Historisch Archief 1877-1940
Verscbïjat iederen Zondagochtend,
Uitgevers: ELLERMAN, HARMS & 0°.
ZOND 4 G 1 0 AUGUSTUS.
Abonnement per. 3/m. . . . 60- Cis.
fr. p. p. 75 Cts.
. . . . . 5' »""
..'.'. .15 >
INHOUD.
De derde Leeningsvoordracht. Feuilleton.
Staatkundig Overzicht. Gemeentezaken.
De Beurs. KUNST. Dr. Klaus.
LETTEEKUNDE. De Sumatra-Espeditie. De
zoogenaamde Patentbelasting in Ned. Indië.
Een tolverbond met België. De achteruit
gang der scheepvaart. Financiëele Brieven.
Statistische en Industriëele Mededeelingen.
Overzicht van de Effektenmarkt. Allerlei.
Ingezonden. Handelso verzicht der Week.
CargaUjsten. Veilingen. - Burgerlijke stand.
Te huur zijnde Woningen. Schouwburgen, enz.
Advertentiën.
ir t
Alle goede dingen bestaan in drieën zegt
het spreekwoord, waaruit echter, helaas, niet
valt af te leiden, dat alle dingen, die in
drieën bestaan, goed zijn. Ware dat wél
bet geval, we zouden de leeningsvoordracht,
die ons thans bereikt beeft, de derde -na.
twee afgekeurde, mogen toejuichen.
Dat de berichten, omtrent ernstige be
zwaren tegen de laatste voordracht door
Gedep. Staten ingebracht, juist waren, is
thans gebleken.
Aanvankelijk meenden Gedep. Staten in
derdaad, dat de gelden der leening van 1874
niet op regelmatige wijze in baar gebeel
voor bepaalde doeleinden waren aangewezen,
noch de administratieve verantwoording op
behoorlijke wijs had plaats gevonden. Een
onderhoud tusscben een kommissie van dit
kolle^ie en het Dag, Bestuur heeft echter
tot bet inzicbt geleid: lo. dat voor werken,
waarop bij de leening van 1874 niet gere
kend was, geen gelden, meer beschikbaar
zijn; 2o, dat" een geldleeniïig noodzakelijk
-is; en 3o. dat de opbrengst derleenïngvan
1874 op volkomen regelmatige wijze in haar
geheel voor bepaalde doeleinden is aange
wezen en de-administratieve verantwoording
óp behoorlijke wijs is- geschied.
Ondertusschen hebben Gedep. Staten .het
nciodig geoordeeld, dat de leening van 1874
voor goed afgesloten worde, en de te sluiten
leening niet als. een aanvulling yan de oude,
maar als een nieuwe, op'zichzelf staande,
beschouwd zal worden. Van een »aanvul
ling der leening 1874, met ? 3,846,000,
voor gelden die aan baar bestemming ont
trokken werden,1' wil zij niets weten; maar
ze stelde uitdrukkelijk tot voorwaarde harer
goedkeuring, dat de Raad op nieuw ^over
woog, welke der in 1874 geraamde en nog
niet uitgevoerde werken ia den eersten tijd
noodig zullen ajjn.
M. a. w. Gedep. Staten willen niet, dat
men in 1874 een leening sluite, een vierde
gedeelte der gelden aan hun oorspronkelijke
bestemming onttrekke, en in 1879 weer een
leemng aanga, om dat oude gedeelte te
dekken plus nog eenige nieuwe uitgaven
voor versch beraamde plannen, en zoo voort
gaande telkens leeningen sluite met een
raming van werken, die voortdurend tame
lijk illusoir is. Zij willen dat de leening
een bepaalde serie van werken betreffe, die
noodzakelijk en vooruit aangegeven zijn.
Ons Dag. Bestuur, of de wethouder van
finantie'n en dit is zeer zonderling
heeft van dien wensch van Gedep. Staten
tot voor eenige dagen maar niets begrepen.
Doch nu hij hem eindelijk begrijpt, het
misverstand" opgeheven is, komt geluk
kigerwijs meteen de overtuiging, dat »in
aanmerking nemende het betrekkelijk korte
tijdvak, waarover de behoeften der .naaste
toekomst geraamd worden, het tot op zekere"
hoogte zelfs aanbevelenswaardig is, een ge
heel nieuw schema te maken," d. w. z. de
lijst van 1874 nog eens te herzien, vóór
men op nieuw geld vrage voor nog niet tot
stand gekomen werken.
Zoo kwam men dan nu voor deze leening
tot bet-volgende lijstje:
Het abattoir
Houthaven . . . .
Aanleg van wegen in het
nieuwe gedeelte der stad.
Inrichting v. baggerplaatsen.
Gebouwen t. b. van het on
derwijs . . . . ' .
Gebouwen t. b. voor politie
en straatreiniging .
Gasthuisbouw .
Bouw v. arbeiderswoningen .
Land- en waterwegen
Waterverversching en
riolee
Aankoop v. gronden aan de
overzijde van het IJ enz.
Dading met den Staat der
Nederlanden
Rijksmuseum
Overeenkomst met de Holl.
Spoorwegmaatschappij.
Aanvulling en onvoorziene
omstandigheden.
/ 900,000
» 750,000
» 200,000
» 100,000
> 950,000
> 150,000.
> 1,000,000
> 1,000,000
» 300,000
> " 400,000
» '685,000
-» 825,679.06
» 100,000
.» 27,000
> 112,320.94
de.
ver
Te samen . . ?7,500,000.
twijfelen er niet. aan," zoo lezen wij
memorie van toelichting, »of uwe
ring zal ook thans nog . en door
het verminderd bedrag der leening in nog
sterkere mate 1) bij baar uitspraak blijven
volharden, dat zonder bovenmatigen dr,uk
der belastingen, in de eerstvolgende jaren^
voor onze gemeente de middelen zullen kun
nen gevonden worden tot dekking der uit
gaven, welke uit het aangaan der eeuing
zullen voortvloeien."
Wij beginnen met te erkennen dat in ab
stracto niemand daaromtrent twijfel zal op
peren ; immers volgens het plan van aflos
sing worden de gemeenteuitgaven daardoor
slechts verhoogd van 1881 1888 met 4000,
van 1889 1898 met 9000 gld. 'sjaars.
In 1899 wordt de minimum aflossing 18,000,
in 1909 28,000, 1917 90,000, in 1943
283,000, in 1949 270,000 en in
19501960 242,000 gld. Aangezien het nage
slacht geen stem in den Raad heeft, zal
niemand kunnen beweren, dat er van de
gemeentenaren te veel wordt gevorderd.
1) "Wij onderstrepen.
Vóór men echter met het Dag. Bestuur
kan meegaan, dienen er twee vragen over
wogen te worden, waarop wij te vergeefs in
de memorie het antwoord zoeken.
' lo. Hoe lang. zal het duren, .dat door
deze leening in de behoefte voorzien kan
worden y
In de memorie vinden wij uitdrukkingen,
die seer zwevend zijn, maar niets dat op
eenige bepaling gelijkt.
We ' leenen voor een > betrekkelijk kort
tijdvak."
Er wordt voorzien in de behoefte van
»de naaste toekomst." .
Voor hoeveel jaar zullen wij -das aan de
7,50(7,000 .gld: genoeg hebben? De voor
dracht geeft geen enkele raming,' ofschoon
ons Dag. Bestuur 'juist in -de kunst van
Bramen" het zeer ver,gebracht heeft. _ .'
Bij de behandeling van de vorige voor
dracht wees de heer de Vries er: op dat B.
en W. eerst badden betoogd, dat ?7,500,000
voldoende zo a zijn voor den tijd van zes
jaar. Later werden, die zes jaar, naar aan
leiding van het verslag der afdeelingen, tot
vier verminderd, en bet leeningdcijfer van 7
tot " 9 millioen verhoogd. Door deze" voor
dracht zijn we nu weer tot'de "i l/g millioen
teruggebracht..,.., misschien voor den 'tijd
van vier jaar. . . .
Heel veel lang-er kan dat » betrekkelijk: kort
tijdvak',1 of »de naaste toekomst" niet dnren.
Voor de uitbreiding van de houthaven
wordt slechts ? 750,000 gevraagd, doch wilde
men haar voltooien, dan zou er f l,050,000
noodig zijn, de eerste som is; dus voorlöopig
voldoende.
Het abattoir wordt gesteld op ? 900,000,
doch men weet: de kosten daarvan zijn ge=
raamd op 11/2 millioen,-»maar,'' om den. stijl
van den wethouder te 'bezigen : »voor on
geveer 6 ton schijnen die kosten, te', kunnen
gedekt worden uit de , opbrengst" van den
verkoop der daardoor vrijkomende terreinen."
Als men dus niet op den schijn-, afgaat, zal
ook voor dit werk meer noodig .zijn'.
Voor den aanleg van wegen in^et nieuwe
gedeelte der stad-wordt uitgetrpkken.J^-S^O,00.0;^
doch de heer van Tienhoven gaf eenige
maanden geleden, de verzekering,- »maar dat
cijfer is reeds thans noodig om te voldoen
aan eontractueele. verplichtingen."
Gebouwen ten behoeve van -het onderwijs
(? 950,000). Voor ? 500,000 is reeds noodig,
dan komen nog de gebouwen voor het hooger
onderwijs, en de vermeerdering der bevolking
maakt dat er jaarlijks een .paar scholen
meer noodig zijn. Aan leenen voor onder
wijs zal dus niet- spoedig een einde komen.
Gebouwen -voor politie en stadsreiniging
? 150,000. De heer van Tienhoven heeft reeds
meegedeeld dat men wel meer maar niet
minder dan dat bedrag kan ramen; m. a. w.
er zal meer noodig zijn, misschien nu reeds.
Onder de benaming land- en waterwegen
(300,000), wordt -vooral de inrichting eener
overdekte groenmarkt bedoeld. Uit de lee
ning 1874 schoot nog over 368,567.73, thans
wordt.aangevraagd 300,000. Voordie670,000
zullen gedempt worden de Hout- en
Leprozengracbt; een gedeelte- daarvan wordt tot
markt ingericht, een stak Singel wordt ge
normaliseerd en 't overige wordt gevorderd
voor de verbreeding der Texelsche kade;
doch voor de toekomst blijven bespaard: het
kanaal Am'stel?Schinkel, de bruggen over
den Overtoom, de brug Bullbak, die in 1874
werden geraamd respektievelijk op ? 550,000
?.30.000 en ?60,000..
Water ver verscbing en rioleeriug vragen
? 400,000, maar nïen wete dat ?399,000 nog
in kas is. Van deze ?800,000 vordert de
toepassing van het Liernurstel§el in de nieuwe
wijken ?300,000, het lozingskanaal naar Zee
burg, sluishoof d in den Muider-zeedijk, werk
tuigen tot 300 p. k. en Amstel schutsluis
(altemaal werken waarmee reeds te lang
gewacht werd) ?925,000. Voorloopig rekent
men echter slechts ? 500,000 noodig te heb
ben ; weldra zal, als de gemeente haar plicht
doet, dus op nieuw ? 400,000 alleen voor
die werken gevraagd moeten worden.
De vraag, die wij stelden, hoe lang dat
betrekkelijk kort tijdstip d uren zal, moet
dus beantwoord worden met de woorden :
zeer kort, hoogstens vier jaar, en inmiddels
uilen er ongetwijfeld allerlei andere uitga
ven gevorderd worden, die maken dat een
nieuwe leening tot een tamelijk hoog bedrag,
dan alweder onmisbaar
is
De andere vraag is: of de Raad moet
erkennen, dat de gemeentenaren de gevolgen
van dezen schuldenlast dragen kunnen ?
In abstracto gesteld, "beantwoordden wij
haar reeds toestemmend. Doch we dienen
haar iets nauwkeuriger met bet oog op de
daadzaken te overwegen.
We weten, de inkomstenbelasting durft
men. ? niet verhoogen. Het straatgeld bewees,
hoe hoog de nood volgens onzen Raad reeds
gerezen was.
De toekomstige bloei onzer stad is mis
schien nooit problematischer geweest dan in
dezen tijd, nu de Staat weigert ons een weg
naar den 'Rijn te schenken, terwijl
Duitschland onze havens tracht te drukken, door
een onbillijke konkurrentie. We mogen den
moed niet verliezen, maar^ om met recht
groote dingen te verwachten, daartoe ont
breekt .de grond.
In zulk een tijd beeft een gemeente als
Amsterdam slechts n plicht en n recht,
namelijk, om hoogstens zooveel .te leenen als
voor wezentlijk produktieve uitgaven en in
derdaad onontbeerlijke werken noodig is.
Alle luxe dient tot op een beteren tijd te
blijven wachten, en. bovenal voor geldver ^
-spilling uit gebrek aan goede plannen moet
gewaakt worden, want zij is onverantwoor
delijk. " - -.
Dit laatste valt maar al te-dikwijls voor.
^ Wie zal 'zeggen hoeveel tonnen gouds de
houthaven, de stijgers, de handelskade, i. e. w.,
al de inrichtingen voor de scheepvaart nood
zakelijk, meer verslonden hebben, dan het
geval ware geweest, indien de stad vanden
aanvang af, een vast flink uitgewerkt plan
van het geheelden de onderdeel-m had beze
ten, dat tijdig ware uitgevoerd ? .
Wie weet niet hoe hetzelfde Amstei dam
duizenden bij duizenden aan gasthuisbouw.
heeft weggesmeten, om .ten slotte nog ge
straft te worden met het bezit van twee
gasthuizen, die in misschien niet n
opziclit aan de eischen des tijds voldoen?
Welk schema van kosten, welk plan voor
een universiteitsgebouw met hetgeen daarbij
behoort, had-ons Dag. Bestuur/tqen het een
akademie begeerde, waarvan de. lasten thans
zwaarder drukken, dan met de welvaart
onzer veste" overeen te brengen is ?
Zien wij ook hier niet weder het oude
beginsel dreigend rondwaren, om alleilei
gebouwen, die de gemeente weldeed zoo
spoedig mogelijk van de nand te zetten, om-_
dat zy ten. slotte door een voortdurende
metamorfose veel meer kosten dan een nieuw
gebouw, dat aan de behoefte -voldoet, te
gebruiken, als kwam de Universiteit slechts
door de veelheid harer onpraktische en ver
van elkaar afgelegen gebouwtj es tot haar
recht. Het oude heerenhuis op het Singel
zal de bibliotheek zonder boeken bergen,
het Oudeinannenhuis moet kollegiezalen le
veren, links en rechts verrijzen, de labora
toria en inrichtingen, die, als men ovei eenige
jaren de rekening opmaakt, met elkaar on
eindig meer geld gevraagd zullen hebben,
dan bij een goed doordacht plan, dat een waar
dig gebouw eischte, noodig- zou zijn ge
weest. ? ' '
Maar. de voorbeelden van dure .kleingees
tigheid liggen te zeer voor de hand, om ze
n voor n te noemen,
Dit behoort zeker vermeden te woiden,
doch "bovendien alles wat uitstel lijden KAJJ,
MAG men niet ondernemen.
Voor ons echter is het niet zoozeer de
vraag, of er thans niet meer dan. 7ï-/g mil
lioen geleend wordt, maar veel meer hoe
veel wij gedurende déEERSTKOMENDE JAREN
nog bovendien zullen moeten opnemen.
-?Daarom als men thans in--plaats van de
750,000 gld. voor' de houthaven, 500,000
meer begeert, zullen wij onze' stem daartegen
niet verheffen. Op 'hetgeen voor den handel
noodig is, mag niet beknibbeld 'worden. De
bruggen over den Overtoom, werken voor
Waterverversching, het kanaal Amstel?Schin
kel, uitbaggering enz s werken die thans ge
heel of gedeeltelijk worden uitgesteld, maar
weldra moeten uitgevoerd worden, omdat
men ze zonder stoffelijke. of hygiënische be
langen te schaden, niet kan nalaten, ze
behooren * op 'het leeningsplah voor te komen.
Maar wat wij overbodig achten, zoolang
Amsterdam in geldgebrek verkeert en omtrent
zijn toekomstigen bloei zoo weinig zekerheid
bezit, is :
de stichting van een abattoir ^ ad minstens
f 900,000;
de verbouwing van het Qudernannenhuis
tot, universiteit, ad ? 50,000;
. het inrichten van een.overdekte groenmarLt,
ad ? 450,000;
.- de demping van 'de Hout- en. LeprozengracJit
en de overdekking van e,en gedeelte daarvan
tot markt, ad ? 130-,000. ?
En. als de Goden zoo goedgun&tig
DOOR
THEUJE2IET
( Vervolg.)
Ik stuur de vier pachters, die ons uitzuigen
weg .en neem hier een fiinken belgischen boer,
.die zijn zaken verstaat, en geen hoekje onge
bruikt zal laten. ledere gulden in de bank
moet zijn rente opbrengen, en zoo is 't ook
met het land, ieder plekje moet vruchten geven...
Ja; vervolgde hij, met zijn stok een paar distels
afslaande, 't zal er hier binnen kort heel anders
uitzien! , ?
Etienne -luisterde, en keek naar de krachtige
figuur van zijn vader, zoo als hij daar stond in
den zonneschijn. Wel weinigvoelde hijsympathie
voor zijn uitsluitend praktische manier van
denken, maar toch moest hij den wakkeren' zin,
de onvermoeide geestkracht bewonderen van
den man, die met niets begonnen, nu dank zij
eigen vlijt en inspanning, zich zulk een groot
fortuin verworven had ; op dezen beerlijken
zemermorgen te midden, dezer weelderige na
tuur was hij trotsch op zijn vader. Hij wilde
M. Maugars een .bewijs geven van zijn bewon
dering, en aan den overkant van het weiland
een huisje ziende, dat tusschen :t geboomte
lag en zich zoo aardig spiegelde in de
donwateren der Charente, riep hij:
Welk een bekoorlijk plekje! ik bewonder
uw koop, vader, en ik zal hier stellig eens
komen schilderen.
De bankier trok zijn breede schouders op:
Wat zijt gij toch nog kinderachtig! In
verrukking over een stuk weiland en een half
ingevallen hut!... Het eenige, dat u in den
Varenberg aantrekt, ig de kans om hier te
gaan zitten kladschilderen!... Gij zijt al heel
onpraktisch.
Dat niet, maar ik ben schilder en be
schouw uw eigendom met een kunstenaarsoog.
Kunstenaar! riep M. Maugars met een
schamper lachje, hebt ge dat dwaze denkbeeld
nog niet laten varen?... Maar, enfin, als gij
er pleizier in hebt, ik ben rijk genoeg om u
een jaar of wat te laten verslenteren. Daarna
zult gij van zelf wel ernstiger zaken gaan
beginnen.
Maar vader, er zijn te Parijs menschen
genoeg, die de schilderkunst als iets heel ern
stigs beschouwen.
Te Parijs, dat kan zijn, maar "hier niet;
in het oog van alle verstandige menschen, en
vooral in het mijne, is het een ambacht, dat
gelijkstaat, met koorddansers .... Die uitval
werkte als een koud bad op Etienne's harte
lijke stemming, en zwijgend wandelden zij den
heuvel verder op. Bij een van de andere boer
derijen gekomen zagen zij twee boeren, die
bezig waren om koren af te laden, de jongste
stond op den wagen, en de oudste schikte de
schoven naast elkander op dea dorsch vloer.
Kijk! riep de "bankier, daar zie ik den
ouden Jacquet Ik moet hem eens vragen
hoe zijn zieke vrouw het maakt.
M. Maugars gaf zich gaarne den schijn van
vriendelijke goedhartigheid, en wilde zijn zoon
wel eens laten zien hoe populair hij was. Hi
?tapte naar den wagen toe en riep den oud
sten boer toe: Goeden morgen, papa Jacquet,
loe gaat het met de vrouw' van daag?
Tot groote verbazing van Etienne, hieven
de beide mannen ter nauwernood het hoofd
op om den baas te groeten, en gingen rustig
met hun arbeid voort.
Dat blijft alzoo hetzelfde, gaf de oudste
indelijk ten antwoord.
Wel wat uit het veld geslagen door die ont
vangst, zette-M, Maugars zich'weer n bewe
ging: Ik hoop dat het spoedig schikken
zal met het goede mensch, zei hij half in zich
zelf, terwijl hij het hek open maakte, ik zal
u mijn dokter eens sturen, Jacquet,
De beide boeren keken elkander half angstig
aan, maar naar mate de bankier zich verwij
derde schenen zij moed te vatten, en eensklaps
riep de oudste .hem achterna:'?Ge zijt wel
vriendelijk mijnheer Maugars, maar ge moest
liever wat minder beleefd praten en wat recht
vaardiger handelen.
M. Maugars hield zich eerst alsof hij niets
hoorde, maar toen Etienne stil bleef staan en
hem verwonderd aanzag,' keerde hij zich om
en zei: . ...
Wat zegt ge daar? ik begrijp u niet.
. Ik begrijp het heel goed, hernam Jacquet,
zijn bezweet gelaat met zijn mouw afwissehend,
en gij zoudt het ook wel begrijpen, baas, als
gij maar wildet... Gij weet heel goed dat de
deurwaarder gisteren bij ons geweest is, en
ook wie hem gezonden heeft. .
Gij vergist u, mijn goede man, zei M.
Maugars, daar heb ik niets mee te maken.
Ik weet het heel goed, vervolgde de boer
moediger, gij wilt mij weg hebben, en laat mi
nu in 't nauw brengen door dien ellendigen
Jean Berloquin,.. iedereen in het land weet,
dat hij uw werktuig is, mijnheer Maugars!
Gij zijt een brutale kerel! riep de bankier,.
;erwijl hij rood werd van kwaadheid. i
Ja, kijk mij maar aan, ging de boer voort,
;erwijl hij zich geheel oprichtte, ik doorzie .u:
toch, baas Maugars.... Gij strijkt de menschen
over den rug, en uw mooie Jean Berloquin
vilt ze.... Honderde menschen hier in 't rond1
lebt gij op zwart zaad gezet.... Ik'ben de
erste niet, en ik zal ook de laatste niet zijn.
Maar 't is een gemeen baantje, en daarmee uit!
M. Maugars was intusschen doorgeloopen,
maar Etienne had alles duidelijk verstaan.
Wat beteekent dat, vader, vroeg hij met
ontroerde stem: is het waar wat hij zegt van
dien Berloquin?....
Moet ik mij misschien voor u verantwoor
den ? hernam M. Maugars knorrig.... Als gij
naar "de leuterpraatjes van die menschen wilt
luisteren, hebt gij nooit gedaan..._ 't Is een
troep klagers en leugenaars!... Maar ik zal
ze wel leeren den mond te houden!
Hij sloeg een steentje weg met zijn wandel
stok en bleef zwijgen. De jongeman wasbleek
en koud geworden. Terwijl zij naar Saint-.Cl
mentin terugkeerden, voelde Etienne' in zijn
ziel een zonderlinge ontroering... Het was hem
alsóf de krachtige figuur -van zijn vader plot
seling van het voetstuk was gevallen, waarop
hij haar .had geplaatst, en waar hij haar nog
zoo kort geleden vol bewondering had aan
gestaard. . ; -,. -,.
IV.
Na het ontbijt nam. Etienne'den qnrustïgen
nacht en zijn morgenwandeling tot voorwendse.
om naar zijn kamer te gaan; hij wierp zich
'eheel gekleed op zijn bed, en voelde een on
uitsprekelijke verlichting, toen hij al spoedig
n slaap viel en bevrijd raakte van de kwel
ende gedachte, die de laatste uren zijn biem
lad gemarteld. Een uur lang: sliep hij kalm
door, maar zijn geest had een te heftigen schok
gekregen om lang te kunnen rusten. Weldra
opende hij de oogen en keek naar de lichte
iguren, die de zon door de reten van de blin
den op het .bruine vloerkleed teekende. Zijn
erste gewaarwording was de bewustheid dat
em iets drukte; eerst begreep hij met wat
iet zijn kon, maar plotseling herinnerde hij
ich het voorgevallene met Jacquet, en de
vreeselijke gedachte : - zou mijn vader geen
eerlijk man zijn? stond weer met akelige hel
derheid voor zijn geest.
Van zijn eerste jeugd af aan had Etienne
zin vader leeren eerbiedigen en bewondeien.
Zijn moeder had haar man nooit in tegenwoor
digheid van het kind tegengesproken, en hem
altijd aan haar zoon tot voorbeeld gesteld,
zoodat hij zich al vroeg een ideaal had gemaakt
van den man, die alleen door eigen inspanning
zoover gekomen was in de wereld, en M. Mau
gars had geen moeite gespaard om dat denk
beeld iia Etienne's ziel levendig, te houden.
I)e dienstboden sidderden voor hun. meester;
ieder woord van hem werd als een wet be
schouwd. L'ater was Etienne nooit lang genoeg
in Saint-Clémentin geweest, om te kunnen na
gaan hoe zijn vader, bij het publiek aangeschre
ven stond,' en in' zijn" oo~g'was hij altijd de
fiinke eerlijke .man, de rijke verstandige bankier
gebleven, die hij in zijn kindsheid had leeren
achten ,en.. bewonderen.:.W-el-was zijn vader
naar zijn smaak -wat- al te-praktisch, en stelde