De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1879 21 september pagina 1

21 september 1879 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

o o , ,t Yerschijut ederen Zondagochtend. evers: ELLEEMAN, HARMS & C». Kantoor: Rokin 2. Abonnement per 3/m. ... 60 Cts. fr. p.p. .75'Cis. Afzonderlijke .Nummers, ............ 5 » Advertentië'n per regel . . 15 f > INHOUD. De Troonrede. Staatkundig Overzicht. Feuilleton, Gemeentezaken. KUNST Ach. ter de Schermen. LETTERKUNDE. On schuld. Uïeuwe dokumenten omtrent de uit vinding van Amerika. Een vreemd begin ingezonden). De Engelsche Schoolkwestïe. De Tentoonstelling van. Medische instrumen ten. Statistische en Industriëele Mededeelingen. Overzicht van de Effektenmarkt. Financieele brieven. Allerlei. Ingezonden, Handelsoverzicht der Week. Veilingen. Cargalijsten. Burg. stand. Te huur zijnde wo ningen. Schouwburgen, enz. Advertentiën. Nederland heeft aieh weer mogen verlus tigen in het aanhooren van een troonrede. De groote statiekoets met acht paarden bespannen men zegt dat zij op nieuw bekleed en vcrgnld "behoort te worden is tot voor de deur van het Binnenhof ge rold, en Z. M.', onze Koning, heeft zijn troon te midden der volksvertegenwoordiging, om ringd door zijn ministers, beklommen. "Wat dns voor eemge weken zoo goed als onmogelijk scheen, is geschied., Acht ministers hebben zich laten vinden tot bet samenstellen van een serie korte zinsneden, die men onmogelijk met den naam van rede kan bestempelen. Iemand die niet wist wat in. ons land een troonrede is, zou, 'wanneer hij ."het lijstje leest, tot de onder stelling kunnen komen, dat hij een reeks opschriften van hoofdstukken uit het een of ander boek bij elkaar, geplaatst zag, waar,yan de uitwerking misschien zeer belangrijk kan .zijn. Te meer, daar er sommige uit drukkingen en bewoordingen in voorkomen, die hoogst eigenaardig moeten heeten. . B.v. de aanvang: s'Mijne heerén!'Het is mij aangenaam de vertegenwoordigers van het nederlandsche volk weder bijeen te zien." Men 'vermoedt allicht, dit lezende, dat Z..M. de waarschijnlijkheid van dit »weder bijeen zien" in twijfel heeft getrokken. »Bij ' mijne echtverbindtenis ontving ik door mij hooggewaardeerde blijken van de algemeene deelneming" een zin die, zoo naakt daar geplaatst, aanleiding zou kunnen geven tot de onderstelling, dat de waarde .dier blijken .door anderen in twijfel wordt getrokken. »Mijne betrekkingen met de vreemde mo gendheden zijn van den meest vriendschappelijken aard. Zee- en landmacht vervullen steeds met toewijding hare belangrijke plich ten." Het is duidelijk, dat, als er alom vriend schap heerscht,. de man die het zwaard draagt, een weinig mag uitrusten. Iemand derhalve, niet op de hoogte van troonrede stijl, zal zich verbazen over de samenkoppeling dier beide zinnen, en vragen : waarom. van het gansche'heir van 'slands dienaren, die medewerken tot een rïchtigen gang van zaken, juist hier bij uitzondering de gewa pende macht wordt genoemd ? Waarlijk de ministers hadden geen over tollig werk gedaan, wanneer -zij een minder houterige /toespraak hadden ontworpen, op-. dat Z. M., als hij het woord tot onze zoo wél- en breedbespraakte volksvertegenwoor diging richt, althans een rede uitte zijn hooge plaats waardig. Doch de vorm is de hoofdzaak niet. De inhoud werd met ongeduld, verbeid en stelde zeker minder te leur. Aangekondigd werden: belastinghervor ming, een nieuw wetboek van strafrecht, een ontwerp van wet tot beteugeling van het misbruik van sterken drank; beloofd wordt de invoering der onderwijswet, zoo spoedig mogelijk; verzekerd dat de vrijgevige beginselen ten aanzien van handel en nij verheid, nevens de verbetering onzer han delswegen beschouwd nioet worden als (de) middelen om de veerkracht des volks te steunen en de welvaart te bevorderen. Het valt moeilijk te beslissen, hoevee.l in die verzekeringen en beloften ligt opgesloten; men. zal zeker wél doen met de noodige voorzichtigheid en bescheidenheid te betrach ten, bij het vormen van zijn verwachtingen, de wijze.waarop dit Kabinet is saamgesteld, gebiedt dat .ten zeerste. Doch n zaak valt niet te ontkennen: wanneer, wij het uit de woorden van de troonrede- niet dui delijk konden afleiden, de Tijd,' Standaard, de Amsterdamsche Courant zouden het ons leeren: het Kabinet is in hoofdzaak een liberaal Kabinet. Zonderlinge geschiedenis die telkens zich herhaalt. De bladen kunnen konservatief, anti-revolutionair en ultramontaansch zijn;' de staatslieden van deze richtingen, zoodra zij een ministrieelen zetel innemen, verliezen de helft van hun kleur. Het is voor de anti-liberale partij om wanhopig te worden! Zij is dat inderdaad. De /Standaard is geheel uit het veld geslagen. Zij heeft het 'voornemen gelezen om . de schoolwet in te . voeren dat schoone verschil tusschen uitvoering en invoering, waarop zooveel ge bouwd kon worden, kan geen dienst meer doen, en zij vouwt van zelf de handen, om den hemel te bidden voor de getrouwen die nog geen minister zijn. ook de Tijd verklaart den oorlog en de anderen schudden droevig het hoofd. Hoe is het mogelijk! Men kon toch moeielijk verwachten, dat een ministerie zou optreden, dat aanstonds al wat liberaal heet in .het harnas tegen zich/joeg.- Men moét bijzonder'blind zijn om te meenen, dat met de bestaande volks vertegenwoordiging een kabinet mogelijk is, dat andere beginselen openlijk huldigde. De troonrede, wier oprechtheid de Amster damsche Courant hoog roemt, had geheim zinniger, listiger kannen zijn, zwijgen waar zij sprak,?-doch dat zij andere beginselen zou uitgesproken hebben, viel niet te hopen. Doch meer dan men zich over dezen toorn en spijt moet verwonderen, heeft men recht zich te verbazen over het achterwege blijven van. een jtrichtoön, die alom -in den lande behoorde op te gaan. Men heeft zeker niets niet meer recht ook aan de liberale partij kunnen'verwij ten, dan dat z|j gedoogde, dat de Nederlandsche Kegering op de meest cynische wijs steeds den accijns op het gedistilleerd verhoogde, zonder daarnaast iets te doen, hetwelk kon strekken om het .misbruik van sterken drank tegen te gaan. '- t Juist de Kerk, zoowel .de roomsche als de protestantsche, ziet in den , drank een middel van verleiding, datJ>de onzedelijkheid in de hand werkt, een der verschijnings vormen van Satanas., dien men met alle macht moet bestrijden. Van de yei schillende kan sels weerklinkt dan. ook ;:? voortdurend de waarschuwende stem van'priesters en pre dikanten. Helaas, wij wéten het, met een niet al te gunstig gevolg. Het drankververbruik neemt onder de?;: menigte eer, toe dan af, ": Maar nu ten lange 'leste toont dan toch-de Staat dat hij zich. bekeeren wil, niet geheel ongevoelig is voor de wêkstemmen die alom worden vernomen. -Hij, zal zijn mach tige arm" leenen om met dé7middelen, die hem ten dienste staan, op zijnswijs, het doel na te jagen, dat de kerk met zooveel welspre kendheid zoolang heeft gepredikt. En wat zegt nu de politieke richting, die lonter.door kerkelijke'overtuigingen geïnspi reerd 'wordt? ;; Zegt zij: wij leven % nu eenmaal in een konstitutioneeL' land met .oen liberale volks vertegenwoordiging en kunnen onmogelijk van eenig ministerie vergen,. dat. het regeeren zal alsof de liberale partij" antirevolutionair of ultramontaansch is, maar;' wij verheugen er ons ten minste met oprechte vreugde over, dat zij zich aan een. zaaÉlaat gelegen lig gen, die ons zoo lang reeds geërgerd heeft, het misbruik van sterken;, "drank ? Roept zij die regeering toe: wij verschillen met u in menig opzicht, maar,.was| gij,'; wilt, arbeiden aan het welzijn des volfesf.kunt gij rekenen op 'onze warme sympathie.? , Geen woord van' dat alles. Veeleer dit: G-ij wilt de schoolwet, die aangenomen werd, uitvoeren ... nu moogt. ge er ook op rekenen, dat we , een wet tegen het mis bruik van sterken drank niet van u begeeren. Niet het volksheil. is het hoogste, maar de politiek, en in de politiek -zijt gij niet naar onzen smaak. ? De Standaard beeft reeds verkondigd, dat de wet op het misbruik van sterken drank in een vorm wordt aangekondigd, die de formuleering der Christenen verwerpt en De Tijd' deelt mede, dat men in bedoeld wetsontwerp, evenals in dat van het nieuwe strafwet, toch veel humanitaire sentimen taliteit, onpraktische gemoedelijkheid en groote overdrijving van het begrip der staatsmacht zal vinden. En dat alles, ziet-men nu reeds ofschoon in de geheele troonrede niet an ders omtrent de zaak staat te lezen dan deze eenvoudige zinsnede: » Een ontwerp van wet tot beteugeling van het misbruik van sterken drank zal u in deze zitting worden aangeboden." , ?? ?Het is duidelijk: » alles of niets'' is de eisch der kerkelijken. Liever geen wet tot be strijding van het misbruik Y-an sterken drank, dan een die niet .precies .is als wij u voor schrijven. En daar wij bij voorbaat, al kennen wij letter noch jota van hetgeen zij bevat ten zal, wel kunnen gissen, dat zij in vorm of wezen eenigszins van ons ideaal zal af wijken, beginnen wij maar vast met haar te bestrijden. Zoo arbeiden de politieke -par tijen, zelfs zij die van kerkelijken over tuigingen uitgaan,'tot heil des volks. Wat ons betreft, wg vinden in de be paalde belofte, dat, nog in dit zittingjaar een wetsontwerp tot beteugeling van het mis bruik van sterken drank zal-worden aan geboden, de Hoogste verdienste van de troon rede gelegen. De bestrijding van staatswege van dat misbruik achten wij een. zaak, waarbij het belang en ook de eer des vader lands in nog hooger mate betrokken zijn, dan bij de vaststelling van een nationaal Wetboek van strafrecht, hoezeer dat laatste. ook, noodig moge zijn. Volgens een meded'eeling van de N. Grron. Gt. heeft de minister van, binnenlandsche zaken den kommissarissen des Konings. in de pro vinciën verzocht hem, op te geven de gemeen ten, waar de oefeningen van de schutterijen plaats hebben des Zondags, met opgaaf welke redenen in elk dier gemeenten-voor deze oefe ningen de voorkeur aan voormelden dag heb ben doen geven, alsmede of deze nog steeds van overwegend gewicht zijn:" Het bericht klinkt eenigszins zonderling. Men zou vermoeden dat een minister dit wezentlijk niet behoefde te vragen aan de kommissarissen des Konings. De redenen toch'zullen voor alle gemeenten wel dezelfde zijn en in hoofdzaak op n, reden neerkomen, dat nl:^de dienst doende schutters des Zondags,hun werk niet behoeven te verzuimen . en het best den tijd hebben om in den wapenhandel geoéfend-.te worden. . ? , Toch achten wij deze zaak ter wille deivrijheid, die wij Nederlanders zoo zeer op prijsstellen, de aandacht van een minister waard. Er bestaat hier wezentlijk een kwestie, die overweging verdient. Tegen het exerceer-en op een werkdag heb ben een aantal lieden bezwaar die moeilijk hun zaken kunnen verlaten of zich de opoffering van een deel van hun toch reeds schraal loon moe ten laten -welgevallen. Tegen het oefenen in den wapenhandel op Zondag komen anderen op,, diéverklaren dat hun godsdienstig geloof in strijd verkeert met het verrichten van dergelijken arbeid. "De beurs en het geweten zijn twee zaken, waarmee men zooveel mogelijk rekening, moet houden, en niemand zal dur ven beweren, dat het laatste minder eerbied verdient dan de eerste. Bovendien wanneer het niet bepaald noodig is dat de wapen oefeningen op Zondag gehou den worden, zal, gelooven wij, ieder het w'ensche lijk achten dat die dag er niet voor worde be stémd. Afgezien van gewetensbezwaren waarvan een gedeelte der burgerij spreekt, de Zondag is voor de groote menigte een welverdiende rust na de zes dagen, van inspannende 11, voor zeer velen, maar al te harden arbeid. Menigeen heeft de rust van dien dag noodig om op zijn verhaal te komen, om zich te ontspannen,,en ' het is in een beschaafde maatschappij zeker _ geen overdreven goedhartigheid, indien de Staat den burgers niet eenige uren van den dag ont steelt, welken de maatschappij hun voor de ge zelligheid en het verblijf te midden van het, huisgezin, heeft overgelaten. Om deze reden achten wij het zeer goed, ' dat de minister yan binnenlandüche zaken aan dit punt'zijn aandacht wijdt. Het verdient die volkomen. Doch we begrijpen tevens, dat het onder onbillijk te worden, zeer moeilijk zal ijn een oplossing te vinden. ' In Duitschland wordt, .in afwachting van de verkiezingen, meer in het bijzonder de aan- > dachtgewijd aan het antwoord door den heer Puttkammer,Falk's opvolger, aan de westfaalsche geestelijkheid gegeven en aan de mogelijkheid van een verzoening tusschen Staat en Kerk. Wat het eerste betreft dit is voor de Ultramontanen geheel teleurstellend. De oppositie, zegt der minister, is van de kerk uitgegaan en het staat, aan haar door gehoorzaamheid aan de wetten, een beteren toestand voor te berei den. Wat het laatste aangaat, de onderhan delingen- tusschen JBismarck en het Vatikaan, zoo zij' al mogen heeten gevoerd te worden, beloven niet het minste succes, daar het dui delijk wordt, dat de Rijkskanselier, na de be haalde viktorie op staathuishoudkuudig gebied Windthorst c. s. minder onontbeerlijk acht. Van eenig gewicht is het keizerlijk besluit, betreffende de inrichting van het ministerie in Elzas-Lotharingen. Dit ministerie zal in vier afdeèlingen verdeeld zijn, ieder onder bestuur van een onder-staatssekretaris en, voor zoover-het geen zaken be treft die.tot verschillende ressorten behooreri, geheel onafhankelijk van elkander. De vier ministers vormen dus .geen ministerraad; ook is er, geen minister-president. De staats-sekretaris is gén kollega van de ministers, maar hun chef. Hij bepaalt welke zaken tfr zijner kennis en beslissing r?:oeten worden gebracht. Hij beslist ook bij verschil van gevoelen tus schen de ministeriën. Boyendien is hem uit-1 sluitend alles opgedragen wat in verband staat met het ,Rijk, zoodat hij onder anderen per soonlijk instruktiën geeft aan de Elzas-Lotharinger vertegenwoordigers in den Bondsraad. Hieruit mag men opmaken hoe groot de zelfstandigheid is die aan- dit wingewest wordt geschonken. , ' ' Voor .de Duitsche regeering moet de uitslag der jongste verkiezingen in Saksen zeer onaan genaam zijn geweest. ? Niet alleen dat Liebkoecht, de socialist, verkozen werd, maar in 't algemeen bewees de stemming dat de soci alisten, ondanks de wetten tegen hen uitge vaardigd, eer toe- dan afnamen. Engeland .verblijdt zicb over de gevangen-, neming van Cetawayo, doch de spanning dooi de gebeurtenissen in Afghanistan ontstaan, werc nog verhoogd onder den indruk van veracht berichten. Thans is ook in Herat een opstand uitgebroken. Beaeonsfield achtte 't noodig naai Londen terug te keeren, en met het ministerif te beraadslagen. Omtrent het aandeel, dat d( l' DOOK (Vervolg.) Er waren dagen van dwaze joligheid; dan weergalmde het huis van dansmuziek, al lerlei brokstukken van liedjes werden gezon gen, en de mooie sleepjaponnen vlogen trap op, trap af; op een anderen dag kregen de zusters onverwachts . trek - in allerlei lekkere dingen; groote keukenboezelaars werden voorgebonden, allerlei potten-en pannen-voor den dag gehaald en fijne schoteltjes klaar gemaakt, natuurlijk alles met den meest mogelijk en ' omslag. Den volgenden morgen was alles ver anderd, en een volkomen uitputting had de ongewone opwinding vervangen; de beide. da mes bleven ongekapt en ongekleed op haar slaapkamers op den grond.uitgestrekt liggen, verslonden de dwaaste romans en gaapten tot zij de tranen in de oogen kregen ; er kwamen ook dagen .van vroomheid, waarop zij bijna onophoudelijk in de kerk zaten en,over niets spraken dan over. preeken,. inzamelingen en goede werken; maar .dat waren de uitzonde ringen, om de waarheid te zeggen. In ean Woord de beide zusters kenden maar een verlangen en dat was' pleizier hebben; als er geen pretje, geen afleiding in het vooruitzicht -was. hadden ze geen voedsel voor haar ge dachten en wisten met haar leegen tijd geen raad. Mme Athenai's, de oudste, was even dertig, 't was n mooi blank en blozend vrouwtje met kastanjebruin haar, een wipneusje, zwarte schitterende oogen en een zinnelijken mond. Weinig ontwikkeld, onnadenkend en zonder eenig zedelijk beginsel, wilde zij toch gaarne yoor vroom doorgaan; zij kwam trouw in de mis en haar zoontje was op de Jezuïtenschool te Poitiers. Marcelle, haar zuster, was een meisje van twee.-en twintig, welgemaakt, blond en bleek met roode lippen en groote grijze oogen. Zij verlangde onuitsprekelijk naar een man, 'die haar. de vrijheid en onaf hankelijkheid zou verschaffen, waarop zij zoo gesteld was. .' Zij-had veel, maar weinig goeds gelezen, en sprak over allerlei onderwerpen met. een ongedwongenheid, waarover Etienne versteld stond, zoodra hij meer familiaar in het gezin verkeerde. De beide dames beschouwden' den jongen schilder als een goede gave, die onverwachts uit de lucht was komen vallen en Marcelle nam zich van den eersten dag af aan voor om Etienne in te pakken, en een week lang schiep hij werkelijk behagen in het gebabbel van de jonge vrouw en de'.vrijmoedige plagerijtjes van Marcelle; maar toen het eerste nieuwtje er af was, kreeg hij al spoedig genoeg van de ge sprekken, die altijd in hetzelfde onbeduidende kringetje ronddraaiden, en van Marcello's aan haligheid. Het speet hem dat hij zich door Martin Brossard .had laten meeslepen in een kring, waar hij geen het minste voedsel vond voor verstand 'en hart.' Soms was hij de onbeteekene,nde praatjes van Athenaïs en de toeschietelijkheid van Marcelle zoo moede, dat hij onder een of an der'voorwendsel op zijn kamer bleef. Dan zette hij de vensters van zijn atelier wijd open, en verkwikte zich met de beschouwing van liet stille groene dal, dat zich in al zijn lieflijkheid voor zijn oogen uitstrekte. Heel in de verte links, achter bloeiende weiden en golvende korenvelden, kon hij. het spitse torentje van de duiventïl' van Joubardière boven het ge boomte zien uitsteken. Etienne dacht aan Thérèse, die als een boerin met de arbeiders in het open veld werken moest. Hij vergeleek haar stüle waardigheid, den ongekun stelden eenvoud van het jonge meisje met de rustelooze ongedurigheid, de half onbewuste inner lijke -bedorTenheid van de beide vrouwen, die hij zoo even verlaten had. Naast dat ijdele en' nuttelóoze bestaan, scheen het arbeidzame kalme leven van de boeren hem zoo onverge lijkelijk veel beter en grootscher. Er moest in die atmosfeer, der kleine stadjes toch wel de n of andere geheimzinnige, verborgen smetstof aanwezig zijn, dat allen, die er in verkeerden den verpestenden invloed zoo zeer ondervonden: M. Maugars, die het geld tot zijn eenigen afgod had gemaakt; de ontvanger die er niets in vond om de hulp van een vriend in te roepen, ten einde den man van de vrouw die hij. het hof maakte, zand in de oogen te strooien; Mme Duvigneau, die zonder te blozen .haar jeugdige zuster getuige liet zijn van haar minnarijen met Martin. Brossard, en die zuster zelve, die geen middel onbeproefd liet, om een man machtig te worden, dien zij op haar beurt al die merischen. waren tot in den grond hunner ziel bedorven, tengevolge van het leven in die prozaïsche, bekrompen atmosfeer, waar eer- en genotzucht de eenige dry'fveeren waren. Dat alles sprak van uit putting en verval. Zeker de boeren met hun ruwe vereelte handen waren beter en toen zij tot, hen terugkeerde had Thérèse het goede deel gekozenj want daar in haar stille omge ving gingen natuur en waarheid hand aan hand. '. . En daar 'voor hem, langs de met geurige hagen omzoomde wegen, naast de zwaar bela den wagens, zag hij in den geest Thérèse gaan met, baar hooge muts, haar zwart wollen rok en het witte doekje zedig om de krachtige schouders geslagen. ... XIII. - Hebt ge nooit een oogstfeest bijgewoond, mijnheer Maugars ? vroeg Mlle Marcelle. Keen; in mijn geboorteplaats zijn de menschèn te stadsch geworden en hebben de goede oude zeden vergeten. Nu daar wensch ik u geluk mee... Hier slaan de boeren geen gelegenheid over om zich te vermaken ten koste van de landeige naars. Men heeft hier een hooifeest, een oogst feest, een druivenfeest,. weet ik het! Zij hebben een moeilijk leven, en. als het werk gedaan is, komt.hun toch óók wel eens een pretje toe. Kom, gekheid! Het zijn" luilakken... . . Houdt gij van de boeren? . .-,?', Zeker, heel. veel. ? . . Nu, dat zal wel veranderen als gij ze eens van nabij.bekeken hebt, sprak Mlle Mar celle op minachtenden toon, terwijl 2üj haar paraso,l boven het blondgelokte hoofdje liet rond. draaien, en onder de hand Etienne in de oogen trachtte te zien. Gij verschroeit in de zon, vervolgde zij met een schelm&che uitdrukking, geef mij uw arm, dan kunt ge de helft vai mijn parasol meekrijgen. Etienne gehoorzaamde,en zoo wandelden zi arm in arm laugs het smalle voetpad; voo] hen uit liepen Mme Athenais en Martin Bros sard in druk gesprek, en heel in de verte ver toonde zich,de strooien hoed van den notaria die hun den wég wees naar de weide, waa: het oogstfeest zou plaats hebben, nadat d< laatste schoof onder dak was gebracht. Het kleine riviertje vormde de scheiding tus schen de groene weide' en het afgemaaidi bouwland, waar de laatste vracht op de wa gens geladen werd. De lucht.was helderblauw en de vuurrood* stralen der ondergaande' zon verlichtten hè' geheele dal;., de goudgele schoven glinsterdei in den purperen gloed, en in de lucht be' speurde, meh, die eigenaardige siddering de, heete zómerdagen, onveranderlijk door het ge piep der groene krekels begeleid. In het bijni verblindend licht stonden de boerinnen, zoi luchtig mogelijk .gekleed, boven op de wagens .en vleiden de .schoven terecht, die de mamnei haar met hun gaffels toereikten. [ '.Bij de haag, in de schaduw van een krom gegroeiden perebbom, stemde de oude muzi kant de viool, die,den dans moest begeleider n aan; den overkant yan de weide werd d tafel, aangerieïit'- voor het maal -waarop d nqtarjs zijn volk en de maaiers onthaalde de 'lichte japonnen en rozeroode parasols de beide zusters staken aardig af tegen het groen gras. . - ? ????:??; - Tegen zes uur klonk het eerste deuntje va de viool, en 'de volle wagens, door ossen ge trokken, zetten zich in "beweging.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl