Historisch Archief 1877-1940
Yersèhijut iederen Zondagochtend.
uitgevers :'ELLEKMAN, HAKMS & c°.
Kantoor: Rokin. 2.
Abonnement per 3/in, .
.Afzonderlijke Nummers.
Advertentien per regel .
60 Ct
fr. p.p. 75 Cts.
.... 5 >?
15 > ''
INHOUD. '.
Noord en Zuid. Staatkundig Overzicht. '=
?Feuilleton, Gemeentezaken. Het
Leeningsplan Anasterdam's Fina,ntiën, Gemeente
raadsverkiezingen, KUNST. Ghrillen van
Actrices. LETTERKUNDE. Bij den dood Tran
twee jonggestorven Princen, 'door J. A. Alb. Th.
Nog zoo jong. De Sumatra-Expeditie. Het
gevoel voor kleuren in de^mensch en de die
ren. Statistische en jndustriëele
Mededeelingen. Overzicht van de ffëctenmarkt.
Allerlei. Ingezonden. Körrespondentie. ~
HandelsoverzioJï^gder "Week. -^ Veilingen.
Burgerlijke staud Te kuur zijnde -Woningen.
Schouwburgen, enz. Advertentiën.
Belgiëmaakt zioh gereed het feest ter eere
van zijn Mjthgjange onafhankelijkheid te
vieren.
Die feesten zullen, naar hetgeen de .dagbla
den omtrent de maatregelen van voorbereiding
melden, schitterend zijn. En zij verdienen dit
te wezen. Belgiëheeft gedurende een halve
eeuw getoond, dat het zijn zelfstandigheid waard
was, het wist zich/een eereplaatt te verwerven
onder de beschaafde europeesche natiën.
Het Noorden zal nie.t met naijver, veel min
met wrevel dea blik naar het Zuiden slaan.
De vepten van '30 zijn uitgewischt. Het ko
ningrijk der Nederlanden waaraan' de Weener
diplomaten Belgiëhadden .toegevoegd, geleek
in zijn nheid zeer weinig op de Siameesehe
tweelmgbroeders, de scheiding viel aan
weerszijden gemakkelijk. Een verklaarbaar
eergevoel mocht het Noorden tot kloek verzet
aansporen, toen" eenmaal de nieuwe troon te
Brussel was opgericht, zag men hier spoedig
m;' dat 11 iet verschil van volksaard, van gods
dienst, taal en zeden en van stoffelijke belangen
steeds een bron van tweedracht en
jaloerschheid zou geweest zijn. Een. gedwongen een
heid zonder eendracht was een te ernstige be
dreiging voor de volkswelvaart, dan dat men
niet de voorkeur gegeven zou hebben aan een
ontbinding der vereeniging,. waarbij elk deel
de vrijheid verkreeg die het-voor zijn ontwik
keling noodig ? had.
Gelijk het meer ge.schiedt, de beide familiën,
die niet innig genoeg.'verbonden waren, om in
n huishouden vredig samen te.leven, zijn, nu
zij elkanders buren werden,, langzamerhand
weder op vriendschappelijken voet met elkaar
gekomen. Zij, houden van elkander, bewijzen.
elkander alle mogelijke attenties en er breken
oogeublikken aan, waarop zij zich ter
nauwernood meer kunnen verklaren,, dat er een tijd
geweest is, waarin zij elkaar hartgrondig:
haatten.
Dat de Zuid-Nederlanders, zij zijn van nature
wat. toeschietelijker dan de noordelijke buren,
het eerst en het meest van hun genegenheid
deden blijken is te begrijpen.
De scheiding heeft voor hen ook nade.elige
gevolgen gehad. De dietsche taal werd in het
nieuwe koningrijk" de rol van Asschepoester
toebedeeld. Het Fransen bewees aanvankelijk
goede -diensten om. Belgiëtot een
niet-nederlandsche natie te stempelen, doch op den
duur gevoelden de. Ylamen dat zij met hun
taal hun eeuwenoud nationaal karakter zouden
verliezen en op 'dit gebied,moest zich bij hen
' wel den lust openbaren om met de broeders
van weleer weer 'vrede en vriendschap te sluiten.
, Niet dat de Ylamen er ooit aan gedacht
zouden -hebben, om ?? deze reden de scheiding
te betreuren. Tot dusverre zijn de Belgen te
vreden met hun volksbestaan, en mocht er bij
de hevige verdeeldheid die de godsdienstige
strijd ook daar te lande wekt, booze woorden
worden gesproken, van een verlangen om niet
de Noorderbroeders wederom in n staat te
worden 'opgenomen werd nimmer iets vernomen,
1 Wat meer zegt, juist in deze dagen blijkt
het, dat het nog jeugdig koningrijk een krach
tig nationaal bewustzijn bezit. Want de gelo
fsgèschillen, die . overal elders machtig genoeg
zijn, om de liefde tot het vaderland het
zwijgen op. te leggen, hebben niet genoegzaam
vat op hetr-volk om het van de feestvïering
terug .te .houden, ofschoon enkele leiders het
daartoe aansporen. Men weet dat de bisschop
van Namen, den .pastoors en kerkfabrieken in
zijn diocees heeft verboden de kommissie voor
de feestelijkheden te helpen door haar voor
de tentoonstelling van oude kunst kerksieradeu
toe te vertrouwen. En ook heeft de
nederlandsche pers de woorden van Le Sien Public
ons onvergebracht, die. 'van denzelfden 'geest
van onverdraagzaamheid" getuigenis afleggen.
Dit blad- stelt in het licht dat de. katholieke
Belgen aanstaande jaar ' het qnafh
inkeHjksfeest niet mede kunnen -vieren, aangezien dil
hetzelfde is als. zich over de zegepraal der
liberalen .te verheugen. De katholieken',, zegt
het, zouden in 1880 hun blijdschap aan
den dag kunnen leggen, over .den val van een
regeèring, die aan de kerk haar vrijheid. ont
nam en over de bevestiging van ons koninklijk
huis, maar de liberalen zetten de.. overleverin
gen der. Orangisten .voort en zoo hebben wij
niets gewonnen. Wij willen niet- als
overwonnelingen in défeesten van 1880 optreden om
den overmoedigen spot der 'liberalen te ver
duren; wij.willen hun de gewijde voorwerpen
onzer kerken niet toevertrouwen, .daar zij wel
in staat zouden zijn om, in navolging van de
geuzen van 1566, braspartïjen ? aan te richten,
vermond in priesterkleederen .en drinkende
uit kerkelijke kelken." Natuurlijk zijner die
naar zulke woorden luisteren, doch' de
overgroote meerderheid van het. volk is doof voor
.dergelijke 'taalsi'i-;Senaats--^eiï"'kftTïierle'deiï' be-f
hoorende tot de klerikale partij, verschillende
katholieke, verpenigihgen verklaarden zich voor
deelneming aan de feesten. Daar is geen twij
fel aan, in 1880 zal bijna geheel Belgi
toonenop n punt eendrachtig te zijn: in gehecht
heid aan gijn volksbestaan.
Wanneer men dit weet, behoeft er geen vrees
te , bestaan dat aan het besluit, genomen door
de regelings-kommissie van het -17de
Nederlandsch Taal- en Letterkundig Kongres te
Mechelen, een verkeerde'beteekenis zal worden
gehecht. De dagbladen toch hebben meege
deeld, dat deze bijeenkomst van letterkundigen
o. a.-gewijd zal .zijn aan de bespreking van de
stoffelijke belangen in zoover zij de toenade
ring tusschen Noord en Zuid bevorderen."
Gelijk men zich zal herinneren is het denk
beeld om. zulk een onderwerp tot een'punt
van overweging te maken niet nieuw.
Me'er.malen Verd er - op gewezen dat 'de Taal- en
Letterkundige' kpngressen weinig praktische
gevolgen opleverden, ener krachtiger pogingen
dienden in het werk gesteld te worden om den
band, die de broederen van Noord en Zuid
vereenigde, nauwer toe te halen. En het
stofielijke" scheen dan, natuurlijk daartoe beter
geschikt dao alleen de verwantschap des geestes.
die fdeh in taal- en letterkunde openbaart.
Het kan bovendien niet ontkend worden, dat
de geestdrift, die de kóngressen wekten, spoedig
Dekoelde, en de kgjli^respen zelf, hoe langer
loe meer een gelegenheid tot vereeniging vorm
den, waaraan de mmder begaafde geleerden
ai schrijvers in de perste plaats behoefte ge
voelden.
Van Noord-'Nederlahd vooral mocht dit
geegd worden. De Vlamingen, die hun taal in
gevaar zien en zich geroepen gevoelen voor
laar te 'strijden, legden steeds meer
belangbteling aan den dag. Zij is ook thans alles behalve
gedoofd, getuige de -ijver, waarmee de
letterndige wereld te Mechelen zich bevlijtigt het
L7de kongres een waardige ontvangst te be
reiden en te doen slagen.
De kalmte van het flegmatieke Noorden
verdient inderdaad apgekeurd te worden. Het
leeft er te veel belang bij dat zijn taal door
iijna eens zooveel Nederlanders zal begrepen,
elezen en ge^proke^ worden dan er binnen
onze enge grenzen«zich bevinden. En de
Beschuldiging, dat dkize eigen taal ons maar
weinig ter harte gakt, heeft zeker schijn van
recht, wanneer wij Het der moeite niet waard
achten hun onze svi&ipathie te betoonen, die
strijden voor iets wal ons'dierbaar behoort te
zijn en in welks rustig bezit wij ons
verleugeu.
Doch wij mogen niet vergeten dat er ver
achtende omstandigheden zijn aan te wijzen.
3et is uiterst moeièlijk telkens fcongressen
;e houden over allerlei theoretische
vraagpun,en, de belangstelling óp den duur te wekken
voor redevoeringen ©ver letterkundige onder
werpen, terwijl er \dikwijls zoo bijzonder weinig
iigentlijk letterkundig genot^te smaken valt.
Maar al te vaak verduisterde de
spraakgierigheid der 'miskende geniën en letterkun
dige fortuinzoekers ^den glans, dien de helden
van de pen en het "vfoord der bijeenkomst
bijetten, en de goede iaam der -kongressen,
die aanvankelijk niep. te wen&chen overliet,
daalde aanmerfeèEjk. ^
Kongressen- en"1 vergaderingen, waar men
geregeld bijeenkomt om te debatteren, ontaar
den, even als de parlementen in het groot en
.n het klein, gewoonlijk een weinig in
vermissen der ijdelheid, en"de letterkundige
bijeenkomsten maken geen uitzondering op dien
regel, tenzij men zou' willen aannemen, dat
schrijvers en dichters van nature iets minder
erzuchtig zijn dan andere redenaars. Doch
voor die laatste meening bestaat geen vaste
grond.
Men zal zich dit' moeten getroosten, doch.
het gewone gevolg van de zaak is, dat de
uitnemende talenten naar den achtergrond terug
treden en de meest ambitieusen tot de .voorste
rijen trachten doörtedrïngen, de-algëmeene
belangstelling afneemt, de kracht' vermindert
en een tijdperk, van kwijning aanbreekt,
datden dood te gemoet voert als er uit de krisis
geen "beterschap geboren wordt.
Men gevoelt, er rnoat iets gedaan wo rden,
om aan de kongressen nieuw leyente schenken ;
en weder worden de stoffelijke belangen be
dacht.
" Het programma voor het Mechelsche kongres
is zoo volledig' mogelijk * taal, letterkunde, ge
schiedenis, oudheidkunde, tooneel, muziek, beel
dende kunsten, 'boekhandel en stoffelijke
belangen. ;
Het programma is ' meer dan volledig, zal
het*een taal- en letterkundig ko?igres zijn. De
stoffelijke belangen behoóren er niet tehuis,
tenzij men zou willen beweren, dat alles erop
zijn plaats is, daar er schier niets is te beden
ken, dat middelijk "niet aon kunnen medewer
ken om de toenadering tusschen Noord en Zuid
te 'bevorderen. Doch het is de vraag of let
terkundigen juist wel de lieden zijn om zaken,
die 'de staat- en staathuishoudkunde betreffen,
met vrucht te bespreken,"of het oude spreek
woord, dat 'de schoenmaker naar zijn [leest
verwijst, hier niet met nadruk van toepa&sing
moet verklaard worden, ?
Toch hebben.'wij niét zonder ingenomenheid,
althans, niét zonder hoop, dat punt op het
programma gebracht gezien. Wellicht, meenen
wij, wordt uit de bespreking dier zaak iets
goeds geboren.
De tijd, dunkt ons, is gekomen om te er
kennen, dat hoeveel- vruchten de letterkundige
kongressen ook hebben afgeworpen, zij niet
beantwoorden ? aan het doel, dat vooral onze
Belgische broeders beoogen en wij gaarne
zouden helpen verwezenlijken. De beide naties
van denzelfden stam wil men nader tot elkan
der zien gebracht. Tot nog toe weikte die
poging voorzeker te weinig uit. Zij het theo
retisch'waar, dat de taal gantsch het \olk is,.
de 'beide . loten van den Dietschen stam staan
verder van 'elkaar dan hun taal zou doen ver
moeden. Voor Noord' en Zuid ligt erover
den Moerdijk nog .ge'en brug geslagen, het
héft .er nog zeer veel van of een zee hen
scheidt. '"?'-.
Of er al een zeker kringetje geleerden en
letterpeferiaars.ditjaar b.v.te Middelburg, een
volgend jaar'te Maastricht, of te Mechelen,
of in de hoofdstad van de doode steden aan
de Zuiderzee neerstrijkt, en zoo de beide koning
rijken rondtrekt, om er'gezelhg te kouten en te
middagmalen....-. het 'trekt ter nauwernood
de opmerkzaamheid der menigte, en kan aller
minst de oorzaak zijn van een krachtige
nationale beweging.
En al werden de kongressen beter bezocht
en waren zij rijker in vruchten; de taal moge
het-gansene volk zijn, liet volk is de taal niet,
daar zijn' andere wegen die tot het doel kun
nen leiden,1-aan .dieper gevoelde behoeften nog
moet de aandacht worden gewijd.
Maar op welke wijs? '
Het Mechelsche kongres wil de middelen
besproken hebben, m. a.'w. het wil den werk
kring van het congres uitbreiden.
Wij keuren dat af, in zoover dit kongres
zelf plannen zo'u willen vaststellen om die stof
felijke belangen te,verzorgen, .daar dit niet
het terrein is, waarop letterkundigen eigenaar
dig te huis zijn. - Doch wij juichen het toe,
wanneer het kongres, inziende dat het een
eenzijdig of onvolledig streven vertegenwoor
digt,' begrijpt, dat het als letterkundig kongres
behoort te -blijven wat het is, maar moet
trachten naast zich andere vereenigïngen in
.het leven te roepen, die op hare wijs, naar
den aard harer inrichting medewerken om
hetzelfde doel: de toenadering tns&chen Noord
en Zuid, te bereiken.
? Zou het taal-1 en letterkundig kongres niet be
scheiden terugtredende en zich beperkende tot
zijn oorspronkelijke roeping, pogingen kunnen
aait wenden om, zoo men dezen naa_a wil behouden,
nevens zich in de zelfde stad en op den zelfden
tijd ,,kongreaseu" van economen, industrieelen,.
handelaars, kunstenaars, geleerden van allerlei
aard te verzamelen, die de vraagstukken be
spreken welke de toenadering van ^Noord^en
Zuid raken, doch dat op meer practische
wijzedan tegenwoordig geschiedt.
Is het ondenkbaar dat er b. v. om de vijf,
aar telkens een groot belgisch-nederlandsch
fee&t woide gevierd, fbij afwis&eling in een der
groote nederland&che of belgiöche,steden, waar
heen zich de mannen van naam spoeden, wet
tende dat zij daar zeker in aanraking zullen ,
komen met de beste hunner tijdgenooten niet.
alleen op letterkundig, maar ook op sociaal
en artistiek gebied. Zouden honderden en dui
zenden zich niet opmaken naar de groote stad,"
waar behalve verschillende bijeenkomsten van
vak- en studiegenoot en, een "belgisch-nedei land-'
sche tentoonstelling van oude of nieuwe kunst, ^
van nijverheid, of landbouw, of onderdeelen van
zekere takken van bedrijf werden "gehouden,
waar de keurbende der nederlandsche e'n
vlaam-cbe tooneelspelers optreden of de beste
muzikale krachten in wedstiyd zichvereenigden?
Op zuJk een wijs is het misschien mogelijk'
dat Noord en Zuid nader tot elkander wor
den gebracht, want dan zal de aandacht niet
van enkelen maar van de geheele natie op de
verbroederingsfeesten worden gevestigd, ontel
baar zullen de,banden zyn die door de man-,
nen van nijverheid, letteren, kunst, wetenschap/
handel, enz. woiden aangeknoopt en lang
zamerhand zullen de zonen van het oude
roemrijke geslacht dat een tijdlang in denzelfden
strijd gestreden en onder hetzelfde,, leed
ge
leden heeft zich tot elkander voelen aan
getrokken, en begrijpen, dat nauwe
aaneensluiiing bij behoud van zelfstandigheid, bei- ?
den ten goede komt.
Of zou het ver&chil van volksaard te groot
zijn, dan dat er ooit aaneen blijvende toenade
ring kan wolden gedacht?
De bonapartistische partij in Frankrijk is
ten einde laad. De Prins schijnt weikeHjk vóór
zijn vertrek uit Engeland een soort van
poli-liek testament gemaakt te hebben, waarbij hij
Jerome's zoon Victor tot erfgenaam van zijn t"
pretendentschap heeft aangewezen. Dit
verprootde verwarring niet weinig. Prins Jerome is er
de man niet naar om zich van zijn rechten te-'
laten berooven, en al wilde hij wijken voor
zijn zoon, en het bestaan van een vakanten troon
'erkennen de Bonapartisten zelf begrijpen, dat
zij niet zonder alles op losse schroeven te zetten
mogen afwijken van aet bonapartïstisch erf-.,
recht. Twee en veertig dagbladschryvers, ver
tegenwoordigende negentig provinciale bladen
der partij, hebben te Parijs beraadslaagd wat
hun in dit geval te doen &tond en sijn tot het
besluit gekomen zich aan de eens, door de wet'
bekrachtigde bepalingen te houden.
De bonapaitische senatoren en kamerleden
"die onder voorzitterschap van Kouher een ver-
J*.
VERTELLING UIT NQQRWEGEH
DOOE
?n
(Vervolg).
En al verder nam zij haar koers langs de
scherenkust; al 'vreemder werd haar de streek,
al banger, klopte haar'- bekommerd hart. Lang
en eentonig was .de vaart"; zij had -een paar
gekookte visschen meegenomen, en een weinig
drinkwater uit het groote vat, dat zij gewoon
lijk aan de bron wat verder landwaarts in,
ging vullen. Daarmee vergenoegde zij zich een
poos; toen knoopte.zij den doek Ios,-telde haar
schat herhaalde malen na, en speelde en rom
melde met de- mooie zilveren daalders; dat
troostte haar >yeder: zij was toch.rijk!
Eindelijk, eindelijk, naderde zij het doel van
haar tocht; het stadje, lag aan .een kleinen
aeeboezern, en zag* er met zijn smalle straten
en lage houten huisjes-recht vriendelijk en ge
zellig uit. In de ha ven lagen eênige kleine vaar
tuigen, maar geen ? statige bark,' geen Norge'
was te zien. Het arme, meisje, had wel' weini
hoop gehad, maar toch voelde zij zich bitter
terneergeslagen door de droevige zekerheid.
Angstig stuurde zij, naar. den oever toe
aarzelend trad zij aan land: ,voor het eersl
van haar leven moest zij zich alleen wagen
onder zooveel vreemde menschen! Besluiteloos
stond zij daar met het zware pak tegen de
aorst gedrukt!
Tot wien zou zij zich wenden ? wien om raad
en bijstand vragen? Daar schoot haar eensklaps
een vertroostende gedachte te binnen: demoe
der van baar geliefde woonde immers hier in
de stad, "die ^ou zij opzoeken en haar vertrou
wen schenken. Dat gaf haar weer nieuwen
moed, en vol verlangen ging zij op weg om
haar te zoeken. Dat die eerste man, dien zr
tegenkwam een visscher was, een aan haar
verwant, wezen, achtte zij ook een groot ge
luk. Blozend. en schuchter stond zij stil en
vroeg naar Nils Thöresen en zijn moeder, en
hoe heerlijk klonken haar die woorden in de
ooren dat de man beiden kende. Hóe wonder
lijk! Die vreemde was zoo vriendelyk voor haar
en zoo vertrouwelijk; hij bood aan om haar
naar het bedoelde huisje te brengen en ver
telde haar onderweg dat Nils ? haar Nils
gisteren nog bij zijn moeder geweest, en eerst
heden morgen met de Norgé" onder zeil ge
gaan was. Zij vatte een onbegrensd' vertrou
wen jegens hem op en vertelde hem terstonc
haar :gahsche treurige geschiedenis; van den
brand harer eenzame, woning,'den dood'haan
vaders, de gedwongen scheiding van de geit,
en ook dat Nils Thöresen haar verloofde was.
En nu bleek het dat die deftige visscher uit
de stad haar vader heel goed kende! En hij
deed zoo oprecht zijn best om haar te troosten,
en haar te doen inzien dat verdrinken iets
heel gewoons" was, dat zij daar allen op hun
beurt aan'bloot stonden. Hij-weersprak haar
veronderstelling volstrekt niet: zeker,: wie in
dien stormnacht buiten geweest, en nog niet
teruggekeerd was, die'was reddeloos verloren.
Zoo pratend waren 'zij een paar straten door
gegaan en het doel yan hun tocht genaderd;
haar helper en redder in den nood drukte
haar hartelijk déhand, en zei dat hij hoopte
haar nog eens weer te zullen zien. Zij had de
ruwe hand wel willen kussen, maar zij kon
niet eens een'Verstandig woord zeggea; haar
hart vloeide over van verwondering en dank
baarheid. Was dat een vreemde,' die goede
vriendelijke man!
Zonder zich in te Jaten met die onbekende
formaliteit .van, aankloppen, trad zij tamelijk
gemoedigd het kamertje van G-unda, haai- aan
staande schoonmoeder binnen. Het eenvoudige
vertrekje zag er nog armoediger uit dan haar
ouderlijke woning; aan het spinnewiel zat een
statige vrouw, van omstreeks vijftig jaren, met
een goedhartig gezicht, waarop nu echter de
verrassing over het onverwacht bezoek duide
lijk te lezen stond.
Zijt gij de moeder van Nils Thöresen?" vroeg'
Mildrid, . . ' :
Ja," antwoordde, de vrouw, haar meer en
meer. verwonderd aanziende.' . '
Ik ben Mildrïd. Ohlsdatter." De oude keek
haar aan, maar zei niets.
Is Nils gisteren hier geweest ?" vervolgde
het meipje na een eenigzins benauwend e pauze.
Ja," was wederom het korte antwoord.
. En1 heeft hij u'dan niet over mij gesproken?"
? Neen; watsoirhij mij vanüverteldhebben?"
Het arme kind -^ontstelde zichtbaar; hij had
met zijn :m'qeder -niet- eens over haar gesproken!
Geen woord : en zij was zijn 'verloofde! Dat
was toch vreemd en onverklaarbaar. Groote
tranen sprongen haar in de o ogen, zij sidderde
van verlegenheid en de vreemde vrouw keek
haar zoo wantrouwend aan.
'?Ik 'was :?ik' ben immers zijn zijn
liefste," stamelde zij eindeiijk blozend. Nu echter
werd het gelaat zyner moeder niet enkel wan- :
trouwend ' toornig en vol verachting keek'
zij de indringster aan. .
Waar komt ge dan van daan?" vroeg zij
scherp. Toen was Mildrids verlegenheid als
mét een tooverslag verdwenen, fier hief zij het
hoofd op; waar zij'van daan kwam, zij die
zoo rijk was!
Ik ben geen landloopster," sprak zij trotsch,
en ik hoef ook nie.t te bedelen, als gij dat
soms denkt, daar 'heeft mijn vader voor ge
zorgd : kijk, wilt gij dat ook eens tellen?"
Zoo sprekend beurde zij haar geldzak op,
liet hem niet een triomferende uitdrukking rin
kelend op .tafel vallen, en begon de knoopen
los te.. maken. En nu ondervond de jeugdige
erfdochter" voor .de.'eerste maal in haar leven,
welk een machtige voorspraak de groote god
Mammon is. Die goede 'moeder Gunda was
volstrekt geen .zelfzuchtige, geldgierige vrouw:
en toch namen haar gedachten en woorden
terstond een. geheel andere richting tengevolge
van die eenvoudige en van een, meer ont
wikkeld standpunt oescnouwd niet zeer
kiesche handelwijze van. het vreemde meisje.
Het was haar toch. ook niet zoo kwalijk te
nemen dat zij niet terstond \riendelijk geweest
was jegens de onbekende, die daar zoo plotse
ling uit i;de lucht was komen vallen, met ge
havende kleeding, verschrikt en ontroerd gelaat
en verwilderde haren; die zich, als of het van
zelf sprak, de [geliefde van haar eenigen z^on
noemde, en haar recht óp dien titel scheen te
willen doen gelden. Dat het meisje werkelijk
bijzonder mooi was, kan in dit geval bijna niet
als aanbeveling gelden.
Nu echter bleek het dat zij meer meebracht, ;
dan zij bij mogelijkheid terug zou kunnen qnt- - ^
vangen; haar fierheid dwong onwillekeurig j
achting af, en het merkwaardigste van alles '
was het argelooze vertrouwen waarmee zij_, ?
haar schatten aan vreemde blikken prijs gaf. ?
Dat alles te zaraen. genomen bracht in Ket ge- '*;
moed der voorzichtige vrouw Gunda een om- '
keering ten haren gunste teweeg.
Maar om God&wil, kind, wie zgt gij dan, en '
waar woont gij?" vroeg zij deelnemend en nam
haar vriendelijk bij de hand. Dat boezemde r'
Mildiid vei trouwen in en zij begon volijverig\ {j
en met epische wijdloopigheid, al haartd&den J
en lotgevallen te vertéllen. *,
Gunda was een verstandige en weiervaren. k
vrouw, en toen het meisje haai- veihaal geën-' i
digd had, &chudde zij bedenkelijk het hoofd;.'' 1
Niet dat zij aan Mildrid twijfelde: integendeel; M
de naïve trouwhartigheid van haar woorden (
had haar volkomen overtuigd maar zi^ kende' y
de wereld, zij kende de joage mannen,, de" '
matrozen vooral; zij wist ook dat haar zoon
niet anders was dan de meesten,, en zij veis,
langde hem "ook niet anders. Waarom zou lig !
een mooi meisje, 'dat zich toevallig opzijnwegs;,!
bevond, niet eens het hof mogen maken, gonV ?,
der daar iets verder bij te denken? Een enkele ?-,
avond! En dan voor zulk een lange verte reis \''
Het zou niet in hem opgekomen zijn dat dat'
arme kind het zoo ernstig op kon iiemenï,.
Als hij er iets meer bij gedacht had, zou hij .
het zeker niet voor zijn moeder verzwegen^
hebben, daar kende zij haar jongen te -goedr
voor. Maar het speet haar dat het meisje er
zicK,iets van voorstelde, en half met weerzin zette
zij er zich toe, om dat zonderlinge gegronde ver- ,>
trouwen eenigzintj aan het wankelen 'tb brengen^ s