Historisch Archief 1877-1940
?o
Verschijnt iederen Zondagochtend.
Uitgevers: ELLEBMAN, HAEMS '& GO.
Kantoor: Eokin 2.
Abonnement per 3/m. ... 60 Cts. fr. p. p.' 75 Cis.
Afzonderlijke Nummers. . 5 >
Advertentië'n per regel . . . 15 >
.INHOUD.
De crisis opgelost. . Staatkundig Over
zicht. Feuilleton. ??Gemeentezaken. De
fjschiedenis der 'tegenwoordige
"beursUNST. , LETTERKUNDE. Prof. W. Moll.
Vondels sterfdag na twee eeuwen gevierd
te Amsterdam en Keulen. De economische
wetgeving in -Frankrijk gedurende het jaar
1878. I)e toestand van den landbouw in En
geland. euwe Ameribaansche Poëzie.
Statistische en Industrie'ele
MededeelingeaOverzicht van de Effektenmarkt. Allerlei.
Handelsoveraicb-t der Week. Veilingea.
Cargalijsten. Burg. stand.?'Te huur zijade WOTU.D.
gen. GrandThétre van Lier, seizoen 1879?1880.
Schouw!).,* euz.?Advertentiè'n.
Zoo is bet dan den lieer van Lynden gelukt
het raadsel op te lossen, op welke wijze wij
Nederlanders aan het monster der
regeeringloosheid konden ontkomen, dat ons vrij regel
matig om het andere, jaar gedurende de zomer
maanden bedreigt.
Het ware bijzonder ongepast, wanneer wij
.den nieuwen premier niet hartelijk dankbaar
waren voor de vele en gewichtige diensten, die
hij ons alleen reeds door zijn optreden bewijst.
Ook de werking onzer ^constitutioneele instel
lingen verdient bij deze gelegenheid een woord
van waardeering. Of is er niet veel te zeggen
voor de meèning, dat mr. Kappeyne en zijne
ambtgenooten nog immer op nun ontslag en
op hun opvolgers zouden wachten, zonder iets
anders te zien dan het stof, dat voor den wind
oprijst wanneer niet de grondwetgever den
gelukkigen inval had gehad oni te bepalen,
dat de gewone vergadering .der Staten-Gene
raal op den derden Maandag in September
wordt geopend? "Wij bevelen dit, zoo wij
meenen nieuwe, argument ten gunste der bestaande
staatsinstellingen met bescheidenheid in de aan
dacht onzer nieuwe bewindslieden aan.
"Want dat het ministerie van Lynden aan hét
hoofd van zijn programma de min of meer
negatieve belofte zal plaatsen, dat de grond
wet vooreerst niet zal worden herzien, 3ijdt
voor ons bijna geen twijfel. De heer van Lynden
is 'een zeer bekwaam man. De periode, waarin
hij zich een .Christen-staatsman noemde, ligt
zeer ver achter hem. Tegenwoordig is hij in
het openbaar leven alleen staatsman, en wel
een der beste staatslieden, die Nederland rijk
is. Blijkbaar heeft hij begrepen, dat de con
servatieve partij in Nederland alleen daarom
zoo goed als uitgestorven schijnt te zijn, omdat
haar beginselen in het liberale kamp de over
hand hebben verkregen. De meeste liberalen,
althans in het parlement, behooren alleen
daarom tot de linkerzijde, omdat de wezenlijke
vrienden v?an hervorming daar zoo zeldzaam
zijn. Waarom zou'de heer Van Lynden, met
ambtgenooten .als hij thans ron'dorn zich heeft
vereenigd, deze behoudzieke liberalen niet
voor zijne staatkunde kunnen winnen ? Het
is veel minder te verwonderen dat deze staats
man besloten heeft hiervan de proefte nemen,
dan dat anderen voor dit in het oog springend
feit 'zoo lang blind zijn gebleven.
Men mag dus, iü.dien wij .onsniet bedriegen,
in het ministerie van Lynden een
conservatiefliberaal ministerie zien. Dat wil zeggen: een
Kabinet, dat de grondwet, met al haar gebre
ken en al haar deugden, in stand houdt; dat
van kiesliervorming-wars is; dat het weerstands
vermogen van het land tegen aanvallen van
buiten in doode meer dan in levende strijd
krachten zoekt; dat voor zooveel noodig nieuwe
belastingen invoert, maar m gebreke blijft de
nationale welvaart door afschaffing van scha
delijke en onrechtvaardige lasten te verhoogen;
dat, met de vrijzinnigen van dertig jaren ge
leden, zich de grootst mogelijke inkrimping van
den werkkring van den Staat als staatkundig
ideaal heeft gesteld.
Zoo althans begrijpen wij de optreding van
bewindslieden, die zoo even nog de opportuni
teit van grondwetsherziening van de-zijde'des
Konings hebben hooren betwisten, die in hun
midden een minister van oorlog zien, wiens
werkkring tot de artillerie is beperkt geble
ven, en een minister van financiën, die bekend.
is als een der meest -gewaardeerde
staathuishoudkundigen van de oude school, en'met den
mr. Kappeyne van 1874 zeggen kan, dat hij
den moed zou hebben om met de hervorming
van het bestaande te' beginnen indien hij
vijf en twintig jaren jonger ware!
Maar in dit conservatief-liberaal minister-ie
zien wij ook een Kabinet, dat de nieuwe school
wet uitvoert ? op, de wijze die der schatkist
het minste kost; dat de daarvoor vefeischte gel
den vindt door vèrgedreven zuinigheid op hefe
gebied van openbare" werken en andere natio
nale behoeften, wellicht met uitzondering van
die aan forten en geschut, en voorts door in
voering eener nieuwe belasting, bijvoorbeeld
eener .inkomstenbelasting, waarvan de grondbe
zitters als'zoodanig worden vrijgesteld; dat
zooveel mogelijk de'aandacht van andere za
ken tracht af te leiden, door de vertegenwoor
diging met het strafwetboek veeleer nuttig dan
aangenaam bezig te houden.
Dat maken \vij op uit de keuze van .een
minister van binnenlandsche zaken, die bekend
is tegelijk wegens zijn eerbied voor de wet en
zijn geringe ingenomenheid met een door
tastende hervorming van. het schoolwezen; uit
onze jongste parlementaire geschiedenis en uit
de denkbeelden van prof. Vissering, over be
lastingen; uit hetgeen wij weten van de per
soonlijkheid van prof. Modderman, wiens re
putatie als staatsman door zijn roem als
hoogleeraar in het strafrecht zeer verre overtroffen
wordt (1).
Zouden wij voor het goede, van dit alles
blind zijn ? Zouden wij der Tweede Kamer den
cursus in het strafrecht benijden, .dje haar
wacht ? Zouden wij onzen liberalen liever mr.
Heemskerk gegund hebben, die hen kastijdt
zelfs waar hij aan hunne zijde sta'at, of graaf
Schimmelpenninck, die -^ o Goden! hen
ontbindt ?
Dat zij verre! Zoo ontaarde vaderlanders
zijn wij niet. "Wij verheugen ons, dat ons
slechts voortduring van den stilstand, waaraan
wij gewoon zijn, en geen poging tot teruggang
met de daarmede verbonden emoties te wachten
staat. Wij zullen ons verheugen wanneer het
ministerie van Lynden de klippen te boven
komt, waarop het zou kunnen stranden: geen
blinde klippen, gelijk -men te recht of te on
recht beweert dat aan het bereids ontredderd
1) Wij denken hier aan zekere vóór eenige
jaren onder praesidium van prof. Modderman
gehouden vergadering, die bestemd was om de
grondslagen te leggen voor een nieuwe partij
van den vooruitgang, doch bij ongeluk mis
lukte.
scheepje van mr. Kappeyne den ondergang
hebben berokkend^ maar de duidelijk zichtbare
rotsen van verschil met de vertegenwoordiging
of vrel verdeeldheid in'eigen boezem over de
wijze, waarop het deficit in de schatkist moet
gedekt worden.
Meer nog hopen wij. Als onze wenschen
vervuld worden, dan maakt dit
conservatiefliberaal Kabinet een einde aan dat onmogelijk
liberaal partij-verband zonder bekend program
ma en zonder homogeniteit, t dat wel niet an
ders kon dan de souffre-dowleur worden van den
leider, die zich te kwader ure aan het hoofd had
gesteld. Dan worden diegenen onder de zich
noemende liberalen, die 'niet vooruit willen (en
de hemel alleen weet hóe talrijk zij zijn!).
aanhangers' vaa het ministerie van
LyndenYisseriag! Dan gaan de oprechte-vrienden van
hervorming in het parlement en in de natie
hun eigen weg, zich getroostend dat zij in de
minderheid zijn en vooreerst wel zullen blijven,
maar zich door moedig omhooghouden van
hun- vaandel voorbereidend voor den dag, die
eenmaal komt, wanneer 'de overwinning hun
zal zijn en zij . der. natie de .vruchten, sullen
doen smaken van eene politiek, welke recht
op haar doel afgaat en .zonder weifelen de
hervormingen w.eet tot stand te brengen, waar
door Nederland weder groot en' welvarend
worden kan. ' . ' t
Als het conservatief-liberaal ministerie van
Lyndeo, met of zonder zijn wil, deze toekomst
voorbereidt, dan zijn wij de laatsten, die aan
onze nieuwe bewindslieden een langdurig
poliHek leven zouden misgunnen.
De politieke wereld is al weder kalmer ge-.
worden, of armer aan nièwtydingen. Ook
de engelsche parlementsleden zijn huiswaarts
gekeerd en zullen waarschijnlijk vóór Februari
van 't volgend 'jaar"1 niet veel van zich laten
hooren. De vakantie van deze volksvertegen
woordiging duurt lang genoeg,, om de heeren
behoorlijk rust te schenken, na de vermoeiende
zittingen, die meestal, althans zeer dikwijls,
tot laat in den nacht .of den vroegen morgen
voortduren.
Een sluitingsrede werd-voorgelezen, die niets
bijzonders behelsde, en waarin de Regeering
op de gewone wijs blufte op haar verrichte
daden, en als er iets te klagen viel, dan lag
de schuld niet bij haar. Dat b. v. de Turken
nog niets gedaan had'den om de
hervormingenin te : voeren, die reeds1 eenige tientallen .van
jaren werden voorbereid of toegezegd, was het
gevolg der omstandigheden. Zij drong genoeg
er op aan, om den Sultan tot plichtsbetrach
ting aan te sporen. Het traktaat van Berlijn
zal dan ook, dat mag zij verzekeren, naar de
letter worden uitgevoerd.
Een punt bleef echter steeds feene
gereede aanleiding om de engelsche regeerïng
te beschuldigen. Van de grensregeling, 'die op
het 'kongres te' Berlijn werd noodig geacht,
tusscheii Griekenland en Turkije, was tot nog
toe' niets gekomen. De Sultan bleef onhandel
baar, de eene onderhandeling . na de andere
werd afgebroken, zonder dat men tot over-.
eenstemming kwam of maar eene schrede
vorderde.
Dat Engeland, de vroegere vriend van het
nieuwe Griekenland; in .dit geschil eene dub
belzinnige houding aannam, was algemeen be
kend. Thans schijnt het echter, tot betere' ge
dachten gekomen, of tot krachtiger handelen
genoopt te zijn. De Mogendheden gaven den
Sultan 48 uur bedenktijd, om te bepalen waai
en wanneer de kommissie tot regeling, dezer
kwestie zou vergaderen, en nu durfde men te
Konstantinopel niet openlijk zich blijven ver
zetten.. De vergadering dier kommissie is aan
gevangen. De spoed, dien men eischte, is
waarschijnlijk noodïg geacht om de onlusten,
dieweêrinThessaliëen Epiriis zich openbaren.
Griekenland en Turkije beiden zenden hun
legers -naar de grenzen, en om botsingen, en
noodeloos bloedvergieten te voorkomen,' wil
men- haastig een einde aan de zaak maken,
die eigenlijk niet veel te beteefcenen heeft.
De Zulu's hebben nog geen vrede gesloten.
Cetiwayo zendt wel telkens boden, om Wolseley
wat te vragen en een soort van onderhande
ling met hem aan te knoopen, doch er be
staat -reden voor, hem niet te vertrouwen. Op
nieuw komt er eenige bezorgdheid in de ge
moederen, daar de generaal reeds eene
afdeeling der troepen naar huis zond, en men
niet weet wat de Kaffer-koning in het schud
voert. De- laatste moet- zich met een nog al
talrijk leger in moerassige streken versterken,
waar hij 'rustig eiken aanval kan afwachten'.
Kapitein Carey is vrijgesproken en op vrije
voeten gesteld. Hij heeft bewezen dat niet hij,
maar Prins Napoleon zelf het bevel had ge
voerd over de verkenning.
In Frankrijk hebben de Algemeene Kaden
de opmerkzaamheid, nu het Parlement niet
vergadert. Ook ditmaal is er bij de verkiezing
der voorzitters door de republikeinen eene
kleine^ overwinning behaald; thans ? verwacht
men in die kolleges een bespreking 'van de
beginselen van Ferry's onderwijswetten. De
Kegeering schijnt daarop gesteld te zijn,
daar zij wel weet,. dat. de.J^en.^er,, het
'algemeen ? gunstig" "voor "die" wetten" gestemd"
zijn, en zij ook dezen steun nu niet mag ver
smaden, nu Jules Simon en andere Senaats
leden de wetten afkeuren en hun stem wei
geren. Tot nog toe werden deze Eaden alleen
als administratieve lichamen beschouwd, aan
welke het verboden was zich met de staat
kunde in te laten.
In welk ^opzicht aan de geruchten omtrent
eene wijziging van het ministerie onder de vrij
rustige omstandigheden van het oogenblik ge
wicht moet gehecht worden, zal de tljdleeren.
Intusschen heeft de minister Waddington reeds
weder eene vermindering van belasting tegen
1880 aangekondigd. Als Frankrijk zich met
deze revanche, die al erg genoeg is voor de
buren om aan te zien, wilde tevreden stellen,
zou het te feliciteeren zijn.
. De Keizer van Oostenrijk is weer te Weenen
teruggekeerd en heeft reeds het nieuwe mi
nisterie beeedigd. Het blijkt meer en meer,
dat het met het aftreden van Andrassy ernst
is, ten minste voor het oogenblik. Men
spreekt van konferenties tusschen hem enden
Keizer, waarin beraadslaagd wordt over den
opvolger, tenzij daarin moeite gedaan wordt
den bekwamen staatsman weder aan het roer
te krijgen. Uit de houding des keizers en. van
den minister zelven mag men afleiden, dat de
politiek niet de hoofdoorzaak van Andrassy's
aftreden is. Men gelooft dat graaf Karyoli
kans , heeft, wil alen liever: gevaar loopt, de
portefeuille te verwerven.
_ Vooi Oostenrijk wordt nu de groote vraag,
of de verhouding, waarin het tot Duitschland
en Rusland staat, zich zal wijzigen. De
oostenrijlïsche Staat heeft ten gevolge van het
kunstmatig samenstel van dit Rijk, een bijzon
der belang bij een* richtige buitenlandsche ,
staatkunde, daar het minste stootje van bui
ten de zwak verbonden, dikwijls elkander
vijandige deelen, zou kunnen doen uiteen spat
ten. "Voor eene goede binnenlandsche staat
kunde heeft Oostenrijk weinig oog, het ge
wone ongeluk van landen, die het zoo druk
met ,hun omgeving hebben.
De Sultan is nogmaals ten einde raad. De
krisis is nog in aantocht.
In Kusland blijven de Nihilisten op allerlei
wijs zich verweren. De laatste daad van wraak
of nijdigheid is het vernielen van de
buskruitfabriek te Petersburg.
De trouwdag van den spaaiischert Koning
is bepaald op 28 November. Maria Christina,
aartshertogin van Oostenrijk, moet nog ge- ?
vraagd worden, welke dame zou een hand
afslaan, die haar tot den spaanschen troon
geleiden kan ? Toch vermeldt men geruchten
alsof de jonge aanstaande zelve eerst degelijk
hare condities wil stellen, alvorens zich. aan de
beruchte etikette yan 'het spaansclie -hof te
wagen. x
, Noord-Amerika heeft zijn bemiddeling aan
geboden aan Chili en Peru. Men hoopt dat
dit tot wapenstilstand en vrede leiden zal.
Een tijding van niet minder gewicht is, dat
het goevernement der Yereenigde Staten een
medédeeling uit Europa heeft ontvangen, vol
gens welke zijn pogingen om een nieuwe inter
nationale .beraadslaging over den dubbelen
standaard te verkrijgen, met goed gevolg zul- >
len bekroond worden.
In Egypte, is het beginsel der legitimiteit
gehan,dhaa£d,.;a,lB, g-oüliiet een westersan. vorst.
't Is ;"eïniet: Ie ..rbi est mort, vive Ie roi!"
maar: Deplunderende en geplunderde Khedive
is afgezet, leve de nieuwe Khedive, plunderend
en geplunderd als zijn vader!" Tewh'k Pacha
moet, door een zwerm hongerige Italianen,
omringd, uitgezogen, op zijne beurt van de
Fellahs Kalen wat- 'er. te balen is, terwijl de
mogendheden elkander aanstaren n er niets
aan 'doen. kunnen oïdurven,
De samenstelling van het nieuwe Ministerie
is als volgt:
Buitenlanksche Zaken: mr. C. Th. baron
YAN . LIJHD^H VAN SAÏJPEHBUEG, oud-Minister
yan Justitie,
Binnenlandsche Zaken; jbr. mr._ W. Six, Com
missaris des Konings in de provincie Zeeland.
Justitie: mr. A. E. J. MODDERMAN, hooglceraar
te Leiden. ,
Financiën: mr. S. YISSEE.INO, hoogleeraar te
Leiden.
Koloniën: mr. "W. baron VAN GOLTSTETN,
oudMinister van Koloniën. '
Waterstaat: jhr. G. J. G. KLSECK, oud-Mi-'
nister van Oorlog.
Oorlog: A.'È. REUTHEE, kolonel der artillerie.
Marine: W. F. YAIJ EKP TAALMAN KIP,
oudMmister'van .Marine.
i'
DQOE
(Vervolg.')
Eerst meenden zij veilig te zgn^achter de
rots, maar de, regen bleef aanhouden, Thérèse
was dun gekleed, en zij besloten om een schuil
plaats te gaan zoeken in een van de boerde
rijtjes bij den molen.
Nat en buiten adem kwamen zij er aan, en
de boerin bracht de jonge lieden in een half
duister vertrek, dat voor keuken en slaap
kamer tevens diende, en verwijderde zich toen
om bij het bergen van het late hooi behulp
zaam te zijn, Etienne en Thérèse bleven alleen
in het armelijk vertrekje. Het licht drong door
een vuilbeslagen venster spaarzaam naar, bin
nen, de kleiachtige vloer was vochtig en kil;
meubels en keukengereedschap waren oud en
.aan den haard lagen een paar glimmende
turfjes te^ rooken. De jonge lieden keken elkaar
. aan, en. zij, die zooveel uren te samen onder
den vrijen hemel hadden doorgebracht, voelden
zich nu eensklaps verlegen in elkanders gezel
schap.
"Wat een ellendig vertrekje, zei Etienne;
't is net een kelder.
Ja, hernam Thérèse, en toch leven die
menschen er in. en weten, zich te behelpen.
Weer zwegen zij een poos. De regen klet
terde tegen het raam, en in den stal hoorden
ij de luide ademhaling van de trekossen.,
Etienne onderscheidde niets meer dan de lachen
de, schitterende oogen van Thérèse. 't "Werd
hoe langer hoe donkerder, en voor 't eerst
voelde Etienne zich wonderlijk te moede wor
den bij de gedachte dat hij met het jonge
meisje alleen was.
"Wat mij betreft, riep hij op eens, het
mag hier dan armoedig en somber zyn, maar
ik zou hier.heel gelukkig kunnen leven,'?alsik
een boer was en u altijd bij mij had. ?
Kom, zei Thérèse lachend, dat meent ge
niet!
Ik zweer het u, Thérèse!
Hun blikken ontmoetten elkander en de
handen volgden onweerstaanbaar de beweging
der qogen. Thérèse liet hem begaan, maareen
oogenblik later trok zij haar eene hand weg,
en legde de vingers op de lippen, ten "teeken
van stilzwijgendheid.
Buiten hoorden, zij de boerin haar klompen
uittrekken voor dat zij het vertrekje binnen
trad. De jonge Heden lieten elkander los, en
de deur ging open.
Gij hebt leelijk weer gekozen om uit te
gaan, zei de boerin terwijl zij voor Thérèse
een soort van buiging maakte, en u ook mijn
heer Maugars; maar heb nog een oogenblikje
geduld, de lucht begint al op te klaren aan
den kant van Saint-Clémentin, en 't is maar
een bui geweest.
En werkelijk begon het al wat lichter te
worden in de keuken; een kwartiertje later
had de regen opgehouden en de jonge lieden
konden hun weg vervolgen. Het voetpad wa.
echter hier' en daar ondergëloopen, en bijna
onbegaanbaar, waarom Etienne hetjonge meisje
niet alleen wilde laten. Hij .besloot haar tot
Saint-Clémentin te vergezellen, en zij kozen
den weg langs den molen omdat zij dan niet
de geheele stad 'behoefden door te gaan.
Nu wilde het toeval dat Dr. Desroehes juist
een bezoek bracht bij den molenaar, die zijn
Deen had gebroken. Hij was ook door de bui
overvallen, en stond voor het raam naar het
weer te kijken, toen hij onverwachts de jonge
lieden gearmd zag voorbij gaan; zij trapten
in de plassen, en liepen vroolijk lachend en
pratend verder. De dokter was als door den
bliksem getroffen; toornig beet hij zich op de
lippen, verliet zijn zieke zonder' een woord te
spreken, sprong op de trouwe geduldige hit en
de groote weg houdend, was ; hij thuis lang
voor onze wandelaars, die zich volstrekt niet
gehaast hadden.
Toen Thérèse eindelijk in de straat Louis
XIII ^verscheen, stond haar vader haar in den
gang op te wachten; ruw greep hij haar bij
den arm, duwde haar ./in de bibliotheek en
sloot de deur achter zich toe.
' Waar komt ge van daan? vroeg hij ha ar.
Thérèse keek hem aan, nog meer verwon
derd over die vraag dan over zijn
onaangenamen toon.
Ik ben naar het bosch geweest bij den
watermolen, en door de bui overvallen.
En hebt, ge?. alleen gewandeld? Thérèse
bloosde.even. Neen, sprak zij, waarom?
Omdat ik wel eens zou willen weten met
wien gij zoo bij den weg loopt.
Zij hief het hoofd op en antwoordde op vas
ten toon: Met Etienne Maugars.
Zoo? En durft gij mij dat 200 schaamte
loos bekennen? Is 't niet genoeg dat ge ver
geet wat een fatsoenlijk meisje aan haar goede
naam verplicht is, en kiest ge, om u met den
vinger te laten nawijzen, met opzet den zoon j
van den 'man, die mij ongelukkig heeft gemaakt."?
Ik heb niets gedaan, waarom ik nage
wezen zou worden, gaf zij verontwaardigd ten
antwoord; en wat Etienne Maugars betreft,
als zijn vader slecht is kan hij dat toch niet
leïpen; hij is een eerlijk man, <3at verzeker
ik u. ? ' ' \
En als gij hem een getuigschrift yan goed
zedelijk ' gedrag geeft moet ik het zeker
ge.ooven? vroeg de. dokter met een sarkastischen
lach.
Ja; want ik lieg nooit, hernam Thérèse
en als ik u zeg hoe ik Etienne. Maugars heb
Leeren kennen, dan zal het u niet meer ver
wonderen dat wij goede vrienden zijn geworden.
->- Zij schaamt zich niet' eens, dacht de
dokter. En overluid vervolgde hij spottend:
Ik ben waarlijk nieuwsgierig naar de bijzonder
heden van die stichtelijke historie.
Zij vertelde hem nu in korte woorden en
met de meeste openhartigheid alles- wat er op
de bruiloft van Célestin Tiffeneau was voor
gevallen; vervolgens hun ontmoeting bij de
beek en het schilderen van het portret.
Dr. Desroehes was geheel verbijsterd door de
kalmte waarmee het jpnge meisje hem alles
meedeelde, alsof het de gewoonste zaak ter
wereld gold. Wat echter van Thérèse niets
dan onvoorwaardelijke, onschuldige oprecht
heid was, hield hij voor onbeschaamdheid en
diepe verdorvenheid.. : '
Dus heeft die geheimen omgang al twee
maanden geduurd ? vroeg hij vol ergernis. ."
, Wig hebben ons nooit verborgen, waaroni
ook? Wij deden immers niets verkeerds?"'
-?Ja wel, ge .hebt zeker uw tijd doorge
bracht met paternosters bidden! gaf 'de
dokter met een grijnslach ten antwoord. '
En toen begon hij haar in 't verhoor te,
nemen op een manier zoo hard en ruw, dat '
iet arme. kind zich niet wist te bergen van -;
verlegenheid, t Was een narfbrekend schouw- '
spel; dat jonge meisje, zoo rein en onschuldig, ,
onbarmhartig ondervraagd door een man, die
altijd geneigd was om uitsluitend de slechte
zijde van een mensch op te merken; ondervraagd
op een wijze zoo onkiesch, dat zij eindelijk, '
Blozend van schaamte, weigerde te antwoorden!
Toen "werd haar vader woedend. Maar
beken dan toch! riep hij, beken dat ge u schan
delijk gedragen hebt! 't Spreekwoord heeft
wel gelijk:'De appel, valt niet ver van den
stam! .
Bij dien laatsten uitval was Thérèse opgesprori-, '_
gen; en keek hem vlak in de oogen. Ik ''
begrijp u Hiet, sprak zij, ge zijt-wreed, vader...
Ik heb nooit aan zulke leelijke dingen gedacht t
Misschien heb ik verkeerd gedaan in het oog !
van de menscbèn hier... Maar als gij mij ge
steund en geleid hadt, zoo als andere meisjes,
door haar vader.... - ' ' ,
' - Uw vader! viel Dr. Desroehes haar drif- '
tig in de rede, spreek raij niet van uw vader'.
Gij draagt mijn naam; dat is waar, maar houd
u dit eens vooral voor gezegd ge zijt lang
zóó onnoozel niét als ge u voor doet, en ge
moogt het .gerust hooren ik heb altijd ge
twijfeld of ge wel mijn dochter waart*, en van
daag twijfel ik meer dan ooit!
Zij stond naast zijn schrijftafel en onder dien
laatsten, slag/boog .zij zich als onder:een ver
vloeking. '"__'. ' .''~ ;'./",
Zij 'liet* zich op de knieën vallen, leende met
het' hoofd tegen den Vand jan de tafè, en hét
gelaat met- beide 'handen\ bedekkehïij lag aij