De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1879 24 augustus pagina 3

24 augustus 1879 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

j8eKm^ DE AMSTEEDAMMSK, WEEKBLAD J O O R * N E DE E L'A N D. 'Het gerucht wil dat Sara Bernhardt voor zij in b.tt volgende jaar naar Amerika vertrekt, ! ook in ons land zal optreden. De tentoonstelling der bekroonden der jEl veTeekenklasse van Felix MerUis, prijsteekeningén en teefceningen van dért cursus 1878?1879. is geopend op Maandag 18 Augustus. 1. L,'s na middags te l nre, en de prijsuitdeeling aal plaats hebben op Maandag 25' Augustus, des avonds ten 7Vs ure, in het gehouw der maat schappij. De uitslag der beoordeeling van de proeven der kweekelingen van de teekenklasse van Felix Meritis was als volgt: Handteebenen. Ie afd. Vaas in renaissance-stijl (pIei;->ter).Karel "Êernardus Dankmeijer, bijzonder loffelijk ge tuigschrift; Wilhelm Heuss, loff. vermelding. 2e afd. Ornament (pleister). Wilhelmus Johannes Camman, getsdgschr.; Henri JanBuré, loff. yerm, 3e afd. Blad-orneme.nt (naar plaat). Anton Gerard Louis Schneider, loff. verm. 4e afd. Eijerlijst (naar plaat).' Jacob van Harlingen en Napoléon Simon Duitz, loff. vermelding. Rechtlijnig teemenen. Ie afd. Station voor..omnibussen. Pieter van Dijk, bronzen medalje; Herman Jan van Dijkbijz. loff. getuigschr.; Johann Melchior Erdmansdörfer, getuigschr.; G-errit Boom, loff. verrn2e afd. A. Abattoir in een provinciestad. Henri Jan Buré, bijz. loff. getuigsdhr.; Wilhelmus Johannes Camman', getuig-schr. 2e afd- S. Pre dikantswoning te platte lande. Jacobus Henderik Annegienas Varenkamp,.getuigschr..; David Constantijn Jan Henri Kropveld, loff. verm. 3e afd. Tochtpui in een vestibule. Pieter Ohm stede, getuigschr.; Pieter Baay, loff. verm. 4e afd. Gothïsch Roosvenster. Johan Willem Frederik Hartkamp, getuigschr.; George Karel'Manhen Jan Christiaan de Graaf, loff. verm. 5e afd. Kromlijnig Tracée. Gerat Jacobus Robbers en Bernard Henderik Scheveers, loff. verm. 6e afdRechtlijnig Tracée. Gerrit Henderik Jonker, getuigschr.: Karel Jakobus Engelenburg en'Bartholomeus Justus Hendriks, loff. vermelding. Henri Jan. Burébijzonder getuigschrift voor vlijt en vorderingen in beide teekenvakken. Het onderwijs in deze klassen is opgedragen aan de heeren: A. C. Cramer Na., J. . A. E. de Vries, M. W. van der Talk en E. C. de Vries. Den 3den September wordt de nieuwe kursus geopend. De gelegenheid tot inschrijving van nieuwe leerlingen is op Dinsdag 26 en Vrijdag ? 29 Augustus in het gebouw van Felis open gesteld. De jaarlijksche contributie a ? 20. is zeker voor zoo degelijk onderwijs niet te hoog. Uit ' den catalogus van South Kensington Museum blijkt, dat behalve de voorwerpen die aangekocht, ten geschenke ontvangen of in bruikleen bekomen zijn, er ook het museum iserlaten hebben. Eene rijke verzameling arti stieke kostbaarheden uit de zestiende eeuw, behoorende aan de Marinezin van Conyngham, is opgevraagd. De belangrijke stukken zijn door de markiezia verkocht, 'een collier waarvan de medaillons de tooneeleii uit de Passie voorstellen is aan Baron Alpiionse de Rothschild, de zeven andere stukken, allen van historische waarde, aan Baron Ferdinand de Rothschild overgegaan. De geesten der Conynghanis zullen zich omkeeren in hun graf, wan, neer zij weten, dat -de ontaarde kleindochter de familiejuweelen aan de kinderen van, een Joodschen bankier verschacherd" heeft. Te St. Petersburg is men bezig de portretten vanCatharina de tweede te verzamelen. Er be staan er verscheidene van verschillende hand, ofschoon niet zooveel als van Maria Henriette van 'Engeland, die zich alleen door van Dijck vijfentwintig maal liet conterfeiten." Eene heiligenvereering als van ouds. De Nationaal liberale partij in Duitschland, heeft den schilder Patüsen te Berlijn, .opgedragen, het portret te schilderen van haar vroegeren voorzitter, den heer v. Forckenbeck. Of men er wierook voor branden zal, wordt niet ge meld, ook niet wat men later met zulke por tretten" doet, wanneer de politieke gelden eens tegenvallen en aan hunne 'belofte te' kort doen. Dékeizer van Oostenrijk laat door dr. Heinrich Kabdebo 'een Oostenrijksch kimstertaarswoordenboek samenstellen, dat ongeveer 21,000 biographien zal bevatten. Het schaamteloos verkoopen,. van onechte schilderijen wordt in Engeland op groote schaal gedreven en geeft telkens aanleiding tot pro-1 cessen.' Deze week verscheen de veeschilder Cooper voor de rechtbank en verklaarde, dat een stuk met zijn naam, waarvoor 32 pond en eene collectie oud porselein betaald was, geen vijf shilï'mgs waard was. Het scheen echter, dat de jury geen aanleiding vond hier te wet toe te passen, althans, de kooper, die schadever goeding vroeg, werd afgewezen. Van sommige artisten schijnt het werk gemakkelijker na te maken te zijn dan van anderen. Van Morland worden er van ieder stuk dat hij geschilderd heeft vijf of zes verkocht. Cooper erkende er 11 uit eene collectie van 153 die zija' naam droegen. Het ergste voor de kunstenaars is, dat hun naam er bij lijdt, wanneer dergelijke namaak onder hunne letters verkocht wordt Het groote Triptychon van Quintyn Metrys uit de St. Pieterskerk te Leuven, is toch niet aan de stad overgegaan. De Belgische kamers hebben de som van 200,000 francs toegestaan om het voor den -staat -te koopen; het zal thans in het museum te Brussel komen. Het stuk is een der heerlijkste overblijfselen der oude Vlaamsche kunst. Alweder heeft het Britscb. Museum zijn kunst schatten vermeerderd door aankoop van Hollandsche stukken. De Kuysdaelen, behoorende tot de verzameling etsen .van Baron Isendoorn a Blois van den Cannenburg, welke dezer dagen alhier door de Heeren Roos geveild werden, zijn daarvan aangekocht. 5 stukken van Rembrandt brachten 363, 275, 247, 225 en 215 gulden op. vaderlijken vriend van Groningen^ Twaalf jaren bracht hij in de landelijke pastorie door. -Daar .werd Nederland in 1844 verrast door de uit gave van het werk, dat de roem van Moll zou vestigen: ? Geschiedenis van ket ' Kerkelijke leven der Christenen, gedurende de ees eerste eeuwen. - ? , ; Het tijdperk van eere nam een aanvang-. In 1845 als predikant naar Arnhem vertrokken, Nederland heeft n zijner beste zonen door den dood verloren. Verleden week, op 16 Augustus, overleed alhier de hoogleeraar "W. Moll, een man, n hier te lande n in den vreemde beroemd en geëerd om den wille van zijne kerkhistorische studiën. Het was echter niet alleen de ge leerde, maar het was bovenal de ménsch, die .zijn naam overal met ingenomenheid deed noe men, en die zijne persoonlijkheid tot eene deiaangenaamste verschijningen heeft gemaakt. Wij meenen zijne nagedachtenis eere aan te doen, door hier een kort bericht op te nemen van een leven, dat in den volsten zin des woerds wél besteed is geworden. In 1812 te Dordrecht geboren, ontving Wil lem Moll aldaar zijne eerste opleiding, oin later als student in de theologie aan de academie te Leiden te worden ingeschreven. Nog was in die dagen onze Nederlandsche strijdmacht op de vlakten van Noordbrabant gelegerd. Wel was de tijd voorbij, waarin men den vijand op zijn eigen grond ging- bevechten; wel zag de soldaat zich tot werkeloosheid veroordeeld; maar toch er waren nog nieuwe krachten van aopde, om het leger op voet van oorlog te houden. Ook de student Moll deed dus het zelfde, wat velen te Leiden gedaan hadden, en nam plaats onder de vrijwilligers. Als zoodanig behoorde hij onder hen, aan wien de bewaking van Loevestein werd toevertrouwd. In Leiden teruggekeerd, volbracht bij zijne propaedeutische studie. _ Spoedig zou blijken, wat de Kerk van hem had te verwachten^ Eene prijsvraag'<#e M.usica'-Sacra eet, uitge schreven door de theologische faculteit te Lei den, werd door den. student Moll beantwoord en ontving den prijs. Ka in 1836 het examen van kandidaat tot de H- D. bij de Nederl. Hervormde Kerk te heb ben afgelegd, werd hij op 3 Sept. 1837 tot predikant- aan de Vnursche bevestigd door zijn zag ' Moll zich in 1846 naar Amsterdam geroe pen, om aldaar- de opengevallen plaats van hoogleeraar in de theologie en kerkhistorie aan het Athenaeum Hlastre in te nemen. Daar gelukkig werkzaam in een kriag, waarin hij zich volkomen tehuis gevoelde, waarin hij vol doen koa aan de dorst naar de studie, die zijn Leven geworden was, moest hij echter weldra door den dood zijner echtgenoote ondervinden, hoe bitter de smart veel vreugde kan te niet Heeft hij later voor dit zieleleed vertroosting gevonden door de hand te verwerven dervrouwe^ die met hare liefde zijn pad heeft verlicht, en die thans met de haren het verlies van den hooggeschatte» echtgenoot en .vader betreurt ; de professor heeft bewezen, dat de sombere dagen zijne geestkracht niet hadden uitge doofd. Achtereenvolgens verscheen van zijne hand: Angelus Meruia, de Hervormer en Mar telaar 'des geloof s (1851), en: Johannes JB'rugman en Tiet godsdienstig 'leven onser -vaderen in de vyftiende eeuw (1854), Afzonderlijke vermelding verdient hier de naam, dien Moll zich bij ' het onderwijs aan het Athenaeum verworven heeft door zijne lessenj met name die van de kerkhistorie. Niet alleen, dak zijue colleges voor studenten iets zeer aantrekkelijks bezaten, heiden door degelijken. inhoud en aangenamen vorm, maar het was ook de leermeester, die de zijnen met liefde wist te bezielen voor de zaak, die hem zelyen ter harte ging. Voor hen, die gelukkig genoeg geweest zijn, er eenigen tijd deel aan te mogen, nemen, sullen nimmer uit het ge heugen gewischt worden, de leerrijke, genot volle avonden, om de veertien dagen ten huize van Moll doorgebragfc. Dan had hij een kring van studenten .uit onderscheidene kerfcgenoot schappen om zich, en liet n hunner een stuk voorlezen, dat meestal aan de geschiedenis der vaderlandsche kerk was ontleend en door dea leerling, onder leiding van den meester, was bewerkt als vrucht van eigen onderzoek. De Kalender voor de Protestanten in Nederland, als jaarboekje van 1806 tot 1865 verschenen, heeft bewezen, dat die avonden niet onvrucht baar zijn geweest. De hobgleeraar zelf ging onafgebroken voort op den eenmaal ingeslagen weg, om, óf door het verzamelen van verstrooide fragmenten, of door het in het licht geven van nog schaarsch bekende bronnen, personen en tafereelen uit het verleden der kerk bekend te maken. Men raadplege den' rijken inhoud van het Kerk historisch Archief, sedert 1867 door hem met zijnen ambtgenoot I?. C. Kist te Leiden, uit gegeven een vérvolg op het beroemde Archief voor. kerkelijke geschiedenis- van Kist en oyaards. Geen wonder dan ook, dat, toen de Konink lijke Academie voor Kunsten en Wetenschap pen werd opgericht, Moll terstond als n van hare leden werd aangewezen. De tijd heeft getoond, dat hij een zeer ijverig aandeel aan hare werkzaamheden nam. Evenmin te ver wonderen, dat de regeering des lauds de ver diensten van den lioogleeraar wist te waar deeren, door hem te benoemen tot ridder van de orde van den Nederlandschen Leeuw. En wederom, licht te begrijpen, dat, toen in 1859 door den dood van N. C. Kist te Leiden, het professoraat voor de kerkhistorie was open gevallen, Moll n door curatoren, n door .de vóór de Hervorming '. (verschenen' 186-4?1871)'. Deze reuzenarbeid'alleen is in.staat zijn naam tot de nakomelingschap over te' brengen. Het is geworden een standaardwerk', dat iets le verde, wafc op da£ gebied' nóg niet op die wijze was gegeven. Terwijl het in eene bestaande behoefte voorzag, is het zoo volledig bearbeid, dat in de eerste tientallen van jaren er geen nieuw geschrift over hetzelfde onderwerp nóodig is. . ? . De tweede wensen van Moll was, het Athenaenm van de hoofdstad te zien verheffen tot Universiteit. "Wie hem in 1874 het studiejaar hoorde openen in het nieuwe kerkgebouw der Waalsche gemeente, zullen zich ongetwijfeld herinneren, met welk een kracht en gloed van overtuiging hij die zaak bepleit beeft. Men weet, hoe zijn zielsverlangen is vervuld, ook daardoor, dat de gelukkige vader het beleven mocht, dat zijn tweede zoon de eerste was, die aan de hoogeschöol van Amsterdam werd ge promoveerd tot dokter in de rechten. Zoo zag hij het doel van zijn leven bereikt. Niet, dat hij er daarom aan dacht, te gaan rusten. .De Studiën en bedragen op 't gebied der historische theologie, sedert 1868 door hem in yereenigiüg met den hoogleeraar J. Gr. de Scheffer uitgegeven, o. a. het pas' ver schenen stuk» zijn de zichtbare bewijzen van zijn onvermoeiden ijver. Intusschen, het zou blijken, dat ook voor dézen geleerde, de tijd niet had stil gestaan, maar dat de dag des ouderdorns zich reeds meer aan het lichaam had doen kennen, dan de liefde van velen gehoopt, had. Wel Wist men, dat Moll om redenen van gezond heid sedert eenige jaren zich reeds onttrokken had aan de taak van het predikambt, dat met zijn betrekking van hoogleeraar aan het Athe naeum was verbonden; maar men bleef hopen, dat zonder buitengewone inspanning, dit leven zich nog lang in de dienst van wetenschap en Kerk mocht bewegefo. Helaas! In de paar laatste weken gaven onze dagbladen treurige berichten over den toestand van professor Moll. Men zag het einde tege moet. En wat men hoorde van net benauwende en pijnlijke in den toestand des krauken, het kon den wensch doen opkomen, dat weldra het einde mocht worden gezien van den strijd, die hier tusschen leven, en dood gestreden werd. Dat einde is gekomen. Op 67jarigen leeftijd ontviel ons de hoogleeraar W. Moll. Aan de droefheid van zijn gezin paart zich de weemoed van de hoofdstad en van Nederland, dat in hem iemand heeft verloren, die den roem van zijn1 vaderland heeft helpen in stand houden. Wij hebben hierboven een kort overzicht van zijn leven gegeven, en daarin vooral de werkzaamheid van den kerkhistorikus geschetst. Elders zal het de plaats en ook te beter de gelegenheid zijn, dat leven breeder te behan delen. Aan stof daartoe zal .het niet ken. Wie Moll Van nabij gekend hebben, weten, hoe hij het verdient, dat men m hem den mensch en vriend, den echtgenoot en vader, den geleerde en leermeester, den hoogleeraar en staatsburger, aan de vergetelheid ontrukke. Zoo zal ook vermeld moeten worden, hoe Moll bij alles een persoon was, die hoogst aésthetisch was ontwikkeld. fDe'Maatschappij van Toon kunst kan daarvan getuigen, Dez.elfde zin voor schoonheid en poëzie was het, die hem, zij het ook anoniem, in de stille pastorie aan <ie Vuursche, eene zeer'verdïenstelïjke vertaling een leven van ijver, en inspanning, ten zegen van anderen, die zal erkennen, dat die op wekking van geen betere lippen kon komen, want Moll zelf heeft gewerkt, zoolang het dag voor hem was. P. als de beschouwd, om de regeenng persoon werd vakature aan 's lands hoo geschöol te vervullen. Hoe ook, tot' twéemalen toe, me& grooten aandrang uitgenoodigd om naar Leiden te komen, heeft hij die benoeming afgewezen. Hij gevoelde zich te gelukkig in de hoofdstad, hij had Amsterdam te lief gekregen, om zich in een anderen kiing te gaan verplaatsen)' Zoo bleef hij, waar hij was, Hij koesterde nog twee wenschen, die hij beide vervuld heeft mógen zien. De eerste was de voltooing van zijn boek: KerJcgescMedenis van Nederland geven van Watter Scofê's : Lied van den laatsten Minstreel. Eindelijk zal de toekomst moeten leeren, welken invloed Moll heeft uitgeoefend op de Kerk door zijne leerlingen. Doch genoeg nog dit ne vinde hier eene plaats. Toen-op 4 Sept. 1858 de Kroonprins der Nederlanden meerderjarig geworden was, viel .het aan Moll ten deel, om op den daaropvolgenden Zondag, 5 Sept. in de Nieuwe ,Kerk rte preêken in te genwoordigheid van het Vorstelijk Huis. Bij die gelegenheid heeft hij den Oranjetelg toe gesproken, en hem met vuur en warmte op het hart gedrukt, zich zijner voorzaten waar dig te Thans, na bijna 21 jaren, behooren beiden tot de groote broederschap derdooden." Maar ?wie op dien 5den Sept. 1858, de bezielde klan ken heeft gehoord, waarmede de hoogleeraar den jongen Kroonprins zocht optewekken tot De heer Johs, Dyserinck. heeft onder dezen titel alles te samengevoegd wat der mededee ling waard mocht zijn omtrent' de werkzaam heden der kommissie, die de, viering van de 200sfcei! verjaardag vau- Vondels sterven voor bereidde en die plechtige herdenking zelf. Dit geschrift geeft in aangenamen vorm een. zeer volledig .overzicht yan de handelingen dier kommissie niet alleen, maar ook van de moeite, die ze gehad heeft om een voorzitter te vinden. ?We lezen daaromtrent het volgende: In het najaar van .1878 ging van de heeren De Veer, Jacohson en Schaepman hei; plan uit, eene vergadering te beleggen in het Maiso'n Wackwïtz" te Amsterdam^. 25 October, ten. einde met de commissie de uitvoering van het huldeblijk voor te bereiden. Intusschen hadden van de genoemde 37 heeren de navolgende om voor hen geldige redenen bedankt: Nico.kars-Beets, F. W. .C.-Qamphell, J. P. Hasebroek (dato 32 Oct.), M.. J. Van Lennep, H. J. Schimmel, Max Kooses en Mr. C. Vosmaer. Het voorzitterschap zou, naar de mondelinge mededeeling van den heer Alberdiugk Thijm, worden aanvaard door ds, J. J. L. Ten Kate, die bovendien nog pogen zou ds. Hasebroek tot andere gedachten te brengen. Van hem hoopten wij allen een feestelijk woord te hoo ren tot wijding der plechtigheid op den vijfden Febr. Even onverwacht als groot was dan ook de teleurstelling, toen in de tweede vergade ring der commissie, (dato 8 Nov.) een brief van genoemden heer ter tafel kwam van dezen. inhoud: (dato l Nov.) . Bij nader inzien acht ik het beter om voor het, lidmaatschap uwer' commissie te bedanken. Ik heb niet de minste geschiktheid vo'or com missoriale bemoeienissen en bezigheden, en kom nu tot inzicht dat "het toch niet aangaat, een maal lid zijnde mij daaraan te onttrekken en dus alleen in naam dien titel te voeren." De heer Ten Kate boude mij intusschen de beide ridderlijke vragen \ien goede: lo. of hij zelf om onzentwïe niet betreurt, dat het nader inzien" van alle gemis aan commissoriale be kwaamheden zij het dan ook als bijdrage van zelfkennis te waardeeren hem eerst na de aanneming, van liet voorzitterschap ge worden is? 2o.. of hij -in waarheid heeft ge meend, dat het - der commissie in de plaats te doen was- om zijne commissoriale bemoeienissen en bezigheden," dan wel om zijne rijke dichtgaven, waarmede hij, op den gedenkdag van Vondels dood, als voorzitter der commissie de welsprekende tolk van aller hulde had kunnen en had moeten zijn? n Thym n Schaepman hadden met ons, na het bedanken van Nicolaas Eeets, Ten Kate gewenscht. ^Eerstgenoemde verzocht dan ook de schriftelijke aanteekening, dat hij protesteerde tegen deze wijze, waarop de heer Ten Kate in strijd met vroegere mondelinge verzeke ring het blijk van achting en vertrouwen der commissie had gemeend van de hand te mogen wijzen." Wanneer het nageslacht zich gereed maakt om den driehonderdsten verjaardag van des dichters sterven te vieren, zal men zeker dit gedenkboek eens opslaan, om te zien hoe Ne derland zich in. 1879 van zijn taak heeft ge kweten. Waarschijnlijk zullen dan de aangehaalde een vreemden indruk , maken, doch nog onaangenamer zal bet volgende klinken, dat evenzeer in dit boek geschreven staat. ,?Met deze feiten (het programma der feestviering) voor mij, vraag1 ik, waar eenig spoor te ontdekken valt, dat de voorgenomen Von del-vereering eene bij uitstek Koomsche*' -zou zijn? Toch zou men het haar maken als met een tooverslag! Ter elfder ure zag de commissie zich verrast door de mededeeling van den heer Benjamin .E; Zeldenrust, als, voorzitter der sraèlietis.che liedertafel Oefening haart Kunst," dat deze bereid was kosteloos den vooravond .lang- genoeg- echter om niet aan de aandacht yan de dames Boisseguin te ontsnappen; toen Thérèse het hoofd ophief om Etienne na te kijken, zag zij de oogen der drie dames op haar gericht, en een boosaardig lachje om haar lippen. . Terwijl deze dingen in het salon voorvielen, had de President Dr. Desroches meegenomen naar een aangrenzend kabinetje, en nadat hij zich verzekerd had, dat niemand hen hooren kon, zei hij: G-e blijft dus altijd onverbeterjyk ? De dokter keek zijn 'ouden vriend met de meest mogelijke kalmte aan: ??? Wat bedoelt ge daarmee? ?, Dit: gij bemoeit u te veel met de politiek; gij'zijt in oppositie tegen de regeering, en" de hooge heeren weten het. Dr. Desroches kruiste de armen over de borst: Wat kan mij dat schelen ? gaf hij ten antwoord; ik ben onafhankelijk en ik heb mijn eigen overtuiging. Ge moogt overtuiging-en hebben zooveel gij wilt; maar houd ze liever voor u, of't zou u nog wel eens slecht kunnen bekomen, . Ik ben niet bang. , --,?, j)at ig juist verkeerd... De prefectuur houdt u in 't oog, en men ?egt dat. gij in be trekking staat tot de afgevaardigden van HauteVienne en Creuse. -?En wat zou dat? Pas op, Desroches, gij verzet u tegen een, die sterker is dan gij.... Men spreekt van een coup d'Etat en als de president de vergaderingontbindt..... De dokter keek hem ongeloovig aan, en Jhaalde-de schouders op. Alles is- mogelijk, vervolgde M. Sourdeval, terwijl hij zijn stem nog- meer liet ik zeg u dat onder vier oogen: er is. iets gaande en als de vergadering op die manier ontbon den wordt, dan zal men Jacobijnen zooals grj, wel weten te vinden. . . Gij staat slecht aan geschreven, en gij zult een van de eerste slacht offers zijn. Sourdenal, hernam de ander op kalmen toon, mijne hargerplicht. zal ik doen, wat er ook van .komen mag . ... Ga uw gang dan!. Ik heb mijn vr endenpücM betracht, door n te waarschuwen.... Nu moet gij zelf weten wat u te doen staat... Maar ga uu weer mee 'naar binnen, want het zou de aandacht kunnen trekken en ik zou niet graag in moeilijkheden komen, als gij dan toch uw eigen zin wilt.volgen. . Zij keerden naar het salon terug, waar ver scheiden kleine en n groote speeltafel gereed stonden. Aan de laatste hadden de jongelui plaats genomen, en de carcellamp, die in 't midden stond, verlichtte al die blonde en bruine, mannelijke en vrouwelijke hoofden, die zich aan het vingt-et-un" wijdden, maar tijd ge noeg overhielden tot een praatje onder de hand, Ik n kaart.... Hoort de wind eens bulderen!'.... Welk. een weer! Ja, de winter begint vroeg dit jaar Een kaart!.. .. 't Is gedaan met de wande lingetjes in de bosschen.' Dit laatste gezegde van de oudste Melle Bois-* seguin, was vergezeld van een schuinschen blik aan het adres van Thérèse, die er niets van scheen te begrijpen, ? Weet ge al dames, zei de heer die de kaarten gaf, dat. wij tegenwoordig een kunste naar hebben te Saint-Olémentin? Wezenlijk? Aller oogen richtten zich. op Etieune, die g-een spier vertrok. Mme. Maa gars a'at op heete kolen. Ja, vervolgde die eerste spreker op dood onschuldigen toon. Hij is in de Groene Meiboorn gelogeerd en maakt daguerreotyp-portretten, die heel goed moeten zijn. O ja,, dat weten wij, zei Césarine de Boisseguin op liaar beurt. Mama heeft plan om ons portret ook te laten maken. Durft gij u daaraan wagen? vroeg de vrouw van den postdirecteur. Men zegt dat die soort van-portretten al heel weinig flaiteeren. Ja! hernam Gésarine, terwijl zij Thérèse aanzag, wat zal men er aan doen? Niet ieder een heeft een schilder klaar staan om zijn por tret te maken! ~ Xhérèse begon knorrig te worden om al die halve woorden. Een oogenblik had zij gedacht dat zij het maar stil moest verdragen; maar haar leeftijd en karakter brachten nu juist geen groote mate van geduld en lijdzaamheid mee. Plotseling zag zij op., vast besloten om den vijand het hoofd te bieden, en beacEwo-orddemoedig.de spottende blikken der drie zusters, wier uitdagende hou ding hoe langer hoe onverdragelijker werd. ; Mme. Maugars, die niets op haar gemak was, trachtte aan het gesprek een andere wending te.geven, en begon over een meisje te spreken dat kort geleden in het Benedictijnerkloostër, den -sluier aangenomen had. Ik kan mij zoo goed begrijpen, dat men daartoe komt, zei Césarine de Boissequin op gemaakten toon; maar als ik het deed, dan koos ik de allerstreng-ste orde, ea. ging b:j de Karmelieten En gij Mlle. Desroches? ^ Ik,. Mlle. de Boisseguin? .... Ik heb,geen opinie daaromtrent.... Het kloosterleven trekt mij volstrekt niet aan. Bij dat gezegde keken de dames vol ontzet ting van haar kaarten op. Daar heeft Mlle. Desroches groot gelijk m! mengde Etienne zich in het gesprek. Césarine echter ging spottend ,voort: Mlle. Thérèse houdt niet van het kloosterle-. ven; wandelingetjes "in de vrije natuur vallen zeker meer in haar smaak. Wat zal ik u zeggen??hernam Thérèse ? niet iedereen voelt zich geroepen tot het ongehuwde leven. Dat antwoord trof bij Césarine juist de wonde plek, want haar huwelijksplannen waren al twee of driemaal mislukt. Zij werd' vuurrood van kwaadheid, 't Was juist haar beurt om te ge ven, en met zenuwachtige haast, greep zij de kaarten en schudde ze dooreen. Vervolgens liet sij het gewone vingt-et-un spel varenT en gaf elk/Ier medespelers twee kaarten, daarbij aan ieder de vraag doende, die daarbij be hoorde: Sympathie of antipathie? Naarmate de omgekeerde kaarten met het antwoord over eenstemden of niet, werd er gewonnen of ver loren. Toen zij, zoo den kring rondgaande bij Mlle. Desroches was gekoirien, keek 'zij met een allerbrutaalsten op hoogen toon : blik- haar aan, en yroeg Sympathie of antipathie? Er volgde een oogenblik stilte en men hoorde de regen tegen de glazen kletteren. De spelers, door~Cesarin.es uitdagenden- toon verschrikt, keken elkander eenigszins verlegen aan." Thérèse Desroches stond den scherpen blik harer tegenpartij moe dig door: Antipathie! sprak ze toen met trillende stem. Gelaat en toon lieten gesn twijfel over omtrent den zin, dien zij aan haar antwoord wilde geven, 't Was oorlog met open vizier en al de heeren kozen omsiddelijk in stilte haar partij. Enkele jongelui konden zelfs kwalijk een glim lach verbergen. Césarine zag het, zij voelde dat zij geslagen was, en tranen van woede spron gen haar in de oogen. Zij smeet de-kaarten op tafel, stond op en riep: Als ik beleedigd word, speel ik niefc meer mee! , - ? Wat gebeurt hier ? vroeg de presidente, terwijl zij met statigen tred nader kwam. . Mlle. Desroehes heeft mij^-beleedigd riep. Ce garis e al snikkend. Maar, Thérèse, 'hoe 'is dat mogelijk? Mlle. de Boisseguin vergist zich sprak Thérèse op vasten toon; ik heb enkel op haar vraag geantwoord. Ja, maar.... snikte Céaaiine, de toon, doet alles af, en de toon, waarop gij mij ge antwoord hebt, was beleedigend ..'. Ik beroep mij op de heeren .... Mme. Maugars. kneep Etienne in den arm om hem het stilzwijgen op te leggen, maar het hielp niet, waafc -déjonge man stond driftig op: Ik vraag.wel excuus, maar Mlle. de Boisseguin stelt de zaak verkeerd voor; 't is juist Mlle. Desroches geweest, die naar haar onaangename opmerkingen, heeft moeten hoo ren, en ik. heb haar geduld bewonderd. Zij heeft pas geantwoord, toen. zij.'Vet langer zwijgen kon en tot het uiterste-gebracht was. Ja, zei Césarine zenuwachtig lachend, Mr. Maugars verdedigt natuurlijk Mlle. Desroches. ? Ik houd staande, riep Etienne, die driftig begon te worden, dat Mlle. Thérèse de eenige s, die recht tot klagen heeft.... Op hetzelfde oogenblik voelde Etienne een hand op zijn schouder. .Met welk recht, mijnheer, zoo klonk de

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl