Historisch Archief 1877-1940
DE AMSÏJEEÖAMSISH, Tf E K K B L A
TOOE NEDEBLAHD.
Nu de geruststellende feiten voor Rusland.
De Duitsche scbrijver heeft twee elementen
vergeten, die. toch ook mee mogen tellen in
zijn beschouwing. De zedelijke kracht der pu
blieke opinie doet zich ra onze dagen van
journalismej in niet geringe mate gelden, ©n
het zou misschien niet ten voordeele van
Duitsehland zijn, indien het zich in den oorlog
verbond met eene beidensche, onparlementaire,
onverantwoordelijke, onzedelijke, wreedaardige
en troawelooze natie. Meer kracht heeft, het
andere, argument, de mogelijkheid, bijna de
zekerheid, dat het prestige van Rusland in
Oost-Aziëop meer berust dan op de Russische
troepen. De overheersching heeft reeds zoolang
geduurd, de omkqoperij zou met kleinigheden
zooveel uitwerken, het vooruitzicht de rijke
Chiöeesche 'steden te plunderen zou zoo
uit.okkend zijn, dat Rusland gansche stammen
op Peking zou kunnen afzenden, die op zijn
minst even goede soldaten, en allicht even goed
lewapend zouden zijn, als de Chineezen. Eenige
van die zwervende stammen die onder Rus
sisch beheer staan Kijn al zeer te duchten, en
ofschoon ze meer voor zichzelven dan. voor
Rusland zouden vechten, zou de Russische
regeerïng, als za voor haar bestaan in Europa
streed, niet op gewetensbezwaren in de keuze
der middelen mogen zien. Men weet nog te
weinig- van de feiten om zich eene goede
opiBie te kunnen vormen, maar de Diiitsche
stra,egen rekenen te veel op officicele berichten
omtrent geregelde troepen, en vergeten dat in
deze afgelegen hoeken 'aan het eind van de
?wereld iedere stam min of meer een leger is,
en Rusland nu getoond heeft het geheim te ken
nen om van Baskieren, Kirgiezen en Kozakken
joede soldate-n te maken, zelfs trouw aan hare
zaak. Zij zijn dikwijls genoeg bij gedeelten
opgestaan, maar tegen een ambtenaar, niet
.egen Rusland, en in geen geval voor China;
ij zullen ook allicht even bevreesd zijn voor
iet juk van Peking als voor dat van Rusland,'
, niet zeer zw.aar drukt, en hoe weinig zacht
soms, niet als het Ghineesche sonis totale uit
moording als straf uitspreekt en volvoert, en
;ooh ook reeds twee eeuwen lang zich voort
durend doet gelden. De hand van Rusland
neemt niet veel en drukt niet zwaar, terwijl
de ChineezeB, alles regelend, alles met
ambtenabezettend, zich gehaat maken ; alleMahouie»
daansehe stammen zouden zich zeker het eerst
aan Rusland onderwerpen, en het lot van
lashgar ia -ook geene aanmoediging geweest
im naar de bescherming van China te doen
wenschen.
mengd met eene rijke parvenn-maatschappij van
allerlei natiën die zich om de groote namen heen
beweegt, probeert kennissen te maken, en als
een glorie naar huis de herinnering
medeneemt, dat zij naast Lord B heeft gezeten, of
eene krant toegereïkt aan den markies -van C.
Kissingen is iets geheel anders; de natuur
geeft er niet geheel wat Homburg geeft; toch
heeft de had-administratie door aanleg van
een woud" en het exploiteeren van cascades"
het hare er toe gedaan. De Curtase is er dan
ook hoog, 30 Mark. Het publiek is er geheel
anders. Hier hebt gij ware zieken; met-tamme,
zwaarmoedige gezichten komen ze 's morgens
aan de bron, warmen hun glas boven een
spirituslamp, drinken het leelijke water, ver
tellen elkaar van hun genezing, en gaan brood
koopen. Daar toch de boter verboden is, heb
ben de bakkers van Kissingen er hun heil in ge
zien, het brood zoo lekker mogelijk temaken,
en spreiden ieder op een tafeltje hunne etalage
langs de promenade uit. Men gaat daar uit
zoeken, maar mag het eerst aan tafel opeten.
De dokters zijn er onverbiddelijk. Behalve de
wezenlijk erge zieken, vindt men er de groote
ernstige diplomaten die liever niet in de groote
wereld gaan; Bismarck en eenige anderen:
voorts een enkele Engelschman, zeer weinige
Franschen, en kleine Duitsche farailiën uit de
burgerstand, die het er niet duur, en ongege
neerd vinden. Het schijnt dat het 'bier niet
verboden is, althans de eene Bock na den
ander wordt verorberd in de
avondbijeeuko'msten dezer matige burgers, om hen te troosten
over den onaangenamen nasmaak van het bron
water van.'s morgens.
De Duitscho plaatsjes waar men 's zomers
jezondheid en berglucht gaat inademen, kun
nen gevoeglijk verdeeld worden in Genusa"
laden- en Geschaft" baden. Homburg mag
als een der vele typen van de eerste, Kissingen
lis de meest in 't oogvallende der laatste
bechouwd worden. Hoewel naar 't schijnt, de
jeneeskrachtïge eigenschappen der baden
zoowat overeen komen, daar ze beide als een middel
,egöri tallooze verwante kwalen worden aan
geprezen, staan deze wateren zoozeer op den
achtergrond, dat hunne overeenkomst niets
:ot het karakter der plaatsen afdoet. Al zijn
de gouden dagen van de speelbank, die
Hommrg's reputatie gevestigd hebben, voor altoos
voor'bïj, de roem dei- badplaats is gebleven.
t Is nog1 steeds klaarblijkelijk een stadje
ran genot; de sierlijke villa's en uitlokkende
'arni's met groote openslaande deuren en
leerlijke balcons au premier, die in de laatste
.wintig jaren door speculanten aan elkaar
geilazen zijn, worden blijkbaar nog eren goed
verhuurd als tijdens de bank. Déhotels zijn
n het badseïzoen zoo overvol, dat de
kasteeins zich,'als zij het verkiezen, de weelde kan
nen veroorlooven doof te blijven voor alle
wenschen en klachten hunner gasten. Maar,1
aten ook soms de diners te Homburg iets of
veel te wenschen over, men heeft althans het
recht zich te beklagen: de patiënten worden
er niet door eeu spartaansch régime onder
den duim gehouden. Te Kissingen wordt
daarróegen het dieet zoo streng gereglementeerd,
dat de kellners beginnen met zich te verzetten
als men 'om boter vraagt, en de kastelein
(indigt met er een extra post voor op uw
nota te zetten, -als gij eigenzinnig genoeg zijt
e toch. te willen hebben. Te Homburg kan
men alles krijgen wat men wil, maar het is
dikwijls een' groot beawaar het fatsoenlijk
:oebereid te krijgen. Men ziet wel
gezelsekapes die" zich vereenigen om den eenen dag na
den anderen op etenstijd uit fourrageeren te
ifaa'n, en de variatïen in de keukens der
verschilende hotels te gaan bestudeeren; ook pic-nics
naar de herberg op den topman den Feldsberg l
zijn dikwijls aan de orde. De Engelschen die
Londen hun season meegemaakt hebben,
lomen te Homburg uitrusten; afgemat,
verlenst, na de zware diners en de zware debat
ten; hunne dochters, af gedanst en geblaseerd,
komen er wat frische lucht en kalme "bewe
ging zoeken. De doktoren van de plaats weten
precies welk een soort van behandeling zij
voor dit. soort zieken moeten voorschrijven.
Verveling 7en plotselinge stilte zouden juist
dienen om de afgematte naturen voor goed het
boekje om te doen gaan. De doktoren laten
2e dan wandelen, zout water slurpen in den
verkwikkenden morgenwind die van de frissche
lioogten van het 'Tannusgebergte. de vroolijke
tuinen doorwaait. !Ze laten ze op behoorlijken
föjd naar bed gaan, daaT er'toch geen reden
is om op te blijven, en opstaan,'vroeg genoeg
om honger te krijgen voor een behoorlijk
ontbijt. He.t bergbeklimmen, de wandeling en
de muziek leiden tot een lunch en .een mid
dagmaal; voor welke de eetlust, niet ontbreekt,
en zonder te weten hoe ver de natuur
acliteruitgeholpen was, hrengt men haar weer in
staat voor een volgende campagne.' Het publiek
van Homburg is dan "ook licht te herkennen.
Engelsche pairs, advokaten, politieke personen
niet hunne vrouwen, die er een schyn van
hare groote manieren en groote toiletten uit
Londen 'niet kunnen afwennen, maar er toch
200 min mogelijk aaa toegeven, zrjn er
verIn het nauwste verband met de opheffing
der slavernij in de Vereenigde Staten van
Noord-Amerika, staat de naam van een mauT
die niet onvermoeiden ijver, door woord en
schrift voor de vrijmaking der slaven gestre
den heeft, en aan wien, als aan een der hoofd
leiders, de oplossing van dit gewichtig vraag
stuk mede te danken is; een naam, die na
ange jaren nog met hoogachting en dank-'
baarheid genoemd zal worden: William Ll'oyd
Garrison heet de m en s ch en vriend, wiens over
lijden te New-York onlaügs door de
Amerikaansche bladen vermeld werd. :
Den 12deu December 1804 te Newburyport,
in Massachusetts, als de zoon van 'arme, wei
nig bekende ouders geboren, verloor hij zijn
vader op zeer jeugdigen leeftijd; zijn moeder,
die tot de sekte der Baptisten behoorde, gaf
hem een streng godsdienstige opvoeding. Nadat
hij gedurende korten tijd bij een schoenmaker
in de leer was geweest, werd hij in een druk
kerij geplaatst en ondernam op zijn 21ste jaar
de uitgave van een te Newburyport verschij
nende krant The fre-e -Press; het stadje was
toen echter reeds oud en in verval en de "on
derneming mislukte. Daarop begaf hij zich
naar Boston, werkte daar eenige maanden in
een drukkerij en gaf vervolgens een blad uit,
dat de -matigheidsbeweg'ing ondersteunde 'The
naiional PhUanthropist. Reeds in 1828- liet
hij echter die onderneming varen, om in
Benning (Yermout) de leiding van een nationaal
republikeinsch blad The Journal of the Times
op zich te nemen. Deze krant ondersteunde
de herkiezing van John Quincy Adams tot
president der Yereenigde Staten, en trachtte
tegelijkertijd het streven' der
matigheidsapostels, de anti-slavernijbewegÏHg en andere her
vormingsplannen te begunstigen. Vooral be
vorderde Garrison het in omloop brengen en
de onderteekening van adressen, waarin "bij het
kongres op de afschaffing der slavernij in den
Staat Columbia werd aangedrongen. Toen ech
ter Adams voor zijn tegen-kandidaat Andreas.
Jackson, wijken moest en de emancipatie-be
weging in Yermout weinig ondersteuning vond,
leidde The Journal of fhe Tilnes esn
zeer'kommerlijk bestaan. Door een vriend en geestver
want, Benjamin Lurrdy overgehaald om zich te
Baltimore te vestigen, werd hij daar in 1829 me
de-uitgever van den Grenius, een blad geheel aan
de afschaffing der slavernij gewijd. Zijn krach
tige, soms heftige artikels eischten
onmiddelijke en onvoorwaardelijke "vrijmaking der ne-'
gerslaven, als het recht -van de slaven en de
plicht van de meesters"; van uitstellen en halve
maatregelen wilde hij niet ho-oren; van zijn
standpunt uit veroordeelde hij fconsequent het
kolonisatieplan, om buitenslands
neger-koloniën te 'stichten, en verklaarde elke handel
wijze, die eenige sympathie voor de
slavenhouders verried, voor een groote misdaad. Taan
lij later den slavenhandel langs de kust
tusechen Baltïmore en Kew-Orleans, met den naam
van binnenlandsche zeerooverij bestempelde en
verscheiden inwoners van Baltimore, die aan
dezen handel deelnamen, met name noemde,
-werd hij door. die lieeren wegens grooten las
ter" aangeklaagd, en veroordeeld tot 50 Doll.
boete en de kosten; toen hij zich daarin niet
wilde schikken, werd hij in de gevangenis ge-,
zet. Dit geval baarde groot opzien n de
Yereenïgde Staten, en de emancipatie-maatschappij
van Noord-Carolina teekende zelfs protest tegen
deze handelwijze aan. Toch bleef hij een week
of zes in de gevangenis, totdat een rijk
NewTorksch koopman het noodige geld voor hem
betaalde. Toen hij vrij was, nam hij afscheid
van Lundy en de Qr'enms en begaf zich naar
"Washington, de hoofdstad der Unie, met het
plan om een anti-slavemijblad int te geven.
Ten gevolge van allerlei tegenkanting in de
groote steden bij gelegenheid zijner openbare
voorlezingen ondervonden, besloot hij zijn
blad liever te Boston uit te geven. Hét eerste
nommer van Jie Liberator kwam den Isten Jan.
1831 "uit. In dit blad, dat tot motto had ge
kozen de'spr-euk: De wereld is mijn vader-r
laad en alle mênsehen zijn-mijn medeburgers",
voerde hij gedurende een-en-dertig jaren, een
waren verdelgingsoorlog tegen de
.negerslavernij, nooit , kwartier aannemend óf gevend.
Hij verbond 'zich met gelijkgezinde mannen en
stichtte liet Amerika,ansche
Aixti-slavernijverl ^
-bond, welks voorzitter hij gedurende twintig
jaren geweest is. In .verscheiden streken der
Unie -vormH-en zieïi vertakkingen\ van dat verr
bond en de zaak der emancipatie werd door'
boeken, vlugschriften en openbare voorïezin-,
gen bevorderd. Ook naar Engeland begaf hij
zich en stelde zich daar met Wilberforce,
Breugham en andere vrijzinnige mannen in
verbinding. Smaadredenen noch. bedreigingen
korxien hem den eenmaal ingeslagen weg doen
verlaten; zijn Overtuiging bracht hem meei'dan
eens in levensgevaar; bijv. ie'Boston, waar bij
door een woeste völksmenïgte langs de siraten
voortgesleurd werd en ter nauwenaood aan
den dood ontkwam.
Bij het uitbarsten van den oorlog tu'sschen
Koord- en Zuid-Amerika in 1861 trok een
zijner zonen als officier, met het Unie-leger
tegen de rebellen en slavenhouders te velde,
en streed dapper mede voor het behoud der
Unie en de vrijmaking der negerslaven. Toen
de telegraaf op den Isten Januari 1864, te
Boston de tijding bracht, dat president Lincoln
de bekende emancipatie-proklamatie uitgevaar
digd had, waarbij aan de negerslaven de vrij
heid geschonken werd, had aldaar een groote
volks verzameling plaaÈs, waarvan Grarrison een
der meest gevierde helden was. Op den Isten
Januari 1865 verscheen het laatste nummer
van den Jjïberator,.waarin Garrison van zijn
lezers afscheid nam, omdat zijn doel, de uit
roeiing der slavernij, bereikt was. 'Later bracht
hij nogmaals een bezoek aan Engeland, waar j
hij met allerlei eerbewijzen ontvangen werd.
De kracht en energie, waarmede Garrison j
het eenmaal gekozen doel vervolgd heeft, is
boven allen lof verheven, en zijn naam is. met
de geschiedenis der Vereenigde Staten
samengeweven, maar .aan den anderen kant valt
het niet te loochenen, dat hij en zijn aanhan- j
gers zich dikwijls te ver hebben laten vervoe
ren door den dweepzieken ijver, waarmee zij
hun'plannen wilden doorzetten.
BUD. DOEHS.
't Is sinds onheugelijke jaren de gewoonte
geweest, dat men. op 't Leidsche plein in de j
maaod .September een zoogenaamd"kermisstuk
vertoonde, en ofschoon de kermis reeds sedert i
eenige jaren is afgeschaft, is 't tot nog tóe in
de tooneelwereld zóó gebleven.
Daarom opende de nieuwe Direktie, de heeren
van Olldfen, Moor en Veltman den Stads-'
schouwburg ook. ditmaal met een stuk a grand ,
spectacle, dat in rijkdom van dekoratiën en \
Jtostumes, een waardig, tegenhanger van de j
Keis om de "Wereld" mag worden genoemd. Ge- ;
woonlijk valt in dergelijke stukken meer schoons
te zien dan te hooren, en zullen daarom lief
hebbers van salonstukken er hun gading niet
in vinden. Zij echter die van een kermisstuk j
houden, zullen zich een gang naar 't Leidsche'
plein niet beklagen. Er zijn zeer Teel vermake- j
lijketooneeltjes n De atlantic-pacific-company"
en menigmaal schaterden de "engelen, zoowel
als de minder hooggeplaatste bezoekers om de
benauwde toestanden waarin de Professor in
de Chirurgie, de reiziger tegen wil en> dank
.zich bevindt. De heer Bigot vervult die rol,
inet een eigenaardig komisch talent, en heeft
door de jolige koepletten die hij in 't achtste
tafereel zingt, menig voorhoofd ontrimpeld.
Zoek ^geen aangrijpende tooneelen, noclii
treffende toestanden in de Pacific Gompa'ny,
maar ga er heen om te lachen en te genieten
van de prachtige dekoratiën en optochten, de
vroolijke quodlibets, zangnomnie,rs en kostumen,
en g-e zult tevreden zijn.
De Chineesche straat is waarlijk alleraardigst,
en de zaal der hoogste gelukzaligheid, is schit
terend.
Het maaneffect in 't laatste tooneël en inde
haven van Dover met de vertrekkende
stoombooten is buitengewoon fraai.
Over 't algemeen verdient de régie een woord
van lof voor de keurige mise en scène vooral
omdat, naar men ons verzekerd heeft,
hetgeheele stuk in nog geen week werd ingestu
deerd.
^Ve -hopen binnen kort over de krachten van
't nieuwe gezelschap een grondiger oordeel te
kunnen -vellen, dan men door 't zien van eem
kermisstuk zich vormen Tsan.
i tooners. Het kluchtspelachtige trad ook daar
| sterker op den voorgrond dan men wenschen
12011. . Vooral de dames-artisten seitenen van
? -Dokter Klatts als blijspel geen zeer hoogen
- dunk te bezitten. De zwakke zijde van het.
| Rotterdamsche gezelschap kon kwalijk
duide1 lijker worden aangetoond dan door de bezet
ting der vrouwenrollen in dit werk. Mevr.
van Offel-Kley miste het gemoedelijke en
een, voudige en ook het gedistingeerde dat' de
opJY-atting en het spel van Mevr. Sluiters
^onderscheidde. De mevrouw Ktaus van de
eerste was vinnig en hard vergeleken' "bij die
van de laatste. Mevr. Faassen scheen ons toe
evenmin Mevr. Stoetz te evenaren in de voor
stelling dier trouw-e en goedige schaon wat
driftige ziel als de oude Marianne. Integen
deel herinnerde het voorkomen, de gebaren en
voordracht van de Eotterdamschèhuishoudster
aan de teedere wederheli't van Jan Klaassen.
Men scheen geneigd deze anders
verdienstelijke artiste een zoodanige opvatting te
betwisten.
Het is niet de schuld van Mej. E. van Kijk j
dat wij voor goed bedorven zijn ten opzichte
van jonge meisjes nu Anna Sablairolles en
Tonia Poolman elkander in die rollen de
eerepalm betwisten, (laat .ons overtuigd zijn:
in overdrachtelijken zin). Het;aarcüge dienst
meisje van Mej. Bourette konden wij evenmin
vergeten.
Yan de darnes scheen ons Mevr. Egener-van
Dam de beste toe. Yooral in de ernstige too
neelen voldeed zij ten zeerste. '
In het algemeen lag in het spel der dames
iets kards en schriels en dat kan aen stuk als
Doltter Klmts waarlijk niet velen zonder heel
veel ongenietbaars te,krijgen. Yoor een-deel
echter is dit wellicht toeteschrijven. aan de vrij
ruwe en slordig' bewerkte vertaling. Nog ver
weet .men den vertolker van Larronge iets an
ders. En wel het gemis aan puntigheid, efl
pittigheid. Vele uitdrukkingen en gezegden
die door de Amsterdamsche vertaling een on
gemeen sukees hadden, gingen bij de Rotter
dammers verloren. Door dergelijke tekortko
mingen hadden wat de mannen betreft
vooral geleden de partijen van Dr. Klaus en
zijn knecht Lubowski. Het spel der heeren
D. Haspels en van Zuyleüwas o. i. met het
zelfde gebrek behebt. Naar ons toescheen miste
de eerste die zeggingskracht en dien'rijken hu
mor die vooral in deze rol den heer Morin
stempelen tot een voortreffelijk artist. De heer
Haspels vertoonde een fatsoenlijken geneesheer
die door drukke bezigheden wel eens te kort
schoot als echtgenoot en vader maar in uiter
lijk zoowel als in manieren een net mensch"
was en bleef. Het klonk bijna onverklaarbaar
toen ~hy zich noemde: een oude brommige va
der. Het .kortaahgebonde., ietwat burgerlijke
en overdrevene ,door den heer Morin met zoo
veel entrain weergegeven konden wij in Dr.
Klaus uit Rotterdam niet terugvinden. Kleur
loos'was zijn spel vergeleken bij dat van. Morin.
let schoqne tooneeltje,i om iets te noemen,
tnsschen Emma en haren vader voldeed zoo
wel wat betreft de vertaling als de
mise-enscène en het. spel vrij wat minder dan bij het
Nederl. TooneeL
De heer Jacques de Boer heeft mede met
zijn Lubowski o. i. meer gewoekerd dan de
heer van Zuylen. Het stijve en pedante van
den would-be assistent werd bij den laatsten
^oo goeo! als niet opgemerkt. De lieer van
Zuylen is een gewone knecht die eenige
donimigheden debiteert. Ook- hem was- de taal der'
bewerking tot weinig, voordeel.
Een lichtpunt in de Rotterdamsche voor
stelling was de oude heer Griesinger van den
"heer Faassen. "Wij meenen hem veilig uitmunr
tend te kunnen noemen in alles wat hij zeide
en deed. Opmerkelijk genoeg -was er eveneens
niets hinderlij'ks n de vertaling van zijn rol.
De bewering lag voor de hand dat de akteur
den bewerker veel verbeterd had. Indien dit
zoo is zijn wij hem er grooten dank voor
schuldig.
i De heer Ohrispijn-waseen voortreffelijke Max,
es de heer van oclaar een zeer goede Paul.
11 Sept. :79, F, v. d. G.
Vergelijken men weet het is bij elke
studie een belangrijk hulpmiddel. Vergelij
kende tooneelkritiek bekleedt ..op .dramaturgisch
gebied wellicht een even voornam© plaats als
vergelijkende taaistudie op dat der philiológie.
't Is inderdaad even vermakelijk als leerzaam
liet zelfde stuk door twee gezelschappen kort
na elkaar te zien spelen.
Zoo was het te verwachten dat de
Rofcterdamsche voorstelling 'van Doïeter Klaus vele
punten van vergelijking zon aanbieden mei di
van het Nederlandsck Tooneël. Reeds idadelijk
scheen het dat de vertaling van het blijspel in
de Maasstad aan iemand'was opgedragen welke
die taak met minder vaardigheid had uitge
voerd dan de Jimsterdamëc'he bewerker. Daar
door viel op een der zwafeste eigenschappen
van 'het geheel sterker lickt 'das deoog-eüvan
vele Hü'ïas4ers ferdmgen. iunuen: n. 1. op
de grof-boertige zijde. Om niet te spreken va&
vele germanistische uitdrukkingen .en
volain,nen, waren enkele Duitsche grollen met al de
kracht of liever, met al de platheid van
het oorspronkelijke 'teruggegeven. De heer
Rössing had. met oordeel veel hiervan gewijzigd
of geheel geschrapt. Door dit. natelaten was
de Rotterdamsche vertaling wellicht
woor$elijker maar indien wij. ons niet vergissen van
minder waarde vo>ür óns publiek. De onze was
beschaafder van toon en taal.
- De gebreken die 0. i. de
vertalinguankleef' den spiegelden zich weer m het spel der
verWij stonden vóór d& marM te G-oslar in den
Oberliarig, eene groote schilderij van G. Sprin
ger, op de jongste tentoonstelling te
Ilotterdam. Het sprak ons'reeds van verre aan, zoo
om'de natuurlijkheid van het geheel als het
schilderachtige en belangwekkende der afbeel
ding. Zonder sterke tegenstellingen te .zoeken,
en zie-h evenzeer beijverende om het portret
van een stadsgezicht te leveren als een beval
lig kunstwerk te scheppen, bereikt Springer
zijn doel voortreffelijk. Zijn keurig, bijzon
der vaardig penseel weet alles uitmuntend
te voltooien zonder in kleingeestigheid te ver
vallen. Men ziet het de correcte lijnen der
gebouwen, aan, dat er foouwmeestersbloeddoor
de aderen1 van dezen schilder stroomt, -en dat
Hj met gr-ooter kennis en^conscientie dan velen
zijner Tpakgeno-oten' de architectonische schoon
heid der gebouwen doet uitkomen.
Daarbij bevolkt Springer .gijne aonnige stra-.
ten, grachten en pleinen met eene reeks aar
dige, bezielde figuren. Juist 4ie stoffage vol
verscheidenheid, altijd migt smaak en vernuft
bijeengebracht, schenkt groote levendigheid
aan ^zijne, schilderijen, en de leek, die eerst op
eenigen afstand het geheel, liet .stadsgezicht
heeft -aanschouwd, treedt met vernieuwde,
belangstelling nadea-by om zich in al het aardige
bijwerk te vermeien. Daarvoor behoeft Sprin
ger het talent van anderen niet te "borgen, en
met|dezelfde bekwaamheid als hij de pittoreske
gebouwen van Holland en Duitsehland'
afj beeldt., brengt hij den Noordhollandschen boer
of Westfaalschen landman ten tooneele.
Springer's kunst is niet overweldigend en
aangrijpend als een koor van Wagner of een
tooneel uit Shakespeare's drama; zij is liefelijk
en harmonieus als^een. lied van Klieken,
ijitvoerig en boeiend .als eene beschrijving van
Dickens. Zoo men -wil, is het eene biïrgerl^ke
kunst, die zich er toe bepaalt, de getrouwe
afbeeldisg, het welgeiijkend portret van het
dorp onzer inwoning of de sÈad onzer geboorte
te coïiterfeiten; maar. jnist omdat ,zij onder
een ieders bereik blijft, is zij in hooge mats
populair.
Honderden en duizenden herkennen in de voor
stelling van het Stadhuiste Alkmaar, «eaa.buurtje
te Hoorn, Neurenberg of het raadhuis te
Paderborn, het huis dat zij bewonen, de buurt hunner
vrienden, de heerlijke plek, waar zij genotvolle
opgenblikkea doorbrachten. Aan dat feest der
oogen ontbreekt niets; alles is met bewonde
renswaardige nauwgezetheid weergegeven, 'fc
Schijnt ons alleen nu nog .schilderachtiger toe
dan we -het in de -werkelijkheid vonden. Dat
is liet geheim van den kunstenaar, die kefc
juiste oogenbiik- gekozen heeffc, -waarop het
stadsgezicht zieh het schoonste voordeed, ea
die daarenboven hefc pittoreske sterk weet
te doen spreken. Men herinnert zich o. a. het
stadiinis te Paderborn, eea van de m. i. voor
treffelijkste .schildergen, die Springer gewrocht L
heeft. Met eeiae vaardigheid, die n doet ver
moeden, dat dB sehildeïzijn penseel als -eese
schrijfpen hanteert, is dit rijke stadsgezicht 3n
al zijüe iUgzünderüieden op het doek gebracht,
bijna had ik gezegd:.geschreven.
Springer staat derhalve in zijne opvatting
lijnrecht tegenover de zoogenaamde impressio
nisten. BJg -behoort tot die kunstenaars, dia
meenen dat decoraüe-schildei-werk .des avonds
op groot en -afstand, en eene schilderij op .doek
of paneel van meer nabg bezien moet worden.
Als het schilderachtige, van een dorps-of stads
gezicht hem treft, en hij er zich'toe zet, daar
van de getrouwe af beelding te maken, dan be
hoort z, i. de aansehoiiwer. niet naar debedoeling
van den kunstenaar te raden, maar heeftmen
het recht, dezelfde duidelijkheid en . nauwkeu
righeid als in de natuur zelve te verlangen.
Uit Springer's werk spreekt1 die meening vol
komen. Van raadsels en .logogryphenmefc pen
seel of potlood is hij een vijand. .Der .nieuwere
richting, die schetsen voor schilderijen geeft,keert
hij blijkbaarden rug toe.Zoodxa deleek het waagt
de voortbrengselen dezer nieuwere richting vaa
nabij te beschouwen, clan blijkt het dat alles nog
in een zeer primitief scheppingstijdvak verkeert;
Springer daarentegen wenscht niets liever dan
dat men, 2£Jne vlug' getoetste schilderijen van
nabij beziet. '.
Gemeenlijk Iaat Springer over zijne straten
en grachten een' vroolijk .zonnetje .schijnen, dat
de teekenachtige gevels des te meer doet uit
komen, het groen der hoornen tintelen doet en,
het licht en bruin des te verrassender maakt.
Zoo herinnert men zich ongetwijfeld zijne stads
gezichtenvan Amsterdam ,van debreede grachten
der ^hoofdstad,- gestoffeerd met figuren uit de 17de
eeuw en zoo levendig, tintelend en bezield,
als men zich de fiere Amstelstad - van destijds
denken kan.
Is het wonder, dat een jongman van aanleg,
te Amsterdam' geboren, zich aangetrokken ge
voelde door het uitnemend schilderachtige
van de stadsgezichten zijner geboorteplaats, "
door de typige woonhuizen en de geestige
?stoffage, de nevelige luchten en het water met '
zijne schepen. Motieven tot in aet oneindige
biedt Amsterdam daartoe aan, en Springer
heeft het zijne er toe bijgedragen om de pitto
reske hoofdstad in het buitenland te doen
waardeeren. Al zijn er op 25 Mei 1879 62 jaren
verloopen, sedert C. Springer in de boeken
van den burgerlijken stand werd ingeschreven,
men ziet des kunstenaars ijver en geestkracht
geenszins verminderen. Op bijna iedere ten
toonstelling is een proeve zijner kunst, en de
liefhebbers 'betwisten elkaar- zijne schilderijen
niet zulk een vuur, dat den kunstenaar steeds
voor twee, drie jaren doekenbesteld zijn. Van het
buitenland is. het vooral Duitsehland, dat in
zijne voornaamste kabinetten werken van
Springer bezit.
Ofschoon Springer een leerling van den .stads
gezichtschilder Karssen is, vindt men niets van >
de opvatting van dezen laatste in Springer's
kunst terug. Als zelfstandig kunstenaar heeft
deze zijn eigen weg geb'aand. Hij heeft zelfs
hetgeen onder schilders eene bijzonderheid mag
heeten zijn eigen huls gebouwd. Toen ik
Springer onlangs in zijne woning, Vondelska
de 141, bezocht om den kunstenaar eens in
zijne werkplaats te ontmoeten, vernam ik dit
toevallig.
Gelijk Springer daar -voor zijn ezel zat, in
een net, ruim vertrek, met eenige uitvoerige
studiën aan den wand en een paar antieke
meubelen versierd, .was de omgeving' geheel
in - overeenstemming' met den eenvoudigea
mnstenaar en zijne smaakvolle kunst. Even
ordelijk en net, als schilder" en -werkplaats
waren, "is ook zijn penseel. Kalmte en opge
ruimdheid spreken uit het werk en den kun
stenaar. Byron's' hartstochtelijke poëzie heeft
lier nimmer den drempel overschreden, maar
Poot's gedichten en De Bull's binnènhuisjens
sunnen er inheemsch zijn.
Springer teekent in waterverf zijne studiën
naar de natuur. Daarnaar schildert' hij zijne
doeken; nu en dan ziet men obk van zijne
aand teekeningen in Bapverf en in houtskool,
met zulk eene virtuositeit uitgevoerd, dat men.
ook daarin den vaardigen meester herkend.
Zulk eene vruchtbaarheid is alleen verklaar
baar door groote -vlijt en liefde: voor zijne
kunst, en even als Thomas a Eempis slechte
rust vond in 'een Jtoëkjg
met 8yvb boefje,
kan men aannemen, dat Springer n zijn rustig
atelier aan de vriendelijke Y ondelskade, de
aangenaamste uren van zijn leven doorbrengt.
1 . JOEA.» GRAM.
De gemeenteraad van Solothurn heeft op
zieh genomem de som van 12;OOQ francs te be
talen voor den aankoop van de edele Ma
donna van Hoibekt, .die vroeger aan de kapel
te Grenehen behoorde, op. konditie dat de
Knnstverein van de plaats aijnegansche kollektie, op
ongeveer 80,000 francs geschat, aan de inwo
ners van Solotnum zou ov^/doen. De
Kunstverein zal het toezicht en het bestuur .over de
?verzameling behouden.Deze .Madonna heeft eens.