De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1879 10 augustus pagina 3

10 augustus 1879 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

E 'A M STEK D A il M E K, ..W E E.K B L. A .D V O O & R E 3> E B L A Set "blijspel heeft au en dan meer Tan een klucht- dan van een blijspel, doch de -klucht is voortreffelijk. Dr's koetsier Labpwskï, is een zoo vermakelijke farce, een overdrijving, waaraan zooveel waarheid ten grondslag ligt, dat hij voorgesteld door Jac. de Boer ?de meest aantrekkelijke persoon van het stuk mag heeten. Het fijnste figuurtje van deze overigens niet geer fijn geteekende schotjes is de naïve Emma, die door mej. Tonïa Poolmamiitmuntend wordt weergegeven. Het huwelijksaanzoek in het tweede bedrijf is kostelijk. Ook J. C. de Vos speelt hier zeer goed. Toorts is dit stuk van zedelijke .strekkingBe moraal schuilt achter de grap en wordt door het publiek, gelijk -gewoonlijk, dankbaar genoten. Een dokter die zijn plicht doet, en den arme geen geld afvraagt wordt uitbundig toegejuicht,?al steekt er in de wijze waarop de dokter zijn deugden verhaalt of betoont, meer spekulatie op efFekt dan met de strenge eisenen, der samenstelling overeen te orengen is. . \Ye voorspellen dat Dr. Klaus hier veel b joek zal ontvangen. Wanneer na eenige dagan :le souffleur zich iets minder zal behoeven af te doven, 't is nu waarlijk al te erg! en bt spel wat-vlugger gaat, zal niemand zich moeten 'beklagen zijn avond, er aan gegeven,te hebben. Het is de moeite waard, Dr. Klaas aandachtig te volgen, al ware het slechts om na den overvloed van fransche salonstukken 3ens een duitsch blijspel te zien en op te let ten hoezeer de beide volkeren hun verschilenden 'aard in hun dramatische scheppingen 7?eerspiegelen. Dr. Klaus ia echt duitsch. Yorm 211 inhoud getuigen er van. De schouwburgbezoekers,die wel eens beweerd lebben, dat de heer Spoor zich verre van het tooleel had behooren te houdan, kunnen bij het sien van Dr. Klaus" bespeuren,-dat zij te voor barig oordeelden. Den heer Spoor worden thans lüdersoortigörollen toebedeeld dan vroeger. 3ij behoeft geen wanhoop, drift of hevige smart neer na te bootsen ; en nu ,hij. als een soort ran père, al is het dan ook geen père noble, iptreeit,- voldoet hij zeer goed. De heer Spoor s niet geschapen voor de hel of voor den heael, maar voer deze aarde en in het alledaagiche leven verdient hij thans zijn sporen op ^epa-ste wijs. Max von Boden, de heer Tourniaire, doet wat lij vermag om van een nietsdoener een landidelman te worden, docli het gaat hem. moeilijk, af. Morin als Klaus was ten gevolge van onpastheid van memorie te langzaam. Mej. Bourette speelde een weinig- overdreven, maar niet onaardig haar rol. Mej, van Biene en Mevr. Stoets werden toegejuicht. Mevr. Slui;ers sliep onverbeterlijk en geen der overigen gaf reden tot gegronde aanmerkingen. De zoo gunstig bekende Liede-rtafel Oefe ning baart Kunst,1' viert haar 25jarig bestaan aiet het houden van drie feestelijke bijeenkom sten ea uitvoeringen- De eerste had gisteren ivond plaats, de beide anderen zullen den 12 sn 13 dezer gegeven worden. Aan belangstelling en wenschen voor den bloei der Yereniging zal het zeker niet ontbreken. Bij den muziekhandelaar Bris von Walhberg .n de Kalverstraat alhier, is a 50 cents ver krijgbaar: Dokter J&laus' 'Polïcu. ? Tot ridders van het Legioen va a Eer zijn Denoemd : Bastien-Lepage, die het portret van Sarah. Bernlxardt schilderde, en de historie schilder Ehrmann; tot officier daarin bevor derd is de heer Mercié, de beeldhouwer. Aan de. Universiteit te Edinburg, is door den leer Watson een legaat van 11,500 pond ge naakt, als bijdraga voor een professoraat in Ie schoone kunsten. Na aftrek der noodzaelijke onkosten, zal de bezoldiging omstreeks OOÖgulden Toedragen, waarbij nog de'kollegeBelden komen. Tusschen de Tijdschriften The AtJienaeum en The Acadeiny, is over de veriischten voor. dit professoraat een gedachtenrt'ïsseliug ontstaan. Het eerste tijdschrift wensclit ;en kunstenaar, een technisch ontwikkeld man; iet tweede werpt geheel deze eischen ter zijde, HI voert aan, dat met de praktijk dei- kunst de studenten der Universiteit niets te maken hebben, dat zy geschiedenis en historische kri tiek der kunst verlangen. Een prachtig, werk is in de stad Manchester ingewijd, de muurschilderingen van den heer Madox Brown in het nieuwe stadhuis. In de groots saai zijn twaalf vakken, omstreeks,10 bij 5 engelsche voeten lang er roede bedekt; ruimten, die oneindig veel te klein zijn, ver geleken bij de kolossale velden, die de oude muurschildei's te bedekken hadden. Het eerste werk van den heer Brown is een tour de force, als men. de ruimte nagaat, en haar vergelijkt met de diepte die hij er in gelogd heeft. De gemeenteraad van Manchester heeft in deze zaal afbeeldingen willen hebben uit de ge schiedenis van stad 'en distrikfc. Het eerste paneel vertoont de Romeinen, een fort bouwende te^ Mancunium; het tweede thans juist ge indigd den doop van Edwin van Deïra, koning van het district waartoe in de zevende eeuw het land van Manchester behoorde. De uit voering van dit werk wordt zeer geroemd, vooral de kleurenkeus en .de dramatische schikking van de groepen. De groep van de koningin, in een rijkdom van vormen en licht, de doop van den Koning, en de achtergrond met de kerkramen en de stad York vormen eene zeer artistieke tegenstelling. Banjaert. Oorspronkelijke Novelle door A. J. G. Kremer, is het Ie deel van J. Miiikman" Roman-bibliotheek. Deze novelle die den omvang heeft van een roman is een tamelijk onderhoudend, ietwat langdradig verhaal van de liefdesgeschiedenis eens landjonkers, die na' langen tijd als celibatair gele ld te hebben eindelijk in liet huwe lijksbootje stapt. De stijl en verhaaltrant zijn zeer alledaagscft en volkomen in overeenstem ming met den inhoud. Leesgezelschappen kun nen het zich zonder schade aanschaffen, en er zeker van zij u dat er niets in voorkomt, dat hun zenuwen al te erg zou schokken. Is Guragao te Icoop'?. wordt gevraagd door A. M. Chumaeeira Aa., tijdelijk in Nederland. In een brochure zet de schrijver uiteen, waarom dit eiland niet te koop behoort gesteld te wor den. Wij bevelen deze bladzijden ieder ter le zing aan, ofschoon ons het gevaar, dat deze kolonie verkocht zou worden, al uiterst gering ?voorkomt, zoolang geen andere koopers zich voordoen dan Venezuela of Guzman-Blanco. De Nederlanders zijn niet gewoon een koop te sluiten met lieden, die zij weten dat alles be zitten, behalve geld of krediet. Ot-to Petri, te Rotterdam, geeft uit: Asher^s Co-niimenial Lïbrary of favcntnte modern autors BrUish and American, in om Shilling. volumes. Elk deeltje is afzonderlijk verkrijg baar. De.ze onderneming verdient ondersteu ning. Onder de schrijvers en schrijfsters komen voor: Helena B. Matthars, Blackraore, John Sarmeters, John Habberton, Mevr. Riddell, 'T. W. Robinson, Charles H. Eden, Waller Besant en James Rice, Mevr. B. H. Buston. Herbo Stretton, enz. In deze dagen, nu de Zulu-Kaffers algemeene de opmerkzaamheid trekken, vestigen wij de aandacht in 't bijzon der op: vol. Q)fUla, in Veldt and Laager, a ialëof the Zidus and etewayo, door Oh. H. Eden. Een zeor onderhoudend verhaal, waarin men omtrent den koning der Zulu's en den stam zelf hoogst belangwekkende mededeelingen in den boeiendsten vorm vindt. Yan de Taalkundige Brieven, om zonder onderwijzer vreemde talen te leer en,' uitgege ven onder toezicht van T. H. de Beer, verscheen de 2e. aflevering van da eerste reeks. Fransche Brieven, door Lambert Dély. De Aarde en Jiaar YolJeen vervolgt in afle vering 8 van dezen jaargang eene beschrijving van Amsterdam en Schetsea ea Beelden uit Zwitserland, en behelst vele gravuren, waar onder eene afbeelding -van de Beurs, de Westerkerk enz., en gezichten op de Mozes- en Aaronskerk, de Jodenbuurt, den Groenburg wal enz. De 7de aflevering van Eigen Haard, bevat o. a.: "Wijnanda, een indiscïie novelle, door W. A. van Kees. Een jonge heiden, door H. Hollidee. Het huis van Jonker Adolf de Wael van Moersbergen in Frederikstad a/d Eider, door J. A, M, Mensinga (met afbeelding). '? Schetsen uit Luxemburg, door 'M. A. Perk. Het Doofstommen-Instituut te Groninger^ door Dr. J. W. Lieftinck (met afbeelding), 's Avonds thuis, door R-. van Weegen. 'De ontworpen "Wieringernieerpolder, eene schets door J. C. de Leeirvr. Openbare speeltuinen, door N. Tetterode, (met afbeelding van den eersten openbaren speeltuin te Amsterdam). Yoorts het portrst van D. A. Thieme, met bijschrift van Dr. L. H. Slotemaker, en de gravures:" Z. K. H. de Prins van Oranje op het doodbed, Speelkameraden,naar eene schilderij vanlsraëls, Kleine Stroopers, naar Mari ten ate, en een Mannenfcop, naar Samuel van Hoogstraten, allen met bijschriften. Nieuwe uitgaven: Hoofdpunten van de theorie en de geschie de-nis der Muziek. Raar't Hoogduitsch"bewerkt door E. Drenth. Amsterdam, 'C. L. Brinkman. Friedrich Steger, Mungo Parijs reigen in Afrika. Opnieuw bewerkt door Friedrich Ste ger. Uit liet lïoogduitsch vertaald door E. Dreoth. Amsterdam, C. L, Brinkman. Vondels sterfdag na'twee eeuwen gevierd te Amsterdam en Keulen. 1679?5 Februari 1879. Ged 'nkscLrift, door Johs. Dijserinck, Lid der Yondel-Commissie. Rotterdam, Nijgh en van Ditmar. ?Catharina F. van Rees. Uit het verledene. Novellen. Deventer, A. J. van Sigtenhorst. O. Yosniaer. Vogels van 'diverse pluimage. Dl. I. II en III, Beelden en Studiën. Leiden, A. W. Sijthoff. Ed- de "\Yaau n-se Indische Financien. Nieuwe reeks aanteekeningea. III.. Zeemacht en aanverwante zaken. (Stoompaketva-art, Zeeroof, Staatkundige aangelegenheden der buitenbezittingea,)- 's Gravenhage, Mart. Nijhoff. bevolking dier landstreek onmogelijk -werd gemaakt,.en'overigens aan de instruktie was voldaan. Ook het rivieronderzoek was natuurlijk na den dood van Schouw Santvoort tijdelijk ge staakt, zoolang zijn opvolger nog niet be noemd was. en deze de taak overgenomen had. Zoo trad een korte periode van rust voor de expeditie in, en meende men zelfs ten onrechte lier te lande, dat de onderneming voor goed geëindigd was. Integendeel werden verdere lanneïi beraamd en toebereidselen voor nieuwe onderaoekingstoehten gemaakt. Daar men het oölogisch onderzoek-der zuidelijke Padangsche Bovenlanden als geëindigd mocht beschouwen, werd de heer Snelleman teruggeroepen. Na ijn terugkomst in het vaderland, trad hy in :ene vergadering van het A. G., met een zaakrijke verhandeling, over zijn verblijf en werk zaamheden in de landstreek der XII Kotta's op. De luitenant ter ze1, Gornelissen, werd tot opvolger van Schouw Santvoort benoemd, en vertrok den ; 9den Maart 1878 naar Batavia, juist op den dag, dat de heer Snelleman weder den vaderlandschen bodem betrad. Voordat wij ' het tweede stadium der espe ditie intreden, wenschen wij dit eerste, voor zeker belangrijkste, gedeelte te besluite» met vermelden der welgeslaagde beklimming de nog nimmer te voren bestegen Piek van Indrapoera, hetgeen door de heeren Yeth en van Hasselt den 12den en 13den December 1877 verricht werd. Yan dezen ongeveer 8600 meter hoogen krater zagen de reizigers Korintji, bet geheimzinnige beloofde land voor hen, dat ze niet mochten betreden. Een panorama van de landstreek om. hea heen werd geteekead en bij de Berichten" gevoegd; liet kan ons III. De geschiedenis der espeditie vervolgende vestigen vrij thans weder onze aandacht op het onderzoek in de Padangsche eilanden. In de maanden Juli en Augustus 1877 werden tochten ondernomen naar Sidjoendjoeng en verder van Alahan Pandjang (ten Z. va'n1 Soepajang in de III Kotta's gelegen), uit. Een groot aantal plaatsen werd nauwkeurig bepaald, en voornamelijk de bovenloop der Batang Hari met hare zijrivieren onderzocht, waardoor wederom de Ombiliea-kolen velden ter sprake kwa men, De heer Yeth, stelde hieromtrent een uitvoerig en belangrijk rapport op, ontwierp zelfs een spoorweg voor den kolenafvoer en kwam tot de conclusie, dat een spoorweg van de-kolenvelden naar de rivieren der'Oostkust gemakkelijker-zou gelegd kunnen worden dan naar de "Westkust, b. v. Padang. De heer van Hasselt voegde als zijn gevoelen iet volgende daarbij: k heb dan ook gegronde hoop, dat eindelijk dank zij de door het genootschap uitgezonden expeditie .?de weg is aangewezen, waarlangs de nog steeds Onbereikbaar gewaande millioenen schats zullen kunnen vervoerd worden en daardoor een reuzenschrede Toorwaarts gedaan in de richting van Surnatra's vooruitgang." Werd ds topographïe niet uit heèoog verlo ren, vooral het ethnografische, zoölogische en mineralogische onderzoek leverde zeer gewich tige resultaten op.. Eik rapport bevat een op somming en beschrijving van tal van gevonden en onderzochte producten, metalen, diersoorten enz., terwijl .ook de bevolking in haar dage lijksch leyen nauwkeurig werd nagegaan en beschreven. O. a. vinden wij interessante mededeelingen over den kunstzin der iulanders in die streken. Hiermede kon het onderzoek der Padangsche Bovenlanden als "afgedaan beschouwd worden, daar een locht naar Sigoentoer met het oog op doer" de voortdurend vijandige stemming der net van dit terrein der espeditie de heeren van Hasselt en op de boven-Batang Hari, en denkbeeld van geven. Nog deden Yeth tochten wel tot aan den mond der Sjpottar, een der meest noordelijke zijrivieren. En zoo zien wij den 22sten Januari 1878 onze 3 reizigers weder te Padang yereenigd; met trots mochten zij op den arbeid van het af geloop en eerste jaar der espeditie terugzien en met frisschen moed nieuwe plannen op stellen. Helaas, dat de dood van Schouw Santvoort noodzakelijk een schaduw moest werpen op het welgeslaagde begin der grootsche onderneming. Thans wenschen wij een zeer kort overzicht deelte der rivier onbekend gebleven, en wél van Semalidoe af tot aan Sigoentoer, een afstand ", van 50?60 kilonieters. Dit feit is zoo te be treuren, daar de kwestie van den kolenafvoêr dientengevolge moeiKjk te beslissen valt. (Om streeks dienzelfden tijd verscheen in het tijd schrift de Economist een opstel van den meer genoemden ingenieur Cluysenaer, waarin voor namelijk de meening wordt bestreden, dat de afvoer der -Ombilien-kolen naar de Oostkust veel goedkooper en sneller aou zijn dan naar de Westkust). De pogingen van de heeren Veth en v. Has selt om den resident van uit de Padangsche bovenlanden, door de onafhankelijke staatjes; tegemoet te reizen tot Semaïidoe mislukten' voornamelijk door de pertinente weigering van den reeds vroeger genoemden Radja van Si goentoer, Bagiendo Rato e-, om de reizigers m zijn gebied toe te laten. Na zijn aankomst te Padang, en later te: Batavia, .trachtte de heer Cornelissen in de" eerste plaats van de regeering de opheffingvan het verbod om de Korintji-vallei'te be-. treden, te verkrijgen, doch te vergeefs- Na de noodigèmaatregelen te Batavia genomen te hebben vertrok hij, vergezeld vandennieu-. wen machinist Snijdewint, naar Djambi, waar"7 hij- den 12den Mei aankwam'. Hij 'ontving. toevrij gunstige berichten omtrent den stand der rivier ^en de gezindheid der bevol king en vernam te Palembang, waarheen hij een uitstapje maakte om van den Resident verdere inlichtingen te verkrijgen, dat -de hee ren Yeth en v. Hasselt hunne werkzaamheden . hervat hadden, waarover later meer. Wat echter den politieken toestand in het Djam- " bische betreft, bleek dat de wènsch van Sul- -, tan Taha om zich ' met zijn collega sultan Ahmed^ en het gouvernement te verzoenen, niet '' veel meer dan een voorwendsel was. Den 19den Juni eindelijk ondernam'de heer C. met de stoombarkas zijn eersten tocht op de Batang Hari en de belangrijke zijrivier de Tembesi. De reis mede en controleur Niesen" maakte de gedeeltelijk ook sultan Ahmed met zijn oudsten zoon en Pangèran Kato een der hoofden, die zich onlangs onderwor pen had, maar zich nog verre van vriendelijk toonde. Ofschoon sultan Taha weder in da onbevaarbare zijrivier de Tabir gevlucht was, ontving de heer Cornelissen toch spoedig "on gunstige tijdingen aangaande de gezindheid" der bevolking. Men keerde dus, daartoe buivan het tweede en laatste gedeelte der espe- tendien gedwongen door het vallen van het ditie te gevea: een 4-tal afleveringen der Be richten" bevatten hierover mededeelingen, we derom opgehelderd <ioor schetskaartjes, die aan duidelijkheid veel te wenschen overlaten.. Terwijl de heer Cornelissen op lus WT> en de heeren Yeth en v. Hasselt zu.h te Pirl^j^ voor hun vertrek naar Batavia £,c eed iimk ten, meende de resident van alembin^ de lieer Pruys van der Hoeven, den ti]d i iet on gebruikt te mogen laten. liet xiv was, na den dood van Schout juist gestaakt toen de berichten omlijn d<-n politieken toestand in het Djambibchf fv )oi zooverre het onder sultan "Talu stm,) zt^i gunstig luidden. Vandaar dat d besloot van die stemming voordeilte en met een stoomschip, de Barito, vergezeld dooi1 den stuurman Makfcink, de Batang Hari opvoer. Het doel van den tocht was driele dig : de bevestiging van onzen invloed in het Djambische rijk; de verkrijging van meer kennis van den inwendigen toestand des lands; en het constateeren van de al of niet bruikbaarheid der Batang Hari voor den afvoer der Onibïien-kolen en andere producten van de Padangsche bovenlanden naar de oostkust." Uit het reisrapport stippen wij het voornaam ste aan: de Resident voer tot de kampong Tandjong Semalidoe, d. i. de uiterste Weatel. grens van het Djambische rijk, doch kon zijn tocht tengevolge van den te grooten diepgang der Barito niet voortzetten. De bevolking was overal rustig, zoodat het onderzoek ongestoord kon geschieden. De bevaarbaarheid, bij ge middelden waterstand der Batang Hari tot Semalidoe voor vaartuigen van 4-?5 voet diep gang werd geconstateerd. Nu men evenwel niet verder dan latere tochten v die plaats n den iieer kwam. en ook de Cornelissen zich niet . verder uitstrekten, is nog steeds, een gewater, terug tot aan 'de Tembesi, welke prach- tige rivier werd opgestoomd, totdat kolenge- , brek de terugreis - eischte. Den 16 Juli werd de tweede tocht onderno men, tevens met het doel om te trachten op de Tembesi, de heeren Yeth en van Hasselt te ontmoeten, die in de landstreek Kawas hunne onderzoekingen' deden, zooa}s wij wel- dra .zullen zien. Men stoomde dan-de Tem- ' besi op en vond in den aanvang de talrijke ; bevolking' overal vredelievend. Eindelijk be-leikte men de groote kampong LadangPandiang, en hier weigerde de bevolking, niette genstaande de pogingen van Raden Ilassan, : den schoonzoon van sultan Ahmed, die den tocht medem'aakte, eenvoudig de Europeanen verder te laten reizen.- Met het oog op-de vredelievende "bedoeling der expeditie, moest" men alle vijandelijkheden vermijden en stoomde ". men derhalve zoo spoedig mogelijk stroomafwaarts. Uit 'dit -voorval, dat gelukkig goed afliep, bleek dat de invloed van sultan Taha niet te minachten was. ntusschen was hier van het gevolg, dat een ontmoeting der leden van de expeditie op de Tembesi onmogelijk was geworden, hóe gewenscbt een dergelijke , gebeurtenis ook geweest zou zijn. Dat alleen ;', tusschenkomst der regeering tegenover sultan. '" Taha, en de bevolking zo.u baten, bleek- thans ? ook don heer Cornelissen zonneklaar, daarvan de bemoeiingen van sultan Ahmed niets mocht . verwacht worden. Déregeering verklaarde evenwel niet actief te willen optreden, waar schijnlijk om nieuwe . verwikkelingen te voor komen. Het onderzoek der boven-rivieren moest derhalve met het oog op de stemming der. be- . volking gestaakt worden, vandaar dat de werk- - zaamheden zich sedert tot de beneden- Djambirivier .bepaalden. Wenden wij ons thans tot de heeren van ? Hebt- gij u pijn gedaan ? Vroeg hij. Neen, 't is niets, mijn voet is omgezwikt, dat is alles. Ik bad liefc n voorspeld. 't Is nw schuld, riep zij spijtig; als gij riet had staan kijken zou ik niet uitgegleden djn...Ik ben van daag wel tien maal over het bruggetje gegaan. Dat spijt mij erg, gaf hij spottend ten intwoord, maar ik ben hier nu eenmaal, en moet u naar Breuil terug brengen. Gij kunt inei' niet bÜjven van nacht als Robinson op sijn eiland... Yoelb gij u in staat om op mijn irm geleund het bruggetje weer over te gaan? Ik zal het probeeren. Etienn'e nam haar bij de hand en ging voor uit, en zoo voetje voor voetje en zich aan de .euniog vasthoudend, kwamen zij er over, tertvijl het zacht kabbelend water met hun avon tuur scheen te spotten. In de vrijde wereld gekomen, gingen zij een ^ogenblik zwijgend voort. Therèse, tengevolge?an haar ongeval wel wat handelbaarder ge morden, liet zich door Maugars voortleiden, maar de avondwind deed haar rillen in haar latte Heeren, de druipende rokken maakten haar iietloopen bijna onmogelijk, en haar tanden klap perden, zoodat Etienne bleef stilstaan en zei: 't Zou onvoorzichtig zijn om zoo nat als y& zijt den afstand tuschen hier en Breuil af fce leggen... Is er hier in de buurt geen hnis, paar gij u eerst wat kunt dróogen ? Zij dacht een oogenblik na en zei toen op zachten, bijna srchuchteren toon: "Ja, dat zou misschien beter z:yn... Daar |iiida wonen menschen, die mijn vader kennen, 3n mij wel zullen helpen. Wilt ge mij daaraeen brengen? Etienne boog het hoofd en bood haar den arm. Tien minuten later hadden zij een laag boerenhuisje ontdekt, en zagen reeds van verre b,et .haardvuur flikkeren. Etienne klopte. Ken oude vrouw deed open, en Etienne deelde haar het gebeurde mede. Toen zij den naam van Dr. Desroches hoorde, helderde haar gezicht op. Zoo? zijt gij de dochter van onzen dokter Kom maar binnen, kindlief, ge Kijt zoo nat als als een kat... Ik zal gauw het vuur opstoken. Zij traden binnen, in de flauw verlichte keuken; de oude vrouw wierp nog een arm vol droog hout op het vuur, en terwijl zij in een kist naar kleeren zocht, die zij Therèse zou kunnen leenen, verliet Etienne heel beschei den het huisje ten einde haar gelegenheid te geven zich te verkleeden. . . 't Was een lieflijke avond, en terwijl hij daar zoo op en neer liep, luisterend naar de klok jes van de geiten,het ruischen van den avond wind en het zachte gemurmel der rivier, trof hem het kontrast tusschen de rust daar bui ten en den storm in zijn hart, mei verdubbelde kracht. Hij had nu weer een nieuw bewijs ge kregen van den afkeer, dien Mlle Desroches van hem had: het was duidelijk" dat zij naar het eilandje had willen gaan om zijn bijzijn te ontvluchten. Een licht gedruisch deed hem omzien; twee donkere oogen keken hem aan, en Therèses slanke gestalte kwam uit de schaduw te voorschijn. Zij had een rok en een jakje, van blauw molton aan, en een wit doekje kruiselings over de borst gespeld, zoo dat Etienne haar niet terstond herkende. . Jk ben het! sprak zij lachend, ik hoop dat ge niet ongeduldig wordt... de boerin heeft mij de kleeren van haar dochter geleend, ter wijl zij -de mijne .laat droegen.Etienne keek zwijgend naar het lieve op rechte gezichtje, de donkere, eenigszins in wan orde geraakte lokken,.de mooie ronde armen, die tot boven den elleboog uit het jakje te voor schijn kwamen, en wier blankheid in het maan licht schitterde. Dat kostuum staat u heel goed, zei hij; de hooge muts mankeert er' maar aan, om een echt boerinnetje van u te maken. Een boerinnetje! dat ben ik vier jaar lang geweest, en !t is geen wonder dat er nog wel wat van overgebleven is. Zijt gij op een dorp opgevoed ? ? Niet eens op een dorp, maar op een af gelegen boerderij in Touranie, dicht bij Tressigny. Daar wonen mijn pleegouders en ik ben tot inyn dertiende jaar bij 'hen gebleven. Zij zwichtte. Ik was zoo gelukkig buitgn, veel gelukkiger dan in de stad... en ik houd van de boeren. Hebt gij daarom gisteren den arm van Jouset boven den mijnen verkozen? Neen! riep zij onnadenkend. - 2oo! dus hadt ge een andere reden, riep Etienne. Zij merkte dat zij zien.versproken had, werd verlegen, en stamelde enkele woorden, terwijl zij een lang maïsblad tusschen haar vingers rolde. Neen... dat is te zeggen ik. hadhem eerst tot geleider aangenomen, en nu wilde ik hem niet beleedigen, en. hem laten staan voor een ander. Zli "bleven zwijgend tegenover elkander staan bij de pomp, waar Etienne tegen leunde. Op eens sloeg hij de oogen tot het-meisje open zei: -^ Ik geloof dat ge heel oprecht zijt, Mlle Desroches, zoizdt gij er een eed 'op dur ven doen,.dat ge enkel om Jouset niet te beleedigeii gistsren mijn arm geweigerd ^hebt, ook later bij het dansen. Zij gaf geen antwoord en da duisternis be lette Etienne om. te zien hoe z:j bloos Ie, Gij had een heel andere reden, iets veel .ergers, dat mij persoonlijk aangaat, beken het maar! Hij bleef haar onafgewend aanstaren, en die blik, die tot in het diepst van haar ziel scheem te willen doordringen, maakte haar verlegen. ~ 't Is waar! fluisterde zij. En welke reden dan ? Waarom zou ik u dat zeggen? Gij vreest mij te beleedigen... evenals Jouset! riep hij op bitteren toon; wees maar gerust, ik ben sterk genoeg om harde waar heden te kunnen hooren... Beken maar dat ge iets tegen mij had, en het mij duidelijk hebt willen laten merken? __?Ge vergist u, mijnheer... Wat zou ik te gen u kunnen hebben? ik kende u niet eens. Mij dunkt gij zijt veel te verstandig om u door grillen te laten leiden. Zondag in de kerk en gisteren op de bruiloft hebt gij mij behandeld als iemand,; die men haat, en aan wien men dat toonen wil?En toch zegt ge dat ge mij niet kendet! Dat is -ook zoo. .Als gij het niet -op mij persoonlijk gemunt hadt, dan op mijn familie misschien?- Wat hebben wij u gedaan? Zij schudde het hoofd.' DatkanikumoeieHjk zeggen.., vooral niet aan u. Och, spreek toch, hernam hij op heftigen toon, ik wil het,,gij moet!.,. Ik smeek er u "om! Sedert gisteren voel ik dat er een geheim zinnige invloed bestaat, die mij angstig maakt... Ik ben IB de grootste onrust, ik kan het niet langer verdragen en ik wil zekerheid hebben..^ Men beschuldigt mijn vader, niet waar? Zij sloeg de oogen neer zonder te antwoor den. . ' , Men beweert dat hij hardvochtig is, dat hij te strenge maatregelen neemt tegen zijn schuldenaars?... Dat is dan een fout in- zijn karakter. Maar wie hard en veeleischend'is, is daarom nog niet eerloos; mijn vader is een eerlijk man, die zijn groot fortuin door hard werken, n niet door ongeoorloofde middelen verkregen heeft.... Wederom schudde Therèze het hoofd. Twijfelt gij daaraan? riep Etienne; twij felt gij aan zijn goede trouw?,.. Maar waar zijn uw bewijzen? Wie heeft zich, voor zoover gif weet, te beklagen over oneerlijklieid van zijn kant? ; ' , Mijn vader.... Hij is door den uwe onge lukkig gemaakt, en op weinig loyale wijze, dat kan ik u verzekeren, Dat is laster! kreet Etienne opspringend. Mijn vader liegt nooit, gaf Therèze kalm ten antwoord; gij wilt de waarheid weten, welnu, dat neb ik vernomen op den avond van uw terugkomst in de stad... k weefc wel dat ik het u niet had moeten zeggen, maar gij hebt er mij toe gedwongea. Heeft mijn vader den uwe ongelukkig ge maakt? stamelde Etienne ontroerd, wanneer dan.... en hoe? - . {Wordt

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl