Historisch Archief 1877-1940
o
o , ,t
Yerschijut ederen Zondagochtend.
evers: ELLEEMAN, HARMS & C».
Kantoor: Rokin 2.
Abonnement per 3/m. ... 60 Cts. fr. p.p. .75'Cis.
Afzonderlijke .Nummers, ............ 5 »
Advertentië'n per regel . . 15 f >
INHOUD.
De Troonrede. Staatkundig Overzicht.
Feuilleton, Gemeentezaken. KUNST Ach.
ter de Schermen. LETTERKUNDE. On
schuld. Uïeuwe dokumenten omtrent de uit
vinding van Amerika. Een vreemd begin
ingezonden). De Engelsche Schoolkwestïe.
De Tentoonstelling van. Medische instrumen
ten. Statistische en Industriëele
Mededeelingen. Overzicht van de Effektenmarkt.
Financieele brieven. Allerlei. Ingezonden,
Handelsoverzicht der Week. Veilingen.
Cargalijsten. Burg. stand. Te huur zijnde wo
ningen. Schouwburgen, enz. Advertentiën.
Nederland heeft aieh weer mogen verlus
tigen in het aanhooren van een troonrede.
De groote statiekoets met acht paarden
bespannen men zegt dat zij op nieuw
bekleed en vcrgnld "behoort te worden
is tot voor de deur van het Binnenhof ge
rold, en Z. M.', onze Koning, heeft zijn troon
te midden der volksvertegenwoordiging, om
ringd door zijn ministers, beklommen.
"Wat dns voor eemge weken zoo goed als
onmogelijk scheen, is geschied.,
Acht ministers hebben zich laten vinden
tot bet samenstellen van een serie korte
zinsneden, die men onmogelijk met den naam
van rede kan bestempelen. Iemand die niet
wist wat in. ons land een troonrede is, zou,
'wanneer hij ."het lijstje leest, tot de onder
stelling kunnen komen, dat hij een reeks
opschriften van hoofdstukken uit het een of
ander boek bij elkaar, geplaatst zag,
waar,yan de uitwerking misschien zeer belangrijk
kan .zijn. Te meer, daar er sommige uit
drukkingen en bewoordingen in voorkomen,
die hoogst eigenaardig moeten heeten.
. B.v. de aanvang:
s'Mijne heerén!'Het is mij aangenaam de
vertegenwoordigers van het nederlandsche
volk weder bijeen te zien."
Men 'vermoedt allicht, dit lezende, dat
Z..M. de waarschijnlijkheid van dit »weder
bijeen zien" in twijfel heeft getrokken.
»Bij ' mijne echtverbindtenis ontving ik
door mij hooggewaardeerde blijken van de
algemeene deelneming" een zin die, zoo
naakt daar geplaatst, aanleiding zou kunnen
geven tot de onderstelling, dat de waarde
.dier blijken .door anderen in twijfel wordt
getrokken.
»Mijne betrekkingen met de vreemde mo
gendheden zijn van den meest
vriendschappelijken aard. Zee- en landmacht vervullen
steeds met toewijding hare belangrijke plich
ten."
Het is duidelijk, dat, als er alom vriend
schap heerscht,. de man die het zwaard
draagt, een weinig mag uitrusten. Iemand
derhalve, niet op de hoogte van troonrede
stijl, zal zich verbazen over de
samenkoppeling dier beide zinnen, en vragen : waarom.
van het gansche'heir van 'slands dienaren,
die medewerken tot een rïchtigen gang van
zaken, juist hier bij uitzondering de gewa
pende macht wordt genoemd ?
Waarlijk de ministers hadden geen over
tollig werk gedaan, wanneer -zij een minder
houterige /toespraak hadden ontworpen, op-.
dat Z. M., als hij het woord tot onze zoo
wél- en breedbespraakte volksvertegenwoor
diging richt, althans een rede uitte zijn
hooge plaats waardig.
Doch de vorm is de hoofdzaak niet.
De inhoud werd met ongeduld, verbeid en
stelde zeker minder te leur.
Aangekondigd werden: belastinghervor
ming, een nieuw wetboek van strafrecht,
een ontwerp van wet tot beteugeling van
het misbruik van sterken drank; beloofd
wordt de invoering der onderwijswet, zoo
spoedig mogelijk; verzekerd dat de vrijgevige
beginselen ten aanzien van handel en nij
verheid, nevens de verbetering onzer han
delswegen beschouwd nioet worden als (de)
middelen om de veerkracht des volks te
steunen en de welvaart te bevorderen.
Het valt moeilijk te beslissen, hoevee.l in
die verzekeringen en beloften ligt opgesloten;
men. zal zeker wél doen met de noodige
voorzichtigheid en bescheidenheid te betrach
ten, bij het vormen van zijn verwachtingen,
de wijze.waarop dit Kabinet is saamgesteld,
gebiedt dat .ten zeerste. Doch n zaak
valt niet te ontkennen: wanneer, wij het
uit de woorden van de troonrede- niet dui
delijk konden afleiden, de Tijd,' Standaard,
de Amsterdamsche Courant zouden het ons
leeren: het Kabinet is in hoofdzaak een
liberaal Kabinet.
Zonderlinge geschiedenis die telkens zich
herhaalt. De bladen kunnen konservatief,
anti-revolutionair en ultramontaansch zijn;'
de staatslieden van deze richtingen, zoodra
zij een ministrieelen zetel innemen, verliezen
de helft van hun kleur. Het is voor de
anti-liberale partij om wanhopig te worden!
Zij is dat inderdaad. De /Standaard
is geheel uit het veld geslagen. Zij heeft
het 'voornemen gelezen om . de schoolwet in
te . voeren dat schoone verschil tusschen
uitvoering en invoering, waarop zooveel ge
bouwd kon worden, kan geen dienst meer
doen, en zij vouwt van zelf de handen, om
den hemel te bidden voor de getrouwen
die nog geen minister zijn.
ook de Tijd verklaart den oorlog en
de anderen schudden droevig het hoofd.
Hoe is het mogelijk!
Men kon toch moeielijk verwachten, dat
een ministerie zou optreden, dat aanstonds
al wat liberaal heet in .het harnas tegen
zich/joeg.- Men moét bijzonder'blind zijn om
te meenen, dat met de bestaande volks
vertegenwoordiging een kabinet mogelijk is,
dat andere beginselen openlijk huldigde.
De troonrede, wier oprechtheid de Amster
damsche Courant hoog roemt, had geheim
zinniger, listiger kannen zijn, zwijgen waar zij
sprak,?-doch dat zij andere beginselen zou
uitgesproken hebben, viel niet te hopen.
Doch meer dan men zich over dezen toorn
en spijt moet verwonderen, heeft men recht
zich te verbazen over het achterwege blijven
van. een jtrichtoön, die alom -in den lande
behoorde op te gaan.
Men heeft zeker niets niet meer recht
ook aan de liberale partij kunnen'verwij ten,
dan dat z|j gedoogde, dat de Nederlandsche
Kegering op de meest cynische wijs steeds
den accijns op het gedistilleerd verhoogde,
zonder daarnaast iets te doen, hetwelk kon
strekken om het .misbruik van sterken drank
tegen te gaan. '- t
Juist de Kerk, zoowel .de roomsche als
de protestantsche, ziet in den , drank een
middel van verleiding, datJ>de onzedelijkheid
in de hand werkt, een der verschijnings
vormen van Satanas., dien men met alle macht
moet bestrijden. Van de yei schillende kan
sels weerklinkt dan. ook ;:? voortdurend de
waarschuwende stem van'priesters en pre
dikanten. Helaas, wij wéten het, met een
niet al te gunstig gevolg. Het
drankververbruik neemt onder de?;: menigte eer, toe
dan af, ":
Maar nu ten lange 'leste toont dan
toch-de Staat dat hij zich. bekeeren wil, niet
geheel ongevoelig is voor de wêkstemmen die
alom worden vernomen. -Hij, zal zijn mach
tige arm" leenen om met dé7middelen, die hem
ten dienste staan, op zijnswijs, het doel na
te jagen, dat de kerk met zooveel welspre
kendheid zoolang heeft gepredikt.
En wat zegt nu de politieke richting, die
lonter.door kerkelijke'overtuigingen geïnspi
reerd 'wordt? ;;
Zegt zij: wij leven % nu eenmaal in een
konstitutioneeL' land met .oen liberale volks
vertegenwoordiging en kunnen onmogelijk van
eenig ministerie vergen,. dat. het regeeren zal
alsof de liberale partij" antirevolutionair of
ultramontaansch is, maar;' wij verheugen er
ons ten minste met oprechte vreugde over,
dat zij zich aan een. zaaÉlaat gelegen lig
gen, die ons zoo lang reeds geërgerd heeft,
het misbruik van sterken;, "drank ? Roept zij
die regeering toe: wij verschillen met u in
menig opzicht, maar,.was| gij,'; wilt, arbeiden
aan het welzijn des volfesf.kunt gij rekenen
op 'onze warme sympathie.? ,
Geen woord van' dat alles. Veeleer
dit: G-ij wilt de schoolwet, die aangenomen
werd, uitvoeren ... nu moogt. ge er ook op
rekenen, dat we , een wet tegen het mis
bruik van sterken drank niet van u begeeren.
Niet het volksheil. is het hoogste, maar
de politiek, en in de politiek -zijt gij niet
naar onzen smaak. ?
De Standaard beeft reeds verkondigd,
dat de wet op het misbruik van sterken
drank in een vorm wordt aangekondigd, die
de formuleering der Christenen verwerpt en
De Tijd' deelt mede, dat men in bedoeld
wetsontwerp, evenals in dat van het nieuwe
strafwet, toch veel humanitaire sentimen
taliteit, onpraktische gemoedelijkheid en groote
overdrijving van het begrip der staatsmacht
zal vinden. En dat alles, ziet-men nu reeds
ofschoon in de geheele troonrede niet an
ders omtrent de zaak staat te lezen dan
deze eenvoudige zinsnede: » Een ontwerp van
wet tot beteugeling van het misbruik van
sterken drank zal u in deze zitting worden
aangeboden." , ??
?Het is duidelijk: » alles of niets'' is de eisch
der kerkelijken. Liever geen wet tot be
strijding van het misbruik Y-an sterken drank,
dan een die niet .precies .is als wij u voor
schrijven. En daar wij bij voorbaat, al kennen
wij letter noch jota van hetgeen zij bevat
ten zal, wel kunnen gissen, dat zij in vorm
of wezen eenigszins van ons ideaal zal af
wijken, beginnen wij maar vast met haar te
bestrijden. Zoo arbeiden de politieke -par
tijen, zelfs zij die van kerkelijken over
tuigingen uitgaan,'tot heil des volks.
Wat ons betreft, wg vinden in de be
paalde belofte, dat, nog in dit zittingjaar
een wetsontwerp tot beteugeling van het mis
bruik van sterken drank zal-worden aan
geboden, de Hoogste verdienste van de troon
rede gelegen. De bestrijding van staatswege
van dat misbruik achten wij een. zaak,
waarbij het belang en ook de eer des vader
lands in nog hooger mate betrokken zijn,
dan bij de vaststelling van een nationaal
Wetboek van strafrecht, hoezeer dat laatste.
ook, noodig moge zijn.
Volgens een meded'eeling van de N. Grron. Gt.
heeft de minister van, binnenlandsche zaken
den kommissarissen des Konings. in de pro
vinciën verzocht hem, op te geven de gemeen
ten, waar de oefeningen van de schutterijen
plaats hebben des Zondags, met opgaaf welke
redenen in elk dier gemeenten-voor deze oefe
ningen de voorkeur aan voormelden dag heb
ben doen geven, alsmede of deze nog steeds
van overwegend gewicht zijn:"
Het bericht klinkt eenigszins zonderling. Men
zou vermoeden dat een minister dit wezentlijk
niet behoefde te vragen aan de kommissarissen
des Konings. De redenen toch'zullen voor
alle gemeenten wel dezelfde zijn en in hoofdzaak
op n, reden neerkomen, dat nl:^de dienst
doende schutters des Zondags,hun werk niet
behoeven te verzuimen . en het best den tijd
hebben om in den wapenhandel geoéfend-.te
worden. . ? ,
Toch achten wij deze zaak ter wille
deivrijheid, die wij Nederlanders zoo zeer op
prijsstellen, de aandacht van een minister waard.
Er bestaat hier wezentlijk een kwestie, die
overweging verdient.
Tegen het exerceer-en op een werkdag heb
ben een aantal lieden bezwaar die moeilijk hun
zaken kunnen verlaten of zich de opoffering van
een deel van hun toch reeds schraal loon moe
ten laten -welgevallen. Tegen het oefenen in
den wapenhandel op Zondag komen anderen
op,, diéverklaren dat hun godsdienstig geloof
in strijd verkeert met het verrichten van
dergelijken arbeid. "De beurs en het geweten zijn
twee zaken, waarmee men zooveel mogelijk
rekening, moet houden, en niemand zal dur
ven beweren, dat het laatste minder eerbied
verdient dan de eerste.
Bovendien wanneer het niet bepaald noodig
is dat de wapen oefeningen op Zondag gehou
den worden, zal, gelooven wij, ieder het w'ensche
lijk achten dat die dag er niet voor worde be
stémd. Afgezien van gewetensbezwaren waarvan
een gedeelte der burgerij spreekt, de Zondag
is voor de groote menigte een welverdiende
rust na de zes dagen, van inspannende 11, voor
zeer velen, maar al te harden arbeid. Menigeen
heeft de rust van dien dag noodig om op zijn
verhaal te komen, om zich te ontspannen,,en '
het is in een beschaafde maatschappij zeker _
geen overdreven goedhartigheid, indien de Staat
den burgers niet eenige uren van den dag ont
steelt, welken de maatschappij hun voor de ge
zelligheid en het verblijf te midden van het,
huisgezin, heeft overgelaten.
Om deze reden achten wij het zeer goed, '
dat de minister yan binnenlandüche zaken aan
dit punt'zijn aandacht wijdt. Het verdient die
volkomen. Doch we begrijpen tevens, dat het
onder onbillijk te worden, zeer moeilijk zal
ijn een oplossing te vinden.
' In Duitschland wordt, .in afwachting van de
verkiezingen, meer in het bijzonder de aan- >
dachtgewijd aan het antwoord door den heer
Puttkammer,Falk's opvolger, aan de westfaalsche
geestelijkheid gegeven en aan de mogelijkheid
van een verzoening tusschen Staat en Kerk.
Wat het eerste betreft dit is voor de
Ultramontanen geheel teleurstellend. De oppositie,
zegt der minister, is van de kerk uitgegaan en
het staat, aan haar door gehoorzaamheid aan
de wetten, een beteren toestand voor te berei
den. Wat het laatste aangaat, de onderhan
delingen- tusschen JBismarck en het Vatikaan,
zoo zij' al mogen heeten gevoerd te worden,
beloven niet het minste succes, daar het dui
delijk wordt, dat de Rijkskanselier, na de be
haalde viktorie op staathuishoudkuudig gebied
Windthorst c. s. minder onontbeerlijk acht.
Van eenig gewicht is het keizerlijk besluit,
betreffende de inrichting van het ministerie in
Elzas-Lotharingen.
Dit ministerie zal in vier afdeèlingen verdeeld
zijn, ieder onder bestuur van een
onder-staatssekretaris en, voor zoover-het geen zaken be
treft die.tot verschillende ressorten behooreri,
geheel onafhankelijk van elkander. De vier
ministers vormen dus .geen ministerraad; ook
is er, geen minister-president. De
staats-sekretaris is gén kollega van de ministers, maar
hun chef. Hij bepaalt welke zaken tfr zijner
kennis en beslissing r?:oeten worden gebracht.
Hij beslist ook bij verschil van gevoelen tus
schen de ministeriën. Boyendien is hem uit-1
sluitend alles opgedragen wat in verband staat
met het ,Rijk, zoodat hij onder anderen per
soonlijk instruktiën geeft aan de
Elzas-Lotharinger vertegenwoordigers in den Bondsraad.
Hieruit mag men opmaken hoe groot de
zelfstandigheid is die aan- dit wingewest wordt
geschonken. , ' '
Voor .de Duitsche regeering moet de uitslag
der jongste verkiezingen in Saksen zeer onaan
genaam zijn geweest. ? Niet alleen dat
Liebkoecht, de socialist, verkozen werd, maar in
't algemeen bewees de stemming dat de soci
alisten, ondanks de wetten tegen hen uitge
vaardigd, eer toe- dan afnamen.
Engeland .verblijdt zicb over de gevangen-,
neming van Cetawayo, doch de spanning dooi
de gebeurtenissen in Afghanistan ontstaan, werc
nog verhoogd onder den indruk van veracht
berichten. Thans is ook in Herat een opstand
uitgebroken. Beaeonsfield achtte 't noodig naai
Londen terug te keeren, en met het ministerif
te beraadslagen. Omtrent het aandeel, dat d(
l'
DOOK
(Vervolg.)
Er waren dagen van dwaze joligheid; dan
weergalmde het huis van dansmuziek, al
lerlei brokstukken van liedjes werden gezon
gen, en de mooie sleepjaponnen vlogen trap
op, trap af; op een anderen dag kregen de
zusters onverwachts . trek - in allerlei lekkere
dingen; groote keukenboezelaars werden
voorgebonden, allerlei potten-en pannen-voor den
dag gehaald en fijne schoteltjes klaar gemaakt,
natuurlijk alles met den meest mogelijk en
' omslag. Den volgenden morgen was alles ver
anderd, en een volkomen uitputting had de
ongewone opwinding vervangen; de beide. da
mes bleven ongekapt en ongekleed op haar
slaapkamers op den grond.uitgestrekt liggen,
verslonden de dwaaste romans en gaapten tot
zij de tranen in de oogen kregen ; er kwamen
ook dagen .van vroomheid, waarop zij bijna
onophoudelijk in de kerk zaten en,over niets
spraken dan over. preeken,. inzamelingen en
goede werken; maar .dat waren de uitzonde
ringen, om de waarheid te zeggen. In ean
Woord de beide zusters kenden maar een
verlangen en dat was' pleizier hebben; als er
geen pretje, geen afleiding in het vooruitzicht
-was. hadden ze geen voedsel voor haar ge
dachten en wisten met haar leegen tijd geen
raad.
Mme Athenai's, de oudste, was even dertig,
't was n mooi blank en blozend vrouwtje
met kastanjebruin haar, een wipneusje, zwarte
schitterende oogen en een zinnelijken mond.
Weinig ontwikkeld, onnadenkend en zonder
eenig zedelijk beginsel, wilde zij toch gaarne
yoor vroom doorgaan; zij kwam trouw in de
mis en haar zoontje was op de Jezuïtenschool
te Poitiers. Marcelle, haar zuster, was een
meisje van twee.-en twintig, welgemaakt,
blond en bleek met roode lippen en groote
grijze oogen. Zij verlangde onuitsprekelijk
naar een man, 'die haar. de vrijheid en onaf
hankelijkheid zou verschaffen, waarop zij zoo
gesteld was. .' Zij-had veel, maar weinig goeds
gelezen, en sprak over allerlei onderwerpen
met. een ongedwongenheid, waarover Etienne
versteld stond, zoodra hij meer familiaar in
het gezin verkeerde.
De beide dames beschouwden' den jongen
schilder als een goede gave, die onverwachts
uit de lucht was komen vallen en Marcelle
nam zich van den eersten dag af aan voor om
Etienne in te pakken, en een week lang schiep
hij werkelijk behagen in het gebabbel van de
jonge vrouw en de'.vrijmoedige plagerijtjes van
Marcelle; maar toen het eerste nieuwtje er af
was, kreeg hij al spoedig genoeg van de ge
sprekken, die altijd in hetzelfde onbeduidende
kringetje ronddraaiden, en van Marcello's aan
haligheid. Het speet hem dat hij zich door
Martin Brossard .had laten meeslepen in een
kring, waar hij geen het minste voedsel vond
voor verstand 'en hart.'
Soms was hij de onbeteekene,nde praatjes
van Athenaïs en de toeschietelijkheid van
Marcelle zoo moede, dat hij onder een of an
der'voorwendsel op zijn kamer bleef. Dan
zette hij de vensters van zijn atelier wijd open,
en verkwikte zich met de beschouwing van liet
stille groene dal, dat zich in al zijn lieflijkheid
voor zijn oogen uitstrekte. Heel in de verte
links, achter bloeiende weiden en golvende
korenvelden, kon hij. het spitse torentje van
de duiventïl' van Joubardière boven het ge
boomte zien uitsteken. Etienne dacht aan
Thérèse, die als een boerin met de arbeiders
in het open veld werken moest. Hij vergeleek
haar stüle waardigheid, den ongekun stelden
eenvoud van het jonge meisje met de
rustelooze ongedurigheid, de half onbewuste inner
lijke -bedorTenheid van de beide vrouwen, die
hij zoo even verlaten had. Naast dat ijdele
en' nuttelóoze bestaan, scheen het arbeidzame
kalme leven van de boeren hem zoo onverge
lijkelijk veel beter en grootscher. Er moest
in die atmosfeer, der kleine stadjes toch wel
de n of andere geheimzinnige, verborgen
smetstof aanwezig zijn, dat allen, die er in
verkeerden den verpestenden invloed zoo zeer
ondervonden: M. Maugars, die het geld tot
zijn eenigen afgod had gemaakt; de ontvanger
die er niets in vond om de hulp van een vriend
in te roepen, ten einde den man van de vrouw
die hij. het hof maakte, zand in de oogen te
strooien; Mme Duvigneau, die zonder te blozen
.haar jeugdige zuster getuige liet zijn van haar
minnarijen met Martin. Brossard, en die zuster
zelve, die geen middel onbeproefd liet, om een
man machtig te worden, dien zij op haar beurt
al die merischen. waren tot
in den grond hunner ziel bedorven, tengevolge
van het leven in die prozaïsche, bekrompen
atmosfeer, waar eer- en genotzucht de eenige
dry'fveeren waren. Dat alles sprak van uit
putting en verval. Zeker de boeren met hun
ruwe vereelte handen waren beter en toen zij
tot, hen terugkeerde had Thérèse het goede
deel gekozenj want daar in haar stille omge
ving gingen natuur en waarheid hand aan
hand. '. .
En daar 'voor hem, langs de met geurige
hagen omzoomde wegen, naast de zwaar bela
den wagens, zag hij in den geest Thérèse gaan
met, baar hooge muts, haar zwart wollen rok
en het witte doekje zedig om de krachtige
schouders geslagen. ...
XIII.
- Hebt ge nooit een oogstfeest bijgewoond,
mijnheer Maugars ? vroeg Mlle Marcelle.
Keen; in mijn geboorteplaats zijn de
menschèn te stadsch geworden en hebben de
goede oude zeden vergeten.
Nu daar wensch ik u geluk mee... Hier
slaan de boeren geen gelegenheid over om
zich te vermaken ten koste van de landeige
naars. Men heeft hier een hooifeest, een oogst
feest, een druivenfeest,. weet ik het!
Zij hebben een moeilijk leven, en. als het
werk gedaan is, komt.hun toch óók wel eens
een pretje toe.
Kom, gekheid! Het zijn" luilakken... . .
Houdt gij van de boeren? . .-,?',
Zeker, heel. veel. ? . .
Nu, dat zal wel veranderen als gij ze
eens van nabij.bekeken hebt, sprak Mlle Mar
celle op minachtenden toon, terwijl 2üj haar
paraso,l boven het blondgelokte hoofdje liet
rond. draaien, en onder de hand Etienne in de oogen
trachtte te zien. Gij verschroeit in de zon,
vervolgde zij met een schelm&che uitdrukking,
geef mij uw arm, dan kunt ge de helft vai
mijn parasol meekrijgen.
Etienne gehoorzaamde,en zoo wandelden zi
arm in arm laugs het smalle voetpad; voo]
hen uit liepen Mme Athenais en Martin Bros
sard in druk gesprek, en heel in de verte ver
toonde zich,de strooien hoed van den notaria
die hun den wég wees naar de weide, waa:
het oogstfeest zou plaats hebben, nadat d<
laatste schoof onder dak was gebracht.
Het kleine riviertje vormde de scheiding tus
schen de groene weide' en het afgemaaidi
bouwland, waar de laatste vracht op de wa
gens geladen werd.
De lucht.was helderblauw en de vuurrood*
stralen der ondergaande' zon verlichtten hè'
geheele dal;., de goudgele schoven glinsterdei
in den purperen gloed, en in de lucht be'
speurde, meh, die eigenaardige siddering de,
heete zómerdagen, onveranderlijk door het ge
piep der groene krekels begeleid. In het bijni
verblindend licht stonden de boerinnen, zoi
luchtig mogelijk .gekleed, boven op de wagens
.en vleiden de .schoven terecht, die de mamnei
haar met hun gaffels toereikten. [
'.Bij de haag, in de schaduw van een krom
gegroeiden perebbom, stemde de oude muzi
kant de viool, die,den dans moest begeleider
n aan; den overkant yan de weide werd d
tafel, aangerieïit'- voor het maal -waarop d
nqtarjs zijn volk en de maaiers onthaalde
de 'lichte japonnen en rozeroode parasols de
beide zusters staken aardig af tegen het groen
gras. . - ? ????:??;
- Tegen zes uur klonk het eerste deuntje va
de viool, en 'de volle wagens, door ossen ge
trokken, zetten zich in "beweging.