Historisch Archief 1877-1940
Verschijnt iederen Zondagochtend.
uitgevers: ELLEBMAN, HARMS & O
Kantoor: Rokïn 2.
Abonnement per 3/m, ... 60 Cis. fr. p. p. 75 Cts.
Afzonderlijke Nummers. .- ..-?.:. ....... 5 »
AdVerientiën per regel .? . .'.: . .' 15 >
' ' INHOUD. '
De uitslag der Herstemmingen.
Plichtsbstracliting. Staatkundig Overzicht. Feuil
leton. Gemeentezaken. KOTST. Het
Théatre Franc,aise te. Londen.
LSTTERKUTJDE. Een nieuwe "Sadeloch. Ons Kies
stelsel. Statistische n Industriëele
Mededeelingen. Allerlei. Eorrespondentie.
Handels o verzicht der "Week. Ovuraicht van
de Effectenmai'lct.-? Cargalijsten'. Veilingen.
Bur? gevlijke stand,?Te huur zijnde "Woningen.
Schouwburgen, enz. Advertentiën.
De anti-r evolutionair e partij is ditmaal ge
lukkiger dan ooit geweest. Bleef Gouda, dat
men haar reeds had toegedacht, voor haar
verloren, zij won Steenwijk en Zwolle. 2e hielp
met goed gevolg de konservatieven. en katho
lieken in het dïstrikt Utrecht" Bastert- den voet
.lichten en behield Leiden en Goes, Zij heeft
een kracht ontwikkeld die de .tegenpartij veel
te denken zal geven en voorzeker voelt zij
haar moed niet weinig verhoogd.
Zal men zich verbazen over den uitslag van
haar streven?
We gelooven dat de verklaring van het feit
voor de hand ligt.
De politieke strijd is in den laatsten lijd een
dogmatische gewonden. Men begint den invloed
^11 hetgeen in de 'Hervormde kerk heeft
plaats gevonden te gevoelen.
De orthodox-gereformeerde richting heeft
sinds de invoering van het algemeen stemrecht
in de kerkelijke gemeenten,, zich in bijna alle
plaatsen van eenige beteekenis de meerderheid
weten te verschaffen., Na een tijd van verval,
waarin het scheen dat haar kracht' gebroken
was, heeft zij zich gereorganiseerd als tot een
nieuw, lichaam, wat 'men verstorven waande,
jeugdig leven ingeblazen en wat verstrooid was
byee n verzameld.
Het is algemeen bekend, met welk een ijver
zij zich aan de her.oyering van de hervormde
keik gelegen heeft laten liggen en hoe,gaarne
zij die geheel zou zuiveren van elementen, die
h. i. de stichting van Galvijn verontreinigen.
Op' dit gebied is een bedrijvigheid aan den
dag gelegd, die 200 zij al geen sympathie-voor
het begiosel, waarvan zij uitging, kon wekken,
op waardeering aanspraak gaf.
Een activiteit echter die zoolang zij op ker
kelijk gebied zich bewoog tot spoedige zege
praal moest leiden. De liberale richtingen in
. de hervormde kerk wij erkennen alleen het
eit" zonder het te willen verklaren waren
alles behalve van geestdrift vervuld, waar het
gold haar belangen te verdedigen. Bij de
stemmingen in de gemeenten toonden de groote
meerderheid der vrijzinnigen zich onverschillig
en . wat de meer vurige geesten ook deden
on? de menigte tot krachtigea 'strijd aan te
sporen, hun pogingen werden zelden met goeden
uit&lag bekroond. »
Zoo wonnen de rechtzinnigen de zaak, die
kort geleden voor hen verloren scheen, en hun
viktorie had niet alleen beteekenis voor de
toekomst der kerk, maar zou langzamerhand
ook op staatkundig gebied gewicht in de schaal
.werp_en.
Dat was te voorzien.
Een kerk, die de absolute waarheid meent
te bezitten, hetzij ze Rome oi Genève tot ba
kermat heeft, kan onmogelijk toestemmen dat
scheiding van kerk en staat met
deordonnantiën Gods is overeen te brengen, tenzij in die
gevallen waar de staat n zou zijn met een kerk,
die. men als- kettersch veroordeelt. In ieder
geval is het de plicht der kerk den staat zoo
veel mogelijk onder haar invloed terug te
brengen, indien hij zich daarvan heeft losge
maakt. Werd door de rechtzinnige gerefor
meerden de kerk herwonnen, dan volgde daaruit
van zelf, dat zij alles.zouden doen wat mogelijk
was om haar heerschappij ook den staat op
te leggen.
Thans beginnen de pogingen ,die zij aan
wendt om de gevvenschte toekomst voor te
bereiden vruchten.af te werpen.
De kerkelijke kiezers zijn, voorzoover zij ge
noeg belasting betalen, ook kiezers voor de
volksvertegenwoordiging. Evenzeer als het
hun plicht was de kerk te redden is het hun
gepredikt den staat te behouden. .In de kerk
werd het kiezersleger gedrild, en nu het, onder
den naam van antirevolutionairen aan den ver
kiezingsstrijd deelneemt, begint het zijn ge
talsterkte te openbaren, die menig rustig
liberaal met schrik vervult.
Heeft de liberale partij reden tot onrust?
Tot op zekere hoogte ja. De
antirevolutionairen kunnen met eenige volharding nog
eenige zetels in de Tweede Kamer verwerven,
en in verbond met de klericale partij zouden zij
een meerderheid in de Kamer kunnen vormen,
waardoor een liberale regeering onmogelijk werd.
Doch. heel groot gelooven wij is dat gevaar
wanneer het een gevaar moet heeten niet.
Op staatkundig gebied zijn
deanfirevolutionairen veel zwakker dan op dat der kerk;
hier betoonen de liberalen spoediger belang
stelling, zijn zij iets gemakkelijker te bewe
gen hun plicht te vervullen, zoodat de anti
revolutionairen, ontvingen, zij niet steun van
andere zijden, steeds een zeee: ondergeschikte
minderheid zouden moeten blijven.
Gevaarlijk kan hunne'mededinging voorde
liberale meerderheid in de Kamer slechts zijn
voor een tijd, onder bepaalde omstandigheden.
Onder omstandigheden die o. i. juist in deze
dagen'zich voordoen.
Wanneer het liberalisme zelf .als richting
eenigszins is zoek geraakt, het bij gebrek aan
een krachtig heerschend -beginsel en een duide
lijk omschreven .program te zwak is om zijn
aanhangers tot werkzaamheid te prikkelen,
wanneer de liberale partij half sluimerend zijn
roeping vergeet en zgn ideaal uit het oog
verliest, dan "voorzeker is het moeilijk de
menigte aan zich te verhinden en de macht
der reactionaire partijen te- breken of vol
doende te weerstaan. Jarenlang heeft de vrij
zinnige staatkunde geen andere leus kunnen
bedenken dan de neutrale school. Thans is die te
veel gebruikt om eenigen indruk meer te kun
nen maken. Tegenover de kerkelijke partijen
die in het verre verleden het beeld aanschou
wen, dat haar deelgenooten tegenblinkt als
een hemelsche verschijning, heeft zij niets te
plaatsen dan een schemeraehtige gestalte,
waarvan men met den besten wil den omtrek
niet kan teekenen, een magere nevelachtige
gedaante, die maar al te zeer op een geraamte
gelijkt.
De konservatieve partij is uitgestorven, zegt
men.. En geen .wonder. De sprong om van
konservafïef liberaal te worden heeft m onzen
tijd zeer veel v&n een stapje, dat de
bedaarste man gemakkelijk m.iken kan
De vraag is geoorloofd of de h1* eiale pirtn.
wel reden heeft ei- zich zoo onmatig o\er te
verhoovaardïgen dat er get;n kon ervatieven
meer zijn.
Hoe dit zij, daar zijn dan thans
anfhe\olutionairen. Zij komen er hoe langer hoa ait^r en
wij gelooven inderdaad dat het voor het welzijn
der vrijzinnigen 'op staatkundig ge"bied nuttig
is dat de bewonderaars van het, vei leden zich
aanvankelijk doen gelden.
Niemand kan zijn parti] missen. Maar nog
veel minder zijn tegenpartij.
Slechts onder den strijd voor het bestaan,
is de hoogste ontwikkeling en toename van
kracht mogelijk.
Elke vooruitstrevende lichting verkeert wan
neer de tegenstand ontbieekt, in gevaar rustig
en slaperig te wórden-. De limdeipalen ver
dubbelen den ijyer. Arbeid staalt de «pif-ren.
Het liberalisme dat geen kwade dagpn kent
zal naar de betere zich met uiMiekken en
heeft het eenigen tijd de oppei macht genoieu,
d=m kan het langzamerhand met het klimmen
zijner jaren konservatief worden op
onbemmneliike wijs.
Wie zal ontkennen dat de libeiale paihj in
Nederland een prikkel noodig heeft?
De antirevolutionairen, beteekenend als zij
worden door hun tijdelijk verbond met de
klencalen, kunnen door hun vooispoed kriditig
medewerken tot den vooruitgang onzer natie
'op staatkundig gebied.
Misschien was -een veel giooteie zegepraal
dan gij reeds behaald hebben, wenschehjk voor
het oogenbKk.
De reaktionaire machten houden de onl
vikkeling tegen, "zooveel zaj kunnen, maar ten
slotte bevorderen zij haai, wan^de oveigioote
meerderheid der menschheid hejsft dit met nog
andere schepselen in de na^ufrr gemeen, dat
ze eerst dan recht lust gevoelt rvoorwaarts te
schrijden, wanneer men haar tot een
rugwaartsehe beweging dwingt.
Sluimerde /er in' de ibeiaie *ar(rj nie£ een
kracht, die opnieuw gewekt tot gi qptsche daden
in staat kan stellen, het gevaar voor haar toe
komst ware groot. ? Maar wie zou wenschen haar
te behouden als zij het- leven niet meer waard
was, of zich dat "niet waardig kon betoonen? ?
Het laatste is geenszins het geval gelooven wij.
Zij heeft haar taak nog niet afgesponnen.
Ter nauwernood maakte zij een aanvang met
haar werk. Zij heeft hier en elders den Staat
vrij gemaakt van kerkelijke en monarchale
willekeur -?thans is het haar plicht de verr
werven vrijheid te beschermen opdat zij niet
lijde onder de wet die haar waarborgt.
Zij heeft zich slechts weder bewust te. wor
den van haar oorsprong en verleden, om op
nieuw aan het hoofd der natie zich te plaatsen,
niet haar uitlokkende tot rust, maar aanspo
rende tot krachtsinspanning om de schade
lijke machten te bestrijden en de ba an te ver
volgen op welke zij ter kwader ure is blijven
stilstaan.
De anti-revolutionairen blazen op de bazuin.
Al klinkt het nog slechts van verre, zij nade
ren reeds. Doch wij vreezen niet. Dat zij ver
schijnen ! ?
Per aspera ad astra, is ook voor de liberale
paity de eenige, weg om haar plicht in het
oog te houden en haar doel te bereiken.
EJi*
EEN VERTELLING UIT NOOBWEGEN
DOOR
?(Vervolg).
,0ud was de man, hoewel hij zulk een jong
dochterke had; hij was pas getrouwd toen zijn
vader en moeder gestorven waren, en hem een
zaam hadden achtergelaten in het van. vader
.op zoon geërfde huisje: want reeds zijn groot
vader had daar gewoond en gevischt; verder
kon hij den stamboom van zijn geslacht niet
nagaan. Zijn vrouw was jong gestorven, en
sedert verzorgde hij zich zëlven en zijn kind
door zijn eerlijk maar eentoohigdagwerk; voor
zoover hij de visch- niet tot eigen gebruik noo
dig had, verkocht hij ze aan andere visschers,
die ze' naar de stad brachten; zelf kwam hij
daar zeer zelden, want dan moest hij langer
dan eenen nacht uitblijven. Voor de weten
schappelijke vorming van zijn dochter zorgde
hij in zooverre, dat de predikant geen'bezwaar
had gemaakt om haar tot lidmaat aan te nemen.
Een gedrukt boek kon zij met zekere vaar
digheid lezen, vooral den bijbel, dien zij half
'van buiten kende; als het zijn moest teekende
zij ook een soort van schrijfletters, die een
onmiskenbare gelijkenis vertoonden, met het
oud eerwaardige noordsche runenschrift;; met
de hebzuchtige rekenkunst had "zij in haar
kleine huishouding heel weinig témaken, maar
toch wist zij waar het noodig was, heel goed
te vertellen dat twee maal twee vier is.
Boven en behalve deze niet te versmaden
kundigheden, was zij zeer bedreven in het
visschen, want menigmaal vergezelde en hielp
zij haar vader op.zijn moeitevolle tochten; of
zij bleef te huis, zong en spon, of naaide
en verstelde zeilen en netten.
Heden echter hadden naald en spinnewiel
groote vacantie; er zijn helaas stemmingen,
waarin het den kalmsten, ordelijksten mensch
onmogelijk is om een kwartier lang op dezelfde
plek te blijven zitten. Ook Mildrid vermocht
het niet, en toen zij alleen achtergebleven was
drong het noodlot haar om zich uit te rusten
tot een vrij wat gewichtiger onderneming.
Er was weinig wind toen zij uitzeilde in de
naderende schemering; de lucht was zoel en
drukkend; ,dunne nevelsluiers hingen om de
kale rotsen; de kalme zee had een doffe, grauwe
kleur, en de eentonige scheren weerkaatsten
zich daarin als in een beslagen .spiegel. Uren
lang gleed het eenzame scheepje ongestoord
langs die weinig afwisselende baan; lucht en
water werden hoe langer hoe matter en
kleurloozer; het werd geen nacht, maar het was
ook niet de lichte zilverglaus der noordsche
zomernachten; een akelige sombere schemering
lag over de geheele aarde uitgebreid. Einde
lijk werd de hooge zwarte romp van een groot
schip, door den dichten nevel heen zichtbaar;
langzamerhano! begonnen de omtrekken duide
lijker te worden en de kale masten traden te
voorschijn als een reusachtig geraamte-. Het
schip lag dicht bij den steenachtigen oever;
groote, hoopen ijsscholleu lagen opeengestapeld
naast een laag houten gebouw; een koude
vochtige adem gleed langs Mildrid's wangen.
Aan land en aan* boord heerschte het diepste
stilzwijgen; er was nergens een levend wezen
te zien; Mildrid voer om het groote schip
henen; niemand verscheen. Toen begon zij
met de riemen te plassen, ten einde de op
merkzaamheid van den vurig verlangden Triend
te trekken, hij kwam niet te voorschijn, met
zachte bevende stem riep zij: Nils", nog eens
wat luider, maar te vergeefs; ten derden male
half schreiend daar keek eindelijk een
menscheliji gelaat over boord: het was het breede
grijnzende gezicht van den stuurman.
Nils zit onder in het ruim en mag er niet
ui,t, omdat hij gisteren te lang weg is gebleven.
Bij u is hij dus geweest? Nu, dan is 't geen
wonder! Maar luister eens, schatje, als ik u
een raad mag geven, maak dan dat gij naar
huis komt, want wij krijgen boos' weer heel
boos weer en gauw ook!"
Het onwelkome hoofd verdween, gelijk
het gekomen was, en had het ineisjèeen
driedubbelen schrik bezorgd: de geliefde onbe
reikbaar en bestraft om harentwil! Zij zelve
gezien door een vreemde! En T- het weer!
Want nu eerst sloeg zij de oogen .in 't. rond,
en zag terstond dat haar terugweg niet zoo
kalm en gemakkelijk zou wezen als. haar aan
komst.
Bedroefd en terneergeslagen wendde zij den
steven. Nog was het stil en zoel in délucht,
maar in de verte 'vertoonde zich reeds een
vaal en onheilspellend schijnsel, en terwijl zij
langzaam en met moeite voorwaarts roeide,
naderden de zwarte wolken in ijlende vaart,
en nam het weerlichten onophoudelijk in hevig
heid toe; daar verhief zich de eerste windvlaag,
De vraag waar aan het is toe téschrijven
dat Pmcoffs c. s. is kunnen ontvluchten werd
m de laatste dagen dikwijls herhaald en be
sproken, en eindelijk is het noodige licht op
gegaan. . Het is gebleken, zoo wel uit hetgeen
de minister jan Justitie heeft geantwoord op
de interpellatie aangaande deze zaak, als uit
het schrijven van den heer Tels, dat
komims&aii-&en .werkelijk" 'besloten hadden de justitie
zoolang mogelijk in onwetendheid te-laten en
eerbt ophelderingen te geven, toen zwijgen hun
niet Linger doenlijk of nuttig toescheen.
Er is slechts n stem over de houding van
kommissarisea. #
Algemeen wordt, zij afgekeurd; en men
betreuit haar te recht, daar in délagere
maatsJiappeïijke kringen maar al te gemakkelijk
de gevolgtrekking wordt gemaakt, dat het met
het rechtsgevoel der hoogere kringen niet al
te goed geschapen staat.
Wij hebben-van den aanvang af gewezen op
het verzuim 'hunner burgerplicht, waaraan de
koinmissarissen der Afrikaansche
Handelsvercemgmgzi'chhebben schuldig gemaakt; alleen
waagden wij de onderstelling, nog, dat hij de
justitie in deze de fout zou kunnen schuilen. "?
Nu die echter van elke verdenking gereinigd
is, treft de afkeuring alleen de kommissarissen,
die zeker, nu zij tot meer kalmte gekomen
zijn, zichzelf moeilijk kunnen, verdedigen.
Wat zijzelf niet kunnen, weüschen ook wij
met- te doen.
Zy hebben veikeerd gehandeld, het pist liuu
dit te eiktnnen Het i onmogelijk dooi eenige
redeneeimg dezen misslag uit Ie wisschen
Het publiek het ft hen veiooideeld
In zoo\ei e heelt dat zijn plicht gedaan. Nu
blijft aan datzelfde publiek sltclnS een zaak te
doen oveng Zich voldoenle op de hoogte te
btellen \an de netelige pobihe waarin de
komsbdijbben lan den Aflik ian^chen
Handel&Yereemgmg \eikepiden en in allen eenvoud de&
itend^viaagtebeantttooideu11 hoe men zelf
gehandeld zun hebhen wanneei men m de piaatb
diei LommibÈans^en had gf tain Immei^ zoo
lang men dat niet gedaan heeft kan men de
zwaarte van het veroordeelde .misdrijf niet
naar. behooren bepalen.
De tijding van prins Napolecn's dood, die
aan het. eind der vorige week tot ons kwam-,
trok de aandacht van geheel Europa. Nog is
er over deze zaak het laatste woord niet ge
sproken, allerminst in Frankrijk waar de vraag
behandeld wordt af de Bonapartistische dy
nastie hiermede voor goed van de aarde zal
zijn weggevaagd.
Wie dat gelooven, de Bonapartisten zelf
niet. Zij weigeren in Napoleons sterven het
doodvonnis hunner partij te zien, al kunnen
zij moeilijk'verbergen, dat zij zelf gevoelen hoe
zwaar deze slag voor hun belangen is.
Prïns Jeröme Napoleon, die hei
pietendentschap zou. moeten erv,en is ten gevolge zijner
antecedenten-, misschien ook van zrjue beginse
len een onmogelijk hoofd voor de
Bonapartistisclie partij. -Zelf, beweeit men vrij algemeen,
zou hem ook de lust ontbreken als preten
dent op te treden. Hij ziet, naar 't heet. in
Frankrijk geen troon vakant.
Wat hiervan zij zal de tijd moeten leeren.
De prins bleef tot .nog toe zwijgen, officieel '
sprak hij zijn nfeening niet uit.
Werd er eerst van een testament gewaagd
waarbij de overledene Jerome's zoon Victor tot
zijn opvolger als keizer in spe had benoemd,
men heeft- spoedig in het licht gesteld dat
zulk een testament als onwettig, geen betee
kenis zou hebhen en weldra is gebleken, dat
de benoeming van prins Yictor slechts een
leugentje was in den nood van het
oogenbük bedacht. Wat de Bonapartisten zullen
doen ligt in het duister. Zoolang zij geen
pretendent kunnen aanwijzen, die met harten
aiel hun hoop en streven deelt, missen zij alle
kracht. En niet alleen ontbreekt hun voor het
oogenblik een man aan wien zij hun toekomst;
kunnen verbinden, maar zij, die hun veileden
verpersoonlijkt, Keizerin Eugenie, dreigt hun
©p dit oogenblik ook'te ontvallen. De moe
der van den vermoorden piin? is buiten zich
zelf van droefheid en schrik, men vreest voor
haar behoud.
Zeker zal Europa-geen oorlog met een troep
wilden 'langer heugen dan de Zulu-strijd. Op'
de oneerlijkste wijs door Engeland aangevan
gen, wordt hij met een reeks van ongelukken5'
voortgezet.
Haldden-de Kaffers bet geluk de Europeesche,
in 't bijzonder de engel&che dagbladen te lezen,
ze zouden zich niet weinig kunnen verheffen
op hun mihtane eei en roem. Het trotsche
Engeland angst aan te jagen is iets waarop
machtige volken jaloeisch zouden kunnen zijn1.
Niet rnper of nimdci dan het bezit van de
Upkolome stait op het «pel. Men begrijpt
te Londen zeer goed, dat als de rampen zich
veimenigvu^digen, de ontevreden boeren den
lost met zullen kunnen bedwingen hun vrij
heid te hei nemen en de annexatie van de Trans-"
va,il onder deze omstandigheden de bron van
onlusten kan woiden, die groote offers vorde
ren zouden.
. De onderwijswetten, worden in de Fransche
Kamer behandeld. De beraadslagingen hebben
die lengte en breedte .welke alle parlementen
,voor de behandeling van dergelijke ontwer^
pen als gepast hebben aangenomen, ook ge
lijkt de inhoud der redevoeringen pprekendop*
dien, welke, onlangs den korten zin der onme
telijke speechen in de Belgische Kamer gehou
den uitmaakte. Hoe gioot de afkeer der
geloovigen van deze wetsontwerpen is, laat zich
moeilijk bepalen. De Kamers werden slechts '
door tweemaal honderd duizend^dressanten'
lastig gevallen, doch op den S<j(^H|looptrnen
storm. De klericale hebben begrefPl, dat alleen
daar hun afkeuring indruk zou kunnen maken.
Meer dan een millioen onderteekenaars, zegt
men, betuigden hun bijval aan bisschoppe
lijke adressen. .
-Na-quet, die een voorstel indiende
totwederinYOcring der echtscheiding, heeft in verschei
dene steden zijn inzichten betreffende deze zaak
voorgedragen. De liberalen zullen zeker er
geen bezwaar in zien de Fransclie Wetgeving
J
en rillend van angst krulden de golven om
hoog ; weer een langdurige huilende vlaag, die
de zee met geweld wakker schudde uit baar
schijnbare rust en een dof ratelende donder
slag rolde statig door de saamgepakte-wolken.
Voorzichtig liet Mildrid het zeil wat'zakken;
zij had den wind achter en kon ten minste op
een snelle vaart rekenen; en inderdaad, wel
dra vloog het ranke bootje daarheen, door den
uederstroomenden regen, schitterende bliksem
stralen en knetterende donderslagen vergezeld,
voortgezweept door den storm als een. arm
vermoeid hert door zijn vervolgen; in zijn
vliegende vaart scheen het de toppen der
witschuimende 'golven, ter nauwernood te beroe
ren, en met angstwekkende snelheid naderde
het de bekende aanlegplaats. Maar ook het
zoo plotseling opgekomen onweder scheen zijn
overweldigende kracht spoedig uitgeput te heb
ben; de zware droppels bögoimen minder dicht
te vallen, de donderslagen volgden niet meer
zoo- vreeselijk snel óp elkander, en het door
natte uitgeputte visscherskind kon het zeil
weer ophalen, en verlangde met een zeker
angstig voorgevoel in haar hart, meer dan. ooit
te voren naar het beschermende dak.
? Toen zij eindelijk de laatste smalle doorgang
tusschen de rotsen genaderd was, trof haar een
zonderling rossen*gloed aan de lucht:.zou dat
het morgenrood al 'zijn ? Dat was 'niet moge
lijk. Noorderlicht dan? Nu, in den'.lichten
zomernacht tegen het aanbreken van den dage
raad? Ook niet mogelijk, of misschien de t
rugkaatsihg van het weerlicht in de verte? Dat
zou het zijn, zeker het kon immers niets. an
ders zijn'?; dit was het, zonder eenigen twijfel.
.Maar die onwanderlijke blijvende gloed .was
toch vreemd;'met een beklemd hart roeide zij
voort. Nu kon zij de rotsen zien, die tegen
over haar woning lagen: zij werden nog veel
schitterender verlicht door dien wonderbaren
gloed, die met zijn akelige pracht het kalme
bleeke licht van den ontwakenden morgen
verjoeg. Tooverachtig schoon was de aanblik,
maar toch sidderde _Mildrid voor een schoon
heid, die --haar zoo .vreemd en raadselachtig
voorkwam.
En cp vreeselijke wijze werd het laadsel
opgelost; daar boyg zij om de laat&te rotsen
heen: het huisje stond in lichtelaaie vlam!
Haar dierbaar oud, gezellig hutje brandde,
brandde zonder dat er hulp of redding mogelijk
was. Zij kwam nader; reeds werden de vlam
men lager; niets was meer overgeble-\en dan
een vormlooze klomp, waaruit gloeiende von
ken oprezen, die sissend in 't waler vielen.
In ongelooflijk korten tijd was du reit verteerd,
en toen zij aanlandde vond zij niets dan een
puinhoop. De vlammende gloed aan den hemel
en op de rotsen was verdwenen; ijzig en kleur
loos en akelig lagen zij daar voor haar; alles
om haar heen .was koud en doodsch 't was
gelukkig dat zij haar eigen gelaat niet zien kon.
'Sprakeloos van schrik en ontzetting stond
zij .daar het tooneel der verwoesting aan te
staren haar vader, haar arme vaijier,
was ,weg, en vermoedde nog niets van tle vreese-, ?
lijke ramp -?<" Alles, alles verbrand, niets
overgebleven! ,
Daar voelde zij iets warms, iets
levendsaan ha'ar. zijde, hét was de geit, die ketheele
ongeval h'ad /moéten aanzien; Mildrid tloeg d
armen om haar: trouwe gezellin, ging op den^
grond zitten- en bevochtigde den hals van het
stomme dier met heete, bittere tranen. Maar/
weldra sprong zij weer op; haar vader, waa£ '