Historisch Archief 1877-1940
E 'A M STEK D A il M E K, ..W E E.K B L. A .D V O O & R E 3> E B L A
Set "blijspel heeft au en dan meer Tan een
klucht- dan van een blijspel, doch de -klucht
is voortreffelijk. Dr's koetsier Labpwskï, is
een zoo vermakelijke farce, een overdrijving,
waaraan zooveel waarheid ten grondslag ligt,
dat hij voorgesteld door Jac. de Boer
?de meest aantrekkelijke persoon van het stuk
mag heeten.
Het fijnste figuurtje van deze overigens niet
geer fijn geteekende schotjes is de naïve Emma,
die door mej. Tonïa Poolmamiitmuntend wordt
weergegeven. Het huwelijksaanzoek in het tweede
bedrijf is kostelijk. Ook J. C. de Vos speelt
hier zeer goed.
Toorts is dit stuk van zedelijke
.strekkingBe moraal schuilt achter de grap en wordt
door het publiek, gelijk -gewoonlijk, dankbaar
genoten. Een dokter die zijn plicht doet, en
den arme geen geld afvraagt wordt uitbundig
toegejuicht,?al steekt er in de wijze waarop
de dokter zijn deugden verhaalt of betoont,
meer spekulatie op efFekt dan met de strenge
eisenen, der samenstelling overeen te
orengen is.
. \Ye voorspellen dat Dr. Klaus hier veel b
joek zal ontvangen. Wanneer na eenige dagan
:le souffleur zich iets minder zal behoeven af te
doven, 't is nu waarlijk al te erg! en
bt spel wat-vlugger gaat, zal niemand zich
moeten 'beklagen zijn avond, er aan gegeven,te
hebben. Het is de moeite waard, Dr. Klaas
aandachtig te volgen, al ware het slechts om
na den overvloed van fransche salonstukken
3ens een duitsch blijspel te zien en op te let
ten hoezeer de beide volkeren hun
verschilenden 'aard in hun dramatische scheppingen
7?eerspiegelen. Dr. Klaus ia echt duitsch. Yorm
211 inhoud getuigen er van.
De schouwburgbezoekers,die wel eens beweerd
lebben, dat de heer Spoor zich verre van het
tooleel had behooren te houdan, kunnen bij het
sien van Dr. Klaus" bespeuren,-dat zij te voor
barig oordeelden. Den heer Spoor worden thans
lüdersoortigörollen toebedeeld dan vroeger.
3ij behoeft geen wanhoop, drift of hevige smart
neer na te bootsen ; en nu ,hij. als een soort
ran père, al is het dan ook geen père noble,
iptreeit,- voldoet hij zeer goed. De heer Spoor
s niet geschapen voor de hel of voor den
heael, maar voer deze aarde en in het
alledaagiche leven verdient hij thans zijn sporen op
^epa-ste wijs.
Max von Boden, de heer Tourniaire, doet wat
lij vermag om van een nietsdoener een
landidelman te worden, docli het gaat hem.
moeilijk, af.
Morin als Klaus was ten gevolge van
onpastheid van memorie te langzaam. Mej.
Bourette speelde een weinig- overdreven, maar
niet onaardig haar rol. Mej, van Biene en
Mevr. Stoets werden toegejuicht. Mevr.
Slui;ers sliep onverbeterlijk en geen der overigen
gaf reden tot gegronde aanmerkingen.
De zoo gunstig bekende Liede-rtafel Oefe
ning baart Kunst,1' viert haar 25jarig bestaan
aiet het houden van drie feestelijke bijeenkom
sten ea uitvoeringen- De eerste had gisteren
ivond plaats, de beide anderen zullen den 12
sn 13 dezer gegeven worden. Aan
belangstelling en wenschen voor den bloei der
Yereniging zal het zeker niet ontbreken.
Bij den muziekhandelaar Bris von Walhberg
.n de Kalverstraat alhier, is a 50 cents ver
krijgbaar: Dokter J&laus' 'Polïcu. ?
Tot ridders van het Legioen va a Eer zijn
Denoemd : Bastien-Lepage, die het portret van
Sarah. Bernlxardt schilderde, en de historie
schilder Ehrmann; tot officier daarin bevor
derd is de heer Mercié, de beeldhouwer.
Aan de. Universiteit te Edinburg, is door den
leer Watson een legaat van 11,500 pond ge
naakt, als bijdraga voor een professoraat in
Ie schoone kunsten. Na aftrek der
noodzaelijke onkosten, zal de bezoldiging omstreeks
OOÖgulden Toedragen, waarbij nog
de'kollegeBelden komen. Tusschen de Tijdschriften The
AtJienaeum en The Acadeiny, is over de
veriischten voor. dit professoraat een
gedachtenrt'ïsseliug ontstaan. Het eerste tijdschrift wensclit
;en kunstenaar, een technisch ontwikkeld man;
iet tweede werpt geheel deze eischen ter zijde,
HI voert aan, dat met de praktijk dei- kunst
de studenten der Universiteit niets te maken
hebben, dat zy geschiedenis en historische kri
tiek der kunst verlangen.
Een prachtig, werk is in de stad Manchester
ingewijd, de muurschilderingen van den heer
Madox Brown in het nieuwe stadhuis. In de
groots saai zijn twaalf vakken, omstreeks,10
bij 5 engelsche voeten lang er roede bedekt;
ruimten, die oneindig veel te klein zijn, ver
geleken bij de kolossale velden, die de oude
muurschildei's te bedekken hadden. Het eerste
werk van den heer Brown is een tour de force,
als men. de ruimte nagaat, en haar vergelijkt
met de diepte die hij er in gelogd heeft. De
gemeenteraad van Manchester heeft in deze
zaal afbeeldingen willen hebben uit de ge
schiedenis van stad 'en distrikfc. Het eerste
paneel vertoont de Romeinen, een fort bouwende
te^ Mancunium; het tweede thans juist ge
indigd den doop van Edwin van Deïra,
koning van het district waartoe in de zevende
eeuw het land van Manchester behoorde. De uit
voering van dit werk wordt zeer geroemd,
vooral de kleurenkeus en .de dramatische
schikking van de groepen. De groep van de
koningin, in een rijkdom van vormen en licht,
de doop van den Koning, en de achtergrond
met de kerkramen en de stad York vormen
eene zeer artistieke tegenstelling.
Banjaert. Oorspronkelijke Novelle door A.
J. G. Kremer, is het Ie deel van J. Miiikman"
Roman-bibliotheek.
Deze novelle die den omvang heeft van een
roman is een tamelijk onderhoudend, ietwat
langdradig verhaal van de liefdesgeschiedenis
eens landjonkers, die na' langen tijd als
celibatair gele ld te hebben eindelijk in liet huwe
lijksbootje stapt. De stijl en verhaaltrant zijn
zeer alledaagscft en volkomen in overeenstem
ming met den inhoud. Leesgezelschappen kun
nen het zich zonder schade aanschaffen, en er
zeker van zij u dat er niets in voorkomt, dat
hun zenuwen al te erg zou schokken.
Is Guragao te Icoop'?. wordt gevraagd door
A. M. Chumaeeira Aa., tijdelijk in Nederland.
In een brochure zet de schrijver uiteen, waarom
dit eiland niet te koop behoort gesteld te wor
den. Wij bevelen deze bladzijden ieder ter le
zing aan, ofschoon ons het gevaar, dat deze
kolonie verkocht zou worden, al uiterst gering
?voorkomt, zoolang geen andere koopers zich
voordoen dan Venezuela of Guzman-Blanco.
De Nederlanders zijn niet gewoon een koop te
sluiten met lieden, die zij weten dat alles be
zitten, behalve geld of krediet.
Ot-to Petri, te Rotterdam, geeft uit: Asher^s
Co-niimenial Lïbrary of favcntnte modern
autors BrUish and American, in om Shilling.
volumes. Elk deeltje is afzonderlijk verkrijg
baar. De.ze onderneming verdient ondersteu
ning. Onder de schrijvers en schrijfsters komen
voor: Helena B. Matthars, Blackraore, John
Sarmeters, John Habberton, Mevr. Riddell,
'T. W. Robinson, Charles H. Eden, Waller
Besant en James Rice, Mevr. B. H. Buston.
Herbo Stretton, enz. In deze dagen, nu de
Zulu-Kaffers algemeene de opmerkzaamheid
trekken, vestigen wij de aandacht in 't bijzon
der op: vol. Q)fUla, in Veldt and Laager, a
ialëof the Zidus and etewayo, door Oh. H.
Eden. Een zeor onderhoudend verhaal, waarin
men omtrent den koning der Zulu's en den
stam zelf hoogst belangwekkende
mededeelingen in den boeiendsten vorm vindt.
Yan de Taalkundige Brieven, om zonder
onderwijzer vreemde talen te leer en,' uitgege
ven onder toezicht van T. H. de Beer,
verscheen de 2e. aflevering van da eerste reeks.
Fransche Brieven, door Lambert Dély.
De Aarde en Jiaar YolJeen vervolgt in afle
vering 8 van dezen jaargang eene beschrijving
van Amsterdam en Schetsea ea Beelden uit
Zwitserland, en behelst vele gravuren, waar
onder eene afbeelding -van de Beurs, de
Westerkerk enz., en gezichten op de Mozes- en
Aaronskerk, de Jodenbuurt, den Groenburg
wal enz.
De 7de aflevering van Eigen Haard, bevat
o. a.: "Wijnanda, een indiscïie novelle, door W.
A. van Kees. Een jonge heiden, door H.
Hollidee. Het huis van Jonker Adolf de Wael
van Moersbergen in Frederikstad a/d Eider,
door J. A, M, Mensinga (met afbeelding). '?
Schetsen uit Luxemburg, door 'M. A. Perk.
Het Doofstommen-Instituut te Groninger^ door
Dr. J. W. Lieftinck (met afbeelding), 's Avonds
thuis, door R-. van Weegen. 'De ontworpen
"Wieringernieerpolder, eene schets door J. C.
de Leeirvr. Openbare speeltuinen, door N.
Tetterode, (met afbeelding van den eersten
openbaren speeltuin te Amsterdam). Yoorts
het portrst van D. A. Thieme, met bijschrift
van Dr. L. H. Slotemaker, en de gravures:"
Z. K. H. de Prins van Oranje op het doodbed,
Speelkameraden,naar eene schilderij vanlsraëls,
Kleine Stroopers, naar Mari ten ate, en een
Mannenfcop, naar Samuel van Hoogstraten,
allen met bijschriften.
Nieuwe uitgaven:
Hoofdpunten van de theorie en de geschie
de-nis der Muziek. Raar't Hoogduitsch"bewerkt
door E. Drenth. Amsterdam, 'C. L. Brinkman.
Friedrich Steger, Mungo Parijs reigen in
Afrika. Opnieuw bewerkt door Friedrich Ste
ger. Uit liet lïoogduitsch vertaald door E.
Dreoth. Amsterdam, C. L, Brinkman.
Vondels sterfdag na'twee eeuwen gevierd te
Amsterdam en Keulen. 1679?5 Februari 1879.
Ged 'nkscLrift, door Johs. Dijserinck, Lid der
Yondel-Commissie. Rotterdam, Nijgh en van
Ditmar.
?Catharina F. van Rees. Uit het verledene.
Novellen. Deventer, A. J. van Sigtenhorst.
O. Yosniaer. Vogels van 'diverse pluimage.
Dl. I. II en III, Beelden en Studiën. Leiden, A.
W. Sijthoff.
Ed- de "\Yaau n-se Indische Financien.
Nieuwe reeks aanteekeningea. III.. Zeemacht
en aanverwante zaken. (Stoompaketva-art,
Zeeroof, Staatkundige aangelegenheden der
buitenbezittingea,)- 's Gravenhage, Mart. Nijhoff.
bevolking dier landstreek onmogelijk -werd
gemaakt,.en'overigens aan de instruktie was
voldaan.
Ook het rivieronderzoek was natuurlijk na
den dood van Schouw Santvoort tijdelijk ge
staakt, zoolang zijn opvolger nog niet be
noemd was. en deze de taak overgenomen had.
Zoo trad een korte periode van rust voor de
expeditie in, en meende men zelfs ten onrechte
lier te lande, dat de onderneming voor goed
geëindigd was. Integendeel werden verdere
lanneïi beraamd en toebereidselen voor nieuwe
onderaoekingstoehten gemaakt. Daar men het
oölogisch onderzoek-der zuidelijke Padangsche
Bovenlanden als geëindigd mocht beschouwen,
werd de heer Snelleman teruggeroepen. Na
ijn terugkomst in het vaderland, trad hy in
:ene vergadering van het A. G., met een
zaakrijke verhandeling, over zijn verblijf en werk
zaamheden in de landstreek der XII Kotta's op.
De luitenant ter ze1, Gornelissen, werd tot
opvolger van Schouw Santvoort benoemd, en
vertrok den ; 9den Maart 1878 naar Batavia,
juist op den dag, dat de heer Snelleman weder
den vaderlandschen bodem betrad.
Voordat wij ' het tweede stadium der espe
ditie intreden, wenschen wij dit eerste, voor
zeker belangrijkste, gedeelte te besluite» met
vermelden der welgeslaagde beklimming
de nog nimmer te voren bestegen Piek
van Indrapoera, hetgeen door de heeren Yeth
en van Hasselt den 12den en 13den December
1877 verricht werd. Yan dezen ongeveer 8600
meter hoogen krater zagen de reizigers Korintji,
bet geheimzinnige beloofde land voor hen, dat
ze niet mochten betreden. Een panorama van
de landstreek om. hea heen werd geteekead
en bij de Berichten" gevoegd; liet kan ons
III.
De geschiedenis der espeditie vervolgende
vestigen vrij thans weder onze aandacht op het
onderzoek in de Padangsche eilanden.
In de maanden Juli en Augustus 1877
werden tochten ondernomen naar
Sidjoendjoeng en verder van Alahan Pandjang
(ten Z. va'n1 Soepajang in de III Kotta's
gelegen), uit. Een groot aantal plaatsen
werd nauwkeurig bepaald, en voornamelijk
de bovenloop der Batang Hari met hare
zijrivieren onderzocht, waardoor wederom
de Ombiliea-kolen velden ter sprake kwa
men, De heer Yeth, stelde hieromtrent een
uitvoerig en belangrijk rapport op, ontwierp
zelfs een spoorweg voor den kolenafvoer en
kwam tot de conclusie, dat een spoorweg van
de-kolenvelden naar de rivieren der'Oostkust
gemakkelijker-zou gelegd kunnen worden dan
naar de "Westkust, b. v. Padang. De heer van
Hasselt voegde als zijn gevoelen iet volgende
daarbij: k heb dan ook gegronde hoop, dat
eindelijk dank zij de door het genootschap
uitgezonden expeditie .?de weg is
aangewezen, waarlangs de nog steeds Onbereikbaar
gewaande millioenen schats zullen kunnen
vervoerd worden en daardoor een
reuzenschrede Toorwaarts gedaan in de richting van
Surnatra's vooruitgang."
Werd ds topographïe niet uit heèoog verlo
ren, vooral het ethnografische, zoölogische en
mineralogische onderzoek leverde zeer gewich
tige resultaten op.. Eik rapport bevat een op
somming en beschrijving van tal van gevonden
en onderzochte producten, metalen, diersoorten
enz., terwijl .ook de bevolking in haar dage
lijksch leyen nauwkeurig werd nagegaan en
beschreven. O. a. vinden wij interessante
mededeelingen over den kunstzin der iulanders
in die streken.
Hiermede kon het onderzoek der Padangsche
Bovenlanden als "afgedaan beschouwd worden,
daar een locht naar Sigoentoer met het oog op
doer" de voortdurend vijandige stemming der
net
van
dit terrein der espeditie
de heeren van Hasselt en
op de boven-Batang Hari, en
denkbeeld van
geven. Nog deden
Yeth tochten
wel tot aan den mond der Sjpottar, een der
meest noordelijke zijrivieren.
En zoo zien wij den 22sten Januari 1878
onze 3 reizigers weder te Padang yereenigd;
met trots mochten zij op den arbeid van het
af geloop en eerste jaar der espeditie terugzien
en met frisschen moed nieuwe plannen op
stellen. Helaas, dat de dood van Schouw
Santvoort noodzakelijk een schaduw moest
werpen op het welgeslaagde begin der grootsche
onderneming.
Thans wenschen wij een zeer kort overzicht
deelte der rivier onbekend gebleven, en wél
van Semalidoe af tot aan Sigoentoer, een afstand ",
van 50?60 kilonieters. Dit feit is zoo te be
treuren, daar de kwestie van den kolenafvoêr
dientengevolge moeiKjk te beslissen valt. (Om
streeks dienzelfden tijd verscheen in het tijd
schrift de Economist een opstel van den meer
genoemden ingenieur Cluysenaer, waarin voor
namelijk de meening wordt bestreden, dat de
afvoer der -Ombilien-kolen naar de Oostkust
veel goedkooper en sneller aou zijn dan naar
de Westkust).
De pogingen van de heeren Veth en v. Has
selt om den resident van uit de Padangsche
bovenlanden, door de onafhankelijke staatjes;
tegemoet te reizen tot Semaïidoe mislukten'
voornamelijk door de pertinente weigering van
den reeds vroeger genoemden Radja van Si
goentoer, Bagiendo Rato e-, om de reizigers m
zijn gebied toe te laten.
Na zijn aankomst te Padang, en later te:
Batavia, .trachtte de heer Cornelissen in de"
eerste plaats van de regeering de
opheffingvan het verbod om de Korintji-vallei'te be-.
treden, te verkrijgen, doch te vergeefs- Na
de noodigèmaatregelen te Batavia genomen
te hebben vertrok hij, vergezeld vandennieu-.
wen machinist Snijdewint, naar Djambi, waar"7
hij- den 12den Mei aankwam'.
Hij 'ontving.
toevrij gunstige berichten omtrent den
stand der rivier ^en de gezindheid der bevol
king en vernam te Palembang, waarheen
hij een uitstapje maakte om van den Resident
verdere inlichtingen te verkrijgen, dat -de hee
ren Yeth en v. Hasselt hunne werkzaamheden .
hervat hadden, waarover later meer. Wat
echter den politieken toestand in het Djam- "
bische betreft, bleek dat de wènsch van Sul- -,
tan Taha om zich ' met zijn collega sultan
Ahmed^ en het gouvernement te verzoenen, niet ''
veel meer dan een voorwendsel was.
Den 19den Juni eindelijk ondernam'de heer
C. met de stoombarkas zijn eersten tocht op
de Batang Hari en de belangrijke zijrivier de
Tembesi. De
reis mede en
controleur Niesen" maakte de
gedeeltelijk ook sultan Ahmed
met zijn oudsten zoon en Pangèran Kato
een der hoofden, die zich onlangs onderwor
pen had, maar zich nog verre van vriendelijk
toonde. Ofschoon sultan Taha weder in da
onbevaarbare zijrivier de Tabir gevlucht was,
ontving de heer Cornelissen toch spoedig "on
gunstige tijdingen aangaande de gezindheid"
der bevolking. Men keerde dus, daartoe
buivan het tweede en laatste gedeelte der espe- tendien gedwongen door het vallen van het
ditie te gevea: een 4-tal afleveringen der Be
richten" bevatten hierover mededeelingen, we
derom opgehelderd <ioor schetskaartjes, die
aan duidelijkheid veel te wenschen
overlaten..
Terwijl de heer Cornelissen op lus WT> en
de heeren Yeth en v. Hasselt zu.h te Pirl^j^
voor hun vertrek naar Batavia £,c eed iimk
ten, meende de resident van alembin^ de
lieer Pruys van der Hoeven, den ti]d i iet on
gebruikt te mogen laten. liet xiv
was, na den dood van Schout
juist gestaakt toen de berichten omlijn d<-n
politieken toestand in het Djambibchf fv )oi
zooverre het onder sultan "Talu stm,) zt^i
gunstig luidden. Vandaar dat d
besloot van die stemming voordeilte
en met een stoomschip, de Barito, vergezeld
dooi1 den stuurman Makfcink, de Batang Hari
opvoer. Het doel van den tocht was driele
dig : de bevestiging van onzen invloed in het
Djambische rijk; de verkrijging van meer
kennis van den inwendigen toestand des lands; en
het constateeren van de al of niet
bruikbaarheid der Batang Hari voor den afvoer der
Onibïien-kolen en andere producten van de
Padangsche bovenlanden naar de oostkust."
Uit het reisrapport stippen wij het voornaam
ste aan: de Resident voer tot de kampong
Tandjong Semalidoe, d. i. de uiterste Weatel.
grens van het Djambische rijk, doch kon zijn
tocht tengevolge van den te grooten diepgang
der Barito niet voortzetten. De bevolking was
overal rustig, zoodat het onderzoek ongestoord
kon geschieden. De bevaarbaarheid, bij ge
middelden waterstand der Batang Hari tot
Semalidoe voor vaartuigen van 4-?5 voet diep
gang werd geconstateerd. Nu men evenwel
niet verder dan
latere tochten v
die plaats
n den iieer
kwam. en ook de
Cornelissen zich
niet . verder uitstrekten, is nog steeds, een
gewater, terug tot aan 'de Tembesi, welke prach-
tige rivier werd opgestoomd, totdat kolenge- ,
brek de terugreis - eischte.
Den 16 Juli werd de tweede tocht onderno
men, tevens met het doel om te trachten op
de Tembesi, de heeren Yeth en van Hasselt
te ontmoeten, die in de landstreek Kawas
hunne onderzoekingen' deden, zooa}s wij wel-
dra .zullen zien. Men stoomde dan-de Tem- '
besi op en vond in den aanvang de talrijke ;
bevolking' overal vredelievend. Eindelijk
be-leikte men de groote kampong
LadangPandiang, en hier weigerde de bevolking, niette
genstaande de pogingen van Raden Ilassan, :
den schoonzoon van sultan Ahmed, die den
tocht medem'aakte, eenvoudig de Europeanen
verder te laten reizen.- Met het oog op-de
vredelievende "bedoeling der expeditie, moest"
men alle vijandelijkheden vermijden en stoomde ".
men derhalve zoo spoedig mogelijk
stroomafwaarts. Uit 'dit -voorval, dat gelukkig goed
afliep, bleek dat de invloed van sultan Taha
niet te minachten was. ntusschen was hier
van het gevolg, dat een ontmoeting der leden
van de expeditie op de Tembesi onmogelijk
was geworden, hóe gewenscbt een dergelijke ,
gebeurtenis ook geweest zou zijn. Dat alleen ;',
tusschenkomst der regeering tegenover sultan. '"
Taha, en de bevolking zo.u baten, bleek- thans ?
ook don heer Cornelissen zonneklaar, daarvan
de bemoeiingen van sultan Ahmed niets mocht .
verwacht worden. Déregeering verklaarde
evenwel niet actief te willen optreden, waar
schijnlijk om nieuwe . verwikkelingen te voor
komen.
Het onderzoek der boven-rivieren moest
derhalve met het oog op de stemming der. be- .
volking gestaakt worden, vandaar dat de werk- -
zaamheden zich sedert tot de beneden-
Djambirivier .bepaalden.
Wenden wij ons thans tot de heeren van
? Hebt- gij u pijn gedaan ? Vroeg hij.
Neen, 't is niets, mijn voet is omgezwikt,
dat is alles.
Ik bad liefc n voorspeld.
't Is nw schuld, riep zij spijtig; als gij
riet had staan kijken zou ik niet uitgegleden
djn...Ik ben van daag wel tien maal over het
bruggetje gegaan.
Dat spijt mij erg, gaf hij spottend ten
intwoord, maar ik ben hier nu eenmaal, en
moet u naar Breuil terug brengen. Gij kunt
inei' niet bÜjven van nacht als Robinson op
sijn eiland... Yoelb gij u in staat om op mijn
irm geleund het bruggetje weer over te gaan?
Ik zal het probeeren.
Etienn'e nam haar bij de hand en ging voor
uit, en zoo voetje voor voetje en zich aan de
.euniog vasthoudend, kwamen zij er over,
tertvijl het zacht kabbelend water met hun avon
tuur scheen te spotten.
In de vrijde wereld gekomen, gingen zij een
^ogenblik zwijgend voort. Therèse,
tengevolge?an haar ongeval wel wat handelbaarder ge
morden, liet zich door Maugars voortleiden,
maar de avondwind deed haar rillen in haar
latte Heeren, de druipende rokken maakten haar
iietloopen bijna onmogelijk, en haar tanden klap
perden, zoodat Etienne bleef stilstaan en zei:
't Zou onvoorzichtig zijn om zoo nat als
y& zijt den afstand tuschen hier en Breuil af
fce leggen... Is er hier in de buurt geen hnis,
paar gij u eerst wat kunt dróogen ?
Zij dacht een oogenblik na en zei toen op
zachten, bijna srchuchteren toon:
"Ja, dat zou misschien beter z:yn... Daar
|iiida wonen menschen, die mijn vader kennen,
3n mij wel zullen helpen. Wilt ge mij
daaraeen brengen?
Etienne boog het hoofd en bood haar den
arm. Tien minuten later hadden zij een laag
boerenhuisje ontdekt, en zagen reeds van verre
b,et .haardvuur flikkeren. Etienne klopte. Ken
oude vrouw deed open, en Etienne deelde haar
het gebeurde mede. Toen zij den naam van Dr.
Desroches hoorde, helderde haar gezicht op.
Zoo? zijt gij de dochter van onzen dokter
Kom maar binnen, kindlief, ge Kijt zoo nat als
als een kat... Ik zal gauw het vuur opstoken.
Zij traden binnen, in de flauw verlichte
keuken; de oude vrouw wierp nog een arm
vol droog hout op het vuur, en terwijl zij in
een kist naar kleeren zocht, die zij Therèse
zou kunnen leenen, verliet Etienne heel beschei
den het huisje ten einde haar gelegenheid te
geven zich te verkleeden. .
. 't Was een lieflijke avond, en terwijl hij daar
zoo op en neer liep, luisterend naar de klok
jes van de geiten,het ruischen van den avond
wind en het zachte gemurmel der rivier, trof
hem het kontrast tusschen de rust daar bui
ten en den storm in zijn hart, mei verdubbelde
kracht. Hij had nu weer een nieuw bewijs ge
kregen van den afkeer, dien Mlle Desroches
van hem had: het was duidelijk" dat zij naar
het eilandje had willen gaan om zijn bijzijn
te ontvluchten. Een licht gedruisch deed
hem omzien; twee donkere oogen keken hem
aan, en Therèses slanke gestalte kwam uit de
schaduw te voorschijn. Zij had een rok en een
jakje, van blauw molton aan, en een wit doekje
kruiselings over de borst gespeld, zoo dat
Etienne haar niet terstond herkende.
. Jk ben het! sprak zij lachend, ik hoop
dat ge niet ongeduldig wordt... de boerin heeft
mij de kleeren van haar dochter geleend, ter
wijl zij -de mijne .laat
droegen.Etienne keek zwijgend naar het lieve op
rechte gezichtje, de donkere, eenigszins in wan
orde geraakte lokken,.de mooie ronde armen,
die tot boven den elleboog uit het jakje te voor
schijn kwamen, en wier blankheid in het maan
licht schitterde.
Dat kostuum staat u heel goed, zei hij;
de hooge muts mankeert er' maar aan, om een
echt boerinnetje van u te maken.
Een boerinnetje! dat ben ik vier jaar
lang geweest, en !t is geen wonder dat er nog
wel wat van overgebleven is.
Zijt gij op een dorp opgevoed ?
? Niet eens op een dorp, maar op een af
gelegen boerderij in Touranie, dicht bij Tressigny.
Daar wonen mijn pleegouders en ik ben tot
inyn dertiende jaar bij 'hen gebleven. Zij
zwichtte. Ik was zoo gelukkig buitgn, veel
gelukkiger dan in de stad... en ik houd van
de boeren.
Hebt gij daarom gisteren den arm van
Jouset boven den mijnen verkozen?
Neen! riep zij onnadenkend.
- 2oo! dus hadt ge een andere reden, riep
Etienne.
Zij merkte dat zij zien.versproken had, werd
verlegen, en stamelde enkele woorden, terwijl
zij een lang maïsblad tusschen haar vingers
rolde. Neen... dat is te zeggen ik. hadhem
eerst tot geleider aangenomen, en nu wilde
ik hem niet beleedigen, en. hem laten staan
voor een ander.
Zli "bleven zwijgend tegenover elkander staan
bij de pomp, waar Etienne tegen leunde. Op
eens sloeg hij de oogen tot het-meisje open
zei: -^ Ik geloof dat ge heel oprecht zijt,
Mlle Desroches, zoizdt gij er een eed 'op dur
ven doen,.dat ge enkel om Jouset niet te
beleedigeii gistsren mijn arm geweigerd ^hebt,
ook later bij het dansen.
Zij gaf geen antwoord en da duisternis be
lette Etienne om. te zien hoe z:j bloos Ie,
Gij had een heel andere reden, iets veel
.ergers, dat mij persoonlijk aangaat, beken het
maar! Hij bleef haar onafgewend aanstaren,
en die blik, die tot in het diepst van haar ziel
scheem te willen doordringen, maakte haar
verlegen.
~ 't Is waar! fluisterde zij.
En welke reden dan ?
Waarom zou ik u dat zeggen?
Gij vreest mij te beleedigen... evenals
Jouset! riep hij op bitteren toon; wees maar
gerust, ik ben sterk genoeg om harde waar
heden te kunnen hooren... Beken maar dat
ge iets tegen mij had, en het mij duidelijk
hebt willen laten merken?
__?Ge vergist u, mijnheer... Wat zou ik te
gen u kunnen hebben? ik kende u niet eens.
Mij dunkt gij zijt veel te verstandig om
u door grillen te laten leiden. Zondag in de
kerk en gisteren op de bruiloft hebt gij mij
behandeld als iemand,; die men haat, en aan
wien men dat toonen wil?En toch zegt ge
dat ge mij niet kendet!
Dat is -ook zoo.
.Als gij het niet -op mij persoonlijk gemunt
hadt, dan op mijn familie misschien?- Wat
hebben wij u gedaan?
Zij schudde het hoofd.'
DatkanikumoeieHjk zeggen.., vooral niet aan u.
Och, spreek toch, hernam hij op heftigen
toon, ik wil het,,gij moet!.,. Ik smeek er u
"om! Sedert gisteren voel ik dat er een geheim
zinnige invloed bestaat, die mij angstig maakt...
Ik ben IB de grootste onrust, ik kan het niet
langer verdragen en ik wil zekerheid hebben..^
Men beschuldigt mijn vader, niet waar?
Zij sloeg de oogen neer zonder te antwoor
den. . ' ,
Men beweert dat hij hardvochtig is, dat
hij te strenge maatregelen neemt tegen zijn
schuldenaars?... Dat is dan een fout in- zijn
karakter. Maar wie hard en veeleischend'is,
is daarom nog niet eerloos; mijn vader is een
eerlijk man, die zijn groot fortuin door hard
werken, n niet door ongeoorloofde middelen
verkregen heeft....
Wederom schudde Therèze het hoofd.
Twijfelt gij daaraan? riep Etienne; twij
felt gij aan zijn goede trouw?,.. Maar waar zijn
uw bewijzen? Wie heeft zich, voor zoover gif
weet, te beklagen over oneerlijklieid van zijn
kant? ; ' ,
Mijn vader.... Hij is door den uwe onge
lukkig gemaakt, en op weinig loyale wijze, dat
kan ik u verzekeren,
Dat is laster! kreet Etienne opspringend.
Mijn vader liegt nooit, gaf Therèze kalm
ten antwoord; gij wilt de waarheid weten,
welnu, dat neb ik vernomen op den avond van
uw terugkomst in de stad... k weefc wel dat
ik het u niet had moeten zeggen, maar gij hebt
er mij toe gedwongea.
Heeft mijn vader den uwe ongelukkig ge
maakt? stamelde Etienne ontroerd, wanneer
dan.... en hoe? - .
{Wordt