De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1879 31 augustus pagina 1

31 augustus 1879 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

"Verschijnt iederen Zondagochtend. uitgevers: ELLEKMAN, HARMS & CD Kantoor: Rokin 2. Abonnement ppr 3/m. ... 80 Cts. fr. p. p. 75 Cis. Afzonderlijke Nummers. ." - . 5 » Advertentie!! per regel ............ 15 > INHOUD. Van iyndens's eerste fout. Staatkundig Overzicht. Feuilleton. Het SVde Nederlandsche Taal- en Letterkundig Congres te Meehelen. KUNST. Arti et Amieitiae. LETTERKUNDE. De economische wetgeving in Frankrijk gedurende het jaar 1878. Uit het Dorpsleven. Het Tooneel in het Buiten land. LeidscHe Kroniek. Statistische en Indnstriëele.Mededeelingen. Overzicht van de Effektenmarkt.?Allerlei. Korrespondentie. Handelsoverzicht der^Week. Veilingen. CargalijsÉen. ,Burg. stand. 4- Te linnr zijnde Wonin gen. Schouwburgen, enz. -4- Advertentïn. ' Van lynden's eerste fout. De taak, die de heer van Lynden heeft aanvaard, is ver van gemakkelijk. Zonder een buitengewone mate van beleid zal het heni'niet mogelijk zijn, -in vrede to leven zoowel met de Tweede Kamer als met de _ Kroon. De heer Kappeyne vond bij zijn optreden, nu bijaa twee jaren geleden, enn parlementaire meerderheid voor zich gereed. 'Een meerderheid wel is waar, die tot niet veel anders te gebruiken was dan tot be houd van het bestaande, maar die dan ook voor een ministerie, dat zich aan ? geen in grijpende hervormingen wilde wagen, bijzon der volgzaam beloofde te zijn. De heer van Lynden daarentegen zal zijn partij in het Parlement nog moeten vormen. Van de zijde der kerkelijken wacht hem niets dan tegen werking. Denkelijk zal de oppositie der anti.revolutionnairen, die door de jongste ver kiezingen in aantal maar nog meer in ge halte versterkt zijn, buitengemeen fel, die der Koomsch-Katholieken meer gematigd, maar daarom, niet minder gevaarlijk wezen. De kleine groep konservatieven, welke in de Tweede Kamer is overgebleven, kan ook met den besten wil (die iutnsschen nog zeer pro blematiek is) aan het ministerie geen noeménswaardigen steun schenken. Yan Lynden moet dus zijn volgelingen vinden onder de liberale meerderheid, die sedert lang in staat 'van ontbinding verkeert en als zoodanig in de organisatie. van 1876 haar zwanenzang beeft doen hooren. Bij schier elke verkiezing van leden Her Tweede Kamer wordt reeds sedert jaren de doorslag gegeven door die kiezers, die op een degelijke openbare school in de plaats hunner inwoning gesteld, met de na?fcionale vrees voor »de Papen" "behebt of van ?» de fijnen'.' afkeerig zijn, maar met bet ge lijk recht voor allen, waaruit de denkbeel den der hervormingsgezinden voortspruiten, in 't minst niet zijn. ingenomen. Deze soort van kiezers vormde in vroeger jaren de konservatieve partij, en het ware beter voor het land geweest, indien dit zoo gebleven ware. Maar door de verkeerde politiek van de konservatieve staatslieden aan de eene zijde, en de begeerte naar sucfeès van de libe rale leiders aan den anderen kant, zijn deze kie zers in het liberale kamp terechtgekomen, waar zij door hun aantal spoedig den boven toon hebben verkregen. Het natuurlijk ge volg'hiervan is geweest, d^it bij verkiezingen voor de Tweede Kamer in liberale kiesvereenigingen niet meer, gelijk voorheen, ge.vraagd wordt of een kandidaat de beginselen van den vooruitgang is toegedaan, maar men zich integendeel overtuigt ,of bij wel go^'d anti-roomsch is en of het wel zeker is,- dat hij aan de schoolwet en andere orgunieke wetten tittel noch jota zal willen veranderen. Beantwoordt de kandidaat aan deze eischeh, dan is in den regel zijn over winning zeker; is hij niet alleen tegenstan der van kerkelijke overheersching, maar nog bovendien man van den vooruitgang, en is dit laatste by toeval den kiezers ter ooren gekomen, dan kost het meestal zeer veel moeite hem naar het Binnenhof te doen afvaardigen. Welnu, de talrijk vertegenwoor digde liberalen van deze soort moeten door den heer van Lynden voor zijne'koiiservatiefliberale politiek worden gewonnen. Wordt deze politiek met beleid gevolgd, onthoudt het ministerie zich zorgvuldig van eiken maatregel van reaktie gelijk van vooruitgang, dan schijnt de vorming eener ministerieele party uit deze stof niet zoo bijzonder moei lijk. Doch men vergete niet, dat deze Tweede Kamer de hemel zegene haar geen braakliggend veld is, maar in een alle richtingen doorploegde akker; met andere woorden, dat deze voor het meerendeel sedert lang op deze groene banken gezeten leden tot allerlei fraktiën in miniatuur behooren, welker hoofden -van gelijke proportie hun eigen eerzieht te bevredigen en hun eigen, veeten uit te vechten "hebben. Met deze fractiè'n en hoofden zal de heer van Lynden bij zijn pogingen tot vorming eener .konservatief-liberale partij hebben te rekenen. Indien het geoorloofd was zeer kleine met zeer groote zaken te vergelijken, ? dan zou men kunnen zeggen, dat hem soortgelijke arbeid wacht, als von Bismarck bij het tot stand brengen der duitsche eenheid heeft venicht. Van Lynden zal, in den mikroskoop geplaatst, de evenknie van den gevreesden duitschen staatsman moeten zijn. Men zal wellicht meenen, dat hem, in tegenstelling met zijn voorganger, hefc werk gemakkelijk gemaakt zal worden door xwelwillende medewerking en tegemoetkoming van de zijde der Kroon. Doch ook hierop behoeft niet al te zeer te worden gerekend. Ben konstitutioneel vorst als de onze overziet en be oordeelt de staatszaken gewoonlijk, niet zelf standig, maar door de oogen en naar het advies van .zijne raadslieden. Het is een. illusie te meenen, dat die. raadsleden's Konings ver antwoordelijke ministers zijn. Dit ware .wel de gewonschte, ja? voor een zuivere toepas sing van den parlementairen regeeringsvorm de eenig mogelijke toestand; maar de wer kelijkheid is geheel anders. Het is van al gemeen e bekendheid, dat de Koning omringd is door raadslieden zonder een zweem van officieel karakter of erkende bevoegdheid, wier invloed groot en gewoonlijk in reaktionnairen geest werkzaam ? is. Men gaat waarschijnlijk veel te ver, wanneer men den val van het ininisterie-Kappeyne aan dezen invloed toeschrijft; dat ministerie is bezwe ken onder het gewicht van zijn eigen fou ten. Maar dat de officieuse raadslieden des Konings zich gedurende de ministerie ule krisis bij herhaling hebben doen gelden, is aan geen redelijken twijfel onderhevig. De oplossing der krisis, het fcpnservatiaf-liberaal ministeiie-Van .Lynden, kan hun onmogelijk naar den zin zijn. Voor fret oogenblik is de heer Van Lynden, die ten hove eenpersona grata is, hun te machtig^ Maar wie zou gelooven, dat het rondom den Koning ontbre ken zal aan intrigues, strekkende om het nieuwe ministerie, althans in zijne tegen woordige samenstelling, den voet te lichten, zo d een bedenkelijke onwetendheid van de gewoonten van hovelingen in het algemeen en van de neclerlandscbe in liet bijzonder aan den dag leggen. Het, nieuwe kabinet is er geenn aar het hart van de reactionaire om geving des Konings; en de heer Van Lyn den zal dit spoedig genoeg ondervinden. Nu komt het ons voor dat de heer Van Lynden, om de bezwaren te overwinnen, die hij zoo van de zijde, der Kroon als van die deiTweede Kamer te wachten heeft, een sterker positie in het ministerie had behooren. te bebben, dan hem thans- is toegekend. De portefeuille van Buitenlandsche Zaken moge hier te lande in tijden ' van buitenlandonlusten eenig belang opleveren, in gewone sche tijden is zij 'niet veel meer dan een sinecure. Uit den aard zijner betrek king komt de. minister van Buitenlandsche Zaken met .den Koning slechts zelden, met de State n-öeneraal bijna nooit in aanraking. De heer Van Lynderi zal, wil hij succes hebben, ten allen tijde moeten gereedstaan om zijne politiek van het juste milieu te verdedigen: .Ireden voor de Kroon, morgen' in het Parlement. Maar om dat goed te doen, moet hij in de algemeene politiek tot in alle bij zonderheden zijn ingewijd, moet hij daarin ge heel leven. Het is zeer te betwijfelen, of de be hartiging der buitenlandsche aangelegenheden van ons vaderland hem hiertoe naar behooren vermag voor te bereiden. Krachtige eerste mi nisters hebben hier te lande dan ook nimmer deze portefeuille voor zich gekozen. Thorbecke ea Heemskerk wareat steeds als minis ters van Binnenlandsche Zaken fie ziel van hun 'Kabinet. Vóór de splitsing van het Departement van Binnenlands ehe Zaken hadr den een zoo groote menigte volksbelangen de revue van het hoofd van dit Departement te passeeren,- dat hij van zelf in het Par lement de spil was,' waarom alles draaide. Nu is het waar, dat de splitsing van dit Departement hierin verandering gebracht heeft. Het Departement van Binnenlandsche Zaken, zooals het thans gesmaldeeld is,xvereischt geen buitengewone werkkracht meer en heeft geen dagelijksche betrekkingen meer met de Staten-Generaal. .Ook was het voor den nieuwen premier met zijn verleden moei lijk, zelf de man te zijn die de nieuwe school wet moest invoeren. Het belangrijke Depar tement van Waterstaat zal de heer Van Lynden ongetwijfeld met voorliefde aan den iegenwoordigen titularis hebben afgestaan. En. de portefeuille van Justitie kan hij moei lijk hebben begeerd, nu hét wetboek van strafrecht aan de orde moet komen; immers het is bekend, dat het door de staatscom missie vervaardigd ontwerp in 1877, toen hij als minister van Justitie aftrad, onder het stof van dat Departement begravenjag.. Er ware. echter een middel geweest, waar door de heer Van Lynden den thans door hem beganen misgreep had kunnen vermij den. Een middel, waardoor hij zijne positie tegenover de Kroon en tegenover de StutenGreneraal had kunnen versterken. Of liever, waardoor hij zich alsnog versterken kan; want de aanwending van het middel is ook nu nog alleszins mogelijk, en althans 'de heer -Van Lynden is nog in staat de oor zaak van zwakheid, die hij zelf in zijn mini sterie gebracht heeft, te verwijderen en tevens voor de toekomst een zeer gewenschte orga nisatie tot stand te brengen. Ziehier wat wij bedoelen. Een van de gewichtigste functië'n in den constitutioneel en staat s die van den ambtenaar, dien men hier te lande directeur van het Kabinet des Konings noemt. Deze ambtenaar ontvangt en behandelt alle stuk ken, tot 'den Koning gericht, komt dagelijks in aanraking met' den Vorst, die uit den aard der -zaak bij elke voorkomende gele genheid zijn advies inwint, en is van nature eene soort van bemiddelaar t.üsschen de hoof den der ministerieele departementen en den Koning. Onder den parlementairen regee ringsvorm kan deze betrekking alleen door een verantwoordelijk minister niet goed gevolg worden waargenomen, en wel bij voorkeur door het hoofd van het Kabinet. Alle staatszaken toch worden in het,Ka binet des Konings behandeld, en het is de' eigenaardige taak van den premier, zijne politiek dagelijks voor den Koning- bloot te leggen en haar tevens, zoo dikwijls het noodig is, in het Parlement te verdedigen. Zoo wordt het ook In andere, konstitutioneele landen begrepen en toegepast. Hier te lande evenwel is de direkteur van het Kabinet een alleen aan den Koning, en niet aan de Staten Generaal, verantwoordelijk.ambtenaar, die, wanneer hij van den aan zijn'e betrek king verbonden invloed een verkeerd gebruik maakt, zeer. gemakkelijk de goede werking van het parlementaire- stelsel kan verijdelen en een' werktuig kan worden in de hand van hetgeen men vroeger in .Spanje, »de Camarilla" noemde. Het was een* groote fout van den heer Kappeyne, dat hij in deze regeling, waarvan hem. de nadeelige werking volkomen bekend was, niet terstond bij zijn ' optreden verandering gebracht, of liever, die verandering niet als eerste voor waarde van zijn optreden gesteld heeft. Im mers door de benoeming van den heer van Heeckeren van Keil tot minister van Bui'tenlandsche' Zaken werd destijds de betrek king van direktenr van het Kabinet vakant, en hei kon ,dus niet al te moeilijk vallen, haar door den premier zelf te doen innemen, Onder het ministerie-Kappeyne is deae be trekking evenwel een jaar lang onvervuld gebleven, en daarna enkele dagen vóór de behandeling der staatsbegrooting in de Tweede Kamer bezet door een ambtenaar, van wien 'het bekend was dat hij de politieke richting van het ministerie niet was toegedaan. Nataurlijk is het dus -thans moeielijker dan het twee jaren geleden was, hierin veran dering te brengen, onmogelijk is het evenwel voor den heer van Lynden. niet. Voor den ambtenaar, ' die deze betrekking tot heden vervult, is wel een andere staatsbetrekking te vinden; en de reorganisatie kan zeker het best worden ingevoerd door een staats man, die ten hove zo'o gezien is als de te genwoordige premier. .Zij zou ten gevolge hebben, dat het nieuwe 'Kabinet tégenover de Kroon een vaster, minder gemakkelijk teondermijnen stelling verkreeg, en dat de eerste minister door zijn dagelijksche bezig heden zelve van den gang van zaken bij de verschillende .departementen van bestuur op de hoogte bleef, en meer dan anders mo gelijk is de geschiktheid erlangde, om de .staatkunde der Begeering in het Parlement " te verdedigen en daar een ministerieele meer derheid te vormen. Men ziet, dat .wij aan het ministerie van Lynden een langdurig en voorspoedig leven toewenscheu. Niet, omdat.wij verwachten, dat het onze wenschen zal bevredigen; maar omdat'wij ons vleien, dat het -een,, lang ge wenschte omkeering in de. partij verhoudingen hier te lande zal teweegbrengen, de groote konservatieve party in,eere zal herstellen, en van de liberalen er juist zoovelen zal over laten, als met hart en ziel vrienden van den vooruitgang" zijn. Aan dezen behoort, naar onze overtuiging, de . toekomst; maar een toekomst, die nog ver verwijderd ligt, en die wij gaarne door den heer yan Lyndea' en de zijnen zouden zien voorbereid. Wirj durven nauwelijks hopen, dat de heer van Lynden nu nog veranderen zal wat hij reeds verkeerd heeft verricht. Onmogelijk w?are hét evenwel niet. In elk geval kan de door ons gegeven herhaling van een reeds meer malen geleverd en nooit 'behoorlijk wederlegd betoog de uitwerking hebben van den drop pel, die, door altijd op dezelfde plaats ne der te vallen, eindigt met den steen uit te hollen. , .-"*-"'-' Off wo Bégriffe fekïn, . Da stelt eïn ' Wort zwr rechten Zeit sich ein. Waar in de buitenlandsche berichten de feiten ontbreken, nemen de bladen daarente gen juist tot de inzichten hunne toevlucht* B leinighederi worden gecommentarieerd, en voorspellingen gewaagd om déholle kolommen te vullen. De politiek' van deze week na gaande,, vinden we er iederen dag. nieuwe be wijzen vaa.t De. Petersburgsche-, Berlijner- en Weenerbladen voeren onder elkander een strijd, aan welken door de engelsche kwaadstoker* het gewicht van eene aanstaande oorlogsver klaring gehecht wordt, ofschoon de feiten waar over de strijd loopt, door evenveel tegenstriji' DOOK (Vervolg.) - Wees dan 200 goed hem te zeggen dat hij op het raadhuis gewacht wordt.... Er is haast bij, vervolgde de gendarme. Daarop bracht hij nogmaals de hand aan zijn driekanten hoed, keerde zich om en ver liet het huis met denzelfden afgemeten, stap, die Célestin zulke hevige hartkloppingen be zorgd had. Sedert een maand werd M'. Maugars ge durig op het raadhuis geroepen, zoodat de boodschap van de gendarme niet de minste ?verwondering teweeg bracht. De kassier ging naar boven om den patroon te waarschuwen, en zei lachend: Célestin heeft intus&chen mooi in angst gezeten. Célestin antwoordde niet. Het geaiclit van den gendarme had hem plotseling stom als . een visch gemaakt, en over zijn lessenaar ge bogen, schreef Hj lange reien cijfers over, als een zoete jongen. Een oogenblik later kwam M.' Maugars be neden, geheel gereed om uit te gaan. Hij zag er ernstig ea gewichtig uit, beantwoordde ter nauwernood den groet, vau zijn klerken, wierp een strengen blik naar den hoek, waar Céles tin gezeten was en ging heen. Eerst des middags keerde hij van het raad huis terug, en zija eerste werk was Célestin in 'zijn kabinet te roepen. De angsten van den armen klerk begonnen op nieuw, met een klop pend hart begaf hij zich naar boven, en tikte aan de deur. Binnen! 'riep een barsche stem. En hij opende de deur. De bankier zat een brief te schrijven en hield op toen Célestin in de kamer kwam. 't Was alsof de patroon er pleizier in had om door dat wachten de onrust van den armen man te vertiendubbeleii! Eindelijk keerde hij zich om, zag Célestin met woedende blikken aan en riep: ? , Gaat gij u nu ook al met de politiek be moeien, en de daden van de regeering kritiseeren? En durft gij die oproerige praatjes in mijn eigen huis voor den dag brengen! 't-Kan u natuurlijk niet schelen of' ge den man, die u van de straat heeft opgeraapt, in verdenking brengt! Dat ge dom waart wist ik/al lang, maar ik dacht ten minste dat ge hart voor mij hadt. Gij zijt een slecht en gevaarlijk we zen..... Gij bijtMiw weldoener in de hand, on dankbaar monsier dat gij jsijt!.... M. Maugars kende Célestin op zijn duimpje. Hij wist heel goed dat hij, met op zijn gemoed te werken, alles van Célestin gedaan zou kun nen krijgen. En werkelijk'toen de arme jon gen zich een ondankbaar monster liöorde noe men, ^prongen hem de tranen in de oogen, en hij vro-eg zich met vrees en beving af, of zijn vermetele woorden den patroon werkelijk na deel zouden hebben toegebracht. Vergeef mij, mijnheer, stamelde hij be droefd; ik heb heel verkeerd gedaan; ik had niet zoo moeten spreken; het spijt mij zoo en ik vraag u wel nederig ,om verschooning. Groote gek! vervolgde de bankier, durft gij uw stem verheffen tegen den vorst, die de maatschappij gered heeft van den ondergang ? Weet ge dan niet, ellendige worm, dat een enkel woord van hem u levenslang naar een donkere kasemat kan sturen? Eerst het gevoel, nu de vrees: dat werkte. Célestin kreeg- kippevel, hij, zag zich zelven reeds in de handen der gendarmes; hij z§,g de zaal met rechters, die zijn vonnis uitspra ken, en den gevangenwagen, waarin men hem geboeid naar Belle-Isle of naar MomV SaintMichel voerde. Och, patroon, ik ben verloren als gij mij niet helpt! Ik hels het niet verdiend, maar wees barmhartig ter wille van mijn arme vrouw. Nu dan! bromde M. Maugars. Ik zal zien wat ik doe, maar dan begint ge met oprecht alles te bekennen.... Gij zijt van morgen op de markt blijven staan om de proklamaties te lezen? En was die krankzinnige Dr. Desroclies er ook bij ? Célestïn boog even het hoofd. . Gij ziet het, ik weet alles; probeer dus maai' jiicfc uüi mij vooi- den gek te iiouueii.... Desroclies heeft de papieren afgescheurd en beleedigende uitdrukkingen gebrnikt tegen het hoofd van den staat.... Hebt gij alles ge hoord? Ja, patroon. Vertel het mij tot in de kleinste bijzonder heden. ' Célestin deed het en M. Maugars streek ondertusschen met zichtbaar welgevallen langs zijn ruige bakkebaarden. .Goed, sprak hij. Nu gaat gij met mij mee, en herhaalt'alles woordelijk ia het bijzijn van den--prefekt. . ? Een blos steeg Célestin naar het voorhoofd en hij kreeg een zeker duister bewustzijn dat hij in den val gelokt was. Dr. Desroches zou in het verderf gestort worden, en dat wel door hem, Tiffeneau, Al de eerlijkheid en edelmoe digheid van zijn hart kwamen weer boven, en overwonnen1 de vrees: Maar, waagde hij te zeggen, dat is een zware beschuldiging. Kom, kom, hernam M. Maugars dat zijn groote woorden! ? Hij richtte zich óp, bleef voor Célestin s aan, en zei: ' Hoor eens, ja of neen! Weigert gij om aan de heeren te zeggen wat gij mij verteld hebt, dan geef ik u van daag nog "uw ontslag. Ik wil de. verantwoordelijkheid van uw stil zwijgen niet op mij nemen, ik wil geen man in mijn dienst hebben, die oproerige praatjeshoudt en morgen misschien voor 't gerecht komt, als onruststoker, of medeplichtige yan onruststokers. Ik geef u vijf minuten tijd om u te bedenken. Hij, keerde zich. om en ging weer zitten schrijven, 't Was vier uur en 't begon al don ker Ie worden in ufctsonibere kabinetje. Weer rezen al de schrikbeelden .van gerechtszalen' en. gévangemvagens voor den armen Célestin op,, hij zou zijn lieve Marie misschien niet weer zien.... Een diepe zucht ontsnapte hem, en de bankier hief het hoofd op. Ik zal met u mee gaan, stamelde de on gelukkige klerk. ' - ' - ? Goed, ga uw hoed halen, en kom dan weer hier. Maar nog iets.,., als gij aan eenig levend wezen vertelt, hetgeen gij gaat doen, dan zit gij morgen achter ',t slot, onthoud dat goed. . . - . Vijf minuten ? later ging M. Maugars Weer naar het raadhuis vergezeld door Célestin, die hem met gebogen hoofd en knikkende knieën ' .volgde. De bankier kwam eerst tegen zes uur thuis en begaf zich terstond naar de kamer van zijn vrouw, die hem met haar mnizenocgjes vrar gend aanzag. Laurette, sprak hij,, terwijl hij zijn hand schoenen uittrok; de maire is afgezet, ik heb mijn. benoeming in den zak...,. Morgen zullen wij, hoop ik, van de Desroches bevrijd zijn.... Alles gaat goed! Maar zorg nu dat Etienne van avond .niet uitgaat, en laat hij op zijn woorden passen. Ee.i half uur later spoedde e'en lange ge stalte in een ruimen overjas gehuld en met hoog opgetrokken bonten kraag, zich haastig voort in de straat Louis XIII. Saint-Clémentin bezat nog geen , straatlantarens in die dagen, en het was pikdonker. ' pe onbekende bleef voor het huis van Dr. Desroches doodstil staan; hij zag dat er licht was in de bibliotheek en voorzichtig de klink van het hek oplichtend, sloop hij zonder 'aan te schellen den gang door eii'de tïa.p a«ar cU cer^e verdieping. De meid was in'de keuken aan 't borden wasschen; zij zong er een yroolijk liedje bij, en hoorde hem niet naar boven gaan. Hij trad haastig binnen, en vond den .dokter in. zijn armstoel zitten, verdiept in een der weinige couranten, die uit Parijs aangekomen waren. Toen de deur open ging r hief hij het hoofd op en ontwaarde den President, die zijn mantel had afgedaan. Sourdenal! riep hij. Stil! antwoordde, débezoeker op geheimzinnigen toon; niemand heeft mij zien binnen komen, en niemand hoeft te weten dat ik hier geweest ben. Ge znlt wel begrijpen, ongeluks vogel, .dat er iets bijzonders aan de hand is.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl