De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1879 24 augustus pagina 1

24 augustus 1879 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

?o Verschijnt iederen Zondagochtend. Uitgevers: ELLEBMAN, HAEMS '& GO. Kantoor: Eokin 2. Abonnement per 3/m. ... 60 Cts. fr. p. p.' 75 Cis. Afzonderlijke Nummers. . 5 > Advertentië'n per regel . . . 15 > .INHOUD. De crisis opgelost. . Staatkundig Over zicht. Feuilleton. ??Gemeentezaken. De fjschiedenis der 'tegenwoordige "beursUNST. , LETTERKUNDE. Prof. W. Moll. Vondels sterfdag na twee eeuwen gevierd te Amsterdam en Keulen. De economische wetgeving in -Frankrijk gedurende het jaar 1878. I)e toestand van den landbouw in En geland. euwe Ameribaansche Poëzie. Statistische en Industrie'ele MededeelingeaOverzicht van de Effektenmarkt. Allerlei. Handelsoveraicb-t der Week. Veilingea. Cargalijsten. Burg. stand.?'Te huur zijade WOTU.D. gen. GrandThétre van Lier, seizoen 1879?1880. Schouw!).,* euz.?Advertentiè'n. Zoo is bet dan den lieer van Lynden gelukt het raadsel op te lossen, op welke wijze wij Nederlanders aan het monster der regeeringloosheid konden ontkomen, dat ons vrij regel matig om het andere, jaar gedurende de zomer maanden bedreigt. Het ware bijzonder ongepast, wanneer wij .den nieuwen premier niet hartelijk dankbaar waren voor de vele en gewichtige diensten, die hij ons alleen reeds door zijn optreden bewijst. Ook de werking onzer ^constitutioneele instel lingen verdient bij deze gelegenheid een woord van waardeering. Of is er niet veel te zeggen voor de meèning, dat mr. Kappeyne en zijne ambtgenooten nog immer op nun ontslag en op hun opvolgers zouden wachten, zonder iets anders te zien dan het stof, dat voor den wind oprijst wanneer niet de grondwetgever den gelukkigen inval had gehad oni te bepalen, dat de gewone vergadering .der Staten-Gene raal op den derden Maandag in September wordt geopend? "Wij bevelen dit, zoo wij meenen nieuwe, argument ten gunste der bestaande staatsinstellingen met bescheidenheid in de aan dacht onzer nieuwe bewindslieden aan. "Want dat het ministerie van Lynden aan hét hoofd van zijn programma de min of meer negatieve belofte zal plaatsen, dat de grond wet vooreerst niet zal worden herzien, 3ijdt voor ons bijna geen twijfel. De heer van Lynden is 'een zeer bekwaam man. De periode, waarin hij zich een .Christen-staatsman noemde, ligt zeer ver achter hem. Tegenwoordig is hij in het openbaar leven alleen staatsman, en wel een der beste staatslieden, die Nederland rijk is. Blijkbaar heeft hij begrepen, dat de con servatieve partij in Nederland alleen daarom zoo goed als uitgestorven schijnt te zijn, omdat haar beginselen in het liberale kamp de over hand hebben verkregen. De meeste liberalen, althans in het parlement, behooren alleen daarom tot de linkerzijde, omdat de wezenlijke vrienden v?an hervorming daar zoo zeldzaam zijn. Waarom zou'de heer Van Lynden, met ambtgenooten .als hij thans ron'dorn zich heeft vereenigd, deze behoudzieke liberalen niet voor zijne staatkunde kunnen winnen ? Het is veel minder te verwonderen dat deze staats man besloten heeft hiervan de proefte nemen, dan dat anderen voor dit in het oog springend feit 'zoo lang blind zijn gebleven. Men mag dus, iü.dien wij .onsniet bedriegen, in het ministerie van Lynden een conservatiefliberaal ministerie zien. Dat wil zeggen: een Kabinet, dat de grondwet, met al haar gebre ken en al haar deugden, in stand houdt; dat van kiesliervorming-wars is; dat het weerstands vermogen van het land tegen aanvallen van buiten in doode meer dan in levende strijd krachten zoekt; dat voor zooveel noodig nieuwe belastingen invoert, maar m gebreke blijft de nationale welvaart door afschaffing van scha delijke en onrechtvaardige lasten te verhoogen; dat, met de vrijzinnigen van dertig jaren ge leden, zich de grootst mogelijke inkrimping van den werkkring van den Staat als staatkundig ideaal heeft gesteld. Zoo althans begrijpen wij de optreding van bewindslieden, die zoo even nog de opportuni teit van grondwetsherziening van de-zijde'des Konings hebben hooren betwisten, die in hun midden een minister van oorlog zien, wiens werkkring tot de artillerie is beperkt geble ven, en een minister van financiën, die bekend. is als een der meest -gewaardeerde staathuishoudkundigen van de oude school, en'met den mr. Kappeyne van 1874 zeggen kan, dat hij den moed zou hebben om met de hervorming van het bestaande te' beginnen indien hij vijf en twintig jaren jonger ware! Maar in dit conservatief-liberaal minister-ie zien wij ook een Kabinet, dat de nieuwe school wet uitvoert ? op, de wijze die der schatkist het minste kost; dat de daarvoor vefeischte gel den vindt door vèrgedreven zuinigheid op hefe gebied van openbare" werken en andere natio nale behoeften, wellicht met uitzondering van die aan forten en geschut, en voorts door in voering eener nieuwe belasting, bijvoorbeeld eener .inkomstenbelasting, waarvan de grondbe zitters als'zoodanig worden vrijgesteld; dat zooveel mogelijk de'aandacht van andere za ken tracht af te leiden, door de vertegenwoor diging met het strafwetboek veeleer nuttig dan aangenaam bezig te houden. Dat maken \vij op uit de keuze van .een minister van binnenlandsche zaken, die bekend is tegelijk wegens zijn eerbied voor de wet en zijn geringe ingenomenheid met een door tastende hervorming van. het schoolwezen; uit onze jongste parlementaire geschiedenis en uit de denkbeelden van prof. Vissering, over be lastingen; uit hetgeen wij weten van de per soonlijkheid van prof. Modderman, wiens re putatie als staatsman door zijn roem als hoogleeraar in het strafrecht zeer verre overtroffen wordt (1). Zouden wij voor het goede, van dit alles blind zijn ? Zouden wij der Tweede Kamer den cursus in het strafrecht benijden, .dje haar wacht ? Zouden wij onzen liberalen liever mr. Heemskerk gegund hebben, die hen kastijdt zelfs waar hij aan hunne zijde sta'at, of graaf Schimmelpenninck, die -^ o Goden! hen ontbindt ? Dat zij verre! Zoo ontaarde vaderlanders zijn wij niet. "Wij verheugen ons, dat ons slechts voortduring van den stilstand, waaraan wij gewoon zijn, en geen poging tot teruggang met de daarmede verbonden emoties te wachten staat. Wij zullen ons verheugen wanneer het ministerie van Lynden de klippen te boven komt, waarop het zou kunnen stranden: geen blinde klippen, gelijk -men te recht of te on recht beweert dat aan het bereids ontredderd 1) Wij denken hier aan zekere vóór eenige jaren onder praesidium van prof. Modderman gehouden vergadering, die bestemd was om de grondslagen te leggen voor een nieuwe partij van den vooruitgang, doch bij ongeluk mis lukte. scheepje van mr. Kappeyne den ondergang hebben berokkend^ maar de duidelijk zichtbare rotsen van verschil met de vertegenwoordiging of vrel verdeeldheid in'eigen boezem over de wijze, waarop het deficit in de schatkist moet gedekt worden. Meer nog hopen wij. Als onze wenschen vervuld worden, dan maakt dit conservatiefliberaal Kabinet een einde aan dat onmogelijk liberaal partij-verband zonder bekend program ma en zonder homogeniteit, t dat wel niet an ders kon dan de souffre-dowleur worden van den leider, die zich te kwader ure aan het hoofd had gesteld. Dan worden diegenen onder de zich noemende liberalen, die 'niet vooruit willen (en de hemel alleen weet hóe talrijk zij zijn!). aanhangers' vaa het ministerie van LyndenYisseriag! Dan gaan de oprechte-vrienden van hervorming in het parlement en in de natie hun eigen weg, zich getroostend dat zij in de minderheid zijn en vooreerst wel zullen blijven, maar zich door moedig omhooghouden van hun- vaandel voorbereidend voor den dag, die eenmaal komt, wanneer 'de overwinning hun zal zijn en zij . der. natie de .vruchten, sullen doen smaken van eene politiek, welke recht op haar doel afgaat en .zonder weifelen de hervormingen w.eet tot stand te brengen, waar door Nederland weder groot en' welvarend worden kan. ' . ' t Als het conservatief-liberaal ministerie van Lyndeo, met of zonder zijn wil, deze toekomst voorbereidt, dan zijn wij de laatsten, die aan onze nieuwe bewindslieden een langdurig poliHek leven zouden misgunnen. De politieke wereld is al weder kalmer ge-. worden, of armer aan nièwtydingen. Ook de engelsche parlementsleden zijn huiswaarts gekeerd en zullen waarschijnlijk vóór Februari van 't volgend 'jaar"1 niet veel van zich laten hooren. De vakantie van deze volksvertegen woordiging duurt lang genoeg,, om de heeren behoorlijk rust te schenken, na de vermoeiende zittingen, die meestal, althans zeer dikwijls, tot laat in den nacht .of den vroegen morgen voortduren. Een sluitingsrede werd-voorgelezen, die niets bijzonders behelsde, en waarin de Regeering op de gewone wijs blufte op haar verrichte daden, en als er iets te klagen viel, dan lag de schuld niet bij haar. Dat b. v. de Turken nog niets gedaan had'den om de hervormingenin te : voeren, die reeds1 eenige tientallen .van jaren werden voorbereid of toegezegd, was het gevolg der omstandigheden. Zij drong genoeg er op aan, om den Sultan tot plichtsbetrach ting aan te sporen. Het traktaat van Berlijn zal dan ook, dat mag zij verzekeren, naar de letter worden uitgevoerd. Een punt bleef echter steeds feene gereede aanleiding om de engelsche regeerïng te beschuldigen. Van de grensregeling, 'die op het 'kongres te' Berlijn werd noodig geacht, tusscheii Griekenland en Turkije, was tot nog toe' niets gekomen. De Sultan bleef onhandel baar, de eene onderhandeling . na de andere werd afgebroken, zonder dat men tot over-. eenstemming kwam of maar eene schrede vorderde. Dat Engeland, de vroegere vriend van het nieuwe Griekenland; in .dit geschil eene dub belzinnige houding aannam, was algemeen be kend. Thans schijnt het echter, tot betere' ge dachten gekomen, of tot krachtiger handelen genoopt te zijn. De Mogendheden gaven den Sultan 48 uur bedenktijd, om te bepalen waai en wanneer de kommissie tot regeling, dezer kwestie zou vergaderen, en nu durfde men te Konstantinopel niet openlijk zich blijven ver zetten.. De vergadering dier kommissie is aan gevangen. De spoed, dien men eischte, is waarschijnlijk noodïg geacht om de onlusten, dieweêrinThessaliëen Epiriis zich openbaren. Griekenland en Turkije beiden zenden hun legers -naar de grenzen, en om botsingen, en noodeloos bloedvergieten te voorkomen,' wil men- haastig een einde aan de zaak maken, die eigenlijk niet veel te beteefcenen heeft. De Zulu's hebben nog geen vrede gesloten. Cetiwayo zendt wel telkens boden, om Wolseley wat te vragen en een soort van onderhande ling met hem aan te knoopen, doch er be staat -reden voor, hem niet te vertrouwen. Op nieuw komt er eenige bezorgdheid in de ge moederen, daar de generaal reeds eene afdeeling der troepen naar huis zond, en men niet weet wat de Kaffer-koning in het schud voert. De- laatste moet- zich met een nog al talrijk leger in moerassige streken versterken, waar hij 'rustig eiken aanval kan afwachten'. Kapitein Carey is vrijgesproken en op vrije voeten gesteld. Hij heeft bewezen dat niet hij, maar Prins Napoleon zelf het bevel had ge voerd over de verkenning. In Frankrijk hebben de Algemeene Kaden de opmerkzaamheid, nu het Parlement niet vergadert. Ook ditmaal is er bij de verkiezing der voorzitters door de republikeinen eene kleine^ overwinning behaald; thans ? verwacht men in die kolleges een bespreking 'van de beginselen van Ferry's onderwijswetten. De Kegeering schijnt daarop gesteld te zijn, daar zij wel weet,. dat. de.J^en.^er,, het 'algemeen ? gunstig" "voor "die" wetten" gestemd" zijn, en zij ook dezen steun nu niet mag ver smaden, nu Jules Simon en andere Senaats leden de wetten afkeuren en hun stem wei geren. Tot nog toe werden deze Eaden alleen als administratieve lichamen beschouwd, aan welke het verboden was zich met de staat kunde in te laten. In welk ^opzicht aan de geruchten omtrent eene wijziging van het ministerie onder de vrij rustige omstandigheden van het oogenblik ge wicht moet gehecht worden, zal de tljdleeren. Intusschen heeft de minister Waddington reeds weder eene vermindering van belasting tegen 1880 aangekondigd. Als Frankrijk zich met deze revanche, die al erg genoeg is voor de buren om aan te zien, wilde tevreden stellen, zou het te feliciteeren zijn. . De Keizer van Oostenrijk is weer te Weenen teruggekeerd en heeft reeds het nieuwe mi nisterie beeedigd. Het blijkt meer en meer, dat het met het aftreden van Andrassy ernst is, ten minste voor het oogenblik. Men spreekt van konferenties tusschen hem enden Keizer, waarin beraadslaagd wordt over den opvolger, tenzij daarin moeite gedaan wordt den bekwamen staatsman weder aan het roer te krijgen. Uit de houding des keizers en. van den minister zelven mag men afleiden, dat de politiek niet de hoofdoorzaak van Andrassy's aftreden is. Men gelooft dat graaf Karyoli kans , heeft, wil alen liever: gevaar loopt, de portefeuille te verwerven. _ Vooi Oostenrijk wordt nu de groote vraag, of de verhouding, waarin het tot Duitschland en Rusland staat, zich zal wijzigen. De oostenrijlïsche Staat heeft ten gevolge van het kunstmatig samenstel van dit Rijk, een bijzon der belang bij een* richtige buitenlandsche , staatkunde, daar het minste stootje van bui ten de zwak verbonden, dikwijls elkander vijandige deelen, zou kunnen doen uiteen spat ten. "Voor eene goede binnenlandsche staat kunde heeft Oostenrijk weinig oog, het ge wone ongeluk van landen, die het zoo druk met ,hun omgeving hebben. De Sultan is nogmaals ten einde raad. De krisis is nog in aantocht. In Kusland blijven de Nihilisten op allerlei wijs zich verweren. De laatste daad van wraak of nijdigheid is het vernielen van de buskruitfabriek te Petersburg. De trouwdag van den spaaiischert Koning is bepaald op 28 November. Maria Christina, aartshertogin van Oostenrijk, moet nog ge- ? vraagd worden, welke dame zou een hand afslaan, die haar tot den spaanschen troon geleiden kan ? Toch vermeldt men geruchten alsof de jonge aanstaande zelve eerst degelijk hare condities wil stellen, alvorens zich. aan de beruchte etikette yan 'het spaansclie -hof te wagen. x , Noord-Amerika heeft zijn bemiddeling aan geboden aan Chili en Peru. Men hoopt dat dit tot wapenstilstand en vrede leiden zal. Een tijding van niet minder gewicht is, dat het goevernement der Yereenigde Staten een medédeeling uit Europa heeft ontvangen, vol gens welke zijn pogingen om een nieuwe inter nationale .beraadslaging over den dubbelen standaard te verkrijgen, met goed gevolg zul- > len bekroond worden. In Egypte, is het beginsel der legitimiteit gehan,dhaa£d,.;a,lB, g-oüliiet een westersan. vorst. 't Is ;"eïniet: Ie ..rbi est mort, vive Ie roi!" maar: Deplunderende en geplunderde Khedive is afgezet, leve de nieuwe Khedive, plunderend en geplunderd als zijn vader!" Tewh'k Pacha moet, door een zwerm hongerige Italianen, omringd, uitgezogen, op zijne beurt van de Fellahs Kalen wat- 'er. te balen is, terwijl de mogendheden elkander aanstaren n er niets aan 'doen. kunnen oïdurven, De samenstelling van het nieuwe Ministerie is als volgt: Buitenlanksche Zaken: mr. C. Th. baron YAN . LIJHD^H VAN SAÏJPEHBUEG, oud-Minister yan Justitie, Binnenlandsche Zaken; jbr. mr._ W. Six, Com missaris des Konings in de provincie Zeeland. Justitie: mr. A. E. J. MODDERMAN, hooglceraar te Leiden. , Financiën: mr. S. YISSEE.INO, hoogleeraar te Leiden. Koloniën: mr. "W. baron VAN GOLTSTETN, oudMinister van Koloniën. ' Waterstaat: jhr. G. J. G. KLSECK, oud-Mi-' nister van Oorlog. Oorlog: A.'È. REUTHEE, kolonel der artillerie. Marine: W. F. YAIJ EKP TAALMAN KIP, oudMmister'van .Marine. i' DQOE (Vervolg.') Eerst meenden zij veilig te zgn^achter de rots, maar de, regen bleef aanhouden, Thérèse was dun gekleed, en zij besloten om een schuil plaats te gaan zoeken in een van de boerde rijtjes bij den molen. Nat en buiten adem kwamen zij er aan, en de boerin bracht de jonge lieden in een half duister vertrek, dat voor keuken en slaap kamer tevens diende, en verwijderde zich toen om bij het bergen van het late hooi behulp zaam te zijn, Etienne en Thérèse bleven alleen in het armelijk vertrekje. Het licht drong door een vuilbeslagen venster spaarzaam naar, bin nen, de kleiachtige vloer was vochtig en kil; meubels en keukengereedschap waren oud en .aan den haard lagen een paar glimmende turfjes te^ rooken. De jonge lieden keken elkaar . aan, en. zij, die zooveel uren te samen onder den vrijen hemel hadden doorgebracht, voelden zich nu eensklaps verlegen in elkanders gezel schap. "Wat een ellendig vertrekje, zei Etienne; 't is net een kelder. Ja, hernam Thérèse, en toch leven die menschen er in. en weten, zich te behelpen. Weer zwegen zij een poos. De regen klet terde tegen het raam, en in den stal hoorden ij de luide ademhaling van de trekossen., Etienne onderscheidde niets meer dan de lachen de, schitterende oogen van Thérèse. 't "Werd hoe langer hoe donkerder, en voor 't eerst voelde Etienne zich wonderlijk te moede wor den bij de gedachte dat hij met het jonge meisje alleen was. "Wat mij betreft, riep hij op eens, het mag hier dan armoedig en somber zyn, maar ik zou hier.heel gelukkig kunnen leven,'?alsik een boer was en u altijd bij mij had. ? Kom, zei Thérèse lachend, dat meent ge niet! Ik zweer het u, Thérèse! Hun blikken ontmoetten elkander en de handen volgden onweerstaanbaar de beweging der qogen. Thérèse liet hem begaan, maareen oogenblik later trok zij haar eene hand weg, en legde de vingers op de lippen, ten "teeken van stilzwijgendheid. Buiten hoorden, zij de boerin haar klompen uittrekken voor dat zij het vertrekje binnen trad. De jonge Heden lieten elkander los, en de deur ging open. Gij hebt leelijk weer gekozen om uit te gaan, zei de boerin terwijl zij voor Thérèse een soort van buiging maakte, en u ook mijn heer Maugars; maar heb nog een oogenblikje geduld, de lucht begint al op te klaren aan den kant van Saint-Clémentin, en 't is maar een bui geweest. En werkelijk begon het al wat lichter te worden in de keuken; een kwartiertje later had de regen opgehouden en de jonge lieden konden hun weg vervolgen. Het voetpad wa. echter hier' en daar ondergëloopen, en bijna onbegaanbaar, waarom Etienne hetjonge meisje niet alleen wilde laten. Hij .besloot haar tot Saint-Clémentin te vergezellen, en zij kozen den weg langs den molen omdat zij dan niet de geheele stad 'behoefden door te gaan. Nu wilde het toeval dat Dr. Desroehes juist een bezoek bracht bij den molenaar, die zijn Deen had gebroken. Hij was ook door de bui overvallen, en stond voor het raam naar het weer te kijken, toen hij onverwachts de jonge lieden gearmd zag voorbij gaan; zij trapten in de plassen, en liepen vroolijk lachend en pratend verder. De dokter was als door den bliksem getroffen; toornig beet hij zich op de lippen, verliet zijn zieke zonder' een woord te spreken, sprong op de trouwe geduldige hit en de groote weg houdend, was ; hij thuis lang voor onze wandelaars, die zich volstrekt niet gehaast hadden. Toen Thérèse eindelijk in de straat Louis XIII ^verscheen, stond haar vader haar in den gang op te wachten; ruw greep hij haar bij den arm, duwde haar ./in de bibliotheek en sloot de deur achter zich toe. ' Waar komt ge van daan? vroeg hij ha ar. Thérèse keek hem aan, nog meer verwon derd over die vraag dan over zijn onaangenamen toon. Ik ben naar het bosch geweest bij den watermolen, en door de bui overvallen. En hebt, ge?. alleen gewandeld? Thérèse bloosde.even. Neen, sprak zij, waarom? Omdat ik wel eens zou willen weten met wien gij zoo bij den weg loopt. Zij hief het hoofd op en antwoordde op vas ten toon: Met Etienne Maugars. Zoo? En durft gij mij dat 200 schaamte loos bekennen? Is 't niet genoeg dat ge ver geet wat een fatsoenlijk meisje aan haar goede naam verplicht is, en kiest ge, om u met den vinger te laten nawijzen, met opzet den zoon j van den 'man, die mij ongelukkig heeft gemaakt."? Ik heb niets gedaan, waarom ik nage wezen zou worden, gaf zij verontwaardigd ten antwoord; en wat Etienne Maugars betreft, als zijn vader slecht is kan hij dat toch niet leïpen; hij is een eerlijk man, <3at verzeker ik u. ? ' ' \ En als gij hem een getuigschrift yan goed zedelijk ' gedrag geeft moet ik het zeker ge.ooven? vroeg de. dokter met een sarkastischen lach. Ja; want ik lieg nooit, hernam Thérèse en als ik u zeg hoe ik Etienne. Maugars heb Leeren kennen, dan zal het u niet meer ver wonderen dat wij goede vrienden zijn geworden. ->- Zij schaamt zich niet' eens, dacht de dokter. En overluid vervolgde hij spottend: Ik ben waarlijk nieuwsgierig naar de bijzonder heden van die stichtelijke historie. Zij vertelde hem nu in korte woorden en met de meeste openhartigheid alles- wat er op de bruiloft van Célestin Tiffeneau was voor gevallen; vervolgens hun ontmoeting bij de beek en het schilderen van het portret. Dr. Desroehes was geheel verbijsterd door de kalmte waarmee het jpnge meisje hem alles meedeelde, alsof het de gewoonste zaak ter wereld gold. Wat echter van Thérèse niets dan onvoorwaardelijke, onschuldige oprecht heid was, hield hij voor onbeschaamdheid en diepe verdorvenheid.. : ' Dus heeft die geheimen omgang al twee maanden geduurd ? vroeg hij vol ergernis. ." , Wig hebben ons nooit verborgen, waaroni ook? Wij deden immers niets verkeerds?"' -?Ja wel, ge .hebt zeker uw tijd doorge bracht met paternosters bidden! gaf 'de dokter met een grijnslach ten antwoord. ' En toen begon hij haar in 't verhoor te, nemen op een manier zoo hard en ruw, dat ' iet arme. kind zich niet wist te bergen van -; verlegenheid, t Was een narfbrekend schouw- ' spel; dat jonge meisje, zoo rein en onschuldig, , onbarmhartig ondervraagd door een man, die altijd geneigd was om uitsluitend de slechte zijde van een mensch op te merken; ondervraagd op een wijze zoo onkiesch, dat zij eindelijk, ' Blozend van schaamte, weigerde te antwoorden! Toen "werd haar vader woedend. Maar beken dan toch! riep hij, beken dat ge u schan delijk gedragen hebt! 't Spreekwoord heeft wel gelijk:'De appel, valt niet ver van den stam! . Bij dien laatsten uitval was Thérèse opgesprori-, '_ gen; en keek hem vlak in de oogen. Ik '' begrijp u Hiet, sprak zij, ge zijt-wreed, vader... Ik heb nooit aan zulke leelijke dingen gedacht t Misschien heb ik verkeerd gedaan in het oog ! van de menscbèn hier... Maar als gij mij ge steund en geleid hadt, zoo als andere meisjes, door haar vader.... - ' ' , ' - Uw vader! viel Dr. Desroehes haar drif- ' tig in de rede, spreek raij niet van uw vader'. Gij draagt mijn naam; dat is waar, maar houd u dit eens vooral voor gezegd ge zijt lang zóó onnoozel niét als ge u voor doet, en ge moogt het .gerust hooren ik heb altijd ge twijfeld of ge wel mijn dochter waart*, en van daag twijfel ik meer dan ooit! Zij stond naast zijn schrijftafel en onder dien laatsten, slag/boog .zij zich als onder:een ver vloeking. '"__'. ' .''~ ;'./", Zij 'liet* zich op de knieën vallen, leende met het' hoofd tegen den Vand jan de tafè, en hét gelaat met- beide 'handen\ bedekkehïij lag aij

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl