De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1879 17 augustus pagina 4

17 augustus 1879 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Het mag een treffende inkonsekwentie van den Staat. genoemd worden, dat hij blijkens j zijn wetten op de uitoefening der geneeskunst: zich geroepen acht de "burgers tegen kwak zalverij te beschermen en hij tegelijkertijd de handen vrij laat aan allerlei oplichters, die niets anders doen, dan op de grofste wijs opentlijk diezelfde kwakzalverij in stand te houden. De zwitsersche Kegeering begrijpt het an ders, -?en naar wij meenen beter. Zij be noemde eene kommissie, die beramen zou, welke bepalingen er in een wet behooren voor te komen, die toezicht voorschrijft op den verkoop van zoogenaamde geheime genees middelen. De Regeermg zelf heeft baar ont werp nu gereed, en de genoemde kommissie zal aanstaanden Maandag hare beraadslagin gen over dat koncept openen. De hoofdpun ten daarvan zijn: dat alle zoodanige medikamenten onder toezicht geplaatst worden, ter wijl de aankondiging en verkoop zal verboden zijn van middelen: lo. die wegens vergiftige of sterkwerkende bestanddeelen voor de ge zondheid nadeelig kunnen zijn ; 2o. die wegens den prijs in verhouding tot de werkelijke waarde van goede bestanddelen kenbaar zijn als bedrog: So. wier aankondiging kan worden beschouwd als eene schending der openbare zedelijkheid; 4o. _die worden aangeboden ter genezing van ziekten en kwalen, waaromtrent uit het oogpunt van gezondheidspolitie de be oordeeling en behandeling alleen aan er kende -geneeskundigen behoort te worden toe- vertrouwd. De uitverkoop van speciale ge heime middelen, die naar het oordeel der open bare autoriteit niet in de termen van verbod vallen, zal alleen mogen plaats hebben in de openbare, .of, voor zoover het .dienstig wordt geacht, ook deels in paxtikuliere apotheken. Overtreding dezer wet wordt gestraft met boL-te van 10 tot 100 gldWanneer zullen er in Nederland dergelijke bepalingen worden ingevoerd? tin De Commercial and financial Clironiclev&n New- York zegt hierover : In de konservatieve -kringen maakt men zich eenigszins ongerust over onlangs uitgevaardigde besluiten van secretaris Sherman, met betrek king tot de uitgifte van zijn voorraad zilveren dollars. Eerst werd het bevel aan de admini stratie van financiën gegeven, ze te gebruiken voor het inwisselen van de kleine zilveren munten. Deze week werd een algemeene order openbaar gemaakt. 17 Juni, ter begeleiding van eene circulaire aan de depothouders der Nati onale Bank. Het volgende is de tekst van deze order. Departement van financiën. Bureau van den Secretaris. Washington, 17 Juni 1879. Aan den heer James Gilfillan, schatmeester van 'de Vereenigde Staten. ? Mijnheer ! Hiermede ontvangt U machtiging en bevel tot het doen uitbetalen van publieke obligatiën en voorschotten aan uitbetalende ambtenaren ia .standard zilveren dollars, gelijkelijk als in andere wettige munt van de Vereenigde Staten. Tot uw naricht en leiding sluit ik hierin een exemplaar van eene circulaire omtrent hetzelfde onderwerp, die dezen dag aan al 3e agenten der Nationale Bank worden verzonden. - JOHN SHERMAN, Secretaris. De tekst van de aangehaalde circulaire luidt als volgt: Hiermede ontvangt U machtiging en bevel tot het doen uitbetalen van publieke obligatien en voorschotten aan uitbetalende amb tenaren in stanüard zilveren dollars, ge lijkelijk als in andere wettige munt van de Vereenigde Staten, daar er op dit oogenblik ruime voorraad daarvan in de schatkist aan wezig is. Ten einde U een voldoenden voor raad daarvan te verzekeren, zal de schatmees ter van de. Vereenigde Staten, op ontvangst van een certificaat dat de som van 500 dol lars of eenig veelvoud daarvan hiertoe is ge crediteerd, U vrachtvrij een gelijk'bedrag in zilveren dollars doen toekomen. JOHN SHERMAN, Secretaris. Door -hen wier angst door deze bevelen is opgewekt, wordt aangevoerd dat wanneer het bovengenoemde naar de letter wordt opgevat en uitgevoerd,,. in 't vervolg iedere obligatie van de regeering gedeeltelijk in zilver betaald zal worden. Zij zeggen dat het tot nog toe de financieele staatkunde geweest is, niemand eenig bepaald betaalmiddel op te dringen. Het was reeds een afwijken van deze staat kunde, toen als inwisseling van de zilveren pas munt alleen zilver werd aangeboden, en het is eene nieuwe afwijking, waarvan de strekking nog niet te berekenen, is, difc nieuwe hevel uittevaardigen. Dit is de redeneering van onze meer konservatieve kringen; en evenals het lek dat de doorbraak van' den dijk te Holyoke voorafging eerst zoo klein was, dat een vinger van een kind het had kunnen tegenhouden, zijn deze eerste openbaringen klein en, uit dat oogpunt beschouwd, onbeteekenend; ra aar de vraag die men weifelend 'doet, is deze: gaan zij een stormvloed vooraf? In antwoord op deze natuurlijke vraag, zou den wij zeggen dat wij geneigd zijn veel min der belang te hechteüaan dit nieuwe bevel schrift dan men er op het eerste gezicht aan zou toeschrijven. ledere daad van den heer Sherman, moet,1 naar onze meening, uitgelegd. worden in het licht van zijne vroegere welbe kende en goedgevestigde staatkunde. Hij heeft toch niet den loop der schatkist gericht naar een gouden standaard, alleen om aan te toonen hoe gemakkelijk het is, ons weder op een zil veren te laten terugkomen. Hij heeft onze financiën niet 200 gestuurd dat ons crediet kon afgemeten worden naar onze vier percents boven pari, om nu zich zelven en het volk te mystifieeren door 88 cents dollars op te dringen waar hij 100 cents beloofd heeft. Ieder onzer lezers moet wel overtuigd zijn van deze feiten; dat zoolang hij aan het bewind zal zijn, goud en papier tegen elkaar inwisselbaar zullen zijn en alleen deze "twee voor interest zullen worden uitbetaald. . Maar, zeggen onze angstige vrienden, kan dit kwaad niet komen zonder dat hij het zoo bedoeld heeft? Zal het niet komen, als hij het kleine lek nog iets wijder maakt ? Zilveren dol lars, zeggen zij, hebben nu reeds een klein disconto. Gij kunt er geen schuld in Europa mede betalen en gij kunt er hier geen privaatschuld mede betalen dan par force, dat wil zeggen dat de schuldenaar nooit de kans heeit er een ander mede te betalen. Deze omstan digheden, het natuurlijk gevolg van hun min dere innerlijke waarde, zijn, zeggen zij, net begin van het lek, dat als. de toevoer groot genoeg is, wijder moet worden, tot de breuk alleen te meten is door de waardevernoudmg tusschen de twee metalen op de wereldmark,. Wij geven al deze beweringen toe, en aouden ook de conclusie toestemmen, als er niet n feit nog noodig was, een schakel die schijnt te ontbreken, en dat is de verzekering,, of ten minste de grond voor een redelijk vermoeden, dat de uitgifte groot genoeg zal zijn om tot a-ulk een uitkomst te leiden. Wij meenen dat de heer Sherman veilig als een goed beoor deelaar daarvan vertrouwd mag worden, en dat wij met berusting gelooven mogen dat hij wel den loop der zaken in. 't oog-zal houden er den toevoer regelen zoo die hem te groot schijnt. Er is vraag naar deze dollars en naar de certificaten waarop zij betaald worden, ter be taling van belastingen. Er is, ook al houdt men er niet van, geneigdheid er een aanzien lijk bedrag van op te nemen in het land, voor wisselgeld, en deze behoefte groeit aan met het verdwijnen der kleine papieren munt. Deze feiten vooropgesteld, wat kunnen wij dan, als de bedoeling van den secretaris vermoeden. Het congres heeft hem eene wet achtergelaten die medebrengt dat hij twee millioen's maands bij zijn voorraad voegt. Hij verliest nu steeds in terest op zijn opéngehoopt zilver, en zooals wij eenige weken geleden aantoonden, zijne be voegdheid om eene reserve te houden is beperkt. Daarenboven kan de omvang werkelijk lastig worden; 534 kubieke \oeten, 120,000 Ainer. pon den voor den toevloed van iedere maand, kon een schatkamer op de proef stellen. Oin deze reden vinden wij den heer Sherman steeds er op uit maatregelen te vinden om zijne gewel ven te ledigen. En wij onderstellen dat hij thans in de kanalen dier er behoefte aan heb ben, zooveel van deze dollars .wil storten als zij noodig hebben om zich te vullen en niet meer. Wij weten natuurlijk allen wel dat er een grens is voor deze beweging, dat is, dat er een punt is, waarna zij niet veilig meer zou zijn, omdat een zilveren dollar niet zooveel waard is als een gouden. Maar het land kan 39 millioen dollars aan zilveren pasmunt op nemen, behalve de onbekende millioenen hulpmunten die hier voor 1876 gemunt zijn ge worden en nog bestaan; het schijnt ons dus onnoodig, zich zenuwachtig te maken, over de tegenwoordige uitgifte van zilveren dollars. wetgeving . 1878. Ds A^CHAWISG VAN De economische wetgeving in Frankrijk, welke omnïddelijk na den laatsten oorlog, vooral op het gebied der belastingen zeer omvangrijk ge worden was, heeft langzamerhand een kalmer aanzien gekregen, en isinhet jaar 1878 gemak kelijk te overzien. Vooreerst is op te merken, dat de financieele toestand der republiek een zoo gunstige is, dat men reeds begint een deel van de belastingen, die in de eerste helft dezer eeuw noodig schenen, weer op te heffen. De financieele wetten van 1878 beginnen met twee afschaffingen, namelijk die van--de belasting op de zeep en die op de transporten. Het droit sur' les savons werd ingevoerd door de wet van 30 December 1873, welke daarenboven de meeste der toenmaals be staande indirecte belastingen nog aanzienlijk verhoogde. Zeep van allerlei soort aou een belasting van 5 francs per 100 kilogram op?breijgen. De zeepfabrikanten moesten declareeren en nog 20 francs 'sjaars voor admi nistratiekosten betalen. De seepen, welke bij de zijde-, wol- en katoenfabrikatie gebruikt werden, waren vrij. De opheffing van deze belasting vóór andere, werd door den. minister van financiën, Léon Say, daardoor gemotiveerd, dat de belastingen op de fabrikatie, die de wel vaart aan zijne bron aantastten, het meest den openbaren welstand benadeelden; daarenboven gaf de belasting op de zeep aanleiding tot vele ontduikingen. De vermindering op het budget is overigens niet zoo groot als men denken zou; op de ontvangsten van 1877 komt deze post slechts voor 5,744,000 francs voor. De traïisportbelasting, ook in 1878 afge schaft, dateerde van 21 Maart 1874. De be lasting hief 5 pCt. van alle vracht, die aan de spoorwegen betaald werd voor expeditie,, be waren, overladen van de goederen, die per^etite vitesse geëspedieerd werden. De spoorweg maatschappijen moesten of mochten dit vinden door verhooging van hun tarief. Deze wet was alleen een aanhangsel van een van 16 Sep tember 1871, die nog van kracht is en 10 pGt. eischt van den prijs van het vervoer van rei zigers en grande vitesse-goederen. De opge heven belasting bracht 22,546,000 francs op, en drukte vooral op de groote handelsplaatsen in het midden van het land, waar al de goe deren meest per pettie vitesse verzonden wer den. Behalve door deze wetten werd het budget van inkomsten ook nog verminderd door een "belangrijke vermindering in het briefport en den prijs der telegrammen, die wij thans be spreken. Verlaten wij het gebied der finantien en be treden wij dat der economische wetgeving in engeren zin, dan is het uitsluitend het ver keerswezen, waarmede zich in 1878 de wetge ver heeft bezig gehouden. Een gewichtige, zij het ook meer administratieve daad was hier vooral de vereeniging -van pesterij en telegra fie, waardoor Frankrijk eerst laat het door België, Engeland en andere landen gegeven voorbeeld navolgde. Deze vêreenigïng werd gemakkelijk gemaakt door dat reeds bij een decreet van 22 December 1877 de postadministratïe, die vroeger onder een directeur ge neraal stond, onder den onder-secretaris van het ministerie van financiën geplaatst werd. De gedachte lag voor de hand, dezen ook de telegrafie toe te vertrouwen, die tot dusverVe aan het ministerie van binnenlandsche zaken had toebehoord. Inderdaad volvoerde de pre sident van de republiek op voorstel van de ministers van binnenlahdsche zaken en van finantien, die hem van dezen maatregel groote bezuinigingen beloofden, de beraamde vereeni ging door een decreet van 22 Februari 1878. Het ministerie van binnenlandsche zaken be hield echter nog een bevoegdheid, die er bij de wet van 29 November 1850 aan verleend was, namelijk het achterhouden van onzedelijke en voor de rust van den Staat gevaarlijke de pêches. De vereeniging betreft voorloopig nog slechts de bovenste klassen der administratie i het doel is echter haar zooveel mogelijk tot eene geheele samensmelting door te voeren. Den 20sten Maart 1878 is er een cönseil d'administration aan den sous-sécrétaire d'Etat voor 'deze takken van bestuur toegevoegd. Deze raad bestaat voor de telegrafie uit drie administrateur^, voor de posterijen uit den directeur des postes en twee administrateurs. De twee raden kunnen echter ook gezamen lijk beraadslagen en leden van deneenen kun nen benoemd worden om hunne bevoegdheden n den anderen uit te oefenen. Verder is op dit gebied belangrijk de ver mindering van briefport, die in'p het voorjaar is doorgevoerd. Dadelijk na den oorlog was de briefport verhoogd (24 Augustus 187]}. Deze maatregel werd in 1875 wat verzacht doordat men als minimum 15 in plaats van 10 gram voor het gewicht van een brief toestond. Eerst 6 April 1878 kwam de wezenlijke ver mindering, toen een uniformport voor geheel Frankrijk werd ingevoerd van 15 centimes per 15 gram voor de gefrankeerde en 30 centimes voor de ongefrankeerde brieven invoerde. Ook voor couranten en drukwerk onder kruisband werd vermindering toegestaan. Na het tarief van de brieven was ook dat van de telegrafische .depêches verhoogd, den 23sten Maart 1872; namelijk voor depêches in 'tzelfde departement met twee tiende per franc, voor depêches in verschillende departementen met 4 tiende per franc. Het tarief werd nu voor n telegram beneden de 20 woorden 60 centimes en l franc 40 centimes. Voor iedere 10 woorden roeerSOpCt. opslag. Met de nieuwe wet van 21 Maart 1878 is men tot het tarief per woord overgegaan. De prijs is nu voor geheel Frankrijk 5 centimes per woord, maar 50 centimes is het minimum, dat. men beste den kan. Ook ten gevolge van het internationaal post en telegraafcongres van 1878 zijn er nog vele veranderingen in het fransche tarief gekomen. het mogelijk was. j Maar het is heel goed mogelijk,, riep zij op levendigen toon, en we kunnen beginnen wanneer ge maar wilt. Waar en wanneer? vroeg Etienne, wel eenigszins met de zaak verlegen. ? Hier, alle dagen als het mooi weer is. Maar, zei de jonge man, zal men u laten gaan, en zal het niet vreemd gevonden worden? Och, hernam zij, ik wandel zooveel alleen in de bosschen, 't is nog een gewoonte uit mijn boerinnenleven, en niemand verbiedt het mij.... Papa is bijna den heelen dag uit, en een moeder, die voor mij-zorgt, heb ik al lang niet meer.... Ge ziet dus, vervolgde zij eenigszins weemoedig, dat ik zoo vrij ben als ik zelve maar wil. De droevige toon, -waarop zij die laatste woorden zei, trof Etienne, en hij herinnerde zich alles wat er vóór haar vlucht niet Mme. Desroches gebeurd was. Ook op haar familie rustte dus een vlek, en het jonge meisje moest evenals hij, boeten voor de schuld van haar ouders. Deze overeenkomst in hun omstan digheden trof en verteederde Etienne. Hij zag haar met hartelijkheid aan en zei: ??Welnu dan, als dat zoo is, ben ik geheel Ier uwer beschikking; zullen wij morgen al beginnen? Heel gaarne, riep zij vroolijk. Tot morgen dan; na den middag zult gij mij hier vinden. Hij stak Thérèse de hand toe, die ze harte lijk drukte, en Etienne verwijderde zich in de richting van den molen. .. Den volgenden dag tegen n uur was hij al bezig om bij de beek alles voor de eerste zitting in orde te maken, met een ijver en belangstelling, die hij na den morgen van C lestins bruiloft, nog niet meer had gevoeld. De belofte aan (Mlle. Desroches gedaan, had weer geur en kleur aan zijn leven geschonken. Hij achtte het een groot voorrecht om weken lang een mooi, verstandig meisje tot model te hebben, en wachtte vol nieuwsgierigheid op Thérèses Itomst. Zij liet zich niet lang wach ten; een vlugge tred en het ruischen van haar kleedje langs de takken, lieten zich hooren, op het steile ;voetpaadje, en een oogenblik later stond zij voor hem in hetzelfde toiletje van den vorigen dag. Haar oogen schitterden als het vroolijke Augustuszonnetje door de blèren, en lachend vroeg zij: Kom ik te laat? Neen, hernam hij; wij hebben drie volle nren voor ons, en kunnen terstond beginnen, Hij plaatste haar zooals hij'haar dien vorigen dag gezien had, blootshoofds, bij de rots staande, en begon te schetsen op het nieuwe doek. Zij volgde gehoorzaam al zijne aanwijzingen, hoewel het stilstaan haar spoedig verveelde, en zij groote moeite had om zoolang in dezelfde houding te blijven. Vreezende haar te ver.moeien, wisselde hij de zitting met herhaalde pauzen af, en dan zaten zij gezellig naast elJkander te babbelen aan den rand van de beek, en keken naar de sierlijke bewegingen van de watermuggen. Toen het op den kerktoren van Sanigny vijf uur sloeg, en het oogenblik van scheiden daar was, was het hoofd ter nauwernood geschetst. Des anderen daags begon het spelletje op nieuw, en zoo werden de zittingen voortgezet gedurende de geheele maand Augustus, die Be vaart op' de Theems. De commissie voor den handel op de Theems, the Thames traffic committee," heeft een rap port uitgegeven, dat hoe goed ook gesteld, geen zeer fraai denkbeeld geeft van het ge regelde van de Engelsche handels-admini stratie. In -1876 kwamen er in de haven van Londen 44,822 zeeschepen aan, gezamenlijk 9,211,889 ton inhoudende; in 1877 steeg dit getal tot 47,691,' van 9,706,180 ton; in 1878 werd het 47,706, gezamenlijk 9,415,873 ton metende. Deze cijfers vertegenwoordigen nog niet eens de ge heele vaart, daar behalve de zeeschepen, een geheele vloot van rivierschepen steeds den overvollen stroom op en neder vaart. Deze enorme massa is van zeer verschillenden aard, en ook in de behoeften van de verschillende klassen van schepen die den Theems bevaren is gtoote verscheidenheid. Men zou dus wel mogen denken dat in spijt van de ouderwetsche en weinig geregelde administratie die in Engeland nog in vele opzichten .gehuldigd wordt, men reeds lang de noodzakelijkheid zou ingezien hebben het bestuur over de rivier te plaatsen in handen van een verantwoorde lijk lichaam, met juist omschreven rechtsge bied en alle noodzakelijke bevoegdheden, be nevens de macht om zich te doen gehoorzamen. Dit is echter nog niet het geval geweest. Geen werkelijk bestuur is eigenlijk nog inge steld. Vreemde oude privilegiën blijven nog altoos bestaan, en nieuwe rechten zijn inge steld geworden die er natuurlijk telkens mede in conflict komen. Op het oogenblik bestaan er, naar het schijnt,. vijf lichamen die op de Theems rechtsmacht uitoefenen; de Conservators; het Trïnity House; de Watermen's Company; <le Metropolitan Police; en de Board of Trade. Een van deze, de Watermen's Company, is een gild, dat ten voordeele va» zijne leden alleen, een tal bui tengewone privilegiën bezit, die in de Midden eeuwen t'huis behooren. De rechten die de andere lichamen bezitten, zijn, wel is waar van een geheel anderen aard, daar ze ten algemeene nutte zijn ingesteld; maar uitgeoefend als ze worden door departementen die geheel van elkaar onafhankelijk zijn, welke nooit samenwerken, en geen behoorlijke verantwoor ding schuldig zijn, helpen ze weinig tegen de verwarring, en inderdaad wordt er maar zeer weinig gedaan tot regeling van de vaarfe op dat lange, nauwe kronkelend kanaal, waarlangs omstreeks 48 duizend schepen jaarlijks op en neer gaan. Het belangrijkste van de lichamen die d Theems regeeren, althans wat regelen der vaart betreft, is de Thames Cons&rvancy, aan welke is opgedragen het maken van regelen voor de vaart op den Thames". Om dit lichaam recht te doen wedervaren, moet men erkennen dat , het regels heeft uitgevaardigd, en zelfs eene kleine pogiog gewaagd heeft ze bekend te doen zijn en gewicht bij te zetten: maar hetzij de Conservaney de middelen niet heeft om een van deze dingen uit te voeren, hetzij zij zich niet werkelijk verantwoordelijk acht voor de vaart op de rivier, de pogingen zijn zeerzwak geweest, en hebben zoo .goed als niets uitge werkt. Zoo als gebleken is bij de enquête omtrent het vergaan van de Princess Alicet zijn deze regels onbekend aan velen die de Thames bevaren, en het is gewoonte-ze inden wind te slaan. Deze groote ramp heeft eerst de aandacht gevestigd op een staat van zaken die zoo niet langer blijven kan. Dat er regle menten moeten zijn en dat deze door eene straf bepaling moeten gesanctionneerd worden, is even duidelijk als dat er straffen moeten be staan tegen het moedwillig in gevaar "brengen van iemands leven of het beschadigen van zijn eigendommen. Of de reglementen die uitge vaardigd zijn moeten blijven gelijk ze zijn, dan of ze in hun voordeel zouden kunnen veran derd worden, is eene andere vraag. Dit laatste is aangenomen door de stellers van het uitge-: komen rapport, en zij zijn tot eene conclusie gekomen lijnrecht tegen een dei* tegenwoordige reglementen, in zooverre het de stoomvaarfc betreft, eene meening die waarschijnlijk gedeeld zal worden door allen die hunne argumenten lezen. De reglementen toch zija bijna eens luidend met die welke dienen om botsingen op zee te voorkomen. De Conservaney besloot maar haastig en onbedacht dat wat voor de 'zee paste, ook voor den Theems paste, en nam in haar geheel de wetten van tlie Board of Trade over. De belangrijkste van deze zijn verreweg de welbekende edicten die betrek king hebben op schepen die elkander ontmoe ten of elkander kruisen. Het eerste "beveelt dat als twee zeilschepen of twee stoomschepen elkander zoo ontmoeten dat er gevaar kan bestaan voor botsing, beider roer links zal gewend worden, zoodat zij elkander links zullen kunnen passeeren." Met betrekking tot kruisende schepen, d. i. schepen die elkaar zoo ontmoeten dat hun koersen elkaar moeten kruisen, en er gevaar is dat op het kruispunt eene botsing ontstaat, zijn er weder geheel andere rebels, die het onnoodig is te noemen. Het comiténu zet uiteen, dat hoewel op zee het ontmoeten en kruisen van de schepen goed te onderscheiden is, dit onderscheid op de Theems dikwijls moeielijk moet worden wegens de bochten van de rivier,'t getij en de ondiepten De kapiteins zullen dan soms niet weten welke regels zij zullen moeten .volgen. Zijwenschen dus aan te bevelen dat, althans voor stoomschepen, worde bepaald dat: wanneer twee stoomschepen, het eene stroomop- het andere stroo maf waar ts gaan, zoodanig dat zij gevaar loopen van "botsing, zij altoos elkander links zullen"passéeren." Dit voorstel is beter.dande thans geldende regel. Toch werd er indertijd door het hof dat de enquête omtrent de Princess Alice en de Byivell Castle in handen had, dat jaar bijzonder mooi was. Het portret vorderde niet hard, want Etienne kon zichzelven maar niet voldoen en krabde alles weer uit, wat hem 'niet naar den zin was. Natuurlijk ontstond 'er tusschen de jonge lieden een vertrouwelijke verhouding, want beiden waren zij mededeelzaam. van aard, ter wijl het samenzijn in de vrije natuur, en de betrekking van schilder en model, hun vriend schappelijke stemming nog meer bevorderden. Zij deelden elkander hun herinneringen uit den kinder- en schooltijd mede, hun opmer kingen over de bewoners van 't kleine stadje en dergelijke dingen meer. Eén punt echter werd door beiden zorgvuldig vermeden: Etienne zweeg over alles wat zijn vader betrof, en Thérèse sprak nooit over haar moeder. Langzaam en ongemerkt mengde zich een greintje van teederheid in hun vriendschap, en dat kon ook wel niet anders tusschen een jongman van -twee-en-twintig en een mooi meisje van zestien jaren; toch was het woord liefde nog niet tusschen hen genoemd, en er was ook niets gebeurd, wat hun die verande ring in hun gevoelens had kunnen doen "be seffen. Etienne was te nobel en te goed om misbruik te maken van het vertrouwen, hem door het jonge meisje betoond, en Thérèse va,n haar "bant, was van een door en door gezonde, oprechte natuur, zonder de minste dwaze sen timentaliteit, waarbij van preutschheid of ko ketterie geen sprake kon wezen. Maar hoe beter zij elkander-leerden kennen, hoe liever zij samen waren, en hoe meer zij de gelegen heden opzochten om elkaar te ontmoeten. ?Menigmaal Berden palet en penseel Jn den steek gelaten, en deden zij samen verre wan delingen lange de kronkelende oevers der Charente, en keerden naar het plekje bij de beek terug, "beladen met bloemen, die zij samen schikten. Zij dachten aan geen gevaar, en de vrees dat ze iets verkeerds deden, kwam niet eens in hen op. Zij waren gelukkig omdat zij bij elkander waren in de heerlijke vrije natuur, en dat was alles. En dat zou ook werkelijk geluk geweest zijn, als zij samen op een onbewoond eiland en niet in een klein stadje hadden gewoond, waar honderd oogen niets anders te doen had den, dan'elkanders doen en laten te bespieden. Voordat Augustus voorbij was, wist de heele wereld dat zij elkander bijna dagelijks bij den molen ontmoetten, en 'het duurde niet lang of Keel Saint-Clémentin sprak over de rendezvous van Mlle Desroches en den jongen Maugars, en de besten beklaagden den dokter. De dochter was al niet veel beter dan de moeder, meenden anderen. Etienne werd ook niet gespaard en de moeders met volwas sen dochters noemden zijn gedrag onverant woordelijk. Ook Mme Maugars werd al spoedig ingelicht omtrent het wangedrag van haar zoon. Daar heb ik wat moois gehoord, sprak zij thuiskomende haar man, 't schijnt dat Etienne verliefd is geworden op dat meisje van Desroches. En zij deelde hem de loopende geruchten mede. De bankier lachte eens. Het was hem niet onwelkom te vernemen dat Etienne wat min der puriteinsch begon te worden en zijn raad in praktijk scheen te brengen, Welnu, wat zou dat? Hij amuseert zich, daar is hij jong voor Hadt gij gedacht dat hij altijd aan uw rokken zou blijven hangen? Maar hij brengt dat meisje in opspraak. Des te erger voor haar en voor haar vader!.. In plaats vari zich met de'politiek te bemoeien, moest hij maar wat beter op zijn dochter passen. Etienne is een jongen, en loopt de mooie meisjes na, dat spreekt van zelf. . . Maar dat is verkeerd en gevaarlijk bo vendien. ,. Verbeeldt u eens dat Etienne het in 'ernst meende en u misschien om uw toe stemming kwam vragen tot een huwelijk met die boerin! De bankier lachte spottend. Dat zou.ik ? w el eens willen zien! En daarenboven, voegde hij er bij, terwijl zijn gelaat een hardvochtige uitdrukking aannam, als dat meisje ons lastig mocht worden, dan heb ik altijd nog een mid del om haar onschadelijk te maken.... Laat de jongen niets merken en bemoei er u niets mee ... Ik ben er ook nog en gij behoeft u niet ongejust te maken. Mme Maugars was toch nog wel eens be zorgd dat het gerucht ook Dr. Desroches ter oore zou komen, en dat hij Etienne rekenschap zou vragen van zijn gedrag. Maar totnogtoe' was hij de eenige in heel Saint-Clémentin, die nergens van wist. Den heelen dag wijdde hij aan zijn praktijk in de omliggende dorpen; verder men schreef het jaar 1851 ~~ ver diepte, hij zich in de politiek en "bekommerde zich bitter weinig om hetgeen zijn dochter ge durende zijn afwezigheid uitvoerde. 't Was langzamerhand October geworden, de dagen werden korter en hei weer minder vast. Eens op een namiddag, terwijl Etienne de laatste hand aan Thérise's portret legde, werden zij door een stortbui overvallen, en moesten de zitting opheffen. . (Wordt vervf&gd).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl