De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1879 27 juli pagina 4

27 juli 1879 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, "W. EEKBLAD V O O K NEDERLAND. Belasting naar den Welstand. / ? (Ingezonden.) L Prof. N. G. .Pïerson'heeft in het Aprilnummer van De Gids een opstel geplaatst over belasting naar den welstand. De inhoud daar van is kortelijk deze: Belasting naar den wel stand is. sinds lang ingevoerd, zij 't ook, dat haar vroegere vorm verschilt van den tegen woordige. ,Yerschillende staatnaishoudkundigen hebben in den loop der tijden het recht van den staat, om van de burgers bijdragen te vor deren naarmate van hun vermogen, duidelijk trachten te betdogen. Tot nog toe echter ver geefs. Ontleedt men hun betoog, dan blijkt, dat wij nog even ver van het verlangde bewijs zyn, als vóoïdat de geleerde stellers het hunne hadden neergeschreven. Maar ook Prof. P. weet er geen raad op om dat recht te bewij zen. Het is dus, allerwaarschijnlijkst, dat dit recht slechts denkbeeldig is, en dat niet meer dan nuttigheidsredenen te vinden zijn om van den rijken burger eene grootere bijdrage van den staat te vragen dan van den minder be deelde. Men dringe dus op eene progressieve inkomstenbelasting niet aan, als ware zij eene rechtmatige regeling, maar men ontvange? ze als een gunst, die weer ontnomen kan worden, als de nuttigheidsredenen daarvoor niet meer aanwezig zijn. De eerste vraag bij het vernemen van den ongunstigen afloop van alle tot dusver gedane pogingen, om liet recht van den Sta'at op eene grootere bijdrage van den rijken burger dan van de overigen te staven, de eerste vraag zal ^ker zijn, hoe heeft men het dan aangelegd om zulli-eene, voor den leek-vanzelf sprekende stelling te bewijzen? Prof. P. leert ons in zijn opstel, dat men voorheen het in de meerdere bescherming . zocht, die de Staat den rij ken dan den armen bood, daar de bezittingen van den rijfee door de groote bijdrage gewaar borgd waren. De Staat was dus eene soort van assurantie-compagnie. Dis bepaling wordt door de meeste latere staathuishoudkundigen, zoo leert ons de Hoogleeraar, verworpen. ,De ge lijkheid van alïe burgers voor de wet, het -beg nsel van den modernen staat, geeft alle bur gers recht op gelijke bescherming. Dat beginsel dient dus ook bij het verdeelen der belasting , van kracht te zijn. Laat.men nu dat beginsel inderdaad gelden, dan, zegt de Hoogleeraar, heeft de. Staat slechts van elk, ,rijk of arm, evenveel te-vorderen. Mill meende daarentegen dat uit het gelijkheidsbeginsel juist de be lasting naar den welstand voortvloeide. Hij zegt: gelijkheid van belasting, als regel van staatkunde, beteekent gelijkheid van opof fering." Er is volgens Mill eerst gelijkheid in zake belasting, als.er gelijkheid van drukking (pressure) is. Gelijkheid van drukking eischt verschillend gewicht, naarmate van de grootte van het oppervlak, waarop gedrukt wordt. Zoolang men de onjuistheid van Mill's beweren, dat gelijkheid in zake belasting gelgke druk king beteekent, niet heeft aangetoond, kan men niet afdingen op zijn bewijs van het recht eener belasting naar den welstand. Overtuigd óf niet van de onjuistheid daarvan, Prof. Neuman .van. Heidelberg heeft, vertelt onze Hoögleeraar, de belasting volgens den welstand naar het plichtsgevoel verwezen. Ieder moet zijn plicht doen naar de mate zijner krachten, zegt de daitsclie Hoogleeraar. Dat 'gaat niet zegt de nederlandsche. Ieder moet zijn plicht doen, indien hij kan, (waar niet is, heeft de keizer zijn recht verloren). "Wat moet nu volgens P. ieder-betalen? De arme niets, en de overige» allen evenveel. Die f 3000 in komen heeft .kan best ? 100 aan belasting be talen, en niemand, hoe groot zijn inkomen zij, is tot meer -verplicht. Kortom Prof. P. houdt het er voor, dat zijn Heidelberger Col lega ons niets heeft bewezen omtrent het recht van 'den Staat of de Gemeente tot eene be- lastiug naar'den "Welstand. Hij zelf houdt dat recht ook zoo tamelijk voor onbewijsbaar, en, zou naar het gelijkheidsbeginsel, dat palladium der volksvrijheid, gehandeld worden, in sake belasting, prof. P. hield- een hoofdgeld voor de rationeelste verdeeling. Wie het ook,met liet betoog van den Hoog geleerde eens kan. zijn, naar het gevoelen van. den steller van dit artikel, vloeit uit het ge lijkheidsbeginsel hét tegendeel voort van het geen prof. P. er uit wil bewijzen. Ookvoldoel zijne opvatting van den staat een leek allerminst, al heeft zij wellicht alle autoriteiten op hare zijde. Het gelijkheidsbeginsel wordt door prof. P. als volgt omschreven: Alle burgers (staan ~ onder alle omstandigheden gelijk voor de wet" (bldz. 19). Dit moet echter stellig wezen on der gelijke omstandigheden." Niemand zou ooit van zijne vrijheid beroofd, geen acte van be voegdheid zou ooit aan iemand geweigerd mo gen worden,, als onder alle omstandigheden d. w. z. steeds ieder gelijke rechten had, onver schillig .wat zijne omstandigheden si/n. Daar dit des Prof.'s bedoeling .zeker niet is, moet men zijne stelling lezen: alle burgers staan steeds onder gelijke ' omstandigheden gelijk voor de ''wet. Onder gelijke omstandigheden lian slechts op de zaken betrekking hebben, die geregeld moeten worden. Moet bijv. e'en moordenaar gestraft worden, dan heeft de rechtspraak pp geène andere omstandigheden te letten dan die op het misdiijf betrekking hebben. Zoo heeft-de domoor en het genie gelijk recht op veiligheid van persoon en bezitting; zoo heeft de wet voor de burgers bij gelijke .bekwaam heid gelijke diploma's. .Welke betrekking der indivuduen onderling of tot den Staat, die de wet regelt of regelen zal, men ook neemt, men zal, wanneer daarbij het gelijkheidsbeginsel door de wet ia het oog gehouden is, slechts gelijkheid, vinden, wanneer de omstandigheden, die dan ter sprake komen, gelijk zijn. Welke t omstandigheid komt nu bij het verdeelen. der belasting over de burgers ter sprake ? , Niet anders dan hun draagkracht. Dat is zoo een voudig, dat het eene beleediging tegenover den lezer zou zijn dit nader liteen te zetten. 3et klinkt iemand vreemd in déoorèn, wan neer men beweren wou,, dat daarbij op iets. anders gelet moet worden- De gelijkheid van alle burgers voor de wet bij gelijke omstan digheden eischt derhalve, dat op de eenige omstandigheid die daarbij ter sprake kan ko-, men, gelet.worde, n. 1. op den welstand. Maar ook prof. J. ziet in zgn G-idsartücel dien eisch een enkelen keer goed in. Hij erkent vol mondig, dat de keizer zijn recht daar verloren heeft waar niets is. (bldz. 13). Dat is echter lijnrecht in strijd met eene andere meening.uit dat artikel, die woordelijk aldus luidt: Staan alle burgers onder alle omstandigheden gelijk voor de wet, en zijn de voordeelen, die de Staat ons verschaft, zoo min als de uitgaven, die hij zich voor elk onzer getroost, van onze meer dere of mindere gegoedheid afhankelijk, zoo ligt de gevolgtrekking voor de hand, dat allen ivenveel moeten betalen" (blz, 19). Als allen evenveel moeten betalen, moet de Staat niet n uitzonderen, en zijn eisch moet hij zoo tellen, dat ook de armste er aan voldoen kan. De Staat behoeft bij het innen der belasting niet te vragen, hoe het individu aan het noodige komt of het zelf in zijne behoefte voor ziet, of wel dat anderen zulks doen. Is het laatste het geval, dan zullen zij, die al het andere verschaffen, ook de bijdrage voor den Staat geven moeten. Zoo men iemand in een geregelden staat wil laten leven, moet men de kosten, die dat meebrengt even goed voor zijn rekening nemen als de kosten van voedsel, woning en dekking. Derhalve zal allen even' veel moeten beteekenen, allen zeer weinig, maar niemand vry gesteld. De Staat ont vangt op die wijs wel is waar zeer weinig, en kan daarmede niet toe. De minvermogende zal dan aan het spreekwoord herinneren, men moet de tering naar de nering zetten. Elk heeft toch bij slot van rekening naar omstan digheden gelijke nadeeïen van de schraalheid der Staatskas. Erkent men met prof. P., dat de onvermo gende vrij . gesteld moet zijn, dan heeft men met Jiem ingezien, dat de eenige omstandig heid, die bij belasting verdeeling ter sprake komt, het draagvermogen der burgers is. Men heeft da-a met ftem het recht van eene belas ting naar den welstand ingezien, en wel eener progressieve, want prof: P. begint bij nul en moet derhalve opklimmen tot het onbepaalde. (Wordt vervolgd,)' Het bureau van New-York. Het aantal brieven die dagelijks het bureau van. New-York passeeren bedraagt gemiddeld 679,094 stuks. Hun gewicht is ongeveer 148,183 pond. Zy worden vervoerd in 429 aakken. Deze cijfers omvatten noch dédag bladen, noch de circulaires, noch de brochures, noch .eenig ander drukwerk! Hefc is voldoend e zich een oogenblik de reusachtige afmetingen van axdk.eene postadrainistratie,'die dag noch nacht rust héft, voor te stellen, om er uit optemaken, dat haar1 organisatie uitmuntend samengesteld moet zija. De employés die zulk eene som arbeid verrichten kunnen zich er op beroemen van dit kantoor eene inrichting ge maakt te hebben die hare wedergade op de wereld niet vindt. Het postkantoor te New-York telt 1176 geempïoyeerden, de chefs der verschillende tak ken van dienst niet medegerekend. Er zijn 747 kommiezen en 429 bestellers. Aan het hoofdbureau werken 649 kommiezen en 100 bestellers; de anderen zijn over de verschil lende kantoren der stad verdeeld; 27 chefs van dienst en 29 onder-chefs voltooien dit rader werk. Onder deze geëmployeerden is er n die 50 jaar dienst telt, 5 percent tellen 20 jaar, 30 percent 10 jaar dienst. Wat dit in Amerika zegt, wordt duidelijk wanneer men bedenkt dat deae oudste gediende, de heer Forrester in zijn jeugd een van de zes kommiezen was, die met zes bestellers de geheele posterij van de hoofdstad van den Staat New-York be dienden. Het bureau was toen gevestigd in eene kamer van het huis van generaal Bailey. Het 'boxsystem de loketten waaruit de groote kooplieden zelve hunne correspondentie lieten afhalen, en dat tegenwoordig zulk eene groote uitgebreidheid gekregen heeft, bestond toen reeds, maar telde slechts 147 loketten. De bestellers begonnen te 5 uur 's morgens te bezorgen. De heer Forrester herinnert zich hoe iederen morgen generaal Baüey in chamber-cloak en pantoffels beneden kwam om te zien of ieder op zijn post was; dan ging bij naar boven om. te ontbijten. Er waren toen te New-York slechts 2 post kantoren, thans 22. In 1790 bezat, de geheele republiek er nog slephts 72. In 1878 telde zij er 37,000. De dienst der posterijen komt op het budget voor als 175 millioen francs te kosten. Het kantoor New-York alleen brengt den Staat 5 millioen op. Bij de hoofdadministratie berust behalve het oppertoezicht op den dienst .in de stad ook. die der voorsteden. Het postverkeer van Londen is het eenige dat dat van New-York overtreft. Om het goed te doen kennen is het noodig over de onderdeelen afzonderlijk te spreken. De eerste afdeeling s het bureau van sorteering en stempe ling, dat alïe brieven die te New-York in de bus geworpen worden en allen die door de posttreinen worden aangebracht, in handen krijgt. De zaal waar het sorteeren en stempelen ge schiedt, neemt bijna de geheele verdieping ge lijkvloers van het postkantoor in. Men wil een brief naar Boston zenden. Men zoekt in de vestibule onder een groot aantal aanwijzin gen de -woorden Eastera States", Oostelijke Staten. Eene reeks van bussen staan er naast elkander. Op de eerste leest men Massachussets, .op de tweede Boston. De groote ste den . hebben .namelfjk naast de algemeene bus van den Staat waartoe aij behooren, hunne eigene bus. De brief voor Boston glijdt door de opening op eene eindeloos lange tafel die in evenveel afdeelingen verdeeld is als er bus sen zijn. Verderop vindt men eene eveneens afgedeelde tafel, waar gestempeld wordt. Er zijn dertig stempels of cachetten, ieder draagt .een volgnummer. Naarmate de stempel op een brief wordt afgedrukt, verandert het werk; zoodat men niet alleen ziet dat de brief van New-York komt, maar ook 'op welken dag en' welk uur hij vertrokken is. '' Het cijfer der uren wordt alle zestig minu ten veranderd. De nummers van l tot 30 der verschillende cachetten hebben ook hun nut en hebben vele abuizen aan het licht gebracht. .Die namelijk welke de nummers van l tot 15 dragen worden gedrukt op de brieven die aan het hoofdbureau aankomen, die welke 16 tot 26 vertoonen, op de brieven uit de lamp boxes" bussen die aan iederen straatlantaren bevestigd zijn. De nummers 26 tot 30 dienen voor de brieven die in de bureaus zijn nedergelegd, gevonden, opgeraapt, qok voor ver schillende voorwerpen. Deze maatregel geeft veel gemak. Een bankier b.r. besluit zoo laat mogelijk een' belangrijk stuk aan een zijner correspondenten te zenden; hij zendt er een bediende mede naar 't postkantoor; deze vindt den weg ie var of heeft andere plannen; hij werpt dien brief in de naaste lantavenbus; en bekommert zich niet om de gevolgen van zijne daad. .Wanneer de zaak echter niet goed uitkomt, kan de poststempel als bewijs dienen om den .schuldige aan te wijzen. Dit komt niet zelden voor. Nadat de brieven gestempeld zijn komen zij in handen van. de agenten voor de sorteering. Alles wat bv. naar Missouri bestemd is, wordt ontvangen en verdeeld door den employévoor die streek. Ieder heeft zijn eigen terrein. Ieder heeft een tafel met loketjes waarboven den naam van eene stad of van &&nesjOOOrli/n. staat. Het sorteeren. der brieven vereischt niet alleen handigheid maar eene vrij uitge breide geographische kennis. Stel men heeft twintig brieven, voor twintig kleine steden in Illinois bestemd; dan staat niet de naam der steden op de loketjes, maar die van de spoor lijn of stoomboot-exploitatie die ze bedient. (Na het verdeelen worden de brieven in pak ketten vereenigd en aan de agenten voor de ; verschillende lijnen ter hand gesteld. Zeer lange spoorlijnen vereischen wel eens ver, schillende ? agenten. No. l zoekt er de aijne ! uit en geeft het pakket aan no. 2, ei} zoo ver( der. De bos clevk is er verantwoordelijk voor : dat dit in orde geschiedt, hij teekent de pak ketten en de agenten reizen af. Is er een abuis, dan zend de reizende agent de brief : dien hij verkeerd ontvangen heeft, met eenige l aanwijzing naar New-York terug. In de sorteerzaal hangt eene lijst waarop' het aantal j pakketten iedere maand , aan de kommiezen ter hand gesteld en ieders aantal abuizen ge noteerd worden. Zoo kan men zien hoe, niet: tegenstaande de drukte, weldra eene groote juistheid verkregen wordt. Volgens een der laatste li|&£en, had-een kpmmies bij 3905 pak ketten flietler' vao. 50 brieven, slechts 7 maal zich. vergibt. Een ander had geen enkel abuis op. 1586 pakketten. Het verdeelen en expedieeren van.de brieven en ? dagbladen in de stad verschilt weinig van de vorige. De postklerk zoekt er eerst die uit van de personen die een loket aan het post kantoor hebben; de anderen gaan den gewonen weg. Y.oor dezen, dienst is een, goed geheugen noodig, bij de taïloüze droits de boiïe die te New-York uitgegeven worden. De dienst te New-York eischt zeer groote krachtsinspanning, er wordt over geklaagd dat de bezoldigingen niet daarmede in overeen stemming zijn; om de drie maanden echter heeft er een wedstrijd plaats tusschea de amb tenaren, wie het snelst een duizendtal kaarten in de verschillende adressen weet te verdeelen. Hiernaar wordt voor de volgende drie maanden het inkomen gewijzigd. Bij den laatsten wed strijd verdeelde een der employés 2881 brieven in zeer korten tijd, en beging slechts 37 abui zen; een ander verdeelde 1000 dagbladen in l uur 17 minuten zonder zich een enkele maal .te vergissen. Twaalfmaal daags gaan de wagens heen en weer tusschen het centraalbureau en de hulp bureaus. Sommige dezer worden ook door den luchtspoorweg bediend, hetgeen veel tijd uitHet aantal brieven door de post te New-York aan huis besteld, heeft in 1876 het aantal van 136,631,116 bereikt; de voorwerpen die posterestante werden afgegeven 133,822,340. De ver koop van postzegels te New-York was voor eene waarde van 5,048,255 francs. De emolu menten der bestellers beliepen 1,780,810 francs, (Of in dit bericht emolumenten", als bij onzen postdienst, voor buitengewone voordeelen, boven de bezoldiging te lezen is, valt te betwijfelen.) Een belangrijk bureau is dat van de onbe stelbare brieven." Men zou verbaasd staan over het aantal brieven en briefkaarten die zonder adres aankomen. Nog meer worden naar New-York gezonden en hebben eene an dere bestemming. Toch is zelden de verzending onmogelijk. Stel een brief komt voor John Smith, Carollstreet 82 te New-York. Te New"ïork is geen straat van dien naam. John Smith woont dus in eene andere stad of in eene andere straat. De heer Stone, tot wiens departement deze onderzoekingen behooren, zoekt, en vindt te Chicago een Carrollstreet, Hij heeft een adresboek van Chicago en vindt daar op 82 John. Smith, welke heer alzoo zijne briefkaart in orde bekomt. De vreemde brieven met namen, op het ge hoor afgeschreven, onmogelijke vergissingen en afschuwelijk schrift, zijn aan den heer Halett toevertrouwd. Esn uitgebreide aardrijkskun dige kennis, eene gave voor talen en veel scherpzinnigheid zijn onmisbaar en maken hem tot den meest gesehikteti persoon. Men bracht iem eens een brief: Aan mijne moeder" te New-York. Hier was geen raden mogelijk, de brief werd ter zijde gelegd. Zes maanden later, nadat' duizende en duizende brieven er over heen gegaan waren, kwam een oude vrouw naar een brief van haren zoon vragen. De heer Halett herinnert zich het lakoniseh adres, vraagt haar van "waar de brief moet komen en laat haar het geschrift zien. De vreugde van de oude vrouw bij het herkennen van het schrift van haren zoon was het beste bewijs voor de echtheid. Men verhaalt van een brief die na veertig jaren aan zijne bestemming is gekomen. . De volgende cijfers kunnen eenig denkbeeld geven van de werkzaamheden aan het bureau onbestelbaar." Navragen omtrent brieven, 37,500; ontvangen en niet afgehaalde voor werpen 143,343; voorwerpen naar het "bureau van voor goed ter zijde gelegd" gezonden 250,430: onvoldoend gefrankeerde brie-ven, toch bezorgd 9,108; brieven bewaard tot voldoende franfceermg 31,215 ; brieven ongefrankeerd ver zonden, risico voor den directeur 1,777; brieven uit het buitenland, achtergehouden voor onvoldoendefrankeering,4,525; aan den afzender terug gezonden 1,396; briefkaarten aan den afzender teruggezonden 110,000; pakketten achterge houden wegens onvoldoende fraukeering 28,823; aan den afzender teruggezonden of voor goed ter zijde gelegd 20,499; pakjes zonder adres of niet afgehaald 2,330. Hierbij is niet gerekend al wat het bureau nog weet te bezorgen. Van alle brieven'te New-York bezorgd, komen slechts een zestiende percent niet terecht; meestal wegens onvoldoende fraukeering of wegens onbestemde woonplaats van den geadresseerde. Er wordt dagelijks achtmaal in desbovenstad en zevenmaal in de benedenstad besteld. De buslichtingen zijn in de benedenstad 14, in de bovenstad 12 in getal. De laatste uit gifte begint 's avonds te half zeven en de laatste lichting twee uur later. De dienst in de stad gaat zoo spoedig, dat dikwijls brieven die aan het uiteinde der benedenstad in de bus geworpen zijn een uur later in CentralPark besteld worden. Het Journal of the staÜstical sodett/of London, bevat een zeer belangwekkend artikel over de daling der prijzen van verschillende waren in den laatsten tijd. De heer Giffin, door -ver schillende beschouwingen over onderwerpen van sociaal belang bekend, heeft ook met deze ver handeling zeer de aandacht op zich gevestigd. Hij zoekt te betoogen dat deze dalingen geene ge wone wisselingen zijn, regelmatig als de golfslag, waarin weldra ieder .wegvloeien van het water door eene rijzing gevolgd wordt, die hst water pas herstelt; hij meent integendeel dat deze dalingen het begin zijn van eene betrekkelijk langdurige periode van goedkoopte. De heer Gifnn heeft geen moeite om cijfers te vinden, als bewijs dat wij in een tijdperk van daling zijn, ze liggen voor 't grijpen, vervolgens gaat hij over tot zijne beschouwing van de oor zaken dier lage prijzen. Dit is het belangrijkst gedeelte van zijn artikel.Welkezijn die oorzaken? Vooreerst de periodiek terugkeerende oor zaak: het gevolg van overmaat van speculatie. Alleen is in andere gevallen deze depreciatie dan alleen een overgangstoestand van de markt; indien die toestand nu reeds drie jaren en lan ger heeft kunnen aanhouden, moeten er wel bijkomende omstandigheden geweest zijn. Daar was de vrees voor den oorlog die de prijzen gedrukt hield. Maar er was meer. -Men moet bovendien rekening houden met den schok dien bedriegerijen alüdie van de Glasgowsche bank en dergelijke aan het crediet toebrengen, en de stilstand dien eene reeks van mislukte of half mislukte oogsten in vele streken doet ontstaan. De voornaamste oorzaak echter, s volgens den heer Giffin, deze: aan den eenen kant hebben verschillende landen wettelijk of feitelijk den gouden standaard aangenomen, aan den an-d'eren kant is de goudproductie aanzienlijk verminderd; en ? daar de bevolking en de be weging der zaken steeds.toenemen, moet de betrekkelijke schaarschte van het goud eene daling in de marktprijzen ten gevolge hebben. De cijfers van de goudproductie, die dit "bewij zen, zijn: Totale productie Gemiddeld in jaarlijks in PEltlODEN. ponden sterling, pond. sterling. 1852?1856 .... 149,665,000 29,933,000 1857-1861 .... 123,165,000 24,633,000 1862-1866 .... 113,800,000 22,760,000 1867-1871 .... 108,765,000 21,753,000 -1872-1875 .... 76,800,000 19,200,000 Vervolgens de gevolgen van die daling na gaande, toont de heer Giffin aan, hoe zij han del en nijverheid doet lijden. KIn zijne conclusien eindelijk, geelt hij als zijne meening te kennen dat, indien het nogmaals voorkwam, dat er. eene sterke vraag naar goud ontstond, zoo als toen, Duïtachland zijn muntstelsel hervormde, het zijn nut kon hebben in Engeland, den muntvoorraad te vermeerderen, door muntbiljetten van l pond sterling uittegeven. Dit stuk van den heer Gifnn heeft aanleiding gegeven tot eene zeer belangrijke discussie. De heer Fordham schrijft de daling gedeeltelijk toe aan minder nadeelige feiten, bv. aan de nieuwe uitvindingen van den heer Bessemer, aan krachtiger werktuigen, en andere derge lijke feiten. Professor Jevous meent, dat de behoefte aan goud niet zoo sterk is toegeno men, m n heeft toch steeds meer middelenter zijner beschikking om het te vertegenwoordi gen (cheques, bankbilletten ; zijn gevoelen is dat de ontdekking van zoo groote goudlagen eene ve^el grootere rijzing zou hebben voort gebracht, 'indien de rijzing niet gedeeltelijk was tegengewerkt geworden door tegenstrijdige oor zaken, zooals die welke de heer Fordham ge noemd heeft. Eene lange rede van den heer Eourne, de ambtenaar voor de statistiek bij de administratie der douanen, bevatte zeer vele wetenswaardige dingen. Hij deed opmerken, hoe in Engeland de slechte oogsten een veel geringeren invloed hebben dan in andere lan den, omdat de helft van het gebruikte koori er uit den vreemde wordt ingevoerd. Hij geeft wel toe dat de prijs van het goud stijgt, maar niet zoo, volgens hem, als de heer Giffin be weert. Het is rnoeieUjk uittemaken of de heer Bourne gelijk heeft, wanneer hij aegt dat het goud uit de goudvelden in een gering aantal handen vereenigd is; dit is eene eenvoudige opgave van zijn .kant, door geen enkel bewijs ^ ondersteund. In allen gevalle ziet bij niet in, dat er reeds een gebrek aan goud zou te be merken zijn, noch dat er vrees zou bestaan voor het missen van een ruilmiddel, want de cheques en bankbiljetten, zijn voldoende voor de behoefte. Daarentegen vestigt hij de aan dacht op eene oorzaak van de daling, waaraan niemand chijnt gedacht te hebben: den kor ten duur van het transport. De zaken zijn spoediger afgeloopen, hetzelfde geld kan twee maal dienst doen. Het meest opmerkelijke ge deelte echter der rede van den. heer Bourne is dat waarin hij aantoont hoe het afnemen van den uitvoer veel minder is dan men denkt. Wan neer men den uitvoer van 1878 met dien van 1872 vergelijkt, vindt men eene vermindering van 58 millioen pond sterling. Van dit cijfer echter is de. werkelijke vermindering, die in de hoeveelheid, gelijkstaande met 13 millioen; de 45 overige millioeiiei], zija juist allea die van de daling der prijzen. Het verbruik in het bui tenland van engeïsche goedereu is dus slechts met. een vierde van het verschil verminderd, meer dan drie vierde is aan de wisseling der prijzen toe te schrijven. . Andere opinies volgen, een der leden wijst op den overvloed van papieren geld ia Ame rika als reden; een ander wil geconstateerd zien, dat de krisis zich nog sterker zou heb ben doen geroelen in Engeland, wanneer het land niet onder het stelsel van den vrijen han del hai verkeerd. Een ander lid hecht groot belang aan de slechte oogsten, en meent dat men hun invloed te gering schat. Hij vestigt de aandacht op de vermindering van den vee stapel, gedeeltelijk door de besmettelijke vee ziekten veroorzaakt; men beperkt den gra-anbouwj vermeerdert de oppervlakte der weilan den, zonder dat het blijkt dat de dierlijke op brengst die der gewassen vervangt. De president van de vergadering geeft een uitmuntend overzicht van het gesprokene en (| toont aan dat de heer Giffin terecht zich ver klaart tegen het uivoeren, van den gouden stan daard in Indie; de zilveren standaard is er, laat hij er blijven. Aan het verslag der Kamer van Koophandel en Fabrieken, dat omtrent verschillende saken, nijverheid en handel betreffende, belangrijke mededeelingen bevat, ontleenen wij de. volgende Ijst der dividenden die in 1878 over het vorige jaar werden uitgedeeld: Nederla&dscKa Bank . gefd. ? 1000.?J 167. Nederl.Handelmaatsch. . . .? 1000.?>6Ï. Associatie-Cassa 1500.?100. Kente-Cassa . 1000.- 113. Kas-Vereeniging 500. 28.25 Ontvang- en Betaalkas . . . 1000.?49.25 Amsterdamsche Bank . . . . 200.?13. Java-Bank ...» 500.?29.62 Surinaamsche Bank 250.?8.75 Crediet-Vereeniging 500.?36.25 Twéntsche Bank-vereeniging 1000.?65. Gemeente Crediet Serie A . 200.?13. . B- 1000.- 45.Nederl. Indische Handelsbank 250.?.17.10 Hollandsche Ijzeren Spoor- . wegmaatsehapprj 1000.?58.?' Ned. Rijnspoorwegmaatscb. 240.?17.60 ( Ned. Ind. Spoorweg-maatsch. 1000?57.50. Maatschappij tot Ezpl. van ' Staats-Spoorwegen . . . . 250.?12.50 ' Stoomvaart Maatsch. Nederl. 1000.?70. ; Java . 1000.- 45. Omnibus-maatschappij . . . 1000.'?85. Nationale Hypotheek Bank 100.?23. Koninkl. fabriek van stoomen andere werktuigen pre- . 'j ferente aandeelen 1200.?1ÖS. j .. oude dito 600. iaMaatschappij de Atlas . . . 1000.?60. Koninklijke fabriek van was| kaarsen 2500.?192.50 tHoll. suikerraffinaderij . . . 1000.?81, , Amsterdamsche Kijnstoom[ boot-maatschappij. . . . , 1000.?., 50^ ' Stoomboot -rederij voor 't sle pen v. schepe ? naar Nieuwe ' Diep en Tmuiden ...:.?250.?12.50 ' Bouwkas 500.?25.?? Nederl. Bouw-maatschappij. 160.?20. Bouwvereenigïng Salerno. . 500.?12,50. . Woning maatschappij . . . . 1000.?SO. Maatsch. van Meel-e Broodfabrieken 100.?B 16, 1 Idem van Vleeschhouwerij , 200.?n 16. ! Duinwater-maatschappij . , 240,?23.50 jHeinekensBierbr.-maatsch.. 5000.?300. ' Amsterd. Pijpgasfaliriek . . n 1000.?9 160. Nederl. Chemische fabriek. 1000.?25.?? j Amstel-hotel Maatschappij , 500.?20^ Maatschappij tot exploitatie van zilvermijnen 1200.?24. Holl. Societ. v. Levensverz.. 2000.?19& Amststerd. Brandassurantiecompagnie gefd. 1000.?130. Brandm. te Amsterdam 2000.?168. Comp. tot Assurantie 1000.?M.' 25. Ned. Assurantie Comp. 1000.?100. » Lloyd 500.- '35.Transport Verze ker.-maatschappij . . 200.-^ a 14^ Ned. Ind. Zee-BrandAss.-Maatsch ' 500.?140. Idem 2de 500.?105. Noord-Holl. Brandverzek. . Maatschappij 5000.?350.?; Noord- en Zuid-Holl. en Zeeuwsche Zee- en Br. Verzeker. Maatschappij . 3000.?fl 150r?. Oost-Ind. Zee- en Br. Ass. Maatschappij 1000.?40. Holl. Brand Ass. Maatsch.. 4000.?n 220. 2e Holl. Verzek. Compag. . 1000.?30. 3e Idem Idem 2000.?60. Ass. Comp. te Amsterdam. 1000.?50. Holl. Brand- en Levensverz. Sociëteit.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl