De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1879 29 juni pagina 1

29 juni 1879 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Verschijnt iederen Zondagochtend. uitgevers: ELLEBMAN, HARMS & O Kantoor: Rokïn 2. Abonnement per 3/m, ... 60 Cis. fr. p. p. 75 Cts. Afzonderlijke Nummers. .- ..-?.:. ....... 5 » AdVerientiën per regel .? . .'.: . .' 15 > ' ' INHOUD. ' De uitslag der Herstemmingen. Plichtsbstracliting. Staatkundig Overzicht. Feuil leton. Gemeentezaken. KOTST. Het Théatre Franc,aise te. Londen. LSTTERKUTJDE. Een nieuwe "Sadeloch. Ons Kies stelsel. Statistische n Industriëele Mededeelingen. Allerlei. Eorrespondentie. Handels o verzicht der "Week. Ovuraicht van de Effectenmai'lct.-? Cargalijsten'. Veilingen. Bur? gevlijke stand,?Te huur zijnde "Woningen. Schouwburgen, enz. Advertentiën. De anti-r evolutionair e partij is ditmaal ge lukkiger dan ooit geweest. Bleef Gouda, dat men haar reeds had toegedacht, voor haar verloren, zij won Steenwijk en Zwolle. 2e hielp met goed gevolg de konservatieven. en katho lieken in het dïstrikt Utrecht" Bastert- den voet .lichten en behield Leiden en Goes, Zij heeft een kracht ontwikkeld die de .tegenpartij veel te denken zal geven en voorzeker voelt zij haar moed niet weinig verhoogd. Zal men zich verbazen over den uitslag van haar streven? We gelooven dat de verklaring van het feit voor de hand ligt. De politieke strijd is in den laatsten lijd een dogmatische gewonden. Men begint den invloed ^11 hetgeen in de 'Hervormde kerk heeft plaats gevonden te gevoelen. De orthodox-gereformeerde richting heeft sinds de invoering van het algemeen stemrecht in de kerkelijke gemeenten,, zich in bijna alle plaatsen van eenige beteekenis de meerderheid weten te verschaffen., Na een tijd van verval, waarin het scheen dat haar kracht' gebroken was, heeft zij zich gereorganiseerd als tot een nieuw, lichaam, wat 'men verstorven waande, jeugdig leven ingeblazen en wat verstrooid was byee n verzameld. Het is algemeen bekend, met welk een ijver zij zich aan de her.oyering van de hervormde keik gelegen heeft laten liggen en hoe,gaarne zij die geheel zou zuiveren van elementen, die h. i. de stichting van Galvijn verontreinigen. Op' dit gebied is een bedrijvigheid aan den dag gelegd, die 200 zij al geen sympathie-voor het begiosel, waarvan zij uitging, kon wekken, op waardeering aanspraak gaf. Een activiteit echter die zoolang zij op ker kelijk gebied zich bewoog tot spoedige zege praal moest leiden. De liberale richtingen in . de hervormde kerk wij erkennen alleen het eit" zonder het te willen verklaren waren alles behalve van geestdrift vervuld, waar het gold haar belangen te verdedigen. Bij de stemmingen in de gemeenten toonden de groote meerderheid der vrijzinnigen zich onverschillig en . wat de meer vurige geesten ook deden on? de menigte tot krachtigea 'strijd aan te sporen, hun pogingen werden zelden met goeden uit&lag bekroond. » Zoo wonnen de rechtzinnigen de zaak, die kort geleden voor hen verloren scheen, en hun viktorie had niet alleen beteekenis voor de toekomst der kerk, maar zou langzamerhand ook op staatkundig gebied gewicht in de schaal .werp_en. Dat was te voorzien. Een kerk, die de absolute waarheid meent te bezitten, hetzij ze Rome oi Genève tot ba kermat heeft, kan onmogelijk toestemmen dat scheiding van kerk en staat met deordonnantiën Gods is overeen te brengen, tenzij in die gevallen waar de staat n zou zijn met een kerk, die. men als- kettersch veroordeelt. In ieder geval is het de plicht der kerk den staat zoo veel mogelijk onder haar invloed terug te brengen, indien hij zich daarvan heeft losge maakt. Werd door de rechtzinnige gerefor meerden de kerk herwonnen, dan volgde daaruit van zelf, dat zij alles.zouden doen wat mogelijk was om haar heerschappij ook den staat op te leggen. Thans beginnen de pogingen ,die zij aan wendt om de gevvenschte toekomst voor te bereiden vruchten.af te werpen. De kerkelijke kiezers zijn, voorzoover zij ge noeg belasting betalen, ook kiezers voor de volksvertegenwoordiging. Evenzeer als het hun plicht was de kerk te redden is het hun gepredikt den staat te behouden. .In de kerk werd het kiezersleger gedrild, en nu het, onder den naam van antirevolutionairen aan den ver kiezingsstrijd deelneemt, begint het zijn ge talsterkte te openbaren, die menig rustig liberaal met schrik vervult. Heeft de liberale partij reden tot onrust? Tot op zekere hoogte ja. De antirevolutionairen kunnen met eenige volharding nog eenige zetels in de Tweede Kamer verwerven, en in verbond met de klericale partij zouden zij een meerderheid in de Kamer kunnen vormen, waardoor een liberale regeering onmogelijk werd. Doch. heel groot gelooven wij is dat gevaar wanneer het een gevaar moet heeten niet. Op staatkundig gebied zijn deanfirevolutionairen veel zwakker dan op dat der kerk; hier betoonen de liberalen spoediger belang stelling, zijn zij iets gemakkelijker te bewe gen hun plicht te vervullen, zoodat de anti revolutionairen, ontvingen, zij niet steun van andere zijden, steeds een zeee: ondergeschikte minderheid zouden moeten blijven. Gevaarlijk kan hunne'mededinging voorde liberale meerderheid in de Kamer slechts zijn voor een tijd, onder bepaalde omstandigheden. Onder omstandigheden die o. i. juist in deze dagen'zich voordoen. Wanneer het liberalisme zelf .als richting eenigszins is zoek geraakt, het bij gebrek aan een krachtig heerschend -beginsel en een duide lijk omschreven .program te zwak is om zijn aanhangers tot werkzaamheid te prikkelen, wanneer de liberale partij half sluimerend zijn roeping vergeet en zgn ideaal uit het oog verliest, dan "voorzeker is het moeilijk de menigte aan zich te verhinden en de macht der reactionaire partijen te- breken of vol doende te weerstaan. Jarenlang heeft de vrij zinnige staatkunde geen andere leus kunnen bedenken dan de neutrale school. Thans is die te veel gebruikt om eenigen indruk meer te kun nen maken. Tegenover de kerkelijke partijen die in het verre verleden het beeld aanschou wen, dat haar deelgenooten tegenblinkt als een hemelsche verschijning, heeft zij niets te plaatsen dan een schemeraehtige gestalte, waarvan men met den besten wil den omtrek niet kan teekenen, een magere nevelachtige gedaante, die maar al te zeer op een geraamte gelijkt. De konservatieve partij is uitgestorven, zegt men.. En geen .wonder. De sprong om van konservafïef liberaal te worden heeft m onzen tijd zeer veel v&n een stapje, dat de bedaarste man gemakkelijk m.iken kan De vraag is geoorloofd of de h1* eiale pirtn. wel reden heeft ei- zich zoo onmatig o\er te verhoovaardïgen dat er get;n kon ervatieven meer zijn. Hoe dit zij, daar zijn dan thans anfhe\olutionairen. Zij komen er hoe langer hoa ait^r en wij gelooven inderdaad dat het voor het welzijn der vrijzinnigen 'op staatkundig ge"bied nuttig is dat de bewonderaars van het, vei leden zich aanvankelijk doen gelden. Niemand kan zijn parti] missen. Maar nog veel minder zijn tegenpartij. Slechts onder den strijd voor het bestaan, is de hoogste ontwikkeling en toename van kracht mogelijk. Elke vooruitstrevende lichting verkeert wan neer de tegenstand ontbieekt, in gevaar rustig en slaperig te wórden-. De limdeipalen ver dubbelen den ijyer. Arbeid staalt de «pif-ren. Het liberalisme dat geen kwade dagpn kent zal naar de betere zich met uiMiekken en heeft het eenigen tijd de oppei macht genoieu, d=m kan het langzamerhand met het klimmen zijner jaren konservatief worden op onbemmneliike wijs. Wie zal ontkennen dat de libeiale paihj in Nederland een prikkel noodig heeft? De antirevolutionairen, beteekenend als zij worden door hun tijdelijk verbond met de klencalen, kunnen door hun vooispoed kriditig medewerken tot den vooruitgang onzer natie 'op staatkundig gebied. Misschien was -een veel giooteie zegepraal dan gij reeds behaald hebben, wenschehjk voor het oogenbKk. De reaktionaire machten houden de onl vikkeling tegen, "zooveel zaj kunnen, maar ten slotte bevorderen zij haai, wan^de oveigioote meerderheid der menschheid hejsft dit met nog andere schepselen in de na^ufrr gemeen, dat ze eerst dan recht lust gevoelt rvoorwaarts te schrijden, wanneer men haar tot een rugwaartsehe beweging dwingt. Sluimerde /er in' de ibeiaie *ar(rj nie£ een kracht, die opnieuw gewekt tot gi qptsche daden in staat kan stellen, het gevaar voor haar toe komst ware groot. ? Maar wie zou wenschen haar te behouden als zij het- leven niet meer waard was, of zich dat "niet waardig kon betoonen? ? Het laatste is geenszins het geval gelooven wij. Zij heeft haar taak nog niet afgesponnen. Ter nauwernood maakte zij een aanvang met haar werk. Zij heeft hier en elders den Staat vrij gemaakt van kerkelijke en monarchale willekeur -?thans is het haar plicht de verr werven vrijheid te beschermen opdat zij niet lijde onder de wet die haar waarborgt. Zij heeft zich slechts weder bewust te. wor den van haar oorsprong en verleden, om op nieuw aan het hoofd der natie zich te plaatsen, niet haar uitlokkende tot rust, maar aanspo rende tot krachtsinspanning om de schade lijke machten te bestrijden en de ba an te ver volgen op welke zij ter kwader ure is blijven stilstaan. De anti-revolutionairen blazen op de bazuin. Al klinkt het nog slechts van verre, zij nade ren reeds. Doch wij vreezen niet. Dat zij ver schijnen ! ? Per aspera ad astra, is ook voor de liberale paity de eenige, weg om haar plicht in het oog te houden en haar doel te bereiken. EJi* EEN VERTELLING UIT NOOBWEGEN DOOR ?(Vervolg). ,0ud was de man, hoewel hij zulk een jong dochterke had; hij was pas getrouwd toen zijn vader en moeder gestorven waren, en hem een zaam hadden achtergelaten in het van. vader .op zoon geërfde huisje: want reeds zijn groot vader had daar gewoond en gevischt; verder kon hij den stamboom van zijn geslacht niet nagaan. Zijn vrouw was jong gestorven, en sedert verzorgde hij zich zëlven en zijn kind door zijn eerlijk maar eentoohigdagwerk; voor zoover hij de visch- niet tot eigen gebruik noo dig had, verkocht hij ze aan andere visschers, die ze' naar de stad brachten; zelf kwam hij daar zeer zelden, want dan moest hij langer dan eenen nacht uitblijven. Voor de weten schappelijke vorming van zijn dochter zorgde hij in zooverre, dat de predikant geen'bezwaar had gemaakt om haar tot lidmaat aan te nemen. Een gedrukt boek kon zij met zekere vaar digheid lezen, vooral den bijbel, dien zij half 'van buiten kende; als het zijn moest teekende zij ook een soort van schrijfletters, die een onmiskenbare gelijkenis vertoonden, met het oud eerwaardige noordsche runenschrift;; met de hebzuchtige rekenkunst had "zij in haar kleine huishouding heel weinig témaken, maar toch wist zij waar het noodig was, heel goed te vertellen dat twee maal twee vier is. Boven en behalve deze niet te versmaden kundigheden, was zij zeer bedreven in het visschen, want menigmaal vergezelde en hielp zij haar vader op.zijn moeitevolle tochten; of zij bleef te huis, zong en spon, of naaide en verstelde zeilen en netten. Heden echter hadden naald en spinnewiel groote vacantie; er zijn helaas stemmingen, waarin het den kalmsten, ordelijksten mensch onmogelijk is om een kwartier lang op dezelfde plek te blijven zitten. Ook Mildrid vermocht het niet, en toen zij alleen achtergebleven was drong het noodlot haar om zich uit te rusten tot een vrij wat gewichtiger onderneming. Er was weinig wind toen zij uitzeilde in de naderende schemering; de lucht was zoel en drukkend; ,dunne nevelsluiers hingen om de kale rotsen; de kalme zee had een doffe, grauwe kleur, en de eentonige scheren weerkaatsten zich daarin als in een beslagen .spiegel. Uren lang gleed het eenzame scheepje ongestoord langs die weinig afwisselende baan; lucht en water werden hoe langer hoe matter en kleurloozer; het werd geen nacht, maar het was ook niet de lichte zilverglaus der noordsche zomernachten; een akelige sombere schemering lag over de geheele aarde uitgebreid. Einde lijk werd de hooge zwarte romp van een groot schip, door den dichten nevel heen zichtbaar; langzamerhano! begonnen de omtrekken duide lijker te worden en de kale masten traden te voorschijn als een reusachtig geraamte-. Het schip lag dicht bij den steenachtigen oever; groote, hoopen ijsscholleu lagen opeengestapeld naast een laag houten gebouw; een koude vochtige adem gleed langs Mildrid's wangen. Aan land en aan* boord heerschte het diepste stilzwijgen; er was nergens een levend wezen te zien; Mildrid voer om het groote schip henen; niemand verscheen. Toen begon zij met de riemen te plassen, ten einde de op merkzaamheid van den vurig verlangden Triend te trekken, hij kwam niet te voorschijn, met zachte bevende stem riep zij: Nils", nog eens wat luider, maar te vergeefs; ten derden male half schreiend daar keek eindelijk een menscheliji gelaat over boord: het was het breede grijnzende gezicht van den stuurman. Nils zit onder in het ruim en mag er niet ui,t, omdat hij gisteren te lang weg is gebleven. Bij u is hij dus geweest? Nu, dan is 't geen wonder! Maar luister eens, schatje, als ik u een raad mag geven, maak dan dat gij naar huis komt, want wij krijgen boos' weer heel boos weer en gauw ook!" Het onwelkome hoofd verdween, gelijk het gekomen was, en had het ineisjèeen driedubbelen schrik bezorgd: de geliefde onbe reikbaar en bestraft om harentwil! Zij zelve gezien door een vreemde! En T- het weer! Want nu eerst sloeg zij de oogen .in 't. rond, en zag terstond dat haar terugweg niet zoo kalm en gemakkelijk zou wezen als. haar aan komst. Bedroefd en terneergeslagen wendde zij den steven. Nog was het stil en zoel in délucht, maar in de verte 'vertoonde zich reeds een vaal en onheilspellend schijnsel, en terwijl zij langzaam en met moeite voorwaarts roeide, naderden de zwarte wolken in ijlende vaart, en nam het weerlichten onophoudelijk in hevig heid toe; daar verhief zich de eerste windvlaag, De vraag waar aan het is toe téschrijven dat Pmcoffs c. s. is kunnen ontvluchten werd m de laatste dagen dikwijls herhaald en be sproken, en eindelijk is het noodige licht op gegaan. . Het is gebleken, zoo wel uit hetgeen de minister jan Justitie heeft geantwoord op de interpellatie aangaande deze zaak, als uit het schrijven van den heer Tels, dat komims&aii-&en .werkelijk" 'besloten hadden de justitie zoolang mogelijk in onwetendheid te-laten en eerbt ophelderingen te geven, toen zwijgen hun niet Linger doenlijk of nuttig toescheen. Er is slechts n stem over de houding van kommissarisea. # Algemeen wordt, zij afgekeurd; en men betreuit haar te recht, daar in délagere maatsJiappeïijke kringen maar al te gemakkelijk de gevolgtrekking wordt gemaakt, dat het met het rechtsgevoel der hoogere kringen niet al te goed geschapen staat. Wij hebben-van den aanvang af gewezen op het verzuim 'hunner burgerplicht, waaraan de koinmissarissen der Afrikaansche Handelsvercemgmgzi'chhebben schuldig gemaakt; alleen waagden wij de onderstelling, nog, dat hij de justitie in deze de fout zou kunnen schuilen. "? Nu die echter van elke verdenking gereinigd is, treft de afkeuring alleen de kommissarissen, die zeker, nu zij tot meer kalmte gekomen zijn, zichzelf moeilijk kunnen, verdedigen. Wat zijzelf niet kunnen, weüschen ook wij met- te doen. Zy hebben veikeerd gehandeld, het pist liuu dit te eiktnnen Het i onmogelijk dooi eenige redeneeimg dezen misslag uit Ie wisschen Het publiek het ft hen veiooideeld In zoo\ei e heelt dat zijn plicht gedaan. Nu blijft aan datzelfde publiek sltclnS een zaak te doen oveng Zich voldoenle op de hoogte te btellen \an de netelige pobihe waarin de komsbdijbben lan den Aflik ian^chen Handel&Yereemgmg \eikepiden en in allen eenvoud de& itend^viaagtebeantttooideu11 hoe men zelf gehandeld zun hebhen wanneei men m de piaatb diei LommibÈans^en had gf tain Immei^ zoo lang men dat niet gedaan heeft kan men de zwaarte van het veroordeelde .misdrijf niet naar. behooren bepalen. De tijding van prins Napolecn's dood, die aan het. eind der vorige week tot ons kwam-, trok de aandacht van geheel Europa. Nog is er over deze zaak het laatste woord niet ge sproken, allerminst in Frankrijk waar de vraag behandeld wordt af de Bonapartistische dy nastie hiermede voor goed van de aarde zal zijn weggevaagd. Wie dat gelooven, de Bonapartisten zelf niet. Zij weigeren in Napoleons sterven het doodvonnis hunner partij te zien, al kunnen zij moeilijk'verbergen, dat zij zelf gevoelen hoe zwaar deze slag voor hun belangen is. Prïns Jeröme Napoleon, die hei pietendentschap zou. moeten erv,en is ten gevolge zijner antecedenten-, misschien ook van zrjue beginse len een onmogelijk hoofd voor de Bonapartistisclie partij. -Zelf, beweeit men vrij algemeen, zou hem ook de lust ontbreken als preten dent op te treden. Hij ziet, naar 't heet. in Frankrijk geen troon vakant. Wat hiervan zij zal de tijd moeten leeren. De prins bleef tot .nog toe zwijgen, officieel ' sprak hij zijn nfeening niet uit. Werd er eerst van een testament gewaagd waarbij de overledene Jerome's zoon Victor tot zijn opvolger als keizer in spe had benoemd, men heeft- spoedig in het licht gesteld dat zulk een testament als onwettig, geen betee kenis zou hebhen en weldra is gebleken, dat de benoeming van prins Yictor slechts een leugentje was in den nood van het oogenbük bedacht. Wat de Bonapartisten zullen doen ligt in het duister. Zoolang zij geen pretendent kunnen aanwijzen, die met harten aiel hun hoop en streven deelt, missen zij alle kracht. En niet alleen ontbreekt hun voor het oogenblik een man aan wien zij hun toekomst; kunnen verbinden, maar zij, die hun veileden verpersoonlijkt, Keizerin Eugenie, dreigt hun ©p dit oogenblik ook'te ontvallen. De moe der van den vermoorden piin? is buiten zich zelf van droefheid en schrik, men vreest voor haar behoud. Zeker zal Europa-geen oorlog met een troep wilden 'langer heugen dan de Zulu-strijd. Op' de oneerlijkste wijs door Engeland aangevan gen, wordt hij met een reeks van ongelukken5' voortgezet. Haldden-de Kaffers bet geluk de Europeesche, in 't bijzonder de engel&che dagbladen te lezen, ze zouden zich niet weinig kunnen verheffen op hun mihtane eei en roem. Het trotsche Engeland angst aan te jagen is iets waarop machtige volken jaloeisch zouden kunnen zijn1. Niet rnper of nimdci dan het bezit van de Upkolome stait op het «pel. Men begrijpt te Londen zeer goed, dat als de rampen zich veimenigvu^digen, de ontevreden boeren den lost met zullen kunnen bedwingen hun vrij heid te hei nemen en de annexatie van de Trans-" va,il onder deze omstandigheden de bron van onlusten kan woiden, die groote offers vorde ren zouden. . De onderwijswetten, worden in de Fransche Kamer behandeld. De beraadslagingen hebben die lengte en breedte .welke alle parlementen ,voor de behandeling van dergelijke ontwer^ pen als gepast hebben aangenomen, ook ge lijkt de inhoud der redevoeringen pprekendop* dien, welke, onlangs den korten zin der onme telijke speechen in de Belgische Kamer gehou den uitmaakte. Hoe gioot de afkeer der geloovigen van deze wetsontwerpen is, laat zich moeilijk bepalen. De Kamers werden slechts ' door tweemaal honderd duizend^dressanten' lastig gevallen, doch op den S<j(^H|looptrnen storm. De klericale hebben begrefPl, dat alleen daar hun afkeuring indruk zou kunnen maken. Meer dan een millioen onderteekenaars, zegt men, betuigden hun bijval aan bisschoppe lijke adressen. . -Na-quet, die een voorstel indiende totwederinYOcring der echtscheiding, heeft in verschei dene steden zijn inzichten betreffende deze zaak voorgedragen. De liberalen zullen zeker er geen bezwaar in zien de Fransclie Wetgeving J en rillend van angst krulden de golven om hoog ; weer een langdurige huilende vlaag, die de zee met geweld wakker schudde uit baar schijnbare rust en een dof ratelende donder slag rolde statig door de saamgepakte-wolken. Voorzichtig liet Mildrid het zeil wat'zakken; zij had den wind achter en kon ten minste op een snelle vaart rekenen; en inderdaad, wel dra vloog het ranke bootje daarheen, door den uederstroomenden regen, schitterende bliksem stralen en knetterende donderslagen vergezeld, voortgezweept door den storm als een. arm vermoeid hert door zijn vervolgen; in zijn vliegende vaart scheen het de toppen der witschuimende 'golven, ter nauwernood te beroe ren, en met angstwekkende snelheid naderde het de bekende aanlegplaats. Maar ook het zoo plotseling opgekomen onweder scheen zijn overweldigende kracht spoedig uitgeput te heb ben; de zware droppels bögoimen minder dicht te vallen, de donderslagen volgden niet meer zoo- vreeselijk snel óp elkander, en het door natte uitgeputte visscherskind kon het zeil weer ophalen, en verlangde met een zeker angstig voorgevoel in haar hart, meer dan. ooit te voren naar het beschermende dak. ? Toen zij eindelijk de laatste smalle doorgang tusschen de rotsen genaderd was, trof haar een zonderling rossen*gloed aan de lucht:.zou dat het morgenrood al 'zijn ? Dat was 'niet moge lijk. Noorderlicht dan? Nu, in den'.lichten zomernacht tegen het aanbreken van den dage raad? Ook niet mogelijk, of misschien de t rugkaatsihg van het weerlicht in de verte? Dat zou het zijn, zeker het kon immers niets. an ders zijn'?; dit was het, zonder eenigen twijfel. .Maar die onwanderlijke blijvende gloed .was toch vreemd;'met een beklemd hart roeide zij voort. Nu kon zij de rotsen zien, die tegen over haar woning lagen: zij werden nog veel schitterender verlicht door dien wonderbaren gloed, die met zijn akelige pracht het kalme bleeke licht van den ontwakenden morgen verjoeg. Tooverachtig schoon was de aanblik, maar toch sidderde _Mildrid voor een schoon heid, die --haar zoo .vreemd en raadselachtig voorkwam. En cp vreeselijke wijze werd het laadsel opgelost; daar boyg zij om de laat&te rotsen heen: het huisje stond in lichtelaaie vlam! Haar dierbaar oud, gezellig hutje brandde, brandde zonder dat er hulp of redding mogelijk was. Zij kwam nader; reeds werden de vlam men lager; niets was meer overgeble-\en dan een vormlooze klomp, waaruit gloeiende von ken oprezen, die sissend in 't waler vielen. In ongelooflijk korten tijd was du reit verteerd, en toen zij aanlandde vond zij niets dan een puinhoop. De vlammende gloed aan den hemel en op de rotsen was verdwenen; ijzig en kleur loos en akelig lagen zij daar voor haar; alles om haar heen .was koud en doodsch 't was gelukkig dat zij haar eigen gelaat niet zien kon. 'Sprakeloos van schrik en ontzetting stond zij .daar het tooneel der verwoesting aan te staren haar vader, haar arme vaijier, was ,weg, en vermoedde nog niets van tle vreese-, ? lijke ramp -?<" Alles, alles verbrand, niets overgebleven! , Daar voelde zij iets warms, iets levendsaan ha'ar. zijde, hét was de geit, die ketheele ongeval h'ad /moéten aanzien; Mildrid tloeg d armen om haar: trouwe gezellin, ging op den^ grond zitten- en bevochtigde den hals van het stomme dier met heete, bittere tranen. Maar/ weldra sprong zij weer op; haar vader, waa£ '

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl