De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1879 3 augustus pagina 1

3 augustus 1879 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

O AV1879. Verschijnt iedereri Zondagochtend. Uitgevers : ELLERMAN, HARMS & GO. Kantoor: Rokin 2. ? ? - - ; .ZOND 4G ' 3 AUGUSTUS. ' Abonnement per 3/m. . . . 60 Cts. Advertentië'n per regel.. ....... fr. p. p. 75 Cts. 5 > 15 > INHOUD De Vernedering. Staatkundig Overzicht. Feuilleton. Gemeentezaken. KUNST. Adolf l'Arronge. Het Zangersfeest, LET TERKUNDE. Het Pessimisme en de Stati stiek. Een feit in het belang van het Kanaal te Tmuiden. Belasting naar den welstand. Waarom regent het in dit jaar zoo lang? Statistische en Industriëele Mededeelrügen. Overzicht van de Effektenmarkt. Allerlei. Ingezonden. De Prostitutie-kwestie, door H. Pierspn. Handelsoverzicht der Week. Veilingen. Schepen in lading. onbestelbare brie ven. Burgerlijke stand. Te huur zijnde Woningen. Sehouwbargea, enz. Advertentiën. . Voorzeker heeft men nooit, dieper gevoeld hoe. zwaar het verlies is geweest, dat Ne derland door het sterven van Thorbecke heeft geleden, dan in deze dagen. ~ Regeeren is een moeielijke kunst. Er zijn weinigen in wier handeu de teugels van het bewind veilig zijn gelegd, en wat de liberale partij aangaat, men kan gerost zeggen, dat sinds Thorbecke's verscheiden, niet n is opgetreden, tot wien zij met volkomen ver trouwen opzag. ..Maar, was het dan al met horten en stooten de wagen .ging'voort. Men vorderde weinig, doch de gevaren sprongen minder in het oog. Thans echter is aan dien toe stand van betrekkelijke gerustheid een eind gekomen, en de hemel weet voor hoelang.! De liberale partij gevoelt zich als ter aarde geworpen. De hoofdmannen hebben zich aan haar waardigheid vergrepen. Kappeljne heeft haar een paar jaar lang bespot telijk gemaakt en toen hij ten slotte met zijn voorstel tot grondwetsherziening verscheen, deed hij het op een wijs, alsof het zijn lust was, haar de kroon van het hoofd te rukken om er haar mee te geeselen. Fransen van de Putte en Cremers begrepen echter, dat er, zoo al niet iets ergers, toch nog iets dwazers kon geschieden, en zij stelden haar ten toon, zoodat van alle zijden een hoonlach haar in de ooren klinkt. Kooit werd zij dieper vernederd. Had zij dat verdiend? Als men let op den kreet van veront waardiging , die van Dollart tot Schelde is opgegaan, zeker niet, wanneer men daaren tegen zich afvraagt op welke wijs zij zich in 's lands vergaderzaal laat vertegenwoor digen, mag het antwoord niet zoo bevredi gend luiden. De liberale pers de goede niet te na gesproken ~- heeft j aren achtereen in plaats van het publiek voor te lichten, wel.behagelijk gewandeld in het schijnsel, dat uit het Binnenhof straalde. In stede van met kracht op te komen voor de stoffelijke en zedelijke belangen en onverbiddelijk den staf te breken, over .de kuiperijen, die van de schromelijkste beginselloosheid getuigden, scheen een vergoelijkend optimisme de hoogste plicht, Koodra de liberale party stof ,tot spreken .opleverde. Haar kracht ging ver loren terwijl haar handen voortdurend ge vouwen werden bij de aanbidding der een maal uitverkoren afgoden. Yoor elke her vorming , de onmisbaarste niet uitgezonderd, heette de tijd nog niet gekomen, wanneer een vadzig of zwak minister zich van de noodige werkzaamheden afkeerig betoonde, zijn oogen geliefde te sluiten voor de eischen des tijds. Twee jaar lang heeft ze de plompe toeren gevolgd en geduld, die de premier ten aanschouwe der 49 deed en deze heeren werden bij verkiezingen door haar gesteund, als vormden zij een .keurbende, die het poli tieke Nederland tegen eiken aanval verde digen zoude. Uit vrees van de een of an dere stem op het Binnenhof te verliezen, weerhield zij zich van een zuivering aan te bevelen, zweeg zij voorzichtig van een poli tiek program, dat de eerste voorwaarde voor het bestaan der richting behoorde te zijn; doofde zij het staatkundig leven in plaats van het te wekken, en zij vergat niet alleen dat het heil des lands nog iets anders is dan het behoud eener zoogenaamde liberale meerderheid, maar ook dat een minderheid aangevuurd door een vaste overtuiging, blij kens de geschiedenis der eeuwen, duizend maal meer voor het heden en de toekomst belooft, dan een regeerende partij, die kracht en geestdrift mist. Van het beginsel, dat Thorbecke leidde toen hij eenmaal zijn stem aan Kappeyne onthield om een de Casembrood tot lid der Tweede Kamer te helpen verkiezen, vernam men in de lead ngsartikelen ten dage der periodieke verkiezingen nooit iets. Voor de liberalen is en was sinds lang » de kleur" alles, naar kracht werd niet gevraagd en dan welk een kleur? Meestal een kleur zoo kleurloos mogelijk; en jaar in jaar uit kwamen dezelfde afgevaardigden weder op hun zetel terug,' al had het ver leden velen dier kandidaten niet de minste aanspraak op zulk een onderscheiding gegeven. Inderdaad het gaat niet aan Kappeyne, Fransen van de Putte en Cremers alleen hard te vallen. Dat zij in staat waren te handelen, gelijk zij deden, is het gevolg van de demoralisatie der partij zelf, die niet sedert eenige weken eerst is aangevangen, maar reeds langen tijd haar van kracht beroofde 4 Of zou Kappeyne alzoo met grondwetsher ziening hebben kunnen spelen, indien, 'gedu rende vele jaren de pers ten opzichte van deze hoofdzaak haar plicht had betracht ? Thans .is de vernedering diep, en helaas niet geheel onverdiend. Ze is zóó 'diep, dat men een ministerie-Heemskerk, drage het ook den naam van Van Lijnden, met een gevoel van verlichting begroet.... Alles is der libe rale partij welkom, wanneer haar slechts de gelegenheid geopend wordt, naar den achter grond terugtetreden, om te bekomen van den schrik. En waarlijk, als er geen man verschijnt, uit de 49 of buiten de keurbende om, om mat vaste hand haar naar haar doel . dat zeker grondwetsherziening be hoort in te sluiten te leiden, dan kan zij niets beters verlangen. Kappeyne heeft zich onmogelijk gemaakt. Indien men dat nog betwijfelde, men zou het kunnen leeren uit de anti-Hberale bla den, die geen zekerder middel aan~ de hand' weten tej doen om de liberale partij te ver zwakken, dan aan hem de grondwetsherzie ning op te"dragen. De AmsterdamschèCoulant schrijft met verklaarbare zelfvoldoening: . »T>e richting, die nu de. meerderheid uit maakt, heeft meerderheid willen zijn, heeft willen besturen. Zij'moet blijven besturen, tot dat de overtuiging harer onmacht in den lande algemeen zij. ,. Op dit "oogenblik is, naar oaze meéning, geene andere regeering mogelijk dan een zoo danige, die gevormd zij uit 'de meerderheid in de Staten-Generaal. Onze overtuiging ten dezen vindt nieu^ wen grond in het feit, dat door het hoofd der liberale richting het :' denkbeeld van grondwetsherziening is geworpen te midden van den reeds verwarden toestand. Grondwetsherziening! De richting, die ze ter sprake brengt, behoort ze uit te voeren, of tot de erkentenis te komen dat ze niet ij-' noodig of inopportun is." ' ? De Tijd voegt er het hare aan toe:»Wil men de liberale tyrannie breken, dan moet men de liberale partij dwingen verder te regeeren. ...Daar behoort een einde te ko men aan de rol, die de konservatieve rich ting, maar te dikwijls op_ .zich nam: het wegbereiden voor een nieuw, liberaal bewind. »De liberale partij moet regeeren. Zomoet regeeren, tot dat de" verwarring hopeloos wordt en zij zelve''zonder hope afstand doet. Zij moet gedwongen worden 'tot de verkla ring, dat zij niet meer kan. »Mên kan. dit alles cyniëk heeten; in den goeden zin is de waarheid cyniek. Men kan zeggen dat het onvaderlandlievend is, het vaderland aldus-, aan d&: verwarring prijs te geven; wij antwoorden.; .daar z|jn som mige ziekten, die men'- tot";'een-zekerehoogtemoet doen stijgen, om ze-te, kunnen gene zen. Yoor ons, die liet liberalisme de ziekte achten van het 'vaderland, is de verwarring nog niet hoog genoeg geklommen om geneeslijk te zijn." , Het Dagblad spreekt in gepaste overeen stemming met de" beide vorigen: »laat de ellende nog maar .een poosje voortduren en laten de zg. liberalen het onder elkaar uit maken hoe zij, die meerderheid zijn en die déverwarring gesticht hebben, er zich! uit redden met de minste schade voor land en volk." En helaas,'zij hebben van hun .standpunt gelijk. Zoolang de liberale partij ' onder Kappeyne het land blijft regeeren is de ze gepraal der reaktionaire richtingen het eenige wat zeker-mag heeten. Wanneer het Handelsblad na de overwe gingen der klerikale en konservatieve pers vernomen te hebben, er op laat volgen, dat met uitzondering dus van een fractie der liberale partij die. onder een ministerie van Rees ' , toch. de - zaken sleepende had willen houden, nu allen gaandeweg tot de overtuiging komen, dat alleen het optreden mogelijk blijft van een liberaal kabinet, dat flinkweg herziening der grondwet in zijn pro gramma schreef, m. a, w. dus, dat slechts' door kei ministerie-Kappeyne aan het be wind te laten, een uitweg is te. vinden^ zou men genc-igd zijn aan een vergissing te denken. Onder e.en » uitweg" voor de liberale partij kan. toch zeker niet worden verstaan, die ?weg,"welke volgens onze vijanden, wier oogen scherp genoeg zijn, de zekerste is om. ons het spoedigst in den afgrond te storten.. Sedert wanneer heeft de liberale partij er behoefte; aan gevoeld, om aan de tegenpartij te vragen wat haar past. De radeloosheid kan groot- zijn, maar zoo hevig behoeft zij gelukkig niet te wezen. - -, Wat pi;s betreft, wij meenen dat langza merhand de overtuiging der liberale party een anderen weg uitgaat. Een groot gedeelte voedt niet de minste verwachting van een voortzetting van Kappeyne's bestuur en beleid. . Het Nieuws'van den Dag heeft o. i. zeer juist gezegd: dat men in onzen eersten minister een hoofdman en leider heeft be geerd, maar geeüUiktator of Rijkskanselier; de ArnJtemsche Courant heeft in een reeks artikelen, haren ouden goeden naam waardig, op het gevaarlijke van den waan gewezen om van Kappeyne nog iets te verwachten, de*Vragen des Tijds verklaarden zich reeds lang in dien geest, en wij zelf spraken meermalen die. overtuiging uit en wij gelooven inderdaad, dat als men eens luistert, niet naar wat op de Tedaktie-bureaux gesproken wordt,_ maar naar hetgeen het liberale volk; zegt,"-" zopdra er sprake is van., dezen minister, 4- ,men allerminst; mag . beweren, dat langzamer^hand allen tot het besluit komen, dat de proef met den heer Kappeyne moet worden voortgezet.- Wij meenen, dat als op dit oogenblik de man ontbreekt, die de partij door "de kracht van zijn karakter en bekwaamheid op .den .goeden weg weet te leiden ei- geen hoöger. plicht voor haar bestaat,' dan stillekens .de heerschappij van een konservatiei Kabinet te dragen, zich .te oefenen, in vaderlandsliefde door eerlijk te' steunen wat een konservatief Kabinet voor goeds voordraagt, en in 't 'bewustzijn van haar: groote feilen en van haar gebleken gemis aan zedelijke overtuiging te vergeten, dat zij . zich over haar getalsterkte te ver heugen of te beklagen heeft.. 'En als-dan inmiddels dépers met al dékracht die-in' haar is, haar het staatkundig, ideaal leert kennen, dat sinds lang onder het: allertreurigst "gëhaspel" is z-opk geraakt, zal zeker de tijd aanbreken, waarop zij weer de eereplaats kan innemen en de grondwets herziening' bewerkstelligen, wier onontbeer lijkheid misschien nooit duidelijker is ge bleken dan juist .in deze dagen, .door Kappeyne's handeling en - het optreden van v. d, Putte en Cremers. Gelukkig, de liberale" partij is nog iets anders dan de demissionaire premier. Zij gelijkt vóór het oogenblik op Frankrijk, na den slag bij Sedan. Zij is verkeerd geleid, maar - haar ongelukken roepen bij haar het .bewustzijn van haar gebreken. Wat zal zij in dezen tijd van nederlaag op nederlaag . doen ? Zal zij zich onderwerpen ? Het zal het beste zijn wanneer althans de tucht, die het gevolg is van een krachtig lë.idsman en een,-bezielend beginsel, niet in haar gelederen terugkeert. Is_ dat. laatste mogelijk, wij zullen haar streven toejuichen. Wij betwijfelen het echter. En zoolang de zekerheid ontbreekt, schiet haar niets anders over, dan voorshands- de leiding -der zaken aan anderen over te la ten. Een .strijd, zonder noodzakelijkheid voortgezet, zonder' eenigen waarborg van goeden afloop, is ijdel, nadeelig. Doch wat er ook geschiede, de liberale partij zal als Frankrijk van haar wonden genezen.. Wie op haar ondergang rekent misrekent zich. De vrijheid, het recht, de stoffelijke en zedelijke vooruitgang, zijn de vruchten harer beginselen. Moge haar eigen dienaars haar ontrouw worden, of in den weg staan, die beginselen zal zij niet ;prijs geven, de overgroote meerderheid . van het denkende deel der natie zullen haar beschermen en telkens de fakkel omhoog heffen, die door lichtzinnige tanden . wel geschokt, maar niet gedooft kan worden. -.De -laatste russisch'e soldaat heefVOost-Rumelie verlaten. Alweder is dus een artikel van het traktaat van Berlijn ten uitvoer ge.egd. De Mogendheden die Rusland wantrouw den, kunnen pp dit punt tevreden zijn, en wij gelooven, Rusland zelf ook. De souvereiniteit van de Porte moet zich tot den Balkan uitstrekken. Engeland en Oosten rijk vooral hebben dit gewild en niets kan voor Rusland onder de gegeven omstandigheden nuttiger, zijn. Was Montenegro vroeger de vuurhaard, thans.zarOost-Rumelie het zijnen zoo blijft, déOostersche Kwestie aan de orde. De Bulgaren, ten noorden en ten zuiden van de Balkan, "gevoelen dat zij n volk zijn. De ' diplomatie heeft hun voorgeschreven zich als twee .volkeren te beschouwen, en alzoo voor een voortdurende agitatie gezorgd. IS ooit kon Rusland een schooner rol spelen, onder =betere vooruitzichten aftrekken, dan nu het verhinderd .wordt den Rumeliers de vrijheid en zelfstandigheid te f-chenken, die het zoolang hun voorspiegelde. Thans reeds treedt de verwarring 'te voorschijn. Alekö, de gouverneur van Oost-Rumelie, wilde mét gewéld zijn plicht vervullen en de turksche vlag-in de plaats der bulgaarsche stellen om den toorn des Sultans te voorkomen. Doch de "burgerij verzette er zieh tegen en de sol daten gehoorzaamden zijn bevelen niet. BovenDOOK (Vervolg.) Hij zocht al zijn herinneringen bij elkander, om namen te geven aan de frissche gezichtjes, toen zijn oog plotseling op een hem geheel onbekend gelaat bleef rusten. Dicht bij het hek van het koor lag een jeugdig meisje ge knield op een laag -stoeltje, en haar aandach tige houding, met eenigszins gebogen hoofd, gaf hem gelegenheid om de bevallige lijnen van hals en schouders, de sierlijke plooien van haar kleedje- en het aardige voetje te be wonderen, dat er onder uit keek. ,Van tijd tot tijd hief zij Eet hoofdje op en dan zag Etienne een matbleeke tint, een don ker oog en een mondje .met volle roode lippen. Zij had iets oprechte en opens over zich, iets krachtige,. dat een groot kontrast vormde met de afgemeten en bestudeerde houding van de meisjes uit Saint-Clémentin; hoe hij echter ook pemsde, hij kon zich den naam van deze lieve symphatieke verschijning, maar niet te binnefi brengen. Toen de dienst - afgeloopen was, bleef het jonge meisje nog een oogenblik in haar knie lende houding; daarop gaf zij de naast haar zittende dienstmaagd een teeken, en stond op terwijl het orgel zijn statige toonen deed hooren. Etienne, die ook opgestaan was en Mme Maugars volgde, verloor de vreemdelinge niet uit bet oog en trachtte den afstand, die hem van, haar scheidde, te doen verminderen. Bij het wijwater gekomen, keek hij even achterom n zag dat zij vlak bij hem was. Toen doopte hij zijn vingers in het vocht, raakte die van zijn moeder even aan, en zich daarop omkeerend en groetend bood hij ook het jonge meisje, dat achter hem stond, het wijwater aan. Tot zijn groote verbazing week de onbekende achteruit; zij fronste de wenkbrauwen, haar mond nam een minachtende uitdrukking aan, en zonder acht te slaan op de beleefdheid van den jongen man, drong zij hem haïf op zijde, stak - haar vingers in het water, kruiste zich en snelde toen haastig de trappen van het voorportaal op. Dit kleine tooneeltje was niet aan den opmerkzamen -blik van Mme Maugars ontgaan; zij bloosde even en beet zich op de .lippen. Buiten gekomen vroeg Etienne, terwijl hij met zijn oogen naar de onbekende wees, die zich in de richting van de straat Louis XIII' ver wijderde : Wie is dat schuchtere vogeltje, dat mijn wijwater weigerde, moeder? Een malle meid t gaf Mme Mangars ten antwoord; 't is de dochter van Dr. Desróches. Die Desróches is ook een gek die ons niet kan vergeven dat wij een anderen dokter genomen hebben, en zijn dochter schijnt al net te zijn als hij. ... Dat is jammer, vind ik, want 't is een mooi. meisje. ~?Kom, zei Mme Maugars minachtend, echt boermnenmooi!... .Haar ..vader héft haar naar buiten gezonden, na die ellendige historie met haar moeder, en zij heeft al de onbeschaafde boerenmanieren overgenomen. Een hoek omslaande, kwamen zij een deftig in 't zwart gedosten jongen man tegen, die Mme Maugars groette en haar onderdanig verzocht om hem. aan M. Etienne voor te stellen. Wat! riep deze, terwijl hij een van zijn va ders klerken herkende, 't is Célestin Tiffeneau ? Hoe gaat het, kameraad? . Stilletjes, mijnheer, stilletjes! hernam de klerk, terwijl hij met den hoed in de hand voor den zoon van zijn patroon bleef staan. Etienne stak hem de hand toe en dwong hem, om zijn hoed weer op te zetten. Célestin gehoorzaamde half .tegen, zijn zin, want hij was zeer op de vormen gesteld en had voor de heele familie Maugars een heiligen eerbied, di aan afgoderij grensde." Er zijn mensehen als 't ware geboren om te heersenen, maar er zijn er ook, die bestemd schijnen om door iedereen gebruikt te worden, en tot die laatste soort behoorde Célestin Tif feneau. Men behoefde hem maar aan te zien: groot en mager, zoodat zij» lange jas als over een kapstok hing, stijf in al zijn bewegingen, had hij den schuchteren en toch verstahdigen oprechten blik van 'én poedel, en M. Maugars die zija menschen kende, hacL hem. zoodra hi; de dorpsschool verlaten had; op zijn kantoor genomen. Célestin kwam, 's morgens precies om" acht uur, deed het werk van twee klerken want hij gunde zich nauwelijks den tijd om te eten bleef 's winters tot tien uur en ver diende daarvoor twaalfhonderd gulden in hè' jaar. Daarenboven' koesterde hij voor zijn pa troon een onbegrensde hoogachting en be schouwde hem als n orakel, ja bijna als eei God; de manier, waarop hij den naam Maugars uitsprak, was op zich zelf al een bewijs van ijn o verdreven "vereering. ? Ik ben zoo blij, mijnheer, dat wij u geond ".bij ons terug mogen zien, zei Célestin .erwijl hij op eerbiedigen afstand naast Etienne voortwandelde. M. Msmgars weet hoezeer ik naar uwe komst verlangd heb. En waarom hebt gij zoo naar mij verangd, Célestin? .Waarom.? . riep "de klerk,- heeft -mijnheer uw vader u nog niets gezegd? Etienne maakte een ontkennende beweging. ; Hij zal beter " gevonden hebben dat ik bet u zelf vertelde ... Ik ga trouwen, mijnheer Etienne, vervolgde hij met een verlegen glim lach, ik ga trouwen met Marie Bardin, de dochter van den pachter'vari de Haverkamp... De huwelijksvoorwaarden zijn al drie maan den geleden opgemaakt, maar wij wilden den dag niet bepalen, voordat gij terug waart.. zou ik u nu wél een verzoek mogen doen? Gerust, Célestin, ik weet vooruit dat ik ja;zal zeggen. Ziet, ge, 'mijnheer Etienne, ik heb er'al mét mijnheer uw vader:över gesproken..."... Gij zoudt . aan al zijn weldaden de kroon op zetten, als gij bij die gelegenheid mijn bruidsjonker woudt zijn... 't Is misschien wel wat veel van u gevergd, maar wij. zouden het zulk een groote eer vinden... Mijn ouders en mijn aansta'ande zouden, er zoo trotsch'op-zijn, en ik hoop dat gij 't ons niet zult weigeren. . Weigeren ? Wel, ik zal het met het grootst' genoegen doen... Wanneer zal h'et'bruüoft zijn Overmorgen om elf uur .zouden wij trou wen, en als ge tegen tien uur aan' de Haver kamp kondt zijn, zou ik.,'u een eind tegemo.e Komen. Etienne b.eloofde dat hij op zijn tijd zou pasen. Célestin bedankte hem duizend maal en ing verheugd zijns weegs. 't Was of hij nog anger: geworden was. Zijn houterige figuur tak scherp af tegen de witte huizen in de onnige straat. ''t Is zop'n goede jongen! zei Etienne tot ijn moeder. Ja, een beetje dom, maar goed te verrouwen... En dat is het voornaamste, her nam Mme Maugars .? III. Op den bewustendinsdag morgen ging Etienne al om acht uur vrbolijk gestemd op weg naar 3rêuil, "waar"débruid woonde. Het dorp ligt slechts twee mijlen van Saint-Clémentin, maar met het. prachtige weer had Etienne den lang-, sten weg gekozen, en volgde al wandelend de kronkelingen van' het zilveren riviertje. Al ijn levendig kuustenaarsgevoel ontwaakte te midden van die kalme, vreedzame natuur, en" vurig wenschtéhij het eens ver genoeg te mógen brengen, om haar, in al haar reine lief lijkheid terug te geven op het doek. In zijn beschouwingen verdiept, had hij de brug reeds bereikt, toen hij . zich hoorde aanroepen, en omziende ontwaarde hij de lange smalle ge stalte van Célestin. De gelukkige bruidegom droeg een hoogen. hped; een mooie nieuwe ja?, en een nieuwe pantalon,, die zorgvuldig omgeslagen was van wege de dauw. Kom' ik te.laat? vroeg Etienne. Volstrekt niet, mijnheer Etienne; Marie kleedt .zich .en.de muzikanten zijn pas gekomen. Maar ik werd" ongeduldig en wilde u liever"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl