Historisch Archief 1877-1940
"Verschijnt iederen Zondagochtend.
uitgevers: ELLEKMAN, HARMS & CD
Kantoor: Rokin 2.
Abonnement ppr 3/m. ... 80 Cts. fr. p. p. 75 Cis.
Afzonderlijke Nummers. ." - . 5 »
Advertentie!! per regel ............ 15 >
INHOUD.
Van iyndens's eerste fout. Staatkundig
Overzicht. Feuilleton. Het SVde
Nederlandsche Taal- en Letterkundig Congres te
Meehelen. KUNST. Arti et Amieitiae.
LETTERKUNDE. De economische wetgeving
in Frankrijk gedurende het jaar 1878. Uit
het Dorpsleven. Het Tooneel in het Buiten
land. LeidscHe Kroniek. Statistische en
Indnstriëele.Mededeelingen. Overzicht van de
Effektenmarkt.?Allerlei. Korrespondentie.
Handelsoverzicht der^Week. Veilingen.
CargalijsÉen. ,Burg. stand. 4- Te linnr zijnde Wonin
gen. Schouwburgen, enz. -4- Advertentïn.
' Van lynden's eerste fout.
De taak, die de heer van Lynden heeft
aanvaard, is ver van gemakkelijk. Zonder
een buitengewone mate van beleid zal het
heni'niet mogelijk zijn, -in vrede to leven
zoowel met de Tweede Kamer als met de
_ Kroon. De heer Kappeyne vond bij zijn
optreden, nu bijaa twee jaren geleden, enn
parlementaire meerderheid voor zich gereed.
'Een meerderheid wel is waar, die tot niet
veel anders te gebruiken was dan tot be
houd van het bestaande, maar die dan ook
voor een ministerie, dat zich aan ? geen in
grijpende hervormingen wilde wagen, bijzon
der volgzaam beloofde te zijn. De heer van
Lynden daarentegen zal zijn partij in het
Parlement nog moeten vormen. Van de zijde
der kerkelijken wacht hem niets dan tegen
werking. Denkelijk zal de oppositie der
anti.revolutionnairen, die door de jongste ver
kiezingen in aantal maar nog meer in ge
halte versterkt zijn, buitengemeen fel, die
der Koomsch-Katholieken meer gematigd,
maar daarom, niet minder gevaarlijk wezen.
De kleine groep konservatieven, welke in de
Tweede Kamer is overgebleven, kan ook met
den besten wil (die iutnsschen nog zeer pro
blematiek is) aan het ministerie geen
noeménswaardigen steun schenken. Yan Lynden
moet dus zijn volgelingen vinden onder de
liberale meerderheid, die sedert lang in staat
'van ontbinding verkeert en als zoodanig in de
organisatie. van 1876 haar zwanenzang beeft
doen hooren. Bij schier elke verkiezing van
leden Her Tweede Kamer wordt reeds sedert
jaren de doorslag gegeven door die kiezers,
die op een degelijke openbare school in de
plaats hunner inwoning gesteld, met de
na?fcionale vrees voor »de Papen" "behebt of van
?» de fijnen'.' afkeerig zijn, maar met bet ge
lijk recht voor allen, waaruit de denkbeel
den der hervormingsgezinden voortspruiten,
in 't minst niet zijn. ingenomen. Deze soort
van kiezers vormde in vroeger jaren de
konservatieve partij, en het ware beter voor
het land geweest, indien dit zoo gebleven
ware. Maar door de verkeerde politiek van
de konservatieve staatslieden aan de eene
zijde, en de begeerte naar sucfeès van de libe
rale leiders aan den anderen kant, zijn deze kie
zers in het liberale kamp terechtgekomen,
waar zij door hun aantal spoedig den boven
toon hebben verkregen. Het natuurlijk ge
volg'hiervan is geweest, d^it bij verkiezingen
voor de Tweede Kamer in liberale
kiesvereenigingen niet meer, gelijk voorheen,
ge.vraagd wordt of een kandidaat de beginselen
van den vooruitgang is toegedaan, maar
men zich integendeel overtuigt ,of bij wel
go^'d anti-roomsch is en of het wel zeker
is,- dat hij aan de schoolwet en andere
orgunieke wetten tittel noch jota zal willen
veranderen. Beantwoordt de kandidaat aan
deze eischeh, dan is in den regel zijn over
winning zeker; is hij niet alleen tegenstan
der van kerkelijke overheersching, maar nog
bovendien man van den vooruitgang, en is
dit laatste by toeval den kiezers ter ooren
gekomen, dan kost het meestal zeer veel
moeite hem naar het Binnenhof te doen
afvaardigen. Welnu, de talrijk vertegenwoor
digde liberalen van deze soort moeten door
den heer van Lynden voor
zijne'koiiservatiefliberale politiek worden gewonnen. Wordt
deze politiek met beleid gevolgd, onthoudt
het ministerie zich zorgvuldig van eiken
maatregel van reaktie gelijk van vooruitgang,
dan schijnt de vorming eener ministerieele
party uit deze stof niet zoo bijzonder moei
lijk. Doch men vergete niet, dat deze
Tweede Kamer de hemel zegene haar
geen braakliggend veld is, maar in een alle
richtingen doorploegde akker; met andere
woorden, dat deze voor het meerendeel sedert
lang op deze groene banken gezeten leden
tot allerlei fraktiën in miniatuur behooren,
welker hoofden -van gelijke proportie hun
eigen eerzieht te bevredigen en hun eigen,
veeten uit te vechten "hebben. Met deze
fractiè'n en hoofden zal de heer van Lynden
bij zijn pogingen tot vorming eener
.konservatief-liberale partij hebben te rekenen.
Indien het geoorloofd was zeer kleine met
zeer groote zaken te vergelijken, ? dan zou
men kunnen zeggen, dat hem soortgelijke
arbeid wacht, als von Bismarck bij het tot
stand brengen der duitsche eenheid heeft
venicht. Van Lynden zal, in den mikroskoop
geplaatst, de evenknie van den gevreesden
duitschen staatsman moeten zijn.
Men zal wellicht meenen, dat hem, in
tegenstelling met zijn voorganger, hefc werk
gemakkelijk gemaakt zal worden door
xwelwillende medewerking en tegemoetkoming
van de zijde der Kroon. Doch ook hierop behoeft
niet al te zeer te worden gerekend. Ben
konstitutioneel vorst als de onze overziet en be
oordeelt de staatszaken gewoonlijk, niet zelf
standig, maar door de oogen en naar het
advies van .zijne raadslieden. Het is een. illusie
te meenen, dat die. raadsleden's Konings ver
antwoordelijke ministers zijn. Dit ware .wel
de gewonschte, ja? voor een zuivere toepas
sing van den parlementairen regeeringsvorm
de eenig mogelijke toestand; maar de wer
kelijkheid is geheel anders. Het is van al
gemeen e bekendheid, dat de Koning omringd
is door raadslieden zonder een zweem van
officieel karakter of erkende bevoegdheid,
wier invloed groot en gewoonlijk in
reaktionnairen geest werkzaam ? is. Men gaat
waarschijnlijk veel te ver, wanneer men den
val van het ininisterie-Kappeyne aan dezen
invloed toeschrijft; dat ministerie is bezwe
ken onder het gewicht van zijn eigen fou
ten. Maar dat de officieuse raadslieden des
Konings zich gedurende de ministerie ule
krisis bij herhaling hebben doen gelden, is
aan geen redelijken twijfel onderhevig. De
oplossing der krisis, het fcpnservatiaf-liberaal
ministeiie-Van .Lynden, kan hun onmogelijk
naar den zin zijn. Voor fret oogenblik is de
heer Van Lynden, die ten hove eenpersona
grata is, hun te machtig^ Maar wie zou
gelooven, dat het rondom den Koning ontbre
ken zal aan intrigues, strekkende om het
nieuwe ministerie, althans in zijne tegen
woordige samenstelling, den voet te lichten,
zo d een bedenkelijke onwetendheid van de
gewoonten van hovelingen in het algemeen
en van de neclerlandscbe in liet bijzonder
aan den dag leggen. Het, nieuwe kabinet is
er geenn aar het hart van de reactionaire om
geving des Konings; en de heer Van Lyn
den zal dit spoedig genoeg ondervinden.
Nu komt het ons voor dat de heer Van
Lynden, om de bezwaren te overwinnen, die
hij zoo van de zijde, der Kroon als van die
deiTweede Kamer te wachten heeft, een sterker
positie in het ministerie had behooren. te
bebben, dan hem thans- is toegekend. De
portefeuille van Buitenlandsche Zaken moge
hier te lande in tijden ' van
buitenlandonlusten eenig belang opleveren, in gewone
sche tijden is zij 'niet veel meer dan
een sinecure. Uit den aard zijner betrek
king komt de. minister van Buitenlandsche
Zaken met .den Koning slechts zelden, met
de State n-öeneraal bijna nooit in aanraking.
De heer Van Lynderi zal, wil hij succes
hebben, ten allen tijde moeten gereedstaan
om zijne politiek van het juste milieu te
verdedigen: .Ireden voor de Kroon, morgen'
in het Parlement. Maar om dat goed te doen,
moet hij in de algemeene politiek tot in alle bij
zonderheden zijn ingewijd, moet hij daarin ge
heel leven. Het is zeer te betwijfelen, of de be
hartiging der buitenlandsche aangelegenheden
van ons vaderland hem hiertoe naar behooren
vermag voor te bereiden. Krachtige eerste mi
nisters hebben hier te lande dan ook nimmer
deze portefeuille voor zich gekozen.
Thorbecke ea Heemskerk wareat steeds als minis
ters van Binnenlandsche Zaken fie ziel van
hun 'Kabinet. Vóór de splitsing van het
Departement van Binnenlands ehe Zaken hadr
den een zoo groote menigte volksbelangen de
revue van het hoofd van dit Departement
te passeeren,- dat hij van zelf in het Par
lement de spil was,' waarom alles draaide.
Nu is het waar, dat de splitsing van dit
Departement hierin verandering gebracht
heeft. Het Departement van Binnenlandsche
Zaken, zooals het thans gesmaldeeld
is,xvereischt geen buitengewone werkkracht meer
en heeft geen dagelijksche betrekkingen meer
met de Staten-Generaal. .Ook was het voor
den nieuwen premier met zijn verleden moei
lijk, zelf de man te zijn die de nieuwe school
wet moest invoeren. Het belangrijke Depar
tement van Waterstaat zal de heer Van
Lynden ongetwijfeld met voorliefde aan den
iegenwoordigen titularis hebben afgestaan.
En. de portefeuille van Justitie kan hij moei
lijk hebben begeerd, nu hét wetboek van
strafrecht aan de orde moet komen; immers
het is bekend, dat het door de staatscom
missie vervaardigd ontwerp in 1877, toen
hij als minister van Justitie aftrad, onder
het stof van dat Departement begravenjag..
Er ware. echter een middel geweest, waar
door de heer Van Lynden den thans door
hem beganen misgreep had kunnen vermij
den. Een middel, waardoor hij zijne positie
tegenover de Kroon en tegenover de
StutenGreneraal had kunnen versterken. Of liever,
waardoor hij zich alsnog versterken kan;
want de aanwending van het middel is ook
nu nog alleszins mogelijk, en althans 'de
heer -Van Lynden is nog in staat de oor
zaak van zwakheid, die hij zelf in zijn mini
sterie gebracht heeft, te verwijderen en tevens
voor de toekomst een zeer gewenschte orga
nisatie tot stand te brengen. Ziehier wat wij
bedoelen. Een van de gewichtigste functië'n
in den constitutioneel en staat s die van den
ambtenaar, dien men hier te lande directeur
van het Kabinet des Konings noemt. Deze
ambtenaar ontvangt en behandelt alle stuk
ken, tot 'den Koning gericht, komt dagelijks
in aanraking met' den Vorst, die uit den
aard der -zaak bij elke voorkomende gele
genheid zijn advies inwint, en is van nature
eene soort van bemiddelaar t.üsschen de hoof
den der ministerieele departementen en den
Koning. Onder den parlementairen regee
ringsvorm kan deze betrekking alleen door
een verantwoordelijk minister niet goed
gevolg worden waargenomen, en wel bij
voorkeur door het hoofd van het Kabinet.
Alle staatszaken toch worden in het,Ka
binet des Konings behandeld, en het is de'
eigenaardige taak van den premier, zijne
politiek dagelijks voor den Koning- bloot te
leggen en haar tevens, zoo dikwijls het noodig
is, in het Parlement te verdedigen. Zoo
wordt het ook In andere, konstitutioneele
landen begrepen en toegepast. Hier te lande
evenwel is de direkteur van het Kabinet
een alleen aan den Koning, en niet aan de
Staten Generaal, verantwoordelijk.ambtenaar,
die, wanneer hij van den aan zijn'e betrek
king verbonden invloed een verkeerd gebruik
maakt, zeer. gemakkelijk de goede werking
van het parlementaire- stelsel kan verijdelen
en een' werktuig kan worden in de hand
van hetgeen men vroeger in .Spanje, »de
Camarilla" noemde. Het was een* groote
fout van den heer Kappeyne, dat hij in
deze regeling, waarvan hem. de nadeelige
werking volkomen bekend was, niet terstond
bij zijn ' optreden verandering gebracht, of
liever, die verandering niet als eerste voor
waarde van zijn optreden gesteld heeft. Im
mers door de benoeming van den heer van
Heeckeren van Keil tot minister van
Bui'tenlandsche' Zaken werd destijds de betrek
king van direktenr van het Kabinet vakant,
en hei kon ,dus niet al te moeilijk vallen,
haar door den premier zelf te doen innemen,
Onder het ministerie-Kappeyne is deae be
trekking evenwel een jaar lang onvervuld
gebleven, en daarna enkele dagen vóór de
behandeling der staatsbegrooting in de Tweede
Kamer bezet door een ambtenaar, van wien
'het bekend was dat hij de politieke richting
van het ministerie niet was toegedaan.
Nataurlijk is het dus -thans moeielijker dan
het twee jaren geleden was, hierin veran
dering te brengen, onmogelijk is het evenwel
voor den heer van Lynden. niet. Voor den
ambtenaar, ' die deze betrekking tot heden
vervult, is wel een andere staatsbetrekking
te vinden; en de reorganisatie kan zeker
het best worden ingevoerd door een staats
man, die ten hove zo'o gezien is als de te
genwoordige premier. .Zij zou ten gevolge
hebben, dat het nieuwe 'Kabinet tégenover
de Kroon een vaster, minder gemakkelijk
teondermijnen stelling verkreeg, en dat de
eerste minister door zijn dagelijksche bezig
heden zelve van den gang van zaken bij de
verschillende .departementen van bestuur op
de hoogte bleef, en meer dan anders mo
gelijk is de geschiktheid erlangde, om de
.staatkunde der Begeering in het Parlement "
te verdedigen en daar een ministerieele meer
derheid te vormen.
Men ziet, dat .wij aan het ministerie van
Lynden een langdurig en voorspoedig leven
toewenscheu. Niet, omdat.wij verwachten,
dat het onze wenschen zal bevredigen; maar
omdat'wij ons vleien, dat het -een,, lang ge
wenschte omkeering in de. partij verhoudingen
hier te lande zal teweegbrengen, de groote
konservatieve party in,eere zal herstellen, en
van de liberalen er juist zoovelen zal over
laten, als met hart en ziel vrienden van den
vooruitgang" zijn. Aan dezen behoort, naar
onze overtuiging, de . toekomst; maar een
toekomst, die nog ver verwijderd ligt, en
die wij gaarne door den heer yan Lyndea'
en de zijnen zouden zien voorbereid. Wirj
durven nauwelijks hopen, dat de heer van
Lynden nu nog veranderen zal wat hij reeds
verkeerd heeft verricht. Onmogelijk w?are
hét evenwel niet. In elk geval kan de door
ons gegeven herhaling van een reeds meer
malen geleverd en nooit 'behoorlijk wederlegd
betoog de uitwerking hebben van den drop
pel, die, door altijd op dezelfde plaats ne
der te vallen, eindigt met den steen uit te
hollen. , .-"*-"'-'
Off wo Bégriffe fekïn, .
Da stelt eïn ' Wort zwr rechten Zeit sich ein.
Waar in de buitenlandsche berichten de
feiten ontbreken, nemen de bladen daarente
gen juist tot de inzichten hunne toevlucht*
B leinighederi worden gecommentarieerd, en
voorspellingen gewaagd om déholle kolommen
te vullen. De politiek' van deze week na
gaande,, vinden we er iederen dag. nieuwe be
wijzen vaa.t De. Petersburgsche-, Berlijner- en
Weenerbladen voeren onder elkander een strijd,
aan welken door de engelsche kwaadstoker*
het gewicht van eene aanstaande oorlogsver
klaring gehecht wordt, ofschoon de feiten waar
over de strijd loopt, door evenveel
tegenstriji'
DOOK
(Vervolg.)
- Wees dan 200 goed hem te zeggen dat
hij op het raadhuis gewacht wordt.... Er is
haast bij, vervolgde de gendarme.
Daarop bracht hij nogmaals de hand aan
zijn driekanten hoed, keerde zich om en ver
liet het huis met denzelfden afgemeten, stap,
die Célestin zulke hevige hartkloppingen be
zorgd had.
Sedert een maand werd M'. Maugars ge
durig op het raadhuis geroepen, zoodat de
boodschap van de gendarme niet de minste
?verwondering teweeg bracht. De kassier ging
naar boven om den patroon te waarschuwen,
en zei lachend: Célestin heeft intus&chen
mooi in angst gezeten.
Célestin antwoordde niet. Het geaiclit van
den gendarme had hem plotseling stom als
. een visch gemaakt, en over zijn lessenaar ge
bogen, schreef Hj lange reien cijfers over, als
een zoete jongen.
Een oogenblik later kwam M.' Maugars be
neden, geheel gereed om uit te gaan. Hij zag
er ernstig ea gewichtig uit, beantwoordde ter
nauwernood den groet, vau zijn klerken, wierp
een strengen blik naar den hoek, waar Céles
tin gezeten was en ging heen.
Eerst des middags keerde hij van het raad
huis terug, en zija eerste werk was Célestin
in 'zijn kabinet te roepen. De angsten van den
armen klerk begonnen op nieuw, met een klop
pend hart begaf hij zich naar boven, en tikte
aan de deur. Binnen! 'riep een barsche stem.
En hij opende de deur.
De bankier zat een brief te schrijven en hield
op toen Célestin in de kamer kwam. 't Was
alsof de patroon er pleizier in had om door
dat wachten de onrust van den armen man
te vertiendubbeleii! Eindelijk keerde hij zich
om, zag Célestin met woedende blikken aan
en riep: ? ,
Gaat gij u nu ook al met de politiek be
moeien, en de daden van de regeering
kritiseeren? En durft gij die oproerige praatjes in
mijn eigen huis voor den dag brengen! 't-Kan
u natuurlijk niet schelen of' ge den man, die
u van de straat heeft opgeraapt, in verdenking
brengt! Dat ge dom waart wist ik/al lang,
maar ik dacht ten minste dat ge hart voor
mij hadt. Gij zijt een slecht en gevaarlijk we
zen..... Gij bijtMiw weldoener in de hand, on
dankbaar monsier dat gij jsijt!....
M. Maugars kende Célestin op zijn duimpje.
Hij wist heel goed dat hij, met op zijn gemoed
te werken, alles van Célestin gedaan zou kun
nen krijgen. En werkelijk'toen de arme jon
gen zich een ondankbaar monster liöorde noe
men, ^prongen hem de tranen in de oogen, en
hij vro-eg zich met vrees en beving af, of zijn
vermetele woorden den patroon werkelijk na
deel zouden hebben toegebracht.
Vergeef mij, mijnheer, stamelde hij be
droefd; ik heb heel verkeerd gedaan; ik had
niet zoo moeten spreken; het spijt mij zoo en
ik vraag u wel nederig ,om verschooning.
Groote gek! vervolgde de bankier, durft
gij uw stem verheffen tegen den vorst, die de
maatschappij gered heeft van den ondergang ?
Weet ge dan niet, ellendige worm, dat een
enkel woord van hem u levenslang naar een
donkere kasemat kan sturen?
Eerst het gevoel, nu de vrees: dat werkte.
Célestin kreeg- kippevel, hij, zag zich zelven
reeds in de handen der gendarmes; hij z§,g
de zaal met rechters, die zijn vonnis uitspra
ken, en den gevangenwagen, waarin men hem
geboeid naar Belle-Isle of naar MomV
SaintMichel voerde.
Och, patroon, ik ben verloren als gij mij
niet helpt! Ik hels het niet verdiend, maar
wees barmhartig ter wille van mijn arme vrouw.
Nu dan! bromde M. Maugars. Ik zal zien
wat ik doe, maar dan begint ge met oprecht
alles te bekennen.... Gij zijt van morgen op
de markt blijven staan om de proklamaties te
lezen? En was die krankzinnige Dr. Desroclies
er ook bij ?
Célestïn boog even het hoofd.
. Gij ziet het, ik weet alles; probeer dus
maai' jiicfc uüi mij vooi- den gek te iiouueii....
Desroclies heeft de papieren afgescheurd en
beleedigende uitdrukkingen gebrnikt tegen
het hoofd van den staat.... Hebt gij alles ge
hoord?
Ja, patroon.
Vertel het mij tot in de kleinste bijzonder
heden. '
Célestin deed het en M. Maugars streek
ondertusschen met zichtbaar welgevallen langs
zijn ruige bakkebaarden.
.Goed, sprak hij. Nu gaat gij met mij mee,
en herhaalt'alles woordelijk ia het bijzijn van
den--prefekt. . ?
Een blos steeg Célestin naar het voorhoofd
en hij kreeg een zeker duister bewustzijn dat
hij in den val gelokt was. Dr. Desroches zou
in het verderf gestort worden, en dat wel door
hem, Tiffeneau, Al de eerlijkheid en edelmoe
digheid van zijn hart kwamen weer boven, en
overwonnen1 de vrees:
Maar, waagde hij te zeggen, dat is een
zware beschuldiging.
Kom, kom, hernam M. Maugars dat zijn
groote woorden! ? Hij richtte zich óp, bleef
voor Célestin s aan, en zei: '
Hoor eens, ja of neen! Weigert gij om
aan de heeren te zeggen wat gij mij verteld
hebt, dan geef ik u van daag nog "uw ontslag.
Ik wil de. verantwoordelijkheid van uw stil
zwijgen niet op mij nemen, ik wil geen man
in mijn dienst hebben, die oproerige
praatjeshoudt en morgen misschien voor 't gerecht
komt, als onruststoker, of medeplichtige yan
onruststokers. Ik geef u vijf minuten tijd om
u te bedenken.
Hij, keerde zich. om en ging weer zitten
schrijven, 't Was vier uur en 't begon al don
ker Ie worden in ufctsonibere kabinetje. Weer
rezen al de schrikbeelden .van gerechtszalen'
en. gévangemvagens voor den armen Célestin
op,, hij zou zijn lieve Marie misschien niet weer
zien.... Een diepe zucht ontsnapte hem, en de
bankier hief het hoofd op.
Ik zal met u mee gaan, stamelde de on
gelukkige klerk. ' - ' - ?
Goed, ga uw hoed halen, en kom dan
weer hier. Maar nog iets.,., als gij aan eenig
levend wezen vertelt, hetgeen gij gaat doen,
dan zit gij morgen achter ',t slot, onthoud dat
goed. . . - .
Vijf minuten ? later ging M. Maugars Weer
naar het raadhuis vergezeld door Célestin, die
hem met gebogen hoofd en knikkende knieën '
.volgde.
De bankier kwam eerst tegen zes uur thuis
en begaf zich terstond naar de kamer van zijn
vrouw, die hem met haar mnizenocgjes vrar
gend aanzag.
Laurette, sprak hij,, terwijl hij zijn hand
schoenen uittrok; de maire is afgezet, ik heb
mijn. benoeming in den zak...,. Morgen zullen
wij, hoop ik, van de Desroches bevrijd zijn....
Alles gaat goed! Maar zorg nu dat Etienne
van avond .niet uitgaat, en laat hij op zijn
woorden passen.
Ee.i half uur later spoedde e'en lange ge
stalte in een ruimen overjas gehuld en met
hoog opgetrokken bonten kraag, zich haastig
voort in de straat Louis XIII. Saint-Clémentin
bezat nog geen , straatlantarens in die dagen,
en het was pikdonker. ' pe onbekende bleef
voor het huis van Dr. Desroches doodstil staan;
hij zag dat er licht was in de bibliotheek en
voorzichtig de klink van het hek oplichtend,
sloop hij zonder 'aan te schellen den gang door
eii'de tïa.p a«ar cU cer^e verdieping. De meid
was in'de keuken aan 't borden wasschen; zij
zong er een yroolijk liedje bij, en hoorde hem
niet naar boven gaan. Hij trad haastig binnen,
en vond den .dokter in. zijn armstoel zitten,
verdiept in een der weinige couranten, die uit
Parijs aangekomen waren. Toen de deur open
ging r hief hij het hoofd op en ontwaarde den
President, die zijn mantel had afgedaan.
Sourdenal! riep hij.
Stil! antwoordde, débezoeker op
geheimzinnigen toon; niemand heeft mij zien binnen
komen, en niemand hoeft te weten dat ik hier
geweest ben. Ge znlt wel begrijpen, ongeluks
vogel, .dat er iets bijzonders aan de hand is.