kunst-industrie muséum verkre gen is, doch ziet daaibij over het hoofd, dat een kunst-nijverheïd museum heel iets anders behoort te wezen dan een muséum van oud heden. Hoewel ik het ontzachgelijk groote nut voor de' nederlandsche nijverheid erken, van een vergelijkende studie met de meesterstuk ken van onze oud-nationale kunst, breng ik evenwel in herinnering, dat lang niet alles wat zich in een oudheidkundig muséum bevindt, op dien naam van meesterstuk aanspraak maakt. Bovendien zou ik vieezeu %ooi een antiquansche lichting m het ondei wijs en dien ten ge%olge voor een steeds veimmdeiende belang stelling van de zijde der industrieelen en van het publiek. De hedendaagsche nijverheid stelt geheel andere eisthen dan die van ons verle den, onze tijdgenooten wenschen. bevrediging van geheel andere behoeften op artistiek ge bied. Die eisclien nu om met het meerge melde rapport der rijks-commissie te spreken behooren te worden geëerbiedigd." Wie zal het ontkennen ? Daarom acht ik het gevaarlijk oin, het museum van vaderlandsche oudheden met de centrale kunstnijverheidschool of normaalschool te vereenigen, al blijft het wenschelijk dat beide zich in dezelfde stad bevinden. Trouwens in hét buitenland wordt deze mee ning ..gedeeld. "Wie zal aan Oostenrijk de vol doening ontzeggen -voor het kunst-industrieel onderwijs .gedaan te hebben wat in zijn ver mogen was? Wie zal net de eer betwisten mede voort te schrijden aan de spits der kunst beschaving op industrieel gebied? Welnu: de oostenrijksche regeering liet de Ambraser-sammluiig en zoovele andere collecties van oude kunstvoorwerpen waar zij waren, en stichtte later in vereeniging met de centrale kunst nijverheidschool een nieuw muséum, op den Stuben-ring," waar z--j uitsluitend die kunst voorwerpen samenbracht, die voor de studie der moderne kunst-nijverheid van praktisch nut konden zijn. Dat muséum gesticht in een .gebouw, dat tpt in al zijn détails den stempel draagt van den modernen kunstsmaak, bevat daarom niet te minder kunstvoorwerpen uit den ouden tijd. Doch alleen reeds de rang schikking daarvan wijst op een opvatting van wat het kunst-industrieel onderwijs behoort te zijn, die allen twijfel verbant aan een miskenriing van de praktische eischen der hedendaag sche nijverheid, Een volgende maal hoop ik den lezer dit Oostenrijksch museum binnen te leiden; het verdient een meer uitvoerige, bespreking, vooral ooJc omdat ten zelfde inrichting goowel op ytoote als op lleme sdiatfl uttvoerbaai is. De sticMing van een Cent) ale Kunst-N jverheidschool' ZONDEK MUSEUM leidt tot geld verspilling. Ook het hoofdbestuur van de Vereeniging tot bevordering van Fabrieks- en Handwerksnijverheid stemt blijkbaar daarmee in. In de beschrijvingspunten ter behandeling in de al gemeene vergadering op den 6den en 7den Augustus te Tiel te houden, doet zij n. 1. het voorstel, .bij de' regeering niet alleen aan te dringen op de stichting van n normaalschool voor kunst-onderwijzers, in vereeniging met eene centrale kunst-nij verheidschool, maar haar tevens te verzoeken, dat zij de noodige stappen doe, om van het bestuur der Raarlemsche maatschappij van nijverheid de overplaatsing vau haar museum naai Am&teidam te verkrij gen Eeist wanneei de regeeung hieim niet slaagt, zou het hoofdbestuur de stichting van een nieuw kunst-nyveiheidmuseum m de hoofd stad door haar wenschen te zien voorbereid. Mgns inziens \ ei dient alleen het laatste deel van dit voorstel ~ het museum beti effende, gcüticht door den staat ~ aanbeveling. Een-over plaatsing van het Uaarlemsche museum acht ik onnoudig. Ofschoon de beschikbare ruimte mij. niet gedoogt dit denkbeeld uitvoerig te bespreken, wil ik er alleen op wijzen, dat het haarlemsche museum in den Hout voor een _ belangrijk deel door cadeaus" tot stand ge-1 bracht werd en het overige alleen zaken be- j vat, die door de regeering met weinig kosten, in veel minder tijd, minstens even gemakkelijk kunnen worden verzameld. Wanneer het der regeering met een plan tot stichting van een kunst-nij ver heidmuseum ernst was, zou zij door _ ruiling der gemaakte afgietsels van onze oude monumenten en kunstvoorwerpen met die van andere, europeesche rijken in minder dan een jaar de kern kunnen vormen van een verza-j meling, die, vermeerderd met de conventioneele ( cadeaux van bevriende regeeringen en groote, industrieelen in het buitenland en hier op veel grooter schaal, waar het een stichting van het Hyk geldt al spoedig het Haarlemsche, museum zou overtreffen. Wanneer deze laatste ? collectie een aantal kostbare en hoogstseldsaam te krijgen voorwerpen bevatte, zou eene over plaatsing daarvan, in verbinding met de rijks- j school, voorzeker zijn nut hebben.Nu dit evenwel niet het geval is, bestaat er niet de minste ( reden, om te trachten der haarlemsche maat schappij haar met zooveel zorg en liefde bijeen gebracht museum te ontfutselen, nog afgeaien van de onwaarschijnlijkheid: of zij daartoe ge neigd zou worden bevonden. Zoo zoetjes aan zijn wij afgedwaald van het artikel van den heer Gram. Alvorens te ein digen moeten wij evenwel nog het laatste deel er van beschouwen. De heer G, geeft daarin den raad om bet aantal in ons land voorhanden leeraren, wel licht bruikbaar aan de te stichten normaal-. school, te vermeerderen, door jongelieden van aanleg de kunstscholen in het buitenland te doen bezoeken en 'na eenige jaren als kundige onderwijzers aan de centrale school te plaatsen. Datzelfde voorstel deed ik vóór ongeveer drie jaren in mijn geschrift: de nederlandsche kunst nijverheid in verband met de tentoonstelling van '11. Toen was het daarvoor nog tijd. Thans vrees ik, dat het te laat is; ten0$ men deze aldus te vormen onderwijzers als lattre aanvulling beschouwe van het kader, en al vast met de beschikbare leerkrachten een be gin make. De school en de nijverheid toch suanen op die onderwijzers der toekomst niet wachten. Bovendien zijn. een goede methode van onderwijs, een systhematisch ingericht museuin en een weivoorziene bibliotheek van boek en vooral plaatwerken in dezen hoofdzaak. Het aantal leeraren behoeft in den beginne zoo uitgebreid niet te zijn, wat evenmin -te Weenen bij de stichting der kunst-nijverheidschool noodzakelijk werd bevonden. Het bovenstaande resumeerende, blijkt het dus wenschelijk om: 1°. De normaalschool en centrale rijksschool voor kunstnijverheid te vestigen in de hoofdr itad. 2°. Het Haarlemsche museum te laten waar bet is, en bij de regeering in verband met de andere, door haar te nemen maatregelen in het Belang van onze industrie aan te dringen, op de stichting van een geheel ZELFSTANDIG museum voor kunst-nijverheid (behoorende bij de school. 3*. Met de stichting van dit museum vóór alles aan te vangen! Parijs, 18 Juni. Sedert mijn laatsten brief werden wij door eene gebeurtenis getroffen, waarvan ieder Nederlander de befceekeriis zal gevoelen. Het is mijn doel niet, over den dood van onzen kroonprins in herhalingen te treden, daar de dagbladen intusschen reeds alle mogelijke bijzonderheden hehben medegedeeld. Ik weet wel, dat in den maalstroom van het hedendaagsche leven, het leven van een man, al is die man een prins, niet zwaar weegt en. zijn dood, slechts een' voorbijgaanden indruk maakt. In 't bijzonder moet dit in Holland zelve het geval zijn, omdat er de gevoelens, over de persoonlijkheid van den ontslapene zeer verdeeld zijn. Anders is 'het evenwel voor ons, te Parijs-met der woon gevestigde Nederlanders, wantonder ons heerscht die verdeeldheid der gevoelens niet. ? Met hart en ziel waren wij den jongen "Vorst toegedaan, die in. onze oogen, térecht of ten onrechte, aan de zelfstandigheid van ons kleine landje was verknocht, en wat zijn persoon betrof, niemand onder degenen die ?het voorrecht hadden, hem van nabij te kennen, kon anders dan groote verwachtingen van hem koesteren. Wat hij wilde kon hij ten uitvoer brengen en dat wel met eene volkomenheid, die van zijne bijzondere begaafdheid getuigde. Zijne verwijdering uit zijn vaderland, 'die voorzeker te betreuren was, had evenwel hare oorzaak. Over dat teedere punt wil ik liever niet uitweiden en als het mij ver gund is, over den ontslapene een onpartijdig oordeel te vellen, dan vind ik zijn hoofdgebrek in zijn gemis aan vertrouwen in de toekomst. Hij had niet, gelijk Thiers, dat. onwankelbare geloof-in zijn land, waardoor men alle moeielijkheden en hinderpalen overwint. Neen, de Overledene prins was te veel fatalist, en fatalisme doodt de veerkracht. Ons blijft niets anders over dan het vroeg tijdig overlijden van onzen kroonprins diep te betreuren, en de .hoop te uiten, dat aan de alhier gevestigde Nederlanders de gelegenheid worde verleend aan. zijn stoffelijk overschot eene laatste en openbare hulde te bewijzen, die alsdan tot genoegzaam antwoord kan dienen op de onheusche aanmerkingen van vele buitenlandsche couranten bij 't vermelden der treurige mare. Hier, in ons groot Parijs, waar de prins geheel incognito leefde, vyas in de eerste dagen de voor ons zoo gewichtige gebeurtenis in aller mond;-nu heeft al weder.het eene of -.andere vraagstuk die plaats ingenomen. En is dat niet natuurlijk! Er gaat bijna .geen- dag voorbij. of er s iets-nieuws. Hét levendige fransche temperament zorgt steeds onwillekeurig voor afwisseling. In de laatste dagen is het die zotte Paul de Cassagnac! Waar wil de man heen?! Zij die rustig te Amsterdam aan de theetafel gezeten, de stormachtige verslagen der kamerzittingen lezen, gelooven wellicht dat die jonge Bonapartist,half waanzinnig is!? Volstrekt niet! Cassagnac's opvliegendheid is kunstmatig en hij kan, wanneer hij wil, en wanneer, hij er toe wordt gedwongen, terstond na eene zijner periodieke uitbarstingen op de; kalmste wijze verontschuldigingen voordragen. Wellicht heeft Popaul (dat is zijn spotnaaro) ook eens gelegenheid gehad, hetgeen evenwel twijfelachtig is, de grieksche geschiedenis te lezen, en is hij op den roem van Erostratus die den tempel van Ephese verbrandde om zich een naam te maken, naijverig geworden. Hij heeft nu ook een naam, en, ' wat u wellicht meer zal verrassen, ook bewonderaars, niet alleen onder de dames die allicht alles wat overmoedig is huldigen, al is het ook Cartouche of Jack Sheppard, maar zelfs vele onder de mannen, en bijzonder ouder de mili tairen. Zij die trouwens het voorrecht (?) heb ben den ondeugenden afgevaardigde te kennen vinden geene woorden genoeg om zijne zachte geaardheid te schilderen. Zijn uiterlijk chter is tamelijk wel in over-' eenstemming met zijn optreden in de kamers. Hij heeft 'geheel en al de type van zijne zuidelijke afkomst; zwart haar en knevels, zware, overhangende wenkbrauwen, eene groote slanke gestalte, en een blik die op mij ten minste een onaangenamen indruk maakfc. De censuur moet voor den jongen heer zeer onwelkom zijn, want ze koit hem telkens eene halve maand tractement en het drukloon der aanplakbiljetten. Nu zijn' de Cassagnac's, vader en zoon lang niet rijk, en het is slechts een paar jaar geleden, dat de groote chocolade-fabrikant en afgevaardigde Menier, na eene redevoering over staathuis houdkundige vragen in de kamer, en eene der beleedigende persoonlijke aanvallen van Cassag nac Junior geslikt te hebben, hem ten antwoord gaf, dat .hij en zijn vader beter zouden doen, hein rst het voor chocolade leverantien sedert lang verschuldigde geld te betalen, De jonge vuuteter huwde onlangs, gelijk men verhaalt, in de verwachting met zijne vrouw een zeker vermogen te erven. Daarin schijnt hij zich intusschen deerlijk te hebben ver gist, hij kreeg wel de dame. maar het geld was afWezig, en die omstandigheid h'eeft wellicht het galachtige temperament van den vaandrig der bonapartistische partij nog bitterder ge maakt. Maar genoeg van politiek en politici. Wenden wij ons naar meer landelijke tafereelenj en laat ons niet vergaten dat Zondag de visscherij is geopend. De franschman is een, onovertreffelijk visscher, en zijn bewegelijke natuur in aanmer king genomen, is dat nog al verwonderlijk. Zondag kon men bij zonsopgang groepen van drie 'of vier personen, van ondenkbare.stroohoeden voorzien en met vischhengels gewapend, de oevers der Seine zien volgen en dan op het eene of andere punt voor het overige gedeelte van den dag post vatten. . Jagers en vis schers wijden zich echter dik wijls aan hun landelijk vermaak, omdat het in hun kring mode is. Hun doel is evenwel in vroolijk gezelschap te Surennes of omstreken in een der aanlokkelijke restauraties aan den waterkant een goed maal te nuttigen. Dat heet manger une friture." Gezegde friture" moet uit kleine vischjes bestaan, gelijk onze hollandsche spiering: maar liet is bijna overbodig er bij te.voegen, dat de friture" welke die heeren gaan gebruiken, uit spijzen bestaat, waaraan visch dikwijls geheel ontbreekt. Sommige van die visschers, door de mode uitgelokt, vindt men dikwijls .bij hunne hen gels in diepen slaap gedompeld. Dat is dan; ook de parodie der vischvaagst. De hardnek kigste dilettanten vindt ,men vaak te Parijs zelve. Die . installeeren zich van zonsop- tot zonsondergang aan. de 'gracht, en . weer staan zonuehitte, wind en regen. Ja, gedu rende het beleg van Parijs, kon men die even onverschrokken als voorbeeldeloos geduldige visschers op hun oude plaatsje zien zitten, zonder dat zij zich aan de bommen stoorden, die over hun hoofd voorbij sisten of, in de nabijheid ontploften! HIL . . De secretaris van legatie graaf d'Ursel, heeft van eene reis naar Zuid-Amerika eene zeer levendige beschrijving in .het licht gegeven, waaraan wij eenige bijaoadernedea ontleenen omtrent Peru, Bolivia en Chili, de thans .oor logvoerende staten. W:y beginnen met eene reeks advertentiën uit eene braziliaansche courant, het Jornal do Comercio, advertentiën, die op. ons een vreemden indruk moeten maken, wanneer wij bedenken dat deze toestanden bestaan bij een volk, dat aanspraak maakt op beschaving als wij, dat zijne kleederen uit Parijs krijgt als wij, zijne denkbeelden uit christendom, revolutie en philosophie samenstelt' als wij, zich met letterkunde en politiek bezighoudt als wij. Een wet van 1871 heeft de slavernij in begin sel'afgeschaft; alle kinderen worden vrij ge boren en de; wetten hebben d« trapsgewijze vrijverkiaring van de slaven voorbereid, toch kan men .nog deze aankondigingen 'vinden: Te fcoojj m eene familie, twee kameniers, hier geboren, de ,eene 19, de andere 22 jaar oud, van goed uiterlijk, gehoorzaam en ordelijk, volkomen goed kunnende wasschen, strijken . en naaien. Voorts voor alle huiselijke werk zaamheden geschikt. Reflecteerenden gelie ven, enz. . . Te Suur eene min (uma ama de leïte), gezond en goed.van humeur, lichtgekleurde mulat, met een certificaat van geboorte; jongkraams en melk gevende van uitmuntende hoedanig\

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl