De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1879 6 juli pagina 1

6 juli 1879 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Yersèhijut iederen Zondagochtend. uitgevers :'ELLEKMAN, HAKMS & c°. Kantoor: Rokin. 2. Abonnement per 3/in, . .Afzonderlijke Nummers. Advertentien per regel . 60 Ct fr. p.p. 75 Cts. .... 5 >? 15 > '' INHOUD. '. Noord en Zuid. Staatkundig Overzicht. '= ?Feuilleton, Gemeentezaken. Het Leeningsplan Anasterdam's Fina,ntiën, Gemeente raadsverkiezingen, KUNST. Ghrillen van Actrices. LETTERKUNDE. Bij den dood Tran twee jonggestorven Princen, 'door J. A. Alb. Th. Nog zoo jong. De Sumatra-Expeditie. Het gevoel voor kleuren in de^mensch en de die ren. Statistische en jndustriëele Mededeelingen. Overzicht van de ffëctenmarkt. Allerlei. Ingezonden. Körrespondentie. ~ HandelsoverzioJï^gder "Week. -^ Veilingen. Burgerlijke staud Te kuur zijnde -Woningen. Schouwburgen, enz. Advertentiën. Belgiëmaakt zioh gereed het feest ter eere van zijn Mjthgjange onafhankelijkheid te vieren. Die feesten zullen, naar hetgeen de .dagbla den omtrent de maatregelen van voorbereiding melden, schitterend zijn. En zij verdienen dit te wezen. Belgiëheeft gedurende een halve eeuw getoond, dat het zijn zelfstandigheid waard was, het wist zich/een eereplaatt te verwerven onder de beschaafde europeesche natiën. Het Noorden zal nie.t met naijver, veel min met wrevel dea blik naar het Zuiden slaan. De vepten van '30 zijn uitgewischt. Het ko ningrijk der Nederlanden waaraan' de Weener diplomaten Belgiëhadden .toegevoegd, geleek in zijn nheid zeer weinig op de Siameesehe tweelmgbroeders, de scheiding viel aan weerszijden gemakkelijk. Een verklaarbaar eergevoel mocht het Noorden tot kloek verzet aansporen, toen" eenmaal de nieuwe troon te Brussel was opgericht, zag men hier spoedig m;' dat 11 iet verschil van volksaard, van gods dienst, taal en zeden en van stoffelijke belangen steeds een bron van tweedracht en jaloerschheid zou geweest zijn. Een. gedwongen een heid zonder eendracht was een te ernstige be dreiging voor de volkswelvaart, dan dat men niet de voorkeur gegeven zou hebben aan een ontbinding der vereeniging,. waarbij elk deel de vrijheid verkreeg die het-voor zijn ontwik keling noodig ? had. Gelijk het meer ge.schiedt, de beide familiën, die niet innig genoeg.'verbonden waren, om in n huishouden vredig samen te.leven, zijn, nu zij elkanders buren werden,, langzamerhand weder op vriendschappelijken voet met elkaar gekomen. Zij, houden van elkander, bewijzen. elkander alle mogelijke attenties en er breken oogeublikken aan, waarop zij zich ter nauwernood meer kunnen verklaren,, dat er een tijd geweest is, waarin zij elkaar hartgrondig: haatten. Dat de Zuid-Nederlanders, zij zijn van nature wat. toeschietelijker dan de noordelijke buren, het eerst en het meest van hun genegenheid deden blijken is te begrijpen. De scheiding heeft voor hen ook nade.elige gevolgen gehad. De dietsche taal werd in het nieuwe koningrijk" de rol van Asschepoester toebedeeld. Het Fransen bewees aanvankelijk goede -diensten om. Belgiëtot een niet-nederlandsche natie te stempelen, doch op den duur gevoelden de. Ylamen dat zij met hun taal hun eeuwenoud nationaal karakter zouden verliezen en op 'dit gebied,moest zich bij hen ' wel den lust openbaren om met de broeders van weleer weer 'vrede en vriendschap te sluiten. , Niet dat de Ylamen er ooit aan gedacht zouden -hebben, om ?? deze reden de scheiding te betreuren. Tot dusverre zijn de Belgen te vreden met hun volksbestaan, en mocht er bij de hevige verdeeldheid die de godsdienstige strijd ook daar te lande wekt, booze woorden worden gesproken, van een verlangen om niet de Noorderbroeders wederom in n staat te worden 'opgenomen werd nimmer iets vernomen, 1 Wat meer zegt, juist in deze dagen blijkt het, dat het nog jeugdig koningrijk een krach tig nationaal bewustzijn bezit. Want de gelo fsgèschillen, die . overal elders machtig genoeg zijn, om de liefde tot het vaderland het zwijgen op. te leggen, hebben niet genoegzaam vat op hetr-volk om het van de feestvïering terug .te .houden, ofschoon enkele leiders het daartoe aansporen. Men weet dat de bisschop van Namen, den .pastoors en kerkfabrieken in zijn diocees heeft verboden de kommissie voor de feestelijkheden te helpen door haar voor de tentoonstelling van oude kunst kerksieradeu toe te vertrouwen. En ook heeft de nederlandsche pers de woorden van Le Sien Public ons onvergebracht, die. 'van denzelfden 'geest van onverdraagzaamheid" getuigenis afleggen. Dit blad- stelt in het licht dat de. katholieke Belgen aanstaande jaar ' het qnafh inkeHjksfeest niet mede kunnen -vieren, aangezien dil hetzelfde is als. zich over de zegepraal der liberalen .te verheugen. De katholieken',, zegt het, zouden in 1880 hun blijdschap aan den dag kunnen leggen, over .den val van een regeèring, die aan de kerk haar vrijheid. ont nam en over de bevestiging van ons koninklijk huis, maar de liberalen zetten de.. overleverin gen der. Orangisten .voort en zoo hebben wij niets gewonnen. Wij willen niet- als overwonnelingen in défeesten van 1880 optreden om den overmoedigen spot der 'liberalen te ver duren; wij.willen hun de gewijde voorwerpen onzer kerken niet toevertrouwen, .daar zij wel in staat zouden zijn om, in navolging van de geuzen van 1566, braspartïjen ? aan te richten, vermond in priesterkleederen .en drinkende uit kerkelijke kelken." Natuurlijk zijner die naar zulke woorden luisteren, doch' de overgroote meerderheid van het. volk is doof voor .dergelijke 'taalsi'i-;Senaats--^eiï"'kftTïierle'deiï' be-f hoorende tot de klerikale partij, verschillende katholieke, verpenigihgen verklaarden zich voor deelneming aan de feesten. Daar is geen twij fel aan, in 1880 zal bijna geheel Belgi toonenop n punt eendrachtig te zijn: in gehecht heid aan gijn volksbestaan. Wanneer men dit weet, behoeft er geen vrees te , bestaan dat aan het besluit, genomen door de regelings-kommissie van het -17de Nederlandsch Taal- en Letterkundig Kongres te Mechelen, een verkeerde'beteekenis zal worden gehecht. De dagbladen toch hebben meege deeld, dat deze bijeenkomst van letterkundigen o. a.-gewijd zal .zijn aan de bespreking van de stoffelijke belangen in zoover zij de toenade ring tusschen Noord en Zuid bevorderen." Gelijk men zich zal herinneren is het denk beeld om. zulk een onderwerp tot een'punt van overweging te maken niet nieuw. Me'er.malen Verd er - op gewezen dat 'de Taal- en Letterkundige' kpngressen weinig praktische gevolgen opleverden, ener krachtiger pogingen dienden in het werk gesteld te worden om den band, die de broederen van Noord en Zuid vereenigde, nauwer toe te halen. En het stofielijke" scheen dan, natuurlijk daartoe beter geschikt dao alleen de verwantschap des geestes. die fdeh in taal- en letterkunde openbaart. Het kan bovendien niet ontkend worden, dat de geestdrift, die de kóngressen wekten, spoedig Dekoelde, en de kgjli^respen zelf, hoe langer loe meer een gelegenheid tot vereeniging vorm den, waaraan de mmder begaafde geleerden ai schrijvers in de perste plaats behoefte ge voelden. Van Noord-'Nederlahd vooral mocht dit geegd worden. De Vlamingen, die hun taal in gevaar zien en zich geroepen gevoelen voor laar te 'strijden, legden steeds meer belangbteling aan den dag. Zij is ook thans alles behalve gedoofd, getuige de -ijver, waarmee de letterndige wereld te Mechelen zich bevlijtigt het L7de kongres een waardige ontvangst te be reiden en te doen slagen. De kalmte van het flegmatieke Noorden verdient inderdaad apgekeurd te worden. Het leeft er te veel belang bij dat zijn taal door iijna eens zooveel Nederlanders zal begrepen, elezen en ge^proke^ worden dan er binnen onze enge grenzen«zich bevinden. En de Beschuldiging, dat dkize eigen taal ons maar weinig ter harte gakt, heeft zeker schijn van recht, wanneer wij Het der moeite niet waard achten hun onze svi&ipathie te betoonen, die strijden voor iets wal ons'dierbaar behoort te zijn en in welks rustig bezit wij ons verleugeu. Doch wij mogen niet vergeten dat er ver achtende omstandigheden zijn aan te wijzen. 3et is uiterst moeièlijk telkens fcongressen ;e houden over allerlei theoretische vraagpun,en, de belangstelling óp den duur te wekken voor redevoeringen ©ver letterkundige onder werpen, terwijl er \dikwijls zoo bijzonder weinig iigentlijk letterkundig genot^te smaken valt. Maar al te vaak verduisterde de spraakgierigheid der 'miskende geniën en letterkun dige fortuinzoekers ^den glans, dien de helden van de pen en het "vfoord der bijeenkomst bijetten, en de goede iaam der -kongressen, die aanvankelijk niep. te wen&chen overliet, daalde aanmerfeèEjk. ^ Kongressen- en"1 vergaderingen, waar men geregeld bijeenkomt om te debatteren, ontaar den, even als de parlementen in het groot en .n het klein, gewoonlijk een weinig in vermissen der ijdelheid, en"de letterkundige bijeenkomsten maken geen uitzondering op dien regel, tenzij men zou' willen aannemen, dat schrijvers en dichters van nature iets minder erzuchtig zijn dan andere redenaars. Doch voor die laatste meening bestaat geen vaste grond. Men zal zich dit' moeten getroosten, doch. het gewone gevolg van de zaak is, dat de uitnemende talenten naar den achtergrond terug treden en de meest ambitieusen tot de .voorste rijen trachten doörtedrïngen, de-algëmeene belangstelling afneemt, de kracht' vermindert en een tijdperk, van kwijning aanbreekt, datden dood te gemoet voert als er uit de krisis geen "beterschap geboren wordt. Men gevoelt, er rnoat iets gedaan wo rden, om aan de kongressen nieuw leyente schenken ; en weder worden de stoffelijke belangen be dacht. " Het programma voor het Mechelsche kongres is zoo volledig' mogelijk * taal, letterkunde, ge schiedenis, oudheidkunde, tooneel, muziek, beel dende kunsten, 'boekhandel en stoffelijke belangen. ; Het programma is ' meer dan volledig, zal het*een taal- en letterkundig ko?igres zijn. De stoffelijke belangen behoóren er niet tehuis, tenzij men zou willen beweren, dat alles erop zijn plaats is, daar er schier niets is te beden ken, dat middelijk "niet aon kunnen medewer ken om de toenadering tusschen Noord en Zuid te 'bevorderen. Doch het is de vraag of let terkundigen juist wel de lieden zijn om zaken, die 'de staat- en staathuishoudkunde betreffen, met vrucht te bespreken,"of het oude spreek woord, dat 'de schoenmaker naar zijn [leest verwijst, hier niet met nadruk van toepa&sing moet verklaard worden, ? Toch hebben.'wij niét zonder ingenomenheid, althans, niét zonder hoop, dat punt op het programma gebracht gezien. Wellicht, meenen wij, wordt uit de bespreking dier zaak iets goeds geboren. De tijd, dunkt ons, is gekomen om te er kennen, dat hoeveel- vruchten de letterkundige kongressen ook hebben afgeworpen, zij niet beantwoorden ? aan het doel, dat vooral onze Belgische broeders beoogen en wij gaarne zouden helpen verwezenlijken. De beide naties van denzelfden stam wil men nader tot elkan der zien gebracht. Tot nog toe weikte die poging voorzeker te weinig uit. Zij het theo retisch'waar, dat de taal gantsch het \olk is,. de 'beide . loten van den Dietschen stam staan verder van 'elkaar dan hun taal zou doen ver moeden. Voor Noord' en Zuid ligt erover den Moerdijk nog .ge'en brug geslagen, het héft .er nog zeer veel van of een zee hen scheidt. '"?'-. Of er al een zeker kringetje geleerden en letterpeferiaars.ditjaar b.v.te Middelburg, een volgend jaar'te Maastricht, of te Mechelen, of in de hoofdstad van de doode steden aan de Zuiderzee neerstrijkt, en zoo de beide koning rijken rondtrekt, om er'gezelhg te kouten en te middagmalen....-. het 'trekt ter nauwernood de opmerkzaamheid der menigte, en kan aller minst de oorzaak zijn van een krachtige nationale beweging. En al werden de kongressen beter bezocht en waren zij rijker in vruchten; de taal moge het-gansene volk zijn, liet volk is de taal niet, daar zijn' andere wegen die tot het doel kun nen leiden,1-aan .dieper gevoelde behoeften nog moet de aandacht worden gewijd. Maar op welke wijs? ' Het Mechelsche kongres wil de middelen besproken hebben, m. a.'w. het wil den werk kring van het congres uitbreiden. Wij keuren dat af, in zoover dit kongres zelf plannen zo'u willen vaststellen om die stof felijke belangen te,verzorgen, .daar dit niet het terrein is, waarop letterkundigen eigenaar dig te huis zijn. - Doch wij juichen het toe, wanneer het kongres, inziende dat het een eenzijdig of onvolledig streven vertegenwoor digt,' begrijpt, dat het als letterkundig kongres behoort te -blijven wat het is, maar moet trachten naast zich andere vereenigïngen in .het leven te roepen, die op hare wijs, naar den aard harer inrichting medewerken om hetzelfde doel: de toenadering tns&chen Noord en Zuid, te bereiken. ? Zou het taal-1 en letterkundig kongres niet be scheiden terugtredende en zich beperkende tot zijn oorspronkelijke roeping, pogingen kunnen aait wenden om, zoo men dezen naa_a wil behouden, nevens zich in de zelfde stad en op den zelfden tijd ,,kongreaseu" van economen, industrieelen,. handelaars, kunstenaars, geleerden van allerlei aard te verzamelen, die de vraagstukken be spreken welke de toenadering van ^Noord^en Zuid raken, doch dat op meer practische wijzedan tegenwoordig geschiedt. Is het ondenkbaar dat er b. v. om de vijf, aar telkens een groot belgisch-nederlandsch fee&t woide gevierd, fbij afwis&eling in een der groote nederland&che of belgiöche,steden, waar heen zich de mannen van naam spoeden, wet tende dat zij daar zeker in aanraking zullen , komen met de beste hunner tijdgenooten niet. alleen op letterkundig, maar ook op sociaal en artistiek gebied. Zouden honderden en dui zenden zich niet opmaken naar de groote stad," waar behalve verschillende bijeenkomsten van vak- en studiegenoot en, een "belgisch-nedei land-' sche tentoonstelling van oude of nieuwe kunst, ^ van nijverheid, of landbouw, of onderdeelen van zekere takken van bedrijf werden "gehouden, waar de keurbende der nederlandsche e'n vlaam-cbe tooneelspelers optreden of de beste muzikale krachten in wedstiyd zichvereenigden? Op zuJk een wijs is het misschien mogelijk' dat Noord en Zuid nader tot elkander wor den gebracht, want dan zal de aandacht niet van enkelen maar van de geheele natie op de verbroederingsfeesten worden gevestigd, ontel baar zullen de,banden zyn die door de man-, nen van nijverheid, letteren, kunst, wetenschap/ handel, enz. woiden aangeknoopt en lang zamerhand zullen de zonen van het oude roemrijke geslacht dat een tijdlang in denzelfden strijd gestreden en onder hetzelfde,, leed ge leden heeft zich tot elkander voelen aan getrokken, en begrijpen, dat nauwe aaneensluiiing bij behoud van zelfstandigheid, bei- ? den ten goede komt. Of zou het ver&chil van volksaard te groot zijn, dan dat er ooit aaneen blijvende toenade ring kan wolden gedacht? De bonapartistische partij in Frankrijk is ten einde laad. De Prins schijnt weikeHjk vóór zijn vertrek uit Engeland een soort van poli-liek testament gemaakt te hebben, waarbij hij Jerome's zoon Victor tot erfgenaam van zijn t" pretendentschap heeft aangewezen. Dit verprootde verwarring niet weinig. Prins Jerome is er de man niet naar om zich van zijn rechten te-' laten berooven, en al wilde hij wijken voor zijn zoon, en het bestaan van een vakanten troon 'erkennen de Bonapartisten zelf begrijpen, dat zij niet zonder alles op losse schroeven te zetten mogen afwijken van aet bonapartïstisch erf-., recht. Twee en veertig dagbladschryvers, ver tegenwoordigende negentig provinciale bladen der partij, hebben te Parijs beraadslaagd wat hun in dit geval te doen &tond en sijn tot het besluit gekomen zich aan de eens, door de wet' bekrachtigde bepalingen te houden. De bonapaitische senatoren en kamerleden "die onder voorzitterschap van Kouher een ver- J*. VERTELLING UIT NQQRWEGEH DOOE ?n (Vervolg). En al verder nam zij haar koers langs de scherenkust; al 'vreemder werd haar de streek, al banger, klopte haar'- bekommerd hart. Lang en eentonig was .de vaart"; zij had -een paar gekookte visschen meegenomen, en een weinig drinkwater uit het groote vat, dat zij gewoon lijk aan de bron wat verder landwaarts in, ging vullen. Daarmee vergenoegde zij zich een poos; toen knoopte.zij den doek Ios,-telde haar schat herhaalde malen na, en speelde en rom melde met de- mooie zilveren daalders; dat troostte haar >yeder: zij was toch.rijk! Eindelijk, eindelijk, naderde zij het doel van haar tocht; het stadje, lag aan .een kleinen aeeboezern, en zag* er met zijn smalle straten en lage houten huisjes-recht vriendelijk en ge zellig uit. In de ha ven lagen eênige kleine vaar tuigen, maar geen ? statige bark,' geen Norge' was te zien. Het arme, meisje, had wel' weini hoop gehad, maar toch voelde zij zich bitter terneergeslagen door de droevige zekerheid. Angstig stuurde zij, naar. den oever toe aarzelend trad zij aan land: ,voor het eersl van haar leven moest zij zich alleen wagen onder zooveel vreemde menschen! Besluiteloos stond zij daar met het zware pak tegen de aorst gedrukt! Tot wien zou zij zich wenden ? wien om raad en bijstand vragen? Daar schoot haar eensklaps een vertroostende gedachte te binnen: demoe der van baar geliefde woonde immers hier in de stad, "die ^ou zij opzoeken en haar vertrou wen schenken. Dat gaf haar weer nieuwen moed, en vol verlangen ging zij op weg om haar te zoeken. Dat die eerste man, dien zr tegenkwam een visscher was, een aan haar verwant, wezen, achtte zij ook een groot ge luk. Blozend. en schuchter stond zij stil en vroeg naar Nils Thöresen en zijn moeder, en hoe heerlijk klonken haar die woorden in de ooren dat de man beiden kende. Hóe wonder lijk! Die vreemde was zoo vriendelyk voor haar en zoo vertrouwelijk; hij bood aan om haar naar het bedoelde huisje te brengen en ver telde haar onderweg dat Nils ? haar Nils gisteren nog bij zijn moeder geweest, en eerst heden morgen met de Norgé" onder zeil ge gaan was. Zij vatte een onbegrensd' vertrou wen jegens hem op en vertelde hem terstonc haar :gahsche treurige geschiedenis; van den brand harer eenzame, woning,'den dood'haan vaders, de gedwongen scheiding van de geit, en ook dat Nils Thöresen haar verloofde was. En nu bleek het dat die deftige visscher uit de stad haar vader heel goed kende! En hij deed zoo oprecht zijn best om haar te troosten, en haar te doen inzien dat verdrinken iets heel gewoons" was, dat zij daar allen op hun beurt aan'bloot stonden. Hij-weersprak haar veronderstelling volstrekt niet: zeker,: wie in dien stormnacht buiten geweest, en nog niet teruggekeerd was, die'was reddeloos verloren. Zoo pratend waren 'zij een paar straten door gegaan en het doel yan hun tocht genaderd; haar helper en redder in den nood drukte haar hartelijk déhand, en zei dat hij hoopte haar nog eens weer te zullen zien. Zij had de ruwe hand wel willen kussen, maar zij kon niet eens een'Verstandig woord zeggea; haar hart vloeide over van verwondering en dank baarheid. Was dat een vreemde,' die goede vriendelijke man! Zonder zich in te Jaten met die onbekende formaliteit .van, aankloppen, trad zij tamelijk gemoedigd het kamertje van G-unda, haai- aan staande schoonmoeder binnen. Het eenvoudige vertrekje zag er nog armoediger uit dan haar ouderlijke woning; aan het spinnewiel zat een statige vrouw, van omstreeks vijftig jaren, met een goedhartig gezicht, waarop nu echter de verrassing over het onverwacht bezoek duide lijk te lezen stond. Zijt gij de moeder van Nils Thöresen?" vroeg' Mildrid, . . ' : Ja," antwoordde, de vrouw, haar meer en meer. verwonderd aanziende.' . ' Ik ben Mildrïd. Ohlsdatter." De oude keek haar aan, maar zei niets. Is Nils gisteren hier geweest ?" vervolgde het meipje na een eenigzins benauwend e pauze. Ja," was wederom het korte antwoord. . En1 heeft hij u'dan niet over mij gesproken?" ? Neen; watsoirhij mij vanüverteldhebben?" Het arme kind -^ontstelde zichtbaar; hij had met zijn :m'qeder -niet- eens over haar gesproken! Geen woord : en zij was zijn 'verloofde! Dat was toch vreemd en onverklaarbaar. Groote tranen sprongen haar in de o ogen, zij sidderde van verlegenheid en de vreemde vrouw keek haar zoo wantrouwend aan. '?Ik 'was :?ik' ben immers zijn zijn liefste," stamelde zij eindeiijk blozend. Nu echter werd het gelaat zyner moeder niet enkel wan- : trouwend ' toornig en vol verachting keek' zij de indringster aan. . Waar komt ge dan van daan?" vroeg zij scherp. Toen was Mildrids verlegenheid als mét een tooverslag verdwenen, fier hief zij het hoofd op; waar zij'van daan kwam, zij die zoo rijk was! Ik ben geen landloopster," sprak zij trotsch, en ik hoef ook nie.t te bedelen, als gij dat soms denkt, daar 'heeft mijn vader voor ge zorgd : kijk, wilt gij dat ook eens tellen?" Zoo sprekend beurde zij haar geldzak op, liet hem niet een triomferende uitdrukking rin kelend op .tafel vallen, en begon de knoopen los te.. maken. En nu ondervond de jeugdige erfdochter" voor .de.'eerste maal in haar leven, welk een machtige voorspraak de groote god Mammon is. Die goede 'moeder Gunda was volstrekt geen .zelfzuchtige, geldgierige vrouw: en toch namen haar gedachten en woorden terstond een. geheel andere richting tengevolge van die eenvoudige en van een, meer ont wikkeld standpunt oescnouwd niet zeer kiesche handelwijze van. het vreemde meisje. Het was haar toch. ook niet zoo kwalijk te nemen dat zij niet terstond \riendelijk geweest was jegens de onbekende, die daar zoo plotse ling uit i;de lucht was komen vallen, met ge havende kleeding, verschrikt en ontroerd gelaat en verwilderde haren; die zich, als of het van zelf sprak, de [geliefde van haar eenigen z^on noemde, en haar recht óp dien titel scheen te willen doen gelden. Dat het meisje werkelijk bijzonder mooi was, kan in dit geval bijna niet als aanbeveling gelden. Nu echter bleek het dat zij meer meebracht, ; dan zij bij mogelijkheid terug zou kunnen qnt- - ^ vangen; haar fierheid dwong onwillekeurig j achting af, en het merkwaardigste van alles ' was het argelooze vertrouwen waarmee zij_, ? haar schatten aan vreemde blikken prijs gaf. ? Dat alles te zaraen. genomen bracht in Ket ge- '*; moed der voorzichtige vrouw Gunda een om- ' keering ten haren gunste teweeg. Maar om God&wil, kind, wie zgt gij dan, en ' waar woont gij?" vroeg zij deelnemend en nam haar vriendelijk bij de hand. Dat boezemde r' Mildiid vei trouwen in en zij begon volijverig\ {j en met epische wijdloopigheid, al haartd&den J en lotgevallen te vertéllen. *, Gunda was een verstandige en weiervaren. k vrouw, en toen het meisje haai- veihaal geën-' i digd had, &chudde zij bedenkelijk het hoofd;.'' 1 Niet dat zij aan Mildrid twijfelde: integendeel; M de naïve trouwhartigheid van haar woorden ( had haar volkomen overtuigd maar zi^ kende' y de wereld, zij kende de joage mannen,, de" ' matrozen vooral; zij wist ook dat haar zoon niet anders was dan de meesten,, en zij veis, langde hem "ook niet anders. Waarom zou lig ! een mooi meisje, 'dat zich toevallig opzijnwegs;,! bevond, niet eens het hof mogen maken, gonV ?, der daar iets verder bij te denken? Een enkele ?-, avond! En dan voor zulk een lange verte reis \'' Het zou niet in hem opgekomen zijn dat dat' arme kind het zoo ernstig op kon iiemenï,. Als hij er iets meer bij gedacht had, zou hij . het zeker niet voor zijn moeder verzwegen^ hebben, daar kende zij haar jongen te -goedr voor. Maar het speet haar dat het meisje er zicK,iets van voorstelde, en half met weerzin zette zij er zich toe, om dat zonderlinge gegronde ver- ,> trouwen eenigzintj aan het wankelen 'tb brengen^ s

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl