De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1879 24 augustus pagina 4

24 augustus 1879 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

EK, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. van den 5den Februari met eene uitvoering in hei Park op te luisteren, terwijl bij 'persoon lijk gaarne zou zien, dat een der heeren .- Dr. Schaepman een woord ter inleiding . sprak. (Toch niet, omdat hij den Roomsch-katboHeken godsdienst beleed, "maar omdat hij, on. der de 9 aanwezige leden der Commissie de - eenige was, die als dichter ons kon en mocht voorgaari). Werd dit voorstel eener 'belanf/e?loose medewerking met dankbaarheid aanvaard , en gaven de acbt aanwezige leden hunne toestem ming-in de keuse van den genoemden dichter: van nu, af moest de naam van den Kijsenburgpr hoogleeraar een wapen wordenen de hand van zekere tegenpartij, om daarmede onze viering van < den 5den -Februari alseen Ultratnontaansche" te treffen. Het optreden van Dr. Schaepman was 'zelfs .voor den heer Charles Boissevain reden, waarom hij openlijk verklaarde, niet niet ons te kunnen samenwerken. Noch een krachtig pleidooi van den heer Wertheim, noch een vriendschappelijke opwekking van den heer Thijm vermochten iets, om genoemden heer te doen inzien, dat Dr. S. zonder eenig verband met den' godsdienst geroepen was, om " op het gebied der nederlandsche. letteren Von del als dichter te huldigen. De leden der com missie hadden zich, overeenkomstig de opdracht vön het Kamper- congres, als letterkundigen vereenigd en wenschten, onafhankelijk van alle "verschil van kerkelijke belijdenis, in nen geest Yondels sterfdag te gedenken." Men zegt wel eens,, dat tegenwoordig alles zoo snel gaa't, de wereld in korten tijd een 'andere gedaante heeft verkregen, niéuwere denkbeelden hebben, 200 heet het, de oude verdrongen.... ~Wat zou de goede Joost lachen als hij het eens hooren kon! Indedaad nog ,zoühij aanleiding kunnen vinden om naar zijn Koskam te grijpen en als weleer hem te ge bruiken. De ontwikkeldsten van onzen tij c kibbelen nog even dapper en verketteren eïkaai even hartelijk om den geloove of om den ongeloove als vóór 200. jaar! En honderd jaar na dezen??? Gelukkig had de heer Dyserinck nog betere zaken aan de vergetelheid te ontrukken. Hij mocht menige bladzijde wijden aan harmonie van tonen en harten, die op dien gedenkdag vernomen werd. De vereering van den grooten dichter in Amsterdam en Keulen ontlokte aan de' snaren enkele schoone liederen, die een plaats vonden in het gedenkboek, dat ten vol! .waardig is gelezen te worden. De bijlagen be vatten o., a. een lijst van geschriften sedert de viering van den 5dén Februari 187,9 versche nen en door den 'schrijver verzameld, omdat zij allen op Vondel betrekking hebben. Zij telt 33 nommers, Déletterkundige wereld heeft dus wel belangstelling getoond. . Het programma van den Ned. Juristendag, van 28 tot 31 September te Amsterdam te Kouden, bevat: . Donderdag 28. Tocht ter bezichtiging van de . Prinses Amalia van de stoomvaartmaatschappïj Nederland" en des avonds muziek uitvoering in het Park, Vrijdag 29. Bezichtiging der brandweer; des avonds voorstelling in den nieuwen schouw burg van A.YanLier: Het Proces Yauradiëux. Zaterdag 30. Feestdiner in de zaal der Sfeïng Kink van het Paleis voor Volksvlijt: des avoiïds concert aldaar. Zondag 3.1. Tocht naar IJmuiden. Het getal weekbladen word 31 Augustus as. met 'én vermeerderd. Op dien datum, zal te Groningen verschijnen een Finantieel "Week blad, onder redactie van .dr- - HartoghHeys pan " Zóuteveen en B. P. Korteweg, waarvan Ie prijs per kwartaal zal b edrag^n ?1.50. Alphonse Daudet, de beroen^e schrijver van .Fromont" Jeune et Risler a^é" heeft een ?ieuwen roman voltooid Le-s rois en exil," tïe het eerst als feuilleton m »Le Temps" zal. degelijkheid, de Spectator gaf er in beter dagen slijk van, de PortefeiiAlU wil dien weg bewan delen. .Verschillende hoofdartikelen, blijkbaar Q zeer verschillende pennen ontvloeid, be wijzen dit. Naar aanleiding van Zola's'romans, van de Association Litteraire Internationale, van Aart Admiraal, van Mr. Banck en Vondel, van Uit den Achterhoek, van den zich noemenden lVIr. Nori, van Eunuchen der Wetenschap", z-:jn hartige en pittige woorden geschreven over et Nederland en de letterkunde van onze daan. Door zeer beknopte kritieken van nieuw uitgekomen werken, en een overzicht van de periodieke belletristische pers beijvert de Por tefeuille zich, hare lezers van het nieuwste op de hoogte te. houden.' Nieuwe uitgaven. \ . B, J. Boom, Zeemans woordenboek 'ten (, IruiJce van aee-officieren, gezagJieWersen, shw/rlieden der Izoopvaardy^ ingenieurs van scheeps bouw, machinisten, fabrïeltanten, reeders en assuradeuren. (Ia drie talen: Nederlandsen Fransen en Engelsch.) 'sHage, de Gebroeders van Cleef. "W. C. van G-oor, Beerputten. Iets anders over afvoer ea verzameling van faecaliën. Mei twee platen. Boterdam, van Hengel &Eeltjes Mr. J. A. Levy, De aansprakely'kh-eid des -.Bestuurders. Bijdrage tot de leer der naamlooze Yennootschap, 's Gravenhage, Gebroeders Belinfante. M. C. Franïc, Bij storm en helder weer Leiden, D. Noothoven v. Goor. Van cle portefeuille", let? terkundig weekblad, [HgggeveiïH] ^en heer G. , J- Thieme te Arnhem, ?ersehenea reeds 20 nummers. Schenen tot «den bladen van dit for maat, Euphonia, Ons& röfc,' .de vroegere gims'.ïode, vaak weinig leensvatbaarheid te hebb en. als ze door iets te edden . zijn ia het do^r onafhankelijkheid en DE AANKOOP DEK SPOORWEGEN DOOB DEN STAAT Behalve de wetten waarover wtj bij eene vorige gelegenheid spraken, heeft de fransch regeering in den loop van 1878 ook eene daac verricht, waarvan de gevolgen en de beteekeni nog zoo spoedig niet te overzien zijn, maar die, ongetwijfeld grooten invloed aal uitoefenen op de ontwikkeling van het fransche spoor wegnet. Het betreft namelijk den aankoop van 2,6-15 kilometer spoorbanen door den staat waardoor Frankrijk is toegetreden tot de sta' ten die een gedeeltelijke staats-exploitatie voor de sporen hebben. De aanleiding tot dit be sluit dat door de vertegenwoordiging is door gezet, maar door de liberale franscne economen hevig bestreden werd, was de volgende- Yier maatschappijen, welke een net van 2,615 kilo meter sporen in .de blöeïendste streken van Frankrijk vertegenwoordigen, bevonden z iii den aanvang van het jaar 1876 in een zoo treurigen finaneieelen toestand, dat zg zich in hunnen nood tot de.regeering om hulp wend den. De minister van openbare werken be noemde onmiddelijk eene commissie, ten eiade de positie der lijnen in kwestie te onderzoe ken, en volgens de resultaten van dit onderzoek legde hij aan de Kamev een wetsontwerp voor woordoor de samensmelting dezer lijnen me' de belangrijke compagnie d' Orléans goedge keurd en de concessie van de kleinere lijnen op deze maatschappij zou wordea overgedra ?gen. Dit plan vond echter geen bijval bij d( nieuwe Kamer, integendeel men verlangde eene commissie uit het Parlement tot onderzoe] van de voorstellen der regeering. Decommissi werd benoemd; zij bestond voor de meerder beid uit, tegenstanders van de' groote spoor weg-compagniën, en kwam tot het besluit, aan de Kamer aan teradenderegeeringsvoorstellen te verwerpen. Het rapport van den heer Waddingtoüwerd eene werkelijke aanklacht tegen de groote maatschappijen,, en had tot .gevolg dat de samensmelting niet goedgekeurd werd, maar eene wet aangenomen die de aan koop van deze sporen door den staat voorschreef; op den grondslag van deze wet (van 22 Maart 1877) sloot de regeering in de dagen van 31 Maart tot 12 Juni 1877 tien overeenkomsten met de "beluste maatschappijen, en benoemde eene commissie tot bepaling .van den koopprijs. De wet -van 22 Maart toch had bepaald dat de aankoop zou geschieden tot de werkelijke waarde, na aftrek -van de door- den staat reeds verstrekte subsidiën. De gezamenlijke' som, welke volgens de beslissing der commissie rlians ,aan ,de maatschappijen te betalen was Beliep 331 millioen francs. Daar intusschen de met de compagniën gesloten 'contracten de lausule bevatten dat zij alleen onder goedKeuring van het Wetgevend Lichaam geldig zouden zijn, en intusschen de politieke crisis van 16 Mei 1877 aangebroken was, liet zich de difinitieve overname door den staat nog eenigen tijd wachten. Eerst den 12den Januari 1878 was de minister Freycinet in de gelegen heid bij de nieuwe Kamer een wetsvoorstel m te "brengen, hetwelk, benevens andere bepa lingen ©mtrent het spoorwegwezen, ook de goedkeuring van de .contracten tusschen den staat en de maatschappijen bevatte.-Den ISden Mei 1878 werd dit voorstel tot wet verheven. Daarin was daarenboven bepaald dat de mi nister van openbare werken voorloopig die wijze van exploitatie zou invoeren die het meest met "het voordeel der staatskas overeen kwam, dat de behandeling van inkomsten en uitgaven, alsmede van de controle bij decreet zou ge regeld worden, en dat er een afzonderlijke wet zou worden uitgevaardigd tot verkrijging van de tot den aankoop benoodigde middelen. Ons staat thans nog te vermelden, op welke wijze men de drie opdrachten die nit de wet van 18 Mei voortsproten, ten uitvoer bracht. Détwee eerste opdrachten werden vervuld door twee besluiten van 25 Mei 1878, waarvan het eerste het" organiseeren der exploitatie, het tweede het financieel beheer regelt. In het rapport bij deze decreten behoorende, doen de twee ministers uitdrukkelijk uitkomen, dat het hun streven geweest is, de exploitatie en het financieel beheer der lijnen zooveel mogelijk buiten het kader der eigenlijke staatsadmini stratie te laten, om niet op de toekomst te anticipeeren en de eventueel e overdracht aan particuliere maatschappijen mogelijk te laten. Desniettemin zijn deze decreten geheel te be schouwen als de eerste schrede op het gebied van staatseigendom der sporen, en zijn ook door het publiek geheel in dien zin opgevat geworden, getuige de levendige bewondering van den eenen, en de heftige bestrijding waar toe -ze aan den anderen kant aanleiding gaven. In spijt van .het streven der liberale staathuis houdkundigen, die toen ze den aankoop deilijnen niet konden verhinderen, destemeer op eene verpachting bleven aandringen, is ook eigen staatsesploitatie voorloopig ingevoerd, en van de gevolgen die deze hebben zal, zal het afhangen of het stelsel van staatssporen in,, Frankrijk eene toekomst hebben zal, ja dan neen. De inrichting van de administratie is in het genoemde decreet zooveel mogelijk Daar die der bijzondere ondernemingen gevolgd. De aangekochte lijnen vormen een net, dat als eenheid onder den naam van ^Chem-ins de f er de 'JEïfté" bekend is. Het bestuur daarover, met uitzondering van gedeelten die nog niet voltooid ziji), en nog rechtstreeks onder den minister van publieke werken staan, is opge dragen aaa een GónseU' d'Admi-nisfaaUon uit negen leden bestaande, die door den President der Republiek benoemd worden. Deze Gonseil heeft dezelfde bevoegdheden als dergelijke ra den -bij de bijzondere maatschappijen. In het welke wijze het Budget van inkomsten en uitgaven moet worden vastgesteld, en stelt voor de eigenlijke boekhouding een caissier général des ehemins de fer de VEtat aan, die alle inkomsten te ontvangen, en alle uitgaven op aanwijeing van de bevoegde autoriteiten uit te 'betaler; heeft. Zeer in bijzonderheden is voorts de gansche rekening en verantwoor ding (comptabilité), het nazien der kas, enten slotte het onderzoek der rekening bij de re kenkamer, geregeld. In een volgend nummer stellen wij ons voor een overzicht te geven van de wijze waarop de staat zich de geldelijke middelen heeft weten te verschaffen voor een zoo aanzienlijken aankoop. in Engeland. Het overzicht van den handelstoestand van 1878 in het Journal of the Staüstical Society begint aldas: 1878 is evenveel erger geweest dan 1877, als 1877 erger was dan 1876- In 1877 hadden wij al de slechte teekenen van 1876, maar zij kwamen veel sterker uit door het failliet van verschillende groote bankinstellingen en den val van een groot aantal handelszaken die meer of minder van ben afhankelijk waren, of die wanneer zij niet van de banken afhingen dan toch ten onder gebracht werden door den ernstigen gedrukten toestanst van de drie laat ste maanden van 1878. In het binnenland gingen de prijzen van de loonen, die reeds sedert 1874 aan het dalen waren, steeds achteruit, zoodat, gelijk later blijken zal, wij thans een standpunt bereikt hebben, zoo laag als dat van 1850?1851, een tijdstip dat bijna op zichzelf staat in de gelieele gedrukte periode na 1847, toen nog verergerd door de Europeesche beroeringen van 1848 tot 1849. Yan werkstakingen in alle handelstakken en van allerlei omvang zijn de voorbeelden taïloos geweest, met den bijna onveranderlijken uitslag van de nederlaag der werkstakers. De oogst in dit land was over't geheel goed, maai de oogsten in de Yereenigde Staten en op het vasteland waren nog beter; en de invoer van koorn is dus op zoo enorme' schaal gedreven geworden, en de prijs zoo laag gesteld, dat onze eigene boeren niet het minste voordeel hadden van hun overvloed. De ernstige gevol gen van dezen toestand van den landbouw behooren thans tot de meest sprekende ieiten in deze crisis. De kool- en ijzerindustriën zijn niet voomiten 1878 heeft den ondergang bijge woond van vele der grootste en machtigste naar bijzonder heeft hij het recht de beambten der lijnen, te benoemen, het financieel beheer te leiden en gerechtelijke volmacht uit te vaardigen. De eigenlijke administratieve, en technische leiding berust intusschen in handen van een directeur, wiens werkkring overeenkomt met dien van Directeuren eeneractié'n-maatschappij, slechts met dit onderscheid dat hij'niet geko zen wordt door den Gonseil d'AdininistraUon, maar alleen wordt voorgedragen en door den President der , Republiek benoemd. Hij is de eigenlijke vertegenwoordiger van de staats spoorwegen naar buiten, en heeft als zoodanig alle rechtelijke stappen, welke hem door den Raad van administratie worden voorgeschre'ven, te doen, en in 't algemeen :de gevoerde correspondentie te onderteekenen. De controle over die - lijnen wordt door dezelfde organen eh volgens dezelfde wettelijke voorschriften uitgeoefend, welke voor de algemeene controle der bijzondere maatschappijen gelden. Het decreet betreffende de finaucieele in richting der staatssporen draagt het gansche financieele beheer daarvan aan den Consei d1 Administration op. Het schrijft voor op maatschappijen die in 1871?1873 opgericht.waren, in de "berekening dat de verhoogde prij zen van die -jaren een voortdurend rijzenden prijs voorspelden. De stakingen hebben zich over het geheele land, in Zuid-Wales, deM ddendietrid'en, bet Koorden van Engeland en Schotland, uitgestrekt. In het laatste land staakte o. a. de Eenbar-kolerimaatschappij, eene zaak van reusachtigeu omvang, hare betalin gen en. veroorzaakte een'reeds van rampen. De oogst was zeer gunstig en overvloedig, de prijzen van het koorn. vielen na den. oogst tot 40 shillings per Quarter, tegen 56 gemid deld in 1877. Deze overvloed deed echter aan den welstand weinig'af. .Officieele rapporten spreken van verlaagde pacht, leegstaande hoe ven, geruïneerde pachters." De ongelukken van vier achtereenvolgende jaren hebben nu hun toppunt bereikt in eene gedruktheid van den landbouw die even gemakkelijk te erkennen als betreurenswaardig is. De Amerikaansche Ghronicle hetzelfde on derwerp besprekende, zegt: De gedruktheid van de landbouw is de kwestie van het oogenblik; toch geen nieuwe kwestie. De laatste twee of drie jaren trok zij reeds evenzeer de aandacht van de mannen die de aaken goed inzagen, maar de buitenlandsche politiek der regeering leidde de publieke aandacht af. Thans nu de Afghaansche moeielijkheid practisch ge regeld is, en de opgewondenheid omtrent de Zoeloe's wat tot rust komt, vindt toch ook de algemeene opinie dat het beleid van regeering en natie zich wel eens met het binnenland mocht bezig houden. Een pachtersbond is opgericht-., meetings zijn in Londen en in de ? andere groote middelpunten van bevolking gehouden; de invloed van de pers is te hulp ge roepen, en als einde der agitatie heeft het La gerhuis een motie aangenomen om Hare Majesteit te verzoeken eene commissie te be noemen ten einde den toestand van de belan gen van den landbouw na te gaan, alsmede de vragen of de oorzaken van de gedruktheid van een tydelijk of van een blijvend karakter aijn, en in hoeverre, zij veroorzaakt zijn, of verwijderd kunnen worden door middel van de wetgevende macht. Dat het benoemen van zulk eeue commissie eenige goede gevolgen zal hebben, valt wel niet te betwijfelen; en wanneer het rapport uitgebracht is, zal het gemakkelijker zijn dan thans eenige denkbeelden te geven 'over de oorzaken. Het verloop der ziekte waaraan de landbouwer lijdt, is intusschen'. geen geheim. Het is een eenvoudig feit, voor allen te zien. Het landbouwen is geen voordeelig ambacht meer in Engeland. De pachten zijn hoog, en gedurende de laatste twee of drie jaren, op sommige plaatsen al veel vroeger, zijn de op brengsten gering of de prijzen zeer laag ge weest, soms beide te gelijk. Niet alleen dat het landbouwen niet voordeelig meer is; men ver speelt er alles bij. Volgens vertrouwbare sta tistieken is de waarde van den landbouwopbrengst in het land.gedurende de laatste drie jaren, zelfs op -de best bewerkte' hoeven, waar geen geld gespaard werd voor de exploitatie, niet minder dan 25 percent afgenomen, terwijl dit jaar, wegens het slechte weer in Mei, Juni en Juli, de opbrengst nog ongunstiger belooft te zijn dau in een der vroegere. Het is niet te verwonderen dat in zulk een tóestand de boeren ontmoetigd zijn en rondzien eenige hulp. Voor zoover nu te zien ia, zijn de oorzaken gedeeltelijk tijdelijk, gedeeltelijk voortdurend, en de wet kan er veel aan doen. Zij zijnvierderlei: slechte oogst, buitensporige concurrentie, lage prijzen en hooge pachten. Wat het eerste betreft, de slechte opbrengst door slecht weer veroorzaakt, kan niea zeker het kwaad als voorbijgaand beschouwen. Even onvermijde lijk, en onvoorzien als het was, even zeker volgt een betere tijd. De lage prijzen vloeien niet alleen voort uit den overvloed van Amerikaanscheu aanvoer, maar ook daaruit dat ten ge volge van den stilstand in de fabrieksnijverheid, de Engelsche werkman geen geld heeft. Het eerste kwaad blijft, want slechts door n mid del kan men de Amerikaansche concurrentie weren, dat is door hooge invoerrechten, en dit ongezonde middel zal Engeland nooit te baat nemen. Maar ook het andere, de stilstand in den handel en in de fabrieken, kan niet voort durend zijn. De Engelsche industrie heeft le venskracht, zij heeft reeds harder proeven ' doorstaan. Met mededingers zal zij mededin gen; als de oude velden uitgeput zijn, zal zij nieuwe zoeken. Met haar opleven zal de in dustrie en de voorspoed van de groote "menigte, van het werkvolk weder herleven, en met deze goede prijzen voor den landbouwer. Met goed loon, zal de -werkman ook niet langer met de Amerikaansche producten tevreden zijn. Koorn zal hij nog koopen nit Amerika, maar vleeseh, boter en kaas zullen op den duur niet met de Engelsche kannen wedijveren, zoo aal de concurrentie goed doen. Het aandeel van de wetgeving in deze moet zijn het veranderen van de pachtcondities, zoodat. de pachter geruster zijn geld in den grond kan steken, wetende dat het voor lang is, of dat hij schadeloos gesteld zal worden voor zijne uitgaven. Het kan den Engelschman niet onverschillig zijn op te merken, dat, ter wijl in Frankrijk en Belgiëhet land steeds, in waarde rijst, en ia evenredigheid daarmede de waarde van den, opbrengst, in Engeland liet land rijst in waarde, terwijl de opbrengst vermindert. Vroeger of later moet het stelsel van laudadittiaistratie aan de eisenen van. den tijd en van het Britsche volk toegeven. Wan neer dit gebeurd is, zal het blijken dat Ecgelands kracht nog niet geweken is, maar even bloeiend als ooit zich opnieuw zal ontwikkelen. The'Masgue of the Poets" vertegenwoordigt waardiglijk het gehalte en de verscheidenheid skoude stem van d^n dokter, werpt gij u op it verdediger van mijne dochter? Er is hier ,aar n persoon die .haar beschermen mag, at ben ik, en ik -verzoek u om u aiet met mijn vken te'temoeU?. ? ? Komaan> Thérèse, wij ian heen ! Hij nam den arm van het jonge meuge en i verlieten de zaal, terwijl Etienne, geheel uit ;t; veld gesla-gen, bleef staan waar hij stond, ad'. Maugars zich op de lippen beet en de ove3-e 'aanwezig611 glimlachend 'samen fluisterden. Gelukkig werden op hetzelfde oogenblik de -*aa de eetkamer geopend, en de Prekondigde met zijn gemaakte stem aan, ;? Tdet souper gereed was. Dat gaf een heilzame afleiding, en de verbillende paren zochten hun plaatsen op. Tóen Mad. Maugars tegen middernacht het htèijk slaapvertrek binnentrad, was zij zoo l van hét. gebeurde, dat zij haar man wakker takte. Om hem alles te vertellen. Ik heb het wel voorzien, sprak zij; gij hebt st naar. mij willen hooren, en nu zal dat >tsche nest ons nog onaangenaamheden be?uren . Je bankier fronste de wenkbrauwen. Gij 3t gelijk, sprak hij, die Desroches begonnen -aarlijk te worden, maar wees gerust, ik heb voorgevoel dat zij ons niet heel lang meer [en hinderen. VIII. 'p Woensdag B December viel er een koude itsneeuw en het was glad op de straten. , den kraag van zijn jas oTer de ooren gecken, liep Célestin Tiffeueau voorzichtig voort, óp. weg naar zijn bureau. 0,p den hoek van de markt bemerkte hij een soort van op loopje rondom drie aanplakbiljetten, wier witte kleur scherp afstak tegen den vochtigen don keren muur. De menschen -verdrongen elkan der, gingen, op de teenen staan om beter te kunnen zien, en schenen in de grootste-Span ning de aankondiging te lezen. Célestin trad haastig naderbij en las op zijn beurt het'be langrijk nieuws. Het eerste witte billet bevatte het besluit van de ontbinding der nationale vergadering; het tweede was een proclamatie aan het volk, waarin' Louis -Napoleon Bupnaparte zijn daad trachtte te rechtvaardigen. Het derde, door den prefekt onderteekend, noodigde de brave burgers uit om zich te verheugen en kalm te blijven, en eindigde met deze woorden: Zoo 'het mocht gebeuren dat er slechte menscheu waren, die de vrede trachtten te verstoren de .regeering is gereed en alle maatregelen zijn genomen; heden .meer dan ooit mogen deboozen sidderen en de goeden gerust zijn." De menschen die daar stonden waren voor het meerendeel buitenlui en winkeliers, die toe vallig vroeg bij de hand waren. Zij lazen langzaam, zwijgend en met innerlijk wantrouwen; maar niemarid waagde een opmerking en hoofd schuddend gingen zij heen. Met uitgerekten hals en ontsteld gelaat las Célestin het derde plakkaat, toen hij eenige beweging achter zich hoorde, 't Is schande, sprak een scherpe stem. Hij keerde zich om en ontwaardde Dr. Des^ roches, die in dreigende bonding zijn stok tegen den muur ophief. ~ Dat is een misdaad! riep de dokter, de man, die dat gedaan heeft is een verrader. Hij handelt tegen d.e wet, en dege nen, die deze dingen hebben laten aanplakken, maken misbruik van hun macht. .... Zóó moesten de verstandige burgers do'en! . . . En door de menigte heendiïngend, scheurde de dokter de vochtige papieren met aijn scher pen stok vaneen, zoodat de stukken in het rond vlogen. De menschen keken elkander verschrikt aan, en bloodaards die ze waren, maakten zij zich zoo spoedig mogelijk uit de voeten, Céles tin en den dokter alleen op de plek achterla tend. Laffe kerels! mompelde Dr. Desroches, ze hebben geen bloed in hun lijf. Hij trok de schouders op, vertrapte de' afgescheurde stuk ken in den modder en ging toen langzaam en ontmoedigd verder. 't Sloeg acht uur op den kerktoren. Célestin vervolgde zijn weg naar het bureau Maugars; al voortgaande dacht hij over de woorden van den dokter na, en in z^jn hart moest hij toe geven dat de man geen ongelijk had. Célestin, met zijn eenvoudig, edelmoedig karakter, had de denkbeelden der mannen van 1848 in stilte gedeeld; het planten der vrijhei dsbo om en, de redevoeringen van Lamartine, de vaderiandsche liederen hadden zijn geestdrift opgewekt; zon der zoo recht voor sijne opinie te durven uit komen, geloofde hij 'aan de toekomst der re publiek en die ellendige proklamaties hadden aan zijn schoone verwachtingen plotseling den bodem ingeslagen. Er was in die onwettige ontbinding van de vergadering iets, waartegen zijn eerlijk gemoed opkwam. Hij herinnerde zich wat diezelfde man, die nu de afgevaar digden buiten de deur zette, een jaar te voren te Lyon gezegd had: Men heeft u booze ge ruchten in het. oor gefluisterd, als zou ik plan hebben op een coup d'ét-at; gij hebt er geen geloof aan geslagen, en ik dank u." Hij was verontwaardigd over zulk een verregaande dubbelhartigheid; hij geraakte innerlijk in vuur en werd opgewonden; toen hij bij de bank aan kwam was zijne verbittering bijna zoo groot als die van Dr. Desroches. Natuurlijk liep op het bureau het gesprek ook over het voorgevallene, De rondom de kachel staande klerken hadden het echter druk ker over de manier waarop de dingen waren toegegaan, dan over het al of niet rechtmatige van den daad zelf. Hoe het zij, meende een van de heeren, de afgevaardigden zullen vreemd op hun neus gekeken hebben, toen zij zoo onverwachts door de gendarmes met hun bajonetten naar buiten gedreven werden. ' Zij zullen hun vijf en twintig gulden niet dikwijls meer te zien krijgen; de prins heeft netjes met hen afgerekend. Ja, zei de oude kassier, nu de man een maal wist dat ze hem zouden afdanken, heeft hij gelijk dat hij hun voor is geweest. Célestin had intusschen zijn katoenen morsmouwen aangetrokken en was aan het zoeken in zijn lessenaar. Maar bij die laatste opmer king kan hij 't niet langer uithouden. Hij Het den lessenaar met een slag toevallen, en riep: Neen, hij heeft geen gelijk! Hij heeft zijn woord gebroken, want hij had trouw gezworen aan de constitutie! Kijk eens aan, zei er een, Célestin maakt zich boos! Hoe is het, Célestin, bemoeit gij u ook al met.de politiek? Dat is geen politiek, hernam de brave Tiffeneau, maar eenvoudig een quaestie van eerlijkheid en goede trouw. "Wat zoudt gij zeggen van een man, die zijn patroon trouw beloofd had en 's nachts zijn brandkast ging open breken? Ik ben een arme kerel, maar die coup d'état zou ik niet graag op mijn ge weten willen hebben. Hoor-eens aan! Gelest-in houdt redeneeringen! Ga naar de markt, vent, en neem een vlag in de hand, dat hoort er bij! Ja, zei Tiffeneau, die nu al zijn terug houdendheid verloren had, ik ml protesteeren tegen een onwettige daad, en dat zal ik niet alleen doen; alle brave menachen moeten 't met mij eens zijn! ... Op 't zelfde oogenblik hoorde men op straat het gerinkel van sporen, e'n een van de klerken, die zijn hoofd buiten 't raam had gestoken, zag een gendarme de stoep opgaan. Daar is een gendarme, heeren, riep hij plagend; hij komt zeker Célestin weghalen... Dat woord gendarme werkte als een emmer koud water op Tiffeneau's opgewondenheid; hij ging weer aan zijn lessenaar zitten, en bladerde ijverig in zijn papieren., Men hoorde den zwaren stap van den militair in den gang, en ja, de gendarme scheen wer kelijk den weg naar het bureau in te slaan. De arme Célestin verbleekte, en vroeg zich al sidderend af, of men aan de prefektuur aLiets zou kunnen weten van zijn republikemsche ge voelens. Zijn hazennatuur had weer de over hand gekregen; en vol angst dacht hij aan zijn vrouwtje, dat nu zoo rustig en niets kwaatte vermoedend in hun huisje zat. Daar ging de deur open en de gendarme verscheen op den drempel. M. Maugars! zei de man des gewelds, ter wijl hij op militaire wijze groette. Men antwoordde hem dat de bankier zich in zijn particulier kabinet bevond. (Wordt vervolgd.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl