De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1879 10 augustus pagina 1

10 augustus 1879 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Verscbïjat iederen Zondagochtend, Uitgevers: ELLERMAN, HARMS & 0°. ZOND 4 G 1 0 AUGUSTUS. Abonnement per. 3/m. . . . 60- Cis. fr. p. p. 75 Cts. . . . . . 5' »"" ..'.'. .15 > INHOUD. De derde Leeningsvoordracht. Feuilleton. Staatkundig Overzicht. Gemeentezaken. De Beurs. KUNST. Dr. Klaus. LETTEEKUNDE. De Sumatra-Espeditie. De zoogenaamde Patentbelasting in Ned. Indië. Een tolverbond met België. De achteruit gang der scheepvaart. Financiëele Brieven. Statistische en Industriëele Mededeelingen. Overzicht van de Effektenmarkt. Allerlei. Ingezonden. Handelso verzicht der Week. CargaUjsten. Veilingen. - Burgerlijke stand. Te huur zijnde Woningen. Schouwburgen, enz. Advertentiën. ir t Alle goede dingen bestaan in drieën zegt het spreekwoord, waaruit echter, helaas, niet valt af te leiden, dat alle dingen, die in drieën bestaan, goed zijn. Ware dat wél bet geval, we zouden de leeningsvoordracht, die ons thans bereikt beeft, de derde -na. twee afgekeurde, mogen toejuichen. Dat de berichten, omtrent ernstige be zwaren tegen de laatste voordracht door Gedep. Staten ingebracht, juist waren, is thans gebleken. Aanvankelijk meenden Gedep. Staten in derdaad, dat de gelden der leening van 1874 niet op regelmatige wijze in baar gebeel voor bepaalde doeleinden waren aangewezen, noch de administratieve verantwoording op behoorlijke wijs had plaats gevonden. Een onderhoud tusscben een kommissie van dit kolle^ie en het Dag, Bestuur heeft echter tot bet inzicbt geleid: lo. dat voor werken, waarop bij de leening van 1874 niet gere kend was, geen gelden, meer beschikbaar zijn; 2o, dat" een geldleeniïig noodzakelijk -is; en 3o. dat de opbrengst derleenïngvan 1874 op volkomen regelmatige wijze in haar geheel voor bepaalde doeleinden is aange wezen en de-administratieve verantwoording óp behoorlijke wijs is- geschied. Ondertusschen hebben Gedep. Staten .het nciodig geoordeeld, dat de leening van 1874 voor goed afgesloten worde, en de te sluiten leening niet als. een aanvulling yan de oude, maar als een nieuwe, op'zichzelf staande, beschouwd zal worden. Van een »aanvul ling der leening 1874, met ? 3,846,000, voor gelden die aan baar bestemming ont trokken werden,1' wil zij niets weten; maar ze stelde uitdrukkelijk tot voorwaarde harer goedkeuring, dat de Raad op nieuw ^over woog, welke der in 1874 geraamde en nog niet uitgevoerde werken ia den eersten tijd noodig zullen ajjn. M. a. w. Gedep. Staten willen niet, dat men in 1874 een leening sluite, een vierde gedeelte der gelden aan hun oorspronkelijke bestemming onttrekke, en in 1879 weer een leemng aanga, om dat oude gedeelte te dekken plus nog eenige nieuwe uitgaven voor versch beraamde plannen, en zoo voort gaande telkens leeningen sluite met een raming van werken, die voortdurend tame lijk illusoir is. Zij willen dat de leening een bepaalde serie van werken betreffe, die noodzakelijk en vooruit aangegeven zijn. Ons Dag. Bestuur, of de wethouder van finantie'n en dit is zeer zonderling heeft van dien wensch van Gedep. Staten tot voor eenige dagen maar niets begrepen. Doch nu hij hem eindelijk begrijpt, het misverstand" opgeheven is, komt geluk kigerwijs meteen de overtuiging, dat »in aanmerking nemende het betrekkelijk korte tijdvak, waarover de behoeften der .naaste toekomst geraamd worden, het tot op zekere" hoogte zelfs aanbevelenswaardig is, een ge heel nieuw schema te maken," d. w. z. de lijst van 1874 nog eens te herzien, vóór men op nieuw geld vrage voor nog niet tot stand gekomen werken. Zoo kwam men dan nu voor deze leening tot bet-volgende lijstje: Het abattoir Houthaven . . . . Aanleg van wegen in het nieuwe gedeelte der stad. Inrichting v. baggerplaatsen. Gebouwen t. b. van het on derwijs . . . . ' . Gebouwen t. b. voor politie en straatreiniging . Gasthuisbouw . Bouw v. arbeiderswoningen . Land- en waterwegen Waterverversching en riolee Aankoop v. gronden aan de overzijde van het IJ enz. Dading met den Staat der Nederlanden Rijksmuseum Overeenkomst met de Holl. Spoorwegmaatschappij. Aanvulling en onvoorziene omstandigheden. / 900,000 » 750,000 » 200,000 » 100,000 > 950,000 > 150,000. > 1,000,000 > 1,000,000 » 300,000 > " 400,000 » '685,000 -» 825,679.06 » 100,000 .» 27,000 > 112,320.94 de. ver Te samen . . ?7,500,000. twijfelen er niet. aan," zoo lezen wij memorie van toelichting, »of uwe ring zal ook thans nog . en door het verminderd bedrag der leening in nog sterkere mate 1) bij baar uitspraak blijven volharden, dat zonder bovenmatigen dr,uk der belastingen, in de eerstvolgende jaren^ voor onze gemeente de middelen zullen kun nen gevonden worden tot dekking der uit gaven, welke uit het aangaan der eeuing zullen voortvloeien." Wij beginnen met te erkennen dat in ab stracto niemand daaromtrent twijfel zal op peren ; immers volgens het plan van aflos sing worden de gemeenteuitgaven daardoor slechts verhoogd van 1881 1888 met 4000, van 1889 1898 met 9000 gld. 'sjaars. In 1899 wordt de minimum aflossing 18,000, in 1909 28,000, 1917 90,000, in 1943 283,000, in 1949 270,000 en in 19501960 242,000 gld. Aangezien het nage slacht geen stem in den Raad heeft, zal niemand kunnen beweren, dat er van de gemeentenaren te veel wordt gevorderd. 1) "Wij onderstrepen. Vóór men echter met het Dag. Bestuur kan meegaan, dienen er twee vragen over wogen te worden, waarop wij te vergeefs in de memorie het antwoord zoeken. ' lo. Hoe lang. zal het duren, .dat door deze leening in de behoefte voorzien kan worden y In de memorie vinden wij uitdrukkingen, die seer zwevend zijn, maar niets dat op eenige bepaling gelijkt. We ' leenen voor een > betrekkelijk kort tijdvak." Er wordt voorzien in de behoefte van »de naaste toekomst." . Voor hoeveel jaar zullen wij -das aan de 7,50(7,000 .gld: genoeg hebben? De voor dracht geeft geen enkele raming,' ofschoon ons Dag. Bestuur 'juist in -de kunst van Bramen" het zeer ver,gebracht heeft. _ .' Bij de behandeling van de vorige voor dracht wees de heer de Vries er: op dat B. en W. eerst badden betoogd, dat ?7,500,000 voldoende zo a zijn voor den tijd van zes jaar. Later werden, die zes jaar, naar aan leiding van het verslag der afdeelingen, tot vier verminderd, en bet leeningdcijfer van 7 tot " 9 millioen verhoogd. Door deze" voor dracht zijn we nu weer tot'de "i l/g millioen teruggebracht..,.., misschien voor den 'tijd van vier jaar. . . . Heel veel lang-er kan dat » betrekkelijk: kort tijdvak',1 of »de naaste toekomst" niet dnren. Voor de uitbreiding van de houthaven wordt slechts ? 750,000 gevraagd, doch wilde men haar voltooien, dan zou er f l,050,000 noodig zijn, de eerste som is; dus voorlöopig voldoende. Het abattoir wordt gesteld op ? 900,000, doch men weet: de kosten daarvan zijn ge= raamd op 11/2 millioen,-»maar,'' om den. stijl van den wethouder te 'bezigen : »voor on geveer 6 ton schijnen die kosten, te', kunnen gedekt worden uit de , opbrengst" van den verkoop der daardoor vrijkomende terreinen." Als men dus niet op den schijn-, afgaat, zal ook voor dit werk meer noodig .zijn'. Voor den aanleg van wegen in^et nieuwe gedeelte der stad-wordt uitgetrpkken.J^-S^O,00.0;^ doch de heer van Tienhoven gaf eenige maanden geleden, de verzekering,- »maar dat cijfer is reeds thans noodig om te voldoen aan eontractueele. verplichtingen." Gebouwen ten behoeve van -het onderwijs (? 950,000). Voor ? 500,000 is reeds noodig, dan komen nog de gebouwen voor het hooger onderwijs, en de vermeerdering der bevolking maakt dat er jaarlijks een .paar scholen meer noodig zijn. Aan leenen voor onder wijs zal dus niet- spoedig een einde komen. Gebouwen -voor politie en stadsreiniging ? 150,000. De heer van Tienhoven heeft reeds meegedeeld dat men wel meer maar niet minder dan dat bedrag kan ramen; m. a. w. er zal meer noodig zijn, misschien nu reeds. Onder de benaming land- en waterwegen (300,000), wordt -vooral de inrichting eener overdekte groenmarkt bedoeld. Uit de lee ning 1874 schoot nog over 368,567.73, thans wordt.aangevraagd 300,000. Voordie670,000 zullen gedempt worden de Hout- en Leprozengracbt; een gedeelte- daarvan wordt tot markt ingericht, een stak Singel wordt ge normaliseerd en 't overige wordt gevorderd voor de verbreeding der Texelsche kade; doch voor de toekomst blijven bespaard: het kanaal Am'stel?Schinkel, de bruggen over den Overtoom, de brug Bullbak, die in 1874 werden geraamd respektievelijk op ? 550,000 ?.30.000 en ?60,000.. Water ver verscbing en rioleeriug vragen ? 400,000, maar nïen wete dat ?399,000 nog in kas is. Van deze ?800,000 vordert de toepassing van het Liernurstel§el in de nieuwe wijken ?300,000, het lozingskanaal naar Zee burg, sluishoof d in den Muider-zeedijk, werk tuigen tot 300 p. k. en Amstel schutsluis (altemaal werken waarmee reeds te lang gewacht werd) ?925,000. Voorloopig rekent men echter slechts ? 500,000 noodig te heb ben ; weldra zal, als de gemeente haar plicht doet, dus op nieuw ? 400,000 alleen voor die werken gevraagd moeten worden. De vraag, die wij stelden, hoe lang dat betrekkelijk kort tijdstip d uren zal, moet dus beantwoord worden met de woorden : zeer kort, hoogstens vier jaar, en inmiddels uilen er ongetwijfeld allerlei andere uitga ven gevorderd worden, die maken dat een nieuwe leening tot een tamelijk hoog bedrag, dan alweder onmisbaar is De andere vraag is: of de Raad moet erkennen, dat de gemeentenaren de gevolgen van dezen schuldenlast dragen kunnen ? In abstracto gesteld, "beantwoordden wij haar reeds toestemmend. Doch we dienen haar iets nauwkeuriger met bet oog op de daadzaken te overwegen. We weten, de inkomstenbelasting durft men. ? niet verhoogen. Het straatgeld bewees, hoe hoog de nood volgens onzen Raad reeds gerezen was. De toekomstige bloei onzer stad is mis schien nooit problematischer geweest dan in dezen tijd, nu de Staat weigert ons een weg naar den 'Rijn te schenken, terwijl Duitschland onze havens tracht te drukken, door een onbillijke konkurrentie. We mogen den moed niet verliezen, maar^ om met recht groote dingen te verwachten, daartoe ont breekt .de grond. In zulk een tijd beeft een gemeente als Amsterdam slechts n plicht en n recht, namelijk, om hoogstens zooveel .te leenen als voor wezentlijk produktieve uitgaven en in derdaad onontbeerlijke werken noodig is. Alle luxe dient tot op een beteren tijd te blijven wachten, en. bovenal voor geldver ^ -spilling uit gebrek aan goede plannen moet gewaakt worden, want zij is onverantwoor delijk. " - -. Dit laatste valt maar al te-dikwijls voor. ^ Wie zal 'zeggen hoeveel tonnen gouds de houthaven, de stijgers, de handelskade, i. e. w., al de inrichtingen voor de scheepvaart nood zakelijk, meer verslonden hebben, dan het geval ware geweest, indien de stad vanden aanvang af, een vast flink uitgewerkt plan van het geheelden de onderdeel-m had beze ten, dat tijdig ware uitgevoerd ? . Wie weet niet hoe hetzelfde Amstei dam duizenden bij duizenden aan gasthuisbouw. heeft weggesmeten, om .ten slotte nog ge straft te worden met het bezit van twee gasthuizen, die in misschien niet n opziclit aan de eischen des tijds voldoen? Welk schema van kosten, welk plan voor een universiteitsgebouw met hetgeen daarbij behoort, had-ons Dag. Bestuur/tqen het een akademie begeerde, waarvan de. lasten thans zwaarder drukken, dan met de welvaart onzer veste" overeen te brengen is ? Zien wij ook hier niet weder het oude beginsel dreigend rondwaren, om alleilei gebouwen, die de gemeente weldeed zoo spoedig mogelijk van de nand te zetten, om-_ dat zy ten. slotte door een voortdurende metamorfose veel meer kosten dan een nieuw gebouw, dat aan de behoefte -voldoet, te gebruiken, als kwam de Universiteit slechts door de veelheid harer onpraktische en ver van elkaar afgelegen gebouwtj es tot haar recht. Het oude heerenhuis op het Singel zal de bibliotheek zonder boeken bergen, het Oudeinannenhuis moet kollegiezalen le veren, links en rechts verrijzen, de labora toria en inrichtingen, die, als men ovei eenige jaren de rekening opmaakt, met elkaar on eindig meer geld gevraagd zullen hebben, dan bij een goed doordacht plan, dat een waar dig gebouw eischte, noodig- zou zijn ge weest. ? ' ' Maar. de voorbeelden van dure .kleingees tigheid liggen te zeer voor de hand, om ze n voor n te noemen, Dit behoort zeker vermeden te woiden, doch "bovendien alles wat uitstel lijden KAJJ, MAG men niet ondernemen. Voor ons echter is het niet zoozeer de vraag, of er thans niet meer dan. 7ï-/g mil lioen geleend wordt, maar veel meer hoe veel wij gedurende déEERSTKOMENDE JAREN nog bovendien zullen moeten opnemen. -?Daarom als men thans in--plaats van de 750,000 gld. voor' de houthaven, 500,000 meer begeert, zullen wij onze' stem daartegen niet verheffen. Op 'hetgeen voor den handel noodig is, mag niet beknibbeld 'worden. De bruggen over den Overtoom, werken voor Waterverversching, het kanaal Amstel?Schin kel, uitbaggering enz s werken die thans ge heel of gedeeltelijk worden uitgesteld, maar weldra moeten uitgevoerd worden, omdat men ze zonder stoffelijke. of hygiënische be langen te schaden, niet kan nalaten, ze behooren * op 'het leeningsplah voor te komen. Maar wat wij overbodig achten, zoolang Amsterdam in geldgebrek verkeert en omtrent zijn toekomstigen bloei zoo weinig zekerheid bezit, is : de stichting van een abattoir ^ ad minstens f 900,000; de verbouwing van het Qudernannenhuis tot, universiteit, ad ? 50,000; . het inrichten van een.overdekte groenmarLt, ad ? 450,000; .- de demping van 'de Hout- en. LeprozengracJit en de overdekking van e,en gedeelte daarvan tot markt, ad ? 130-,000. ? En. als de Goden zoo goedgun&tig DOOR THEUJE2IET ( Vervolg.) Ik stuur de vier pachters, die ons uitzuigen weg .en neem hier een fiinken belgischen boer, .die zijn zaken verstaat, en geen hoekje onge bruikt zal laten. ledere gulden in de bank moet zijn rente opbrengen, en zoo is 't ook met het land, ieder plekje moet vruchten geven... Ja; vervolgde hij, met zijn stok een paar distels afslaande, 't zal er hier binnen kort heel anders uitzien! , ? Etienne -luisterde, en keek naar de krachtige figuur van zijn vader, zoo als hij daar stond in den zonneschijn. Wel weinigvoelde hijsympathie voor zijn uitsluitend praktische manier van denken, maar toch moest hij den wakkeren' zin, de onvermoeide geestkracht bewonderen van den man, die met niets begonnen, nu dank zij eigen vlijt en inspanning, zich zulk een groot fortuin verworven had ; op dezen beerlijken zemermorgen te midden, dezer weelderige na tuur was hij trotsch op zijn vader. Hij wilde M. Maugars een .bewijs geven van zijn bewon dering, en aan den overkant van het weiland een huisje ziende, dat tusschen :t geboomte lag en zich zoo aardig spiegelde in de donwateren der Charente, riep hij: Welk een bekoorlijk plekje! ik bewonder uw koop, vader, en ik zal hier stellig eens komen schilderen. De bankier trok zijn breede schouders op: Wat zijt gij toch nog kinderachtig! In verrukking over een stuk weiland en een half ingevallen hut!... Het eenige, dat u in den Varenberg aantrekt, ig de kans om hier te gaan zitten kladschilderen!... Gij zijt al heel onpraktisch. Dat niet, maar ik ben schilder en be schouw uw eigendom met een kunstenaarsoog. Kunstenaar! riep M. Maugars met een schamper lachje, hebt ge dat dwaze denkbeeld nog niet laten varen?... Maar, enfin, als gij er pleizier in hebt, ik ben rijk genoeg om u een jaar of wat te laten verslenteren. Daarna zult gij van zelf wel ernstiger zaken gaan beginnen. Maar vader, er zijn te Parijs menschen genoeg, die de schilderkunst als iets heel ern stigs beschouwen. Te Parijs, dat kan zijn, maar "hier niet; in het oog van alle verstandige menschen, en vooral in het mijne, is het een ambacht, dat gelijkstaat, met koorddansers .... Die uitval werkte als een koud bad op Etienne's harte lijke stemming, en zwijgend wandelden zij den heuvel verder op. Bij een van de andere boer derijen gekomen zagen zij twee boeren, die bezig waren om koren af te laden, de jongste stond op den wagen, en de oudste schikte de schoven naast elkander op dea dorsch vloer. Kijk! riep de "bankier, daar zie ik den ouden Jacquet Ik moet hem eens vragen hoe zijn zieke vrouw het maakt. M. Maugars gaf zich gaarne den schijn van vriendelijke goedhartigheid, en wilde zijn zoon wel eens laten zien hoe populair hij was. Hi ?tapte naar den wagen toe en riep den oud sten boer toe: Goeden morgen, papa Jacquet, loe gaat het met de vrouw' van daag? Tot groote verbazing van Etienne, hieven de beide mannen ter nauwernood het hoofd op om den baas te groeten, en gingen rustig met hun arbeid voort. Dat blijft alzoo hetzelfde, gaf de oudste indelijk ten antwoord. Wel wat uit het veld geslagen door die ont vangst, zette-M, Maugars zich'weer n bewe ging: Ik hoop dat het spoedig schikken zal met het goede mensch, zei hij half in zich zelf, terwijl hij het hek open maakte, ik zal u mijn dokter eens sturen, Jacquet, De beide boeren keken elkander half angstig aan, maar naar mate de bankier zich verwij derde schenen zij moed te vatten, en eensklaps riep de oudste .hem achterna:'?Ge zijt wel vriendelijk mijnheer Maugars, maar ge moest liever wat minder beleefd praten en wat recht vaardiger handelen. M. Maugars hield zich eerst alsof hij niets hoorde, maar toen Etienne stil bleef staan en hem verwonderd aanzag,' keerde hij zich om en zei: . ... Wat zegt ge daar? ik begrijp u niet. . Ik begrijp het heel goed, hernam Jacquet, zijn bezweet gelaat met zijn mouw afwissehend, en gij zoudt het ook wel begrijpen, baas, als gij maar wildet... Gij weet heel goed dat de deurwaarder gisteren bij ons geweest is, en ook wie hem gezonden heeft. . Gij vergist u, mijn goede man, zei M. Maugars, daar heb ik niets mee te maken. Ik weet het heel goed, vervolgde de boer moediger, gij wilt mij weg hebben, en laat mi nu in 't nauw brengen door dien ellendigen Jean Berloquin,.. iedereen in het land weet, dat hij uw werktuig is, mijnheer Maugars! Gij zijt een brutale kerel! riep de bankier,. ;erwijl hij rood werd van kwaadheid. i Ja, kijk mij maar aan, ging de boer voort, ;erwijl hij zich geheel oprichtte, ik doorzie .u: toch, baas Maugars.... Gij strijkt de menschen over den rug, en uw mooie Jean Berloquin vilt ze.... Honderde menschen hier in 't rond1 lebt gij op zwart zaad gezet.... Ik'ben de erste niet, en ik zal ook de laatste niet zijn. Maar 't is een gemeen baantje, en daarmee uit! M. Maugars was intusschen doorgeloopen, maar Etienne had alles duidelijk verstaan. Wat beteekent dat, vader, vroeg hij met ontroerde stem: is het waar wat hij zegt van dien Berloquin?.... Moet ik mij misschien voor u verantwoor den ? hernam M. Maugars knorrig.... Als gij naar "de leuterpraatjes van die menschen wilt luisteren, hebt gij nooit gedaan..._ 't Is een troep klagers en leugenaars!... Maar ik zal ze wel leeren den mond te houden! Hij sloeg een steentje weg met zijn wandel stok en bleef zwijgen. De jongeman wasbleek en koud geworden. Terwijl zij naar Saint-.Cl mentin terugkeerden, voelde Etienne' in zijn ziel een zonderlinge ontroering... Het was hem alsóf de krachtige figuur -van zijn vader plot seling van het voetstuk was gevallen, waarop hij haar .had geplaatst, en waar hij haar nog zoo kort geleden vol bewondering had aan gestaard. . ; -,. -,. IV. Na het ontbijt nam. Etienne'den qnrustïgen nacht en zijn morgenwandeling tot voorwendse. om naar zijn kamer te gaan; hij wierp zich 'eheel gekleed op zijn bed, en voelde een on uitsprekelijke verlichting, toen hij al spoedig n slaap viel en bevrijd raakte van de kwel ende gedachte, die de laatste uren zijn biem lad gemarteld. Een uur lang: sliep hij kalm door, maar zijn geest had een te heftigen schok gekregen om lang te kunnen rusten. Weldra opende hij de oogen en keek naar de lichte iguren, die de zon door de reten van de blin den op het .bruine vloerkleed teekende. Zijn erste gewaarwording was de bewustheid dat em iets drukte; eerst begreep hij met wat iet zijn kon, maar plotseling herinnerde hij ich het voorgevallene met Jacquet, en de vreeselijke gedachte : - zou mijn vader geen eerlijk man zijn? stond weer met akelige hel derheid voor zijn geest. Van zijn eerste jeugd af aan had Etienne zin vader leeren eerbiedigen en bewondeien. Zijn moeder had haar man nooit in tegenwoor digheid van het kind tegengesproken, en hem altijd aan haar zoon tot voorbeeld gesteld, zoodat hij zich al vroeg een ideaal had gemaakt van den man, die alleen door eigen inspanning zoover gekomen was in de wereld, en M. Mau gars had geen moeite gespaard om dat denk beeld iia Etienne's ziel levendig, te houden. I)e dienstboden sidderden voor hun. meester; ieder woord van hem werd als een wet be schouwd. L'ater was Etienne nooit lang genoeg in Saint-Clémentin geweest, om te kunnen na gaan hoe zijn vader, bij het publiek aangeschre ven stond,' en in' zijn" oo~g'was hij altijd de fiinke eerlijke .man, de rijke verstandige bankier gebleven, die hij in zijn kindsheid had leeren achten ,en.. bewonderen.:.W-el-was zijn vader naar zijn smaak -wat- al te-praktisch, en stelde

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl