Historisch Archief 1877-1940
EK, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
van den 5den Februari met eene uitvoering in
hei Park op te luisteren, terwijl bij 'persoon
lijk gaarne zou zien, dat een der heeren
.- Dr. Schaepman een woord ter inleiding
. sprak. (Toch niet, omdat hij den
Roomsch-katboHeken godsdienst beleed, "maar omdat hij,
on. der de 9 aanwezige leden der Commissie de
- eenige was, die als dichter ons kon en mocht
voorgaari). Werd dit voorstel eener
'belanf/e?loose medewerking met dankbaarheid aanvaard
, en gaven de acbt aanwezige leden hunne toestem
ming-in de keuse van den genoemden dichter:
van nu, af moest de naam van den Kijsenburgpr
hoogleeraar een wapen wordenen de hand van
zekere tegenpartij, om daarmede onze viering van
< den 5den -Februari alseen Ultratnontaansche" te
treffen. Het optreden van Dr. Schaepman was
'zelfs .voor den heer Charles Boissevain
reden, waarom hij openlijk verklaarde, niet
niet ons te kunnen samenwerken. Noch een
krachtig pleidooi van den heer Wertheim,
noch een vriendschappelijke opwekking van den
heer Thijm vermochten iets, om genoemden
heer te doen inzien, dat Dr. S. zonder eenig
verband met den' godsdienst geroepen was, om
" op het gebied der nederlandsche. letteren Von
del als dichter te huldigen. De leden der com
missie hadden zich, overeenkomstig de opdracht
vön het Kamper- congres, als letterkundigen
vereenigd en wenschten, onafhankelijk van alle
"verschil van kerkelijke belijdenis, in nen geest
Yondels sterfdag te gedenken."
Men zegt wel eens,, dat tegenwoordig alles
zoo snel gaa't, de wereld in korten tijd een
'andere gedaante heeft verkregen, niéuwere
denkbeelden hebben, 200 heet het, de oude
verdrongen.... ~Wat zou de goede Joost lachen
als hij het eens hooren kon! Indedaad nog
,zoühij aanleiding kunnen vinden om naar zijn
Koskam te grijpen en als weleer hem te ge
bruiken. De ontwikkeldsten van onzen tij c
kibbelen nog even dapper en verketteren eïkaai
even hartelijk om den geloove of om den
ongeloove als vóór 200. jaar! En honderd jaar
na dezen???
Gelukkig had de heer Dyserinck nog betere
zaken aan de vergetelheid te ontrukken. Hij
mocht menige bladzijde wijden aan harmonie
van tonen en harten, die op dien gedenkdag
vernomen werd. De vereering van den grooten
dichter in Amsterdam en Keulen ontlokte aan
de' snaren enkele schoone liederen, die een
plaats vonden in het gedenkboek, dat ten vol!
.waardig is gelezen te worden. De bijlagen be
vatten o., a. een lijst van geschriften sedert de
viering van den 5dén Februari 187,9 versche
nen en door den 'schrijver verzameld, omdat zij
allen op Vondel betrekking hebben. Zij telt
33 nommers, Déletterkundige wereld heeft
dus wel belangstelling getoond.
. Het programma van den Ned. Juristendag,
van 28 tot 31 September te Amsterdam te
Kouden, bevat: .
Donderdag 28. Tocht ter bezichtiging van
de . Prinses Amalia van de
stoomvaartmaatschappïj Nederland" en des avonds muziek
uitvoering in het Park,
Vrijdag 29. Bezichtiging der brandweer; des
avonds voorstelling in den nieuwen schouw
burg van A.YanLier: Het Proces Yauradiëux.
Zaterdag 30. Feestdiner in de zaal der
Sfeïng Kink van het Paleis voor Volksvlijt:
des avoiïds concert aldaar.
Zondag 3.1. Tocht naar IJmuiden.
Het getal weekbladen word 31 Augustus as.
met 'én vermeerderd. Op dien datum, zal te
Groningen verschijnen een Finantieel "Week
blad, onder redactie van .dr- - HartoghHeys
pan " Zóuteveen en B. P. Korteweg, waarvan
Ie prijs per kwartaal zal b edrag^n ?1.50.
Alphonse Daudet, de beroen^e schrijver van
.Fromont" Jeune et Risler a^é" heeft een
?ieuwen roman voltooid Le-s rois en exil,"
tïe het eerst als feuilleton m »Le Temps"
zal.
degelijkheid, de Spectator gaf er in beter dagen
slijk van, de PortefeiiAlU wil dien weg bewan
delen. .Verschillende hoofdartikelen, blijkbaar
Q zeer verschillende pennen ontvloeid, be
wijzen dit. Naar aanleiding van Zola's'romans,
van de Association Litteraire Internationale,
van Aart Admiraal, van Mr. Banck en Vondel,
van Uit den Achterhoek, van den zich noemenden
lVIr. Nori, van Eunuchen der Wetenschap",
z-:jn hartige en pittige woorden geschreven over
et Nederland en de letterkunde van onze
daan. Door zeer beknopte kritieken van nieuw
uitgekomen werken, en een overzicht van de
periodieke belletristische pers beijvert de Por
tefeuille zich, hare lezers van het nieuwste op
de hoogte te. houden.'
Nieuwe uitgaven. \ .
B, J. Boom, Zeemans woordenboek 'ten (,
IruiJce van aee-officieren, gezagJieWersen,
shw/rlieden der Izoopvaardy^ ingenieurs van scheeps
bouw, machinisten, fabrïeltanten, reeders en
assuradeuren. (Ia drie talen: Nederlandsen
Fransen en Engelsch.) 'sHage, de Gebroeders
van Cleef.
"W. C. van G-oor, Beerputten. Iets anders
over afvoer ea verzameling van faecaliën. Mei
twee platen. Boterdam, van Hengel &Eeltjes
Mr. J. A. Levy, De aansprakely'kh-eid des
-.Bestuurders. Bijdrage tot de leer der
naamlooze Yennootschap, 's Gravenhage, Gebroeders
Belinfante.
M. C. Franïc, Bij storm en helder weer
Leiden, D. Noothoven v. Goor.
Van cle portefeuille", let? terkundig weekblad,
[HgggeveiïH] ^en heer G. , J- Thieme te Arnhem,
?ersehenea reeds 20 nummers. Schenen tot
«den bladen van dit for maat, Euphonia, Ons&
röfc,' .de vroegere gims'.ïode, vaak weinig
leensvatbaarheid te hebb en. als ze door iets te
edden . zijn ia het do^r onafhankelijkheid en
DE AANKOOP DEK SPOORWEGEN DOOB DEN STAAT
Behalve de wetten waarover wtj bij eene
vorige gelegenheid spraken, heeft de fransch
regeering in den loop van 1878 ook eene daac
verricht, waarvan de gevolgen en de beteekeni
nog zoo spoedig niet te overzien zijn, maar
die, ongetwijfeld grooten invloed aal uitoefenen
op de ontwikkeling van het fransche spoor
wegnet. Het betreft namelijk den aankoop van
2,6-15 kilometer spoorbanen door den staat
waardoor Frankrijk is toegetreden tot de sta'
ten die een gedeeltelijke staats-exploitatie voor
de sporen hebben. De aanleiding tot dit be
sluit dat door de vertegenwoordiging is door
gezet, maar door de liberale franscne economen
hevig bestreden werd, was de volgende- Yier
maatschappijen, welke een net van 2,615 kilo
meter sporen in .de blöeïendste streken van
Frankrijk vertegenwoordigen, bevonden z
iii den aanvang van het jaar 1876 in een zoo
treurigen finaneieelen toestand, dat zg zich in
hunnen nood tot de.regeering om hulp wend
den. De minister van openbare werken be
noemde onmiddelijk eene commissie, ten eiade
de positie der lijnen in kwestie te onderzoe
ken, en volgens de resultaten van dit onderzoek
legde hij aan de Kamev een wetsontwerp voor
woordoor de samensmelting dezer lijnen me'
de belangrijke compagnie d' Orléans goedge
keurd en de concessie van de kleinere lijnen
op deze maatschappij zou wordea overgedra
?gen. Dit plan vond echter geen bijval bij d(
nieuwe Kamer, integendeel men verlangde eene
commissie uit het Parlement tot onderzoe]
van de voorstellen der regeering. Decommissi
werd benoemd; zij bestond voor de meerder
beid uit, tegenstanders van de' groote spoor
weg-compagniën, en kwam tot het besluit, aan
de Kamer aan teradenderegeeringsvoorstellen
te verwerpen. Het rapport van den heer
Waddingtoüwerd eene werkelijke aanklacht
tegen de groote maatschappijen,, en had tot
.gevolg dat de samensmelting niet goedgekeurd
werd, maar eene wet aangenomen die de aan
koop van deze sporen door den staat voorschreef;
op den grondslag van deze wet (van 22 Maart
1877) sloot de regeering in de dagen van 31
Maart tot 12 Juni 1877 tien overeenkomsten
met de "beluste maatschappijen, en benoemde
eene commissie tot bepaling .van den koopprijs.
De wet -van 22 Maart toch had bepaald dat
de aankoop zou geschieden tot de werkelijke
waarde, na aftrek -van de door- den staat reeds
verstrekte subsidiën. De gezamenlijke' som,
welke volgens de beslissing der commissie
rlians ,aan ,de maatschappijen te betalen was
Beliep 331 millioen francs. Daar intusschen de
met de compagniën gesloten 'contracten de
lausule bevatten dat zij alleen onder
goedKeuring van het Wetgevend Lichaam geldig
zouden zijn, en intusschen de politieke crisis
van 16 Mei 1877 aangebroken was, liet zich de
difinitieve overname door den staat nog
eenigen tijd wachten. Eerst den 12den Januari
1878 was de minister Freycinet in de gelegen
heid bij de nieuwe Kamer een wetsvoorstel m
te "brengen, hetwelk, benevens andere bepa
lingen ©mtrent het spoorwegwezen, ook de
goedkeuring van de .contracten tusschen den
staat en de maatschappijen bevatte.-Den ISden
Mei 1878 werd dit voorstel tot wet verheven.
Daarin was daarenboven bepaald dat de mi
nister van openbare werken voorloopig die
wijze van exploitatie zou invoeren die het meest
met "het voordeel der staatskas overeen kwam,
dat de behandeling van inkomsten en uitgaven,
alsmede van de controle bij decreet zou ge
regeld worden, en dat er een afzonderlijke wet
zou worden uitgevaardigd tot verkrijging van
de tot den aankoop benoodigde middelen. Ons
staat thans nog te vermelden, op welke wijze
men de drie opdrachten die nit de wet van
18 Mei voortsproten, ten uitvoer bracht.
Détwee eerste opdrachten werden vervuld
door twee besluiten van 25 Mei 1878, waarvan
het eerste het" organiseeren der exploitatie, het
tweede het financieel beheer regelt. In het
rapport bij deze decreten behoorende, doen de
twee ministers uitdrukkelijk uitkomen, dat het
hun streven geweest is, de exploitatie en het
financieel beheer der lijnen zooveel mogelijk
buiten het kader der eigenlijke staatsadmini
stratie te laten, om niet op de toekomst te
anticipeeren en de eventueel e overdracht aan
particuliere maatschappijen mogelijk te laten.
Desniettemin zijn deze decreten geheel te be
schouwen als de eerste schrede op het gebied
van staatseigendom der sporen, en zijn ook
door het publiek geheel in dien zin opgevat
geworden, getuige de levendige bewondering
van den eenen, en de heftige bestrijding waar
toe -ze aan den anderen kant aanleiding gaven.
In spijt van .het streven der liberale staathuis
houdkundigen, die toen ze den aankoop
deilijnen niet konden verhinderen, destemeer op
eene verpachting bleven aandringen, is ook
eigen staatsesploitatie voorloopig ingevoerd,
en van de gevolgen die deze hebben zal, zal
het afhangen of het stelsel van staatssporen
in,, Frankrijk eene toekomst hebben zal, ja
dan neen.
De inrichting van de administratie is in het
genoemde decreet zooveel mogelijk Daar die
der bijzondere ondernemingen gevolgd. De
aangekochte lijnen vormen een net, dat als
eenheid onder den naam van ^Chem-ins de f er
de 'JEïfté" bekend is. Het bestuur daarover,
met uitzondering van gedeelten die nog niet
voltooid ziji), en nog rechtstreeks onder den
minister van publieke werken staan, is opge
dragen aaa een GónseU' d'Admi-nisfaaUon uit
negen leden bestaande, die door den President
der Republiek benoemd worden. Deze Gonseil
heeft dezelfde bevoegdheden als dergelijke ra
den -bij de bijzondere maatschappijen. In het
welke wijze het Budget van inkomsten en
uitgaven moet worden vastgesteld, en stelt
voor de eigenlijke boekhouding een caissier
général des ehemins de fer de VEtat aan, die
alle inkomsten te ontvangen, en alle uitgaven
op aanwijeing van de bevoegde autoriteiten
uit te 'betaler; heeft. Zeer in bijzonderheden
is voorts de gansche rekening en verantwoor
ding (comptabilité), het nazien der kas, enten
slotte het onderzoek der rekening bij de re
kenkamer, geregeld.
In een volgend nummer stellen wij ons voor
een overzicht te geven van de wijze waarop
de staat zich de geldelijke middelen heeft weten
te verschaffen voor een zoo aanzienlijken
aankoop.
in Engeland.
Het overzicht van den handelstoestand van
1878 in het Journal of the Staüstical Society
begint aldas:
1878 is evenveel erger geweest dan 1877,
als 1877 erger was dan 1876- In 1877 hadden
wij al de slechte teekenen van 1876, maar zij
kwamen veel sterker uit door het failliet van
verschillende groote bankinstellingen en den
val van een groot aantal handelszaken die
meer of minder van ben afhankelijk waren, of
die wanneer zij niet van de banken afhingen
dan toch ten onder gebracht werden door den
ernstigen gedrukten toestanst van de drie laat
ste maanden van 1878.
In het binnenland gingen de prijzen van de
loonen, die reeds sedert 1874 aan het dalen
waren, steeds achteruit, zoodat, gelijk later
blijken zal, wij thans een standpunt bereikt
hebben, zoo laag als dat van 1850?1851, een
tijdstip dat bijna op zichzelf staat in de gelieele
gedrukte periode na 1847, toen nog verergerd
door de Europeesche beroeringen van 1848 tot
1849. Yan werkstakingen in alle handelstakken
en van allerlei omvang zijn de voorbeelden
taïloos geweest, met den bijna onveranderlijken
uitslag van de nederlaag der werkstakers. De
oogst in dit land was over't geheel goed, maai
de oogsten in de Yereenigde Staten en op het
vasteland waren nog beter; en de invoer van
koorn is dus op zoo enorme' schaal gedreven
geworden, en de prijs zoo laag gesteld, dat
onze eigene boeren niet het minste voordeel
hadden van hun overvloed. De ernstige gevol
gen van dezen toestand van den landbouw
behooren thans tot de meest sprekende ieiten
in deze crisis.
De kool- en ijzerindustriën zijn niet
voomiten 1878 heeft den ondergang bijge
woond van vele der grootste en machtigste
naar
bijzonder heeft hij het recht de beambten der
lijnen, te benoemen, het financieel beheer te
leiden en gerechtelijke volmacht uit te vaardigen.
De eigenlijke administratieve, en technische
leiding berust intusschen in handen van een
directeur, wiens werkkring overeenkomt met
dien van Directeuren eeneractié'n-maatschappij,
slechts met dit onderscheid dat hij'niet geko
zen wordt door den Gonseil d'AdininistraUon,
maar alleen wordt voorgedragen en door den
President der , Republiek benoemd. Hij is de
eigenlijke vertegenwoordiger van de staats
spoorwegen naar buiten, en heeft als zoodanig
alle rechtelijke stappen, welke hem door den
Raad van administratie worden
voorgeschre'ven, te doen, en in 't algemeen :de gevoerde
correspondentie te onderteekenen. De controle
over die - lijnen wordt door dezelfde organen
eh volgens dezelfde wettelijke voorschriften
uitgeoefend, welke voor de algemeene controle
der bijzondere maatschappijen gelden.
Het decreet betreffende de finaucieele in
richting der staatssporen draagt het gansche
financieele beheer daarvan aan den Consei
d1 Administration op. Het schrijft voor op
maatschappijen die in 1871?1873
opgericht.waren, in de "berekening dat de verhoogde prij
zen van die -jaren een voortdurend rijzenden
prijs voorspelden. De stakingen hebben zich
over het geheele land, in Zuid-Wales, deM
ddendietrid'en, bet Koorden van Engeland en
Schotland, uitgestrekt. In het laatste land
staakte o. a. de Eenbar-kolerimaatschappij, eene
zaak van reusachtigeu omvang, hare betalin
gen en. veroorzaakte een'reeds van rampen.
De oogst was zeer gunstig en overvloedig,
de prijzen van het koorn. vielen na den. oogst
tot 40 shillings per Quarter, tegen 56 gemid
deld in 1877. Deze overvloed deed echter aan
den welstand weinig'af. .Officieele rapporten
spreken van verlaagde pacht, leegstaande hoe
ven, geruïneerde pachters." De ongelukken van
vier achtereenvolgende jaren hebben nu hun
toppunt bereikt in eene gedruktheid van den
landbouw die even gemakkelijk te erkennen
als betreurenswaardig is.
De Amerikaansche Ghronicle hetzelfde on
derwerp besprekende, zegt: De gedruktheid
van de landbouw is de kwestie van het
oogenblik; toch geen nieuwe kwestie. De laatste
twee of drie jaren trok zij reeds evenzeer de
aandacht van de mannen die de aaken goed
inzagen, maar de buitenlandsche politiek der
regeering leidde de publieke aandacht af. Thans
nu de Afghaansche moeielijkheid practisch ge
regeld is, en de opgewondenheid omtrent de
Zoeloe's wat tot rust komt, vindt toch ook de
algemeene opinie dat het beleid van regeering
en natie zich wel eens met het binnenland
mocht bezig houden. Een pachtersbond is
opgericht-., meetings zijn in Londen en in de ?
andere groote middelpunten van bevolking
gehouden; de invloed van de pers is te hulp ge
roepen, en als einde der agitatie heeft het La
gerhuis een motie aangenomen om Hare
Majesteit te verzoeken eene commissie te be
noemen ten einde den toestand van de belan
gen van den landbouw na te gaan, alsmede de
vragen of de oorzaken van de gedruktheid
van een tydelijk of van een blijvend karakter
aijn, en in hoeverre, zij veroorzaakt zijn, of
verwijderd kunnen worden door middel van
de wetgevende macht.
Dat het benoemen van zulk eeue commissie
eenige goede gevolgen zal hebben, valt wel
niet te betwijfelen; en wanneer het rapport
uitgebracht is, zal het gemakkelijker zijn dan
thans eenige denkbeelden te geven 'over de
oorzaken. Het verloop der ziekte waaraan de
landbouwer lijdt, is intusschen'. geen geheim.
Het is een eenvoudig feit, voor allen te zien.
Het landbouwen is geen voordeelig ambacht
meer in Engeland. De pachten zijn hoog, en
gedurende de laatste twee of drie jaren, op
sommige plaatsen al veel vroeger, zijn de op
brengsten gering of de prijzen zeer laag ge
weest, soms beide te gelijk. Niet alleen dat het
landbouwen niet voordeelig meer is; men ver
speelt er alles bij. Volgens vertrouwbare sta
tistieken is de waarde van den
landbouwopbrengst in het land.gedurende de laatste drie
jaren, zelfs op -de best bewerkte' hoeven, waar
geen geld gespaard werd voor de exploitatie,
niet minder dan 25 percent afgenomen, terwijl
dit jaar, wegens het slechte weer in Mei, Juni
en Juli, de opbrengst nog ongunstiger belooft
te zijn dau in een der vroegere. Het is niet
te verwonderen dat in zulk een tóestand de
boeren ontmoetigd zijn en rondzien
eenige hulp.
Voor zoover nu te zien ia, zijn de oorzaken
gedeeltelijk tijdelijk, gedeeltelijk voortdurend,
en de wet kan er veel aan doen. Zij
zijnvierderlei: slechte oogst, buitensporige concurrentie,
lage prijzen en hooge pachten. Wat het
eerste betreft, de slechte opbrengst door slecht
weer veroorzaakt, kan niea zeker het kwaad
als voorbijgaand beschouwen. Even onvermijde
lijk, en onvoorzien als het was, even zeker volgt
een betere tijd. De lage prijzen vloeien niet
alleen voort uit den overvloed van
Amerikaanscheu aanvoer, maar ook daaruit dat ten ge
volge van den stilstand in de fabrieksnijverheid,
de Engelsche werkman geen geld heeft. Het
eerste kwaad blijft, want slechts door n mid
del kan men de Amerikaansche concurrentie
weren, dat is door hooge invoerrechten, en dit
ongezonde middel zal Engeland nooit te baat
nemen. Maar ook het andere, de stilstand in
den handel en in de fabrieken, kan niet voort
durend zijn. De Engelsche industrie heeft le
venskracht, zij heeft reeds harder proeven '
doorstaan. Met mededingers zal zij mededin
gen; als de oude velden uitgeput zijn, zal zij
nieuwe zoeken. Met haar opleven zal de in
dustrie en de voorspoed van de groote "menigte,
van het werkvolk weder herleven, en met deze
goede prijzen voor den landbouwer. Met goed
loon, zal de -werkman ook niet langer met de
Amerikaansche producten tevreden zijn. Koorn
zal hij nog koopen nit Amerika, maar vleeseh,
boter en kaas zullen op den duur niet met
de Engelsche kannen wedijveren, zoo aal de
concurrentie goed doen.
Het aandeel van de wetgeving in deze moet
zijn het veranderen van de pachtcondities,
zoodat. de pachter geruster zijn geld in den
grond kan steken, wetende dat het voor lang
is, of dat hij schadeloos gesteld zal worden
voor zijne uitgaven. Het kan den Engelschman
niet onverschillig zijn op te merken, dat, ter
wijl in Frankrijk en Belgiëhet land steeds, in
waarde rijst, en ia evenredigheid daarmede
de waarde van den, opbrengst, in Engeland
liet land rijst in waarde, terwijl de opbrengst
vermindert. Vroeger of later moet het stelsel
van laudadittiaistratie aan de eisenen van. den
tijd en van het Britsche volk toegeven. Wan
neer dit gebeurd is, zal het blijken dat
Ecgelands kracht nog niet geweken is, maar even
bloeiend als ooit zich opnieuw zal ontwikkelen.
The'Masgue of the Poets" vertegenwoordigt
waardiglijk het gehalte en de verscheidenheid
skoude stem van d^n dokter, werpt gij u op
it verdediger van mijne dochter? Er is hier
,aar n persoon die .haar beschermen mag,
at ben ik, en ik -verzoek u om u aiet met mijn
vken te'temoeU?. ? ? Komaan> Thérèse, wij
ian heen !
Hij nam den arm van het jonge meuge en
i verlieten de zaal, terwijl Etienne, geheel uit
;t; veld gesla-gen, bleef staan waar hij stond,
ad'. Maugars zich op de lippen beet en de
ove3-e 'aanwezig611 glimlachend 'samen fluisterden.
Gelukkig werden op hetzelfde oogenblik de
-*aa de eetkamer geopend, en de
Prekondigde met zijn gemaakte stem aan,
;? Tdet souper gereed was.
Dat gaf een heilzame afleiding, en de
verbillende paren zochten hun plaatsen op.
Tóen Mad. Maugars tegen middernacht het
htèijk slaapvertrek binnentrad, was zij zoo
l van hét. gebeurde, dat zij haar man wakker
takte. Om hem alles te vertellen.
Ik heb het wel voorzien, sprak zij; gij hebt
st naar. mij willen hooren, en nu zal dat
>tsche nest ons nog onaangenaamheden
be?uren
.
Je bankier fronste de wenkbrauwen. Gij
3t gelijk, sprak hij, die Desroches begonnen
-aarlijk te worden, maar wees gerust, ik heb
voorgevoel dat zij ons niet heel lang meer
[en hinderen.
VIII.
'p Woensdag B December viel er een koude
itsneeuw en het was glad op de straten.
, den kraag van zijn jas oTer de ooren
gecken, liep Célestin Tiffeueau voorzichtig
voort, óp. weg naar zijn bureau. 0,p den hoek
van de markt bemerkte hij een soort van op
loopje rondom drie aanplakbiljetten, wier witte
kleur scherp afstak tegen den vochtigen don
keren muur. De menschen -verdrongen elkan
der, gingen, op de teenen staan om beter te
kunnen zien, en schenen in de grootste-Span
ning de aankondiging te lezen. Célestin trad
haastig naderbij en las op zijn beurt het'be
langrijk nieuws.
Het eerste witte billet bevatte het besluit
van de ontbinding der nationale vergadering;
het tweede was een proclamatie aan het volk,
waarin' Louis -Napoleon Bupnaparte zijn daad
trachtte te rechtvaardigen. Het derde, door
den prefekt onderteekend, noodigde de brave
burgers uit om zich te verheugen en kalm te
blijven, en eindigde met deze woorden: Zoo
'het mocht gebeuren dat er slechte menscheu
waren, die de vrede trachtten te verstoren
de .regeering is gereed en alle maatregelen zijn
genomen; heden .meer dan ooit mogen
deboozen sidderen en de goeden gerust zijn."
De menschen die daar stonden waren voor
het meerendeel buitenlui en winkeliers, die toe
vallig vroeg bij de hand waren. Zij lazen
langzaam, zwijgend en met innerlijk wantrouwen;
maar niemarid waagde een opmerking en hoofd
schuddend gingen zij heen. Met uitgerekten
hals en ontsteld gelaat las Célestin het derde
plakkaat, toen hij eenige beweging achter zich
hoorde, 't Is schande, sprak een scherpe stem.
Hij keerde zich om en ontwaardde Dr. Des^
roches, die in dreigende bonding zijn stok tegen
den muur ophief. ~ Dat is een misdaad! riep
de dokter, de man, die dat gedaan heeft is een
verrader. Hij handelt tegen d.e wet, en dege
nen, die deze dingen hebben laten aanplakken,
maken misbruik van hun macht. .... Zóó
moesten de verstandige burgers do'en! . . .
En door de menigte heendiïngend, scheurde
de dokter de vochtige papieren met aijn scher
pen stok vaneen, zoodat de stukken in het rond
vlogen. De menschen keken elkander verschrikt
aan, en bloodaards die ze waren, maakten zij
zich zoo spoedig mogelijk uit de voeten, Céles
tin en den dokter alleen op de plek achterla
tend. Laffe kerels! mompelde Dr. Desroches,
ze hebben geen bloed in hun lijf. Hij trok de
schouders op, vertrapte de' afgescheurde stuk
ken in den modder en ging toen langzaam en
ontmoedigd verder.
't Sloeg acht uur op den kerktoren. Célestin
vervolgde zijn weg naar het bureau Maugars;
al voortgaande dacht hij over de woorden van
den dokter na, en in z^jn hart moest hij toe
geven dat de man geen ongelijk had. Célestin,
met zijn eenvoudig, edelmoedig karakter, had
de denkbeelden der mannen van 1848 in stilte
gedeeld; het planten der vrijhei dsbo om en, de
redevoeringen van Lamartine, de vaderiandsche
liederen hadden zijn geestdrift opgewekt; zon
der zoo recht voor sijne opinie te durven uit
komen, geloofde hij 'aan de toekomst der re
publiek en die ellendige proklamaties hadden
aan zijn schoone verwachtingen plotseling den
bodem ingeslagen. Er was in die onwettige
ontbinding van de vergadering iets, waartegen
zijn eerlijk gemoed opkwam. Hij herinnerde
zich wat diezelfde man, die nu de afgevaar
digden buiten de deur zette, een jaar te voren
te Lyon gezegd had: Men heeft u booze ge
ruchten in het. oor gefluisterd, als zou ik plan
hebben op een coup d'ét-at; gij hebt er geen
geloof aan geslagen, en ik dank u." Hij was
verontwaardigd over zulk een verregaande
dubbelhartigheid; hij geraakte innerlijk in vuur
en werd opgewonden; toen hij bij de bank aan
kwam was zijne verbittering bijna zoo groot
als die van Dr. Desroches.
Natuurlijk liep op het bureau het gesprek
ook over het voorgevallene, De rondom de
kachel staande klerken hadden het echter druk
ker over de manier waarop de dingen waren
toegegaan, dan over het al of niet rechtmatige
van den daad zelf.
Hoe het zij, meende een van de heeren,
de afgevaardigden zullen vreemd op hun neus
gekeken hebben, toen zij zoo onverwachts door
de gendarmes met hun bajonetten naar buiten
gedreven werden. '
Zij zullen hun vijf en twintig gulden niet
dikwijls meer te zien krijgen; de prins heeft
netjes met hen afgerekend.
Ja, zei de oude kassier, nu de man een
maal wist dat ze hem zouden afdanken, heeft
hij gelijk dat hij hun voor is geweest.
Célestin had intusschen zijn katoenen
morsmouwen aangetrokken en was aan het zoeken
in zijn lessenaar. Maar bij die laatste opmer
king kan hij 't niet langer uithouden. Hij Het
den lessenaar met een slag toevallen, en riep:
Neen, hij heeft geen gelijk! Hij heeft zijn woord
gebroken, want hij had trouw gezworen aan
de constitutie!
Kijk eens aan, zei er een, Célestin maakt
zich boos! Hoe is het, Célestin, bemoeit gij u
ook al met.de politiek?
Dat is geen politiek, hernam de brave
Tiffeneau, maar eenvoudig een quaestie van
eerlijkheid en goede trouw. "Wat zoudt gij
zeggen van een man, die zijn patroon trouw
beloofd had en 's nachts zijn brandkast ging
open breken? Ik ben een arme kerel, maar
die coup d'état zou ik niet graag op mijn ge
weten willen hebben.
Hoor-eens aan! Gelest-in houdt
redeneeringen! Ga naar de markt, vent, en neem een
vlag in de hand, dat hoort er bij!
Ja, zei Tiffeneau, die nu al zijn terug
houdendheid verloren had, ik ml protesteeren
tegen een onwettige daad, en dat zal ik niet
alleen doen; alle brave menachen moeten 't
met mij eens zijn! ...
Op 't zelfde oogenblik hoorde men op straat
het gerinkel van sporen, e'n een van de klerken,
die zijn hoofd buiten 't raam had gestoken,
zag een gendarme de stoep opgaan.
Daar is een gendarme, heeren, riep hij
plagend; hij komt zeker Célestin weghalen...
Dat woord gendarme werkte als een emmer
koud water op Tiffeneau's opgewondenheid;
hij ging weer aan zijn lessenaar zitten, en
bladerde ijverig in zijn papieren.,
Men hoorde den zwaren stap van den militair
in den gang, en ja, de gendarme scheen wer
kelijk den weg naar het bureau in te slaan.
De arme Célestin verbleekte, en vroeg zich al
sidderend af, of men aan de prefektuur aLiets
zou kunnen weten van zijn republikemsche ge
voelens. Zijn hazennatuur had weer de over
hand gekregen; en vol angst dacht hij aan
zijn vrouwtje, dat nu zoo rustig en niets kwaatte
vermoedend in hun huisje zat. Daar ging
de deur open en de gendarme verscheen op
den drempel.
M. Maugars! zei de man des gewelds, ter
wijl hij op militaire wijze groette.
Men antwoordde hem dat de bankier zich
in zijn particulier kabinet bevond.
(Wordt vervolgd.)