Historisch Archief 1877-1940
O
AV1879.
Verschijnt iedereri Zondagochtend.
Uitgevers : ELLERMAN, HARMS & GO.
Kantoor: Rokin 2.
? ? - - ; .ZOND 4G ' 3 AUGUSTUS. '
Abonnement per 3/m. . . . 60 Cts.
Advertentië'n per regel.. .......
fr. p. p. 75 Cts.
5 >
15 >
INHOUD
De Vernedering. Staatkundig Overzicht.
Feuilleton. Gemeentezaken. KUNST.
Adolf l'Arronge. Het Zangersfeest, LET
TERKUNDE. Het Pessimisme en de Stati
stiek. Een feit in het belang van het Kanaal
te Tmuiden. Belasting naar den welstand.
Waarom regent het in dit jaar zoo lang?
Statistische en Industriëele Mededeelrügen.
Overzicht van de Effektenmarkt. Allerlei.
Ingezonden. De Prostitutie-kwestie, door
H. Pierspn. Handelsoverzicht der Week.
Veilingen. Schepen in lading. onbestelbare brie
ven. Burgerlijke stand. Te huur zijnde Woningen.
Sehouwbargea, enz. Advertentiën. .
Voorzeker heeft men nooit, dieper gevoeld
hoe. zwaar het verlies is geweest, dat Ne
derland door het sterven van Thorbecke
heeft geleden, dan in deze dagen. ~
Regeeren is een moeielijke kunst. Er zijn
weinigen in wier handeu de teugels van het
bewind veilig zijn gelegd, en wat de liberale
partij aangaat, men kan gerost zeggen, dat
sinds Thorbecke's verscheiden, niet n is
opgetreden, tot wien zij met volkomen ver
trouwen opzag.
..Maar, was het dan al met horten en
stooten de wagen .ging'voort. Men vorderde
weinig, doch de gevaren sprongen minder
in het oog. Thans echter is aan dien toe
stand van betrekkelijke gerustheid een eind
gekomen, en de hemel weet voor hoelang.!
De liberale partij gevoelt zich als ter
aarde geworpen. De hoofdmannen hebben
zich aan haar waardigheid vergrepen.
Kappeljne heeft haar een paar jaar lang bespot
telijk gemaakt en toen hij ten slotte met
zijn voorstel tot grondwetsherziening verscheen,
deed hij het op een wijs, alsof het zijn lust
was, haar de kroon van het hoofd te rukken
om er haar mee te geeselen. Fransen van
de Putte en Cremers begrepen echter, dat
er, zoo al niet iets ergers, toch nog iets
dwazers kon geschieden, en zij stelden haar
ten toon, zoodat van alle zijden een
hoonlach haar in de ooren klinkt.
Kooit werd zij dieper vernederd.
Had zij dat verdiend?
Als men let op den kreet van veront
waardiging , die van Dollart tot Schelde is
opgegaan, zeker niet, wanneer men daaren
tegen zich afvraagt op welke wijs zij zich
in 's lands vergaderzaal laat vertegenwoor
digen, mag het antwoord niet zoo bevredi
gend luiden.
De liberale pers de goede niet te na
gesproken ~- heeft j aren achtereen in
plaats van het publiek voor te lichten,
wel.behagelijk gewandeld in het schijnsel, dat
uit het Binnenhof straalde. In stede van
met kracht op te komen voor de stoffelijke
en zedelijke belangen en onverbiddelijk den
staf te breken, over .de kuiperijen, die van
de schromelijkste beginselloosheid getuigden,
scheen een vergoelijkend optimisme de hoogste
plicht, Koodra de liberale party stof ,tot
spreken .opleverde. Haar kracht ging ver
loren terwijl haar handen voortdurend ge
vouwen werden bij de aanbidding der een
maal uitverkoren afgoden. Yoor elke her
vorming , de onmisbaarste niet uitgezonderd,
heette de tijd nog niet gekomen, wanneer
een vadzig of zwak minister zich van de
noodige werkzaamheden afkeerig betoonde,
zijn oogen geliefde te sluiten voor de eischen
des tijds. Twee jaar lang heeft ze de plompe
toeren gevolgd en geduld, die de premier
ten aanschouwe der 49 deed en deze heeren
werden bij verkiezingen door haar gesteund,
als vormden zij een .keurbende, die het poli
tieke Nederland tegen eiken aanval verde
digen zoude. Uit vrees van de een of an
dere stem op het Binnenhof te verliezen,
weerhield zij zich van een zuivering aan te
bevelen, zweeg zij voorzichtig van een poli
tiek program, dat de eerste voorwaarde voor
het bestaan der richting behoorde te zijn;
doofde zij het staatkundig leven in plaats
van het te wekken, en zij vergat niet alleen
dat het heil des lands nog iets anders is
dan het behoud eener zoogenaamde liberale
meerderheid, maar ook dat een minderheid
aangevuurd door een vaste overtuiging, blij
kens de geschiedenis der eeuwen, duizend
maal meer voor het heden en de toekomst
belooft, dan een regeerende partij, die kracht
en geestdrift mist. Van het beginsel, dat
Thorbecke leidde toen hij eenmaal zijn stem
aan Kappeyne onthield om een de
Casembrood tot lid der Tweede Kamer te helpen
verkiezen, vernam men in de lead
ngsartikelen ten dage der periodieke verkiezingen
nooit iets. Voor de liberalen is en was
sinds lang » de kleur" alles, naar kracht werd
niet gevraagd en dan welk een kleur? Meestal
een kleur zoo kleurloos mogelijk; en jaar in
jaar uit kwamen dezelfde afgevaardigden
weder op hun zetel terug,' al had het ver
leden velen dier kandidaten niet de
minste aanspraak op zulk een onderscheiding
gegeven.
Inderdaad het gaat niet aan Kappeyne,
Fransen van de Putte en Cremers alleen
hard te vallen. Dat zij in staat waren te
handelen, gelijk zij deden, is het gevolg van de
demoralisatie der partij zelf, die niet sedert
eenige weken eerst is aangevangen, maar
reeds langen tijd haar van kracht beroofde 4
Of zou Kappeyne alzoo met grondwetsher
ziening hebben kunnen spelen, indien, 'gedu
rende vele jaren de pers ten opzichte van
deze hoofdzaak haar plicht had betracht ?
Thans .is de vernedering diep, en helaas
niet geheel onverdiend. Ze is zóó 'diep, dat
men een ministerie-Heemskerk, drage het ook
den naam van Van Lijnden, met een gevoel
van verlichting begroet.... Alles is der libe
rale partij welkom, wanneer haar slechts de
gelegenheid geopend wordt, naar den achter
grond terugtetreden, om te bekomen van
den schrik. En waarlijk, als er geen man
verschijnt, uit de 49 of buiten de keurbende
om, om mat vaste hand haar naar haar
doel . dat zeker grondwetsherziening be
hoort in te sluiten te leiden, dan kan
zij niets beters verlangen.
Kappeyne heeft zich onmogelijk gemaakt.
Indien men dat nog betwijfelde, men zou
het kunnen leeren uit de anti-Hberale bla
den, die geen zekerder middel aan~ de hand'
weten tej doen om de liberale partij te ver
zwakken, dan aan hem de grondwetsherzie
ning op te"dragen.
De AmsterdamschèCoulant schrijft met
verklaarbare zelfvoldoening: .
»T>e richting, die nu de. meerderheid uit
maakt, heeft meerderheid willen zijn, heeft
willen besturen. Zij'moet blijven besturen,
tot dat de overtuiging harer onmacht in
den lande algemeen zij. ,.
Op dit "oogenblik is, naar oaze meéning,
geene andere regeering mogelijk dan een zoo
danige, die gevormd zij uit 'de meerderheid
in de Staten-Generaal.
Onze overtuiging ten dezen vindt nieu^
wen grond in het feit, dat door het hoofd
der liberale richting het :' denkbeeld van
grondwetsherziening is geworpen te midden
van den reeds verwarden toestand.
Grondwetsherziening! De richting, die ze
ter sprake brengt, behoort ze uit te voeren,
of tot de erkentenis te komen dat ze niet
ij-'
noodig of inopportun is." ' ?
De Tijd voegt er het hare aan toe:»Wil
men de liberale tyrannie breken, dan moet
men de liberale partij dwingen verder te
regeeren. ...Daar behoort een einde te ko
men aan de rol, die de konservatieve rich
ting, maar te dikwijls op_ .zich nam: het
wegbereiden voor een nieuw, liberaal bewind.
»De liberale partij moet regeeren. Zomoet
regeeren, tot dat de" verwarring hopeloos
wordt en zij zelve''zonder hope afstand doet.
Zij moet gedwongen worden 'tot de verkla
ring, dat zij niet meer kan.
»Mên kan. dit alles cyniëk heeten; in
den goeden zin is de waarheid cyniek. Men
kan zeggen dat het onvaderlandlievend is,
het vaderland aldus-, aan d&: verwarring prijs
te geven; wij antwoorden.; .daar z|jn som
mige ziekten, die men'-
tot";'een-zekerehoogtemoet doen stijgen, om ze-te, kunnen gene
zen. Yoor ons, die liet liberalisme de ziekte
achten van het 'vaderland, is de verwarring
nog niet hoog genoeg geklommen om
geneeslijk te zijn."
, Het Dagblad spreekt in gepaste overeen
stemming met de" beide vorigen: »laat de
ellende nog maar .een poosje voortduren en
laten de zg. liberalen het onder elkaar uit
maken hoe zij, die meerderheid zijn en die
déverwarring gesticht hebben, er zich! uit
redden met de minste schade voor land en
volk."
En helaas,'zij hebben van hun .standpunt
gelijk. Zoolang de liberale partij ' onder
Kappeyne het land blijft regeeren is de ze
gepraal der reaktionaire richtingen het eenige
wat zeker-mag heeten.
Wanneer het Handelsblad na de overwe
gingen der klerikale en konservatieve pers
vernomen te hebben, er op laat volgen, dat
met uitzondering dus van een fractie der
liberale partij die. onder een ministerie
van Rees ' , toch. de - zaken sleepende had
willen houden, nu allen gaandeweg tot de
overtuiging komen, dat alleen het optreden
mogelijk blijft van een liberaal kabinet, dat
flinkweg herziening der grondwet in zijn pro
gramma schreef, m. a, w. dus, dat slechts'
door kei ministerie-Kappeyne aan het be
wind te laten, een uitweg is te. vinden^ zou
men genc-igd zijn aan een vergissing te
denken.
Onder e.en » uitweg" voor de liberale partij
kan. toch zeker niet worden verstaan, die
?weg,"welke volgens onze vijanden, wier oogen
scherp genoeg zijn, de zekerste is om. ons
het spoedigst in den afgrond te storten..
Sedert wanneer heeft de liberale partij er
behoefte; aan gevoeld, om aan de tegenpartij
te vragen wat haar past. De radeloosheid
kan groot- zijn, maar zoo hevig behoeft zij
gelukkig niet te wezen. - -,
Wat pi;s betreft, wij meenen dat langza
merhand de overtuiging der liberale party
een anderen weg uitgaat.
Een groot gedeelte voedt niet de minste
verwachting van een voortzetting van
Kappeyne's bestuur en beleid. .
Het Nieuws'van den Dag heeft o. i. zeer
juist gezegd: dat men in onzen eersten
minister een hoofdman en leider heeft be
geerd, maar geeüUiktator of Rijkskanselier;
de ArnJtemsche Courant heeft in een reeks
artikelen, haren ouden goeden naam waardig,
op het gevaarlijke van den waan gewezen om
van Kappeyne nog iets te verwachten,
de*Vragen des Tijds verklaarden zich reeds lang in
dien geest, en wij zelf spraken meermalen die.
overtuiging uit en wij gelooven inderdaad,
dat als men eens luistert, niet naar wat op
de Tedaktie-bureaux gesproken wordt,_ maar
naar hetgeen het liberale volk; zegt,"-" zopdra
er sprake is van., dezen minister, 4- ,men
allerminst; mag . beweren, dat
langzamer^hand allen tot het besluit komen, dat
de proef met den heer Kappeyne moet
worden voortgezet.- Wij meenen, dat als
op dit oogenblik de man ontbreekt, die de
partij door "de kracht van zijn karakter en
bekwaamheid op .den .goeden weg weet te
leiden ei- geen hoöger. plicht voor haar
bestaat,' dan stillekens .de heerschappij van
een konservatiei Kabinet te dragen, zich .te
oefenen, in vaderlandsliefde door eerlijk te'
steunen wat een konservatief Kabinet voor
goeds voordraagt, en in 't 'bewustzijn van
haar: groote feilen en van haar gebleken
gemis aan zedelijke overtuiging te vergeten,
dat zij . zich over haar getalsterkte te ver
heugen of te beklagen heeft.. 'En als-dan
inmiddels dépers met al dékracht die-in'
haar is, haar het staatkundig, ideaal leert
kennen, dat sinds lang onder het:
allertreurigst "gëhaspel" is z-opk geraakt, zal
zeker de tijd aanbreken, waarop zij weer de
eereplaats kan innemen en de grondwets
herziening' bewerkstelligen, wier onontbeer
lijkheid misschien nooit duidelijker is ge
bleken dan juist .in deze dagen, .door
Kappeyne's handeling en - het optreden van
v. d, Putte en Cremers.
Gelukkig, de liberale" partij is nog iets
anders dan de demissionaire premier. Zij
gelijkt vóór het oogenblik op Frankrijk,
na den slag bij Sedan. Zij is verkeerd
geleid, maar - haar ongelukken roepen bij
haar het .bewustzijn van haar gebreken.
Wat zal zij in dezen tijd van nederlaag op
nederlaag . doen ?
Zal zij zich onderwerpen ?
Het zal het beste zijn wanneer althans
de tucht, die het gevolg is van een krachtig
lë.idsman en een,-bezielend beginsel, niet in
haar gelederen terugkeert.
Is_ dat. laatste mogelijk, wij zullen haar
streven toejuichen.
Wij betwijfelen het echter.
En zoolang de zekerheid ontbreekt, schiet
haar niets anders over, dan voorshands- de
leiding -der zaken aan anderen over te la
ten. Een .strijd, zonder noodzakelijkheid
voortgezet, zonder' eenigen waarborg van
goeden afloop, is ijdel, nadeelig.
Doch wat er ook geschiede, de liberale
partij zal als Frankrijk van haar wonden
genezen.. Wie op haar ondergang rekent
misrekent zich.
De vrijheid, het recht, de stoffelijke en
zedelijke vooruitgang, zijn de vruchten harer
beginselen.
Moge haar eigen dienaars haar ontrouw
worden, of in den weg staan, die beginselen
zal zij niet ;prijs geven, de overgroote
meerderheid . van het denkende deel der
natie zullen haar beschermen en telkens de
fakkel omhoog heffen, die door lichtzinnige
tanden . wel geschokt, maar niet gedooft
kan worden.
-.De -laatste russisch'e soldaat
heefVOost-Rumelie verlaten. Alweder is dus een artikel
van het traktaat van Berlijn ten uitvoer
ge.egd. De Mogendheden die Rusland wantrouw
den, kunnen pp dit punt tevreden zijn, en wij
gelooven, Rusland zelf ook.
De souvereiniteit van de Porte moet zich tot
den Balkan uitstrekken. Engeland en Oosten
rijk vooral hebben dit gewild en niets kan voor
Rusland onder de gegeven omstandigheden
nuttiger, zijn. Was Montenegro vroeger de
vuurhaard, thans.zarOost-Rumelie het zijnen
zoo blijft, déOostersche Kwestie aan de orde.
De Bulgaren, ten noorden en ten zuiden van
de Balkan, "gevoelen dat zij n volk zijn. De '
diplomatie heeft hun voorgeschreven zich als
twee .volkeren te beschouwen, en alzoo voor
een voortdurende agitatie gezorgd.
IS ooit kon Rusland een schooner rol spelen,
onder =betere vooruitzichten aftrekken, dan nu
het verhinderd .wordt den Rumeliers de vrijheid
en zelfstandigheid te f-chenken, die het zoolang
hun voorspiegelde. Thans reeds treedt de
verwarring 'te voorschijn.
Alekö, de gouverneur van Oost-Rumelie, wilde
mét gewéld zijn plicht vervullen en de
turksche vlag-in de plaats der bulgaarsche stellen
om den toorn des Sultans te voorkomen. Doch
de "burgerij verzette er zieh tegen en de sol
daten gehoorzaamden zijn bevelen niet.
BovenDOOK
(Vervolg.)
Hij zocht al zijn herinneringen bij elkander,
om namen te geven aan de frissche gezichtjes,
toen zijn oog plotseling op een hem geheel
onbekend gelaat bleef rusten. Dicht bij het
hek van het koor lag een jeugdig meisje ge
knield op een laag -stoeltje, en haar aandach
tige houding, met eenigszins gebogen hoofd,
gaf hem gelegenheid om de bevallige lijnen
van hals en schouders, de sierlijke plooien van
haar kleedje- en het aardige voetje te be
wonderen, dat er onder uit keek.
,Van tijd tot tijd hief zij Eet hoofdje op en
dan zag Etienne een matbleeke tint, een don
ker oog en een mondje .met volle roode lippen.
Zij had iets oprechte en opens over zich, iets
krachtige,. dat een groot kontrast vormde
met de afgemeten en bestudeerde houding van
de meisjes uit Saint-Clémentin; hoe hij echter
ook pemsde, hij kon zich den naam van deze
lieve symphatieke verschijning, maar niet te
binnefi brengen.
Toen de dienst - afgeloopen was, bleef het
jonge meisje nog een oogenblik in haar knie
lende houding; daarop gaf zij de naast haar
zittende dienstmaagd een teeken, en stond op
terwijl het orgel zijn statige toonen deed hooren.
Etienne, die ook opgestaan was en Mme
Maugars volgde, verloor de vreemdelinge niet uit
bet oog en trachtte den afstand, die hem van,
haar scheidde, te doen verminderen. Bij het
wijwater gekomen, keek hij even achterom n
zag dat zij vlak bij hem was. Toen doopte hij
zijn vingers in het vocht, raakte die van zijn
moeder even aan, en zich daarop omkeerend
en groetend bood hij ook het jonge meisje, dat
achter hem stond, het wijwater aan.
Tot zijn groote verbazing week de onbekende
achteruit; zij fronste de wenkbrauwen, haar
mond nam een minachtende uitdrukking aan,
en zonder acht te slaan op de beleefdheid van
den jongen man, drong zij hem haïf op zijde,
stak - haar vingers in het water, kruiste zich
en snelde toen haastig de trappen van het
voorportaal op.
Dit kleine tooneeltje was niet aan den
opmerkzamen -blik van Mme Maugars ontgaan;
zij bloosde even en beet zich op de .lippen.
Buiten gekomen vroeg Etienne, terwijl hij met
zijn oogen naar de onbekende wees, die zich
in de richting van de straat Louis XIII' ver
wijderde :
Wie is dat schuchtere vogeltje, dat mijn
wijwater weigerde, moeder?
Een malle meid t gaf Mme Mangars ten
antwoord; 't is de dochter van Dr. Desróches.
Die Desróches is ook een gek die ons niet kan
vergeven dat wij een anderen dokter genomen
hebben, en zijn dochter schijnt al net te zijn
als hij. ...
Dat is jammer, vind ik, want 't is een
mooi. meisje.
~?Kom, zei Mme Maugars minachtend, echt
boermnenmooi!... .Haar ..vader héft haar
naar buiten gezonden, na die ellendige historie
met haar moeder, en zij heeft al de onbeschaafde
boerenmanieren overgenomen.
Een hoek omslaande, kwamen zij een deftig
in 't zwart gedosten jongen man tegen, die Mme
Maugars groette en haar onderdanig verzocht
om hem. aan M. Etienne voor te stellen.
Wat! riep deze, terwijl hij een van zijn va
ders klerken herkende, 't is Célestin Tiffeneau ?
Hoe gaat het, kameraad? .
Stilletjes, mijnheer, stilletjes! hernam de
klerk, terwijl hij met den hoed in de hand voor
den zoon van zijn patroon bleef staan.
Etienne stak hem de hand toe en dwong
hem, om zijn hoed weer op te zetten. Célestin
gehoorzaamde half .tegen, zijn zin, want hij was
zeer op de vormen gesteld en had voor de
heele familie Maugars een heiligen eerbied, di
aan afgoderij grensde."
Er zijn mensehen als 't ware geboren om
te heersenen, maar er zijn er ook, die bestemd
schijnen om door iedereen gebruikt te worden,
en tot die laatste soort behoorde Célestin Tif
feneau. Men behoefde hem maar aan te zien:
groot en mager, zoodat zij» lange jas als over
een kapstok hing, stijf in al zijn bewegingen,
had hij den schuchteren en toch verstahdigen
oprechten blik van 'én poedel, en M. Maugars
die zija menschen kende, hacL hem. zoodra hi;
de dorpsschool verlaten had; op zijn kantoor
genomen. Célestin kwam, 's morgens precies
om" acht uur, deed het werk van twee klerken
want hij gunde zich nauwelijks den tijd om
te eten bleef 's winters tot tien uur en ver
diende daarvoor twaalfhonderd gulden in hè'
jaar. Daarenboven' koesterde hij voor zijn pa
troon een onbegrensde hoogachting en be
schouwde hem als n orakel, ja bijna als eei
God; de manier, waarop hij den naam Maugars
uitsprak, was op zich zelf al een bewijs van
ijn o verdreven "vereering.
? Ik ben zoo blij, mijnheer, dat wij u
geond ".bij ons terug mogen zien, zei Célestin
.erwijl hij op eerbiedigen afstand naast Etienne
voortwandelde. M. Msmgars weet hoezeer ik
naar uwe komst verlangd heb.
En waarom hebt gij zoo naar mij
verangd, Célestin?
.Waarom.? . riep "de klerk,- heeft -mijnheer
uw vader u nog niets gezegd?
Etienne maakte een ontkennende beweging.
; Hij zal beter " gevonden hebben dat ik
bet u zelf vertelde ... Ik ga trouwen, mijnheer
Etienne, vervolgde hij met een verlegen glim
lach, ik ga trouwen met Marie Bardin, de
dochter van den pachter'vari de Haverkamp...
De huwelijksvoorwaarden zijn al drie maan
den geleden opgemaakt, maar wij wilden den
dag niet bepalen, voordat gij terug waart..
zou ik u nu wél een verzoek mogen doen?
Gerust, Célestin, ik weet vooruit dat ik
ja;zal zeggen.
Ziet, ge, 'mijnheer Etienne, ik heb er'al
mét mijnheer uw vader:över gesproken..."...
Gij zoudt . aan al zijn weldaden de kroon op
zetten, als gij bij die gelegenheid mijn
bruidsjonker woudt zijn... 't Is misschien wel wat
veel van u gevergd, maar wij. zouden het zulk
een groote eer vinden... Mijn ouders en mijn
aansta'ande zouden, er zoo trotsch'op-zijn, en
ik hoop dat gij 't ons niet zult weigeren. .
Weigeren ? Wel, ik zal het met het grootst'
genoegen doen... Wanneer zal h'et'bruüoft zijn
Overmorgen om elf uur .zouden wij trou
wen, en als ge tegen tien uur aan' de Haver
kamp kondt zijn, zou ik.,'u een eind tegemo.e
Komen.
Etienne b.eloofde dat hij op zijn tijd zou
pasen. Célestin bedankte hem duizend maal en
ing verheugd zijns weegs. 't Was of hij nog
anger: geworden was. Zijn houterige figuur
tak scherp af tegen de witte huizen in de
onnige straat.
''t Is zop'n goede jongen! zei Etienne tot
ijn moeder.
Ja, een beetje dom, maar goed te
verrouwen... En dat is het voornaamste, her
nam Mme Maugars .?
III.
Op den bewustendinsdag morgen ging Etienne
al om acht uur vrbolijk gestemd op weg naar
3rêuil, "waar"débruid woonde. Het dorp ligt
slechts twee mijlen van Saint-Clémentin, maar
met het. prachtige weer had Etienne den lang-,
sten weg gekozen, en volgde al wandelend de
kronkelingen van' het zilveren riviertje. Al
ijn levendig kuustenaarsgevoel ontwaakte te
midden van die kalme, vreedzame natuur, en"
vurig wenschtéhij het eens ver genoeg te
mógen brengen, om haar, in al haar reine lief
lijkheid terug te geven op het doek. In zijn
beschouwingen verdiept, had hij de brug reeds
bereikt, toen hij . zich hoorde aanroepen, en
omziende ontwaarde hij de lange smalle ge
stalte van Célestin.
De gelukkige bruidegom droeg een hoogen.
hped; een mooie nieuwe ja?, en een nieuwe
pantalon,, die zorgvuldig omgeslagen was van
wege de dauw.
Kom' ik te.laat? vroeg Etienne.
Volstrekt niet, mijnheer Etienne; Marie
kleedt .zich .en.de muzikanten zijn pas gekomen.
Maar ik werd" ongeduldig en wilde u liever"