Historisch Archief 1877-1940
-O
A°. 1879,
Yerschijnt lederen Zondagochtend,
Uitgevers: ELLBBMAN, HAB&S & C°.
Kantoor: Rokin 2,
5
Abonnement per $lra. ... 60 Cts. fr. p. p. 75 Cts.
Afzonderlijke Nummers 5 »
Advertentien peir regel . . ... . 15 >
INHOUD.
Een Eerlipkheidsstatistiek.
Zeevaartkundig Onderwijs. Feuilleton. Staatkundig
Overaicht. Gemeentezaken. Het physisen
Laboratorium. De Beurs. KUNST Trou
wen-studenten. La Calomuie en L'Etincelle.
Letterkunde. Kweekschool voor de Zeevaart
téLeiden. Blauwe Piet. -r- Statistische en
Industriëele. Mededeelingen. De regie in
Frankrijk. Overzicht van de ESektenmarkt.
Allerlei. Ingezonden. Handelsoverzicht
der . Week. Veilingen. Burg. stapd Te
huur . zijade woningen. Advertentien.
Scliouwburgeiï, enz. .
Een Elerlijkheidsstafistiek,
Het opschrift boven dit opstel geplaatst
is misschien onjuist, het had ook kunnen
luiden: een oNeerlijkheidssttitistiek, doch
wie wil beginnen met , de aandacht zijner
lezers te vragen, voor een zoo afschrikwek
kend onderwerp?
De Amsterdammer heeft te meer reden
zich'1 wat verzachtend uit te drukken, aan
gezien deze statistiek alleen de belasting
schuldigen der hoofdstad betreft. Zij lever-'
den er de bouwstof toe.
Gelijk bekend is heeft het Dag. Bestuur
van Amsterdam de gewoonte jaarlijks '.ver
slag uit te brengen » omtrent de heffing, der
plaatselijke directe belasting naar Het inko
men te Amsterdam.'1 Het deed dat ook
dezer dagen en verdient daarvoor allen lof.
Een aantal. mededeelingen, beschouwingen,
staten, doet licht opgaan over de wijze,,
waarop... deze belasting werkt, vooral over
de bezwaren, waarmee een richtige toe
passing onder de bestaande verordening te
kampen heeft.
Wanneer men'die bladzijden leest, komt
men spoedig tot de ontdekking, dat er n
hoofdbezwaar bestaat: de lust van een groot
gedeelte der burgerij om zich zelf op kosten
van hun .medeburgers en. der
gemeentesehatkist te bevoordêelen, ., ,,. . . ... .. .,, .'.-.
Van de ,31,629 persoaen, die,, belasting
betaalden over het verloopeu jaar, had niet
minder dan een ZESDE DEEL of 16.5 pCt.
zieh opgegeven als behoorende tot ben, die
nog geen- 600 gld. inkomen bezaten en dus
onvermogend waren om bij te dragen tot de
gemeentelasten.
?M. a. w. 5219 personen hadden bij de
becijfering van hun inkomen naar zich toe
gerekend.
En sommigen op verbazende wijs. Een
dezer heeren 't kan-geen dame geweest
aijn schaamde zich .niet, ofschoon hij
meer dan 20,000 gld. te verteren had, zich
aaüte geven als iemand,-, die van minder
dan 600 gld. leven moest. Vier van deze
vielen ia de 12?14deklasse, met andere woor
den, genoten een inkomen tusschen de 5000
en 10,000 gld.; 142 hunner hadden een in
komen van 2000. tot 500.0 en 778 van-1000
tot 2000 gld.;- de overigen behoorden tot de
l?-3de klasse, of werden aangeslagen tegen
een inkomen van 600 tot 1000 gld.
Neemt men de aangifte van hen, die be
weerden tusschen de 1000 en 2000 gld.
inomen te hebbén, dan ontmoet men de vol- j
*ende cijfers: 6471 personen werden in de:
categorie naar hun aangifte geplaatst, doch'
1829 moesten in een hoogere klasse gebracht;
worden, waaronder 49, die tusschen de 5 en
20,000 gld. inkomen genoten.
In het geheel waren er 31,629
belastingehuldigen en aan niet minder dan 15,9i9
?werd een uitnoodiging gezonden om bun aan
gifte mondeling of schriftelijk toe te lichten.
Meer dan de helft werd dus verdacht, maar
niet van oneerlijkhej-d.
»Bij voortduring, lezen wij in het ver
slag, »werd er op gewezen, dat geen wan
trouwen in eerlijkheid en goede trouw tot
iet verzoek om inlichtingen had geleid, maar
alleen twijfel aan de kennis en juistheid van
opvatting, van de bepalingen van de veror
dening. Meermalen bleek . dan ook, dat d
personen in kwestie de verordening niet ge
iend of begrepen hadden, gevallen kwamen
voor, waarin zelfs aan B. en "W, dank werd
Betuigd voor de gelegenheid om een te goe
der trouw begane dwaling bij de aangifte
:e herstellen." ?
Deze verzekeringen zijn goud waard, want
waar moest het heen als de helft der
be.astingschuldigen van oneerlijkheid, dat wil
zeggen van bedrog kon aangeklaagd worden?
Van de 15,919 of van de. grootste helft
der belastingschuldigen, die tot verantwoor
ding sgenoodigd" werden, lieten 7280 niets
van zieh hooren. Zij schenen te begrijpen,
dat de toelichting, die zij te verstrekken
hadden, niet in hun voordeel zou zijn. '
Daar bleven dus nog 8639 persouen over,
die zich verantwoorden wilden. Van deze
laatsten lichtten 6567 belastingschuldigen
hun aangifte mondeling toe. Ongeveer de
helft van dat getal (47.7, ,pCt.) dus + 3000
hadden niets wezentlijks ter verdediging hun
ner fontive opgave iu te brengen.' 30.6 pCt.,
dus + 2000 konden zieh eenigermate ver
dedigen tegen, d en verhoogd.en. aanslag door
B. en W. voorgesteld, maar .moesten- toch
in een hoogere klasse worden gebracht dan
zij hadden opgegeven. Van de 2072 perso
nen, die hun aangifte schriftelijk toelichtten,
werden 84.7 pCt. of-+ 1750 v'oor een
-gfooter inkomen , aangeslagen dan zij zelf inge
vuld hadden. , ? .
Telt men deze veelbeteekenende getallen
bij elkaar op dan komt men tot de volgende
slotsom: Van de 15,919 personen, die hun
aangifte moesten toelichten, werden 7280,
3000, 2000, 1750 of ± 14,000 aan een
»vergissing in hun voordeel" schuldig be
vonden.
Het gevolg was dan ook dat de
verhooging, na afloop der kontröle, het cijfer van
het gezamentlijk inkomen op de voorloopig
vastgestelde kohieren: ?,11,338,000 deed
stijgen.
Dat nu deze cijfers stof tot nadenken
geven, behoeft niet gezegd te worden ?
De vraag rijst: als van de 16,000 perso
nen, wier aangifte men. wantrouwt, + 14,OOC
amb'tshalve verhoogd moesten worden, hoe
zal het staan met de 15,000 wier aangifte
Toor geloofwaardig werd gehouden.
In welke evenredigheid staat het offieie'ele
er van het bedrag van het totaal
inkdmen der burgerij, dat fop de kohieren prijkt,
ot het werkelijk inkoijjfen?
Het spreekt vau zelf," dat er een klasse
fan menschen bestaat, wier inkomen gemak
kelijk is na te rekenen, vooral zij die be
trekkingen bekleeden, ambten vervullen waar
aan een bepaalde jiarvfedde verbondenis .
en men mag aannemen, dat zij, niét. met
brtuin gezegend, inderdaad 3 pCt. van hun
nkomen betalen. Doch, in. een handelsstad
als Amsterdam vormt deze kategorie een
,eer gering onderdeel van het geheel; bij de
overgroote meerderheid'moet men zich met
opgaven tevreden stellen, die moeilijk ge
controleerd kunnen worden, zoodat het -ge
volg is, dat de een misschien 3 p'Oti, de
ander 2, een derde l, een vierde 1/3 en-eén
ijfde a/3 pCfc. van zijn inkomen betaalt.
let. het ,oog op bovenstaande 'cijfers kaa
men begrijpen, hoe treang de belasting op
dit oogenblik nog werkt.... en de hemel
weet, hoe lang zij op deze wijs toegepast,
nog onbillijk zal blijven werken. Immers
loe ijverig en nauwgezet B. en "W. en de
tommissie van ingezetenen en die voor re
clames ook arbeiden, zij verrichten in
derdaad een reuzenwerk de vooruitgang
is langzaam, onmerkbaar.
Wel zijn-B. en W. egoedsmo'ids, benijdens
waardig kalm, en vervult de hoop hun hart,
doch men wordt ook aan den tegenspoed ge
woon, ,en geruststellende woorden worden
gemakkelijker gesproken dan bewaarheid.
»TTit het medegedeelde, zoo spreken zij,
zal gebleken zijn, dat, hoeveel moeielijkheden
3Ïj de regeling der belastingschuld ook dit
jaar moesten overwonnen worden, in
het.algemeen 1) reeda nu eene juistere verdeeling van
tasten verkregen is dan in het eerste -jaar
der heffing.
Niet ieder belastiagsehuldige moge ook
nog.volkomen overeenkomstig zijn inko
men- .aangeslagen zijn, KSV .DEN 3JSG£L:en*
daar, -Waar de administratie de noodige en
voldoende -medewerking ondervond van den be
trokken belastingschuldige, 1) was de opgelegde
Last met dat inkomen in overeenstemming.
Burgemeester en Wethouders zijn dan ook,
door de ondervinding in het tweede jaar der
heffing opgedaan, ^versterkt in hun vertrou
wen,, dat, al moge. absolute juistheid van
alle aanslagen wel niet verkregen kunnen
werden, de bezwaren, aan de belasting ver
bonden,, meer . etf. meer zullen afnemen en
overwonnen worden."
Maar als wij 'dan zien.,dat in het
afgeloopen jaar, om slechts n rubriek te noe
men, het aantal personen die beweerden dai
hun inkomen beneden het'belastbaar mini
mum bleef, doch ambtshalve werden aange
slagen, 5,219 bedroeg, of 16.5 percent van
het getal der aangeslagehen, en dit in 'i
voorverleden jaar 16.7 percent bedroeg, m
a. w. dat men eigenlijk niets is voorui
gegaan, vraagt men toch of het niet
walang zal duren eer deze optimistische woor
den door de uitkomst.bevestigd zullen worden
En als wij op bladz, 6 van datzelfde ver
lag lezen ::;.»Zéer stellig1' ,'zal daardoor
iet. verschijnsel kannen voorkomen worden,
.at zich .bij de besproken kategorie van
beastingschuldigen, (inkomsten verkregen nit
>eroepen, bedrijyen of ondernemingen, welke
.au wisseling onderhevig zjjn) dit jaar zelfs
n nog sterkere mate dan ten vorige jare
penbaarde, om namelijk de aangifte te
ba'?ekenen naar de bélastingsom, die naar
aaneiding daarvan zou moeten worden betaald.
)e verhooging der' percentage, welke voor
het belastingjaar 1878/79 3 pCt. tegen 2 pCt.
an het belastbaar? inkomen in
187'7/78-be.róeg, gaf daartoe gereede aanleiding,'1 dan
?lijkt daaruit reeds genoegzaam wat de
hoofdorzaak van de onbevredigende uitkomst
moet genoemd worden.
W|j gelqoven volstrekt niet dat de bur
gers van Amsterdam minder teer van ge
weten zijn dan die van andere gemeenten.
lr bestaat geen enkele reden om dit aan
;e nemen. Doch hoe men:oök daarover denkt,
iet is 'een daad-zaak, dat' het begrip van
eerlijkheid velen niet .glashelder is, en- hon
derden, om niet van duizenden te spreken,
zonder eenige gewetenswroeging aan de ge
meenteschatkist -onthouden wat haar recht
matig toekomt. " " "
Staat en gemeente- worden door een groot
aantal belastingschuldigen als een paar
kwel?asten besehquwd, wien men wel een
>oets mag spelen, en in dit opzicht zijn- er
nog Spartanen genoeg, die een diefstal ver
ontschuldigd achten, als hij slechts met de
noodige list of behendigheid wordt gepleegd.
Ja, de gevallen zijn zoo heel zeldzaam niet,
dat iemand met onmiskenbare zelfvoldoening
aan vrienden en bekenden verhaalt, op welke
wijs . hij den fiscus heeft bedrogen. Dit is
zeker betreurenswaardig, doch ? wat er aan
te doen ? Menfdïent de menschen in het prakti
sche .leven,te nemen gelyk zij zijn; En weet de
staat of gemeente,, dat een zeker deel der
burgerij het er .óp- toelegt hem of haaf te
eiden^xd^n^wordt. -het ;.plich,t-.,d"e: -wei? zop
ia térich'tea,/dat "de oneerlgtkeid.zoo weinig
mogelijk vrij spel heeft.
Wanneer B. en .W. naar aanleiding van
bet overigens zeer te waardeereh verslag,
waaraan bovengenoemde mededeelingen?. zijn
ontleend, verzucht hadden: > de toepassing der
inkomstenbelasting hier ter stede laat ont
zettend veel te wensehen over, duizenden bi
duizenden berekenen hun inkomen veel la
ger dan het is, zoodat onze kommissie in
n jaar, bij een zóó oppervlakkige kontröle
als zij over de duizenden kon uito'efenen
reeds elf millioen meer aan inkomen kon
konstateeren, dan bij de eigen aangifte werc
voorgedragen, wij, zijn radeloos bij de ge
dachte -hoe de lust om den fiscus te mislei
den der schatkist sommen onttrekt en de
eerlijken dwingt de lasten van de oneer
lijken te dragen" dan zou ieder dat heb
ben kunnen begrijpen.
Hadden B. en W., het bedenkelijke van
den toestand erkennende, gezegd: Zoolang d
gemeente geen andere middelen heeft om dei
burger tot eerlijke aangifte te nopen, dan
de kontröle eener kommissie van onderzoe
n ten slotte den eed, zal zij steeds oorzaak
van schromelijk onrecht blijven, weshalve het
e plicht is van het stedelijk bestuur nieuwe
maatregelen te beramen, ten-einde een
,beere toepassing waarschijnlijk te maken, we
ouden die. slotsom volkomen hebben beaamd.
,-Maar wat, na.de meiiedeeling van 14000
?erho.ogde aangiften, frazes beteekenen, 'als:
in het algemeen is reeds nu een juistere
«rdeeling van lasten verkregen, dan in het
erate jaar" O£:-»IN DEN RESEL was* de
?pgelegde last met dat inkomen in
overeentemming" is een raadsel, aan welks oplos
ing ieder zich mag wijden, die er lust toe
e voelt.' .
Nog eens een Dag. Best. dat bij de in
iet verslag geboekte ervaringen blijmoedig
n vertrouwend blijft is zeker niet zwart
gallig van natuur. -Toch ZOG een weïnigje meer
nrust ons welkomer zijn geweest. Wellicht
mochten wij dan de ho»p voeden, dat er
rnstig aan gedacht zou worden om
middeen te beramen, die aan het al te
zwakke6rlïjkheïdsgevoel van zoovelen eenigen stenn
;onden schenken.
1) Wij onderstrepen.
Zéeraartkundig Onderwijs.
De mannen van handel en scheepvaart, zoowel
e Rotterdam als hier ter stede hebben een
rnstig woord tot den minister van Waterstaat'
gericht, over een zaak die
algemeen'belangsteling verdient.
De amsterdamsche reeders konstateeren in
een adres- aan Z. E., dat het getal der
jongeieden, dat zich aan de zeevaart wijdt, met het
jaar afneemt.
Iets niet minder treurigs, gaat met dit ver
schijnsel, gelijk te begrijpen is, hand aan hand.
Enkele uitzonderingen daar gelaten," zeggen
zij, n.niag het mede een fe.it, worden genoemd,
dat ook het gehalte vermindert."
De vrees dat; zelfs reeds binnen een betrek
kelijk klein aantal jaren behoefte zal bestaan
aan goede gezachvoerders eni stuurlieden voor,
onze - Koopvaardijvloot, is ve^re van ongegrond.
Bij eene eventueele herleving van handel en
scheepvaart,?? wij wijzen op de eerste sporen
daarvan in Amerika zal dat,oogenblik nog
zeer worden verhaast.
Men zal dan voor het feit staan, dat het
noodige en .geschikte personeel gezachvoerders
en stuurlieden ontbreekt, 'een gebrek, waarin
nog oneindig moeieïijker zal kunnen worden
voorzien dan voorheen, omdat van den
gezachvoerder en stuurman thans zooveel mér Jcan
en dus ook moet worden verlangd, dan in vroe
gere dagen."
Dat goed zeevaartkundig onderwijs een be
hoefte is, zal niemand betwijfelen. De scheep
vaart, zal zij voordeelig gedreven worden, heeft
flinke bekwame gezagvoerders en stuurlieden
noodig. Aan hun handen worden schatten
toevertrouwd en de wijs waarop zij die
beheeren en er' mee arbeiden, beslist over baten of
schaden -van tonnen gouds.
Ook de Staat begreep dat. Twee jaar gele-.
den benoemde hij een Rijks examen-kommissie,
DOOE
TÏECTIRIET.
(Vervolg.)
Eerst toen zij door den loop der omstandig
heden naar Joubardière, haar eigenlijk tehuis,
was terug gebracht, was zij zichzelve weer ge
worden;' zij had zich vrij en naar haar eigen
zin kunnen ontwikkelen, en dat had haar naar
ziel en lichaam goed gedaan.
? De lieflijkste hageroos schijnt bleek en
flets als men haar overbrengt naar een tuin,
en tusschen dubbele gekweekte rozen plant.
Men moet haar zien in het bosch omkrans.d
door frische beuken en geurige dennen, in de
frische gezonde buitenlucht, om aan
haarschoonheid recht te lateji wedervaren.
Zoo ook Thérèse. Nooit had Etienne haar
zoo bekoorlijk gevonden, als hier in haar lan
delijke omgeving.
Hij zelf voelde met eiken dag zij'n geest krach
tiger worden, sedert hij de benauwde en
be. krompen 'atmosfeer van Pressigny verwisseld
had'met het vrije buit enleven. in de open lucht.
Als men heele kleine voorwerpen nauwkeurig
beschouwen wil, knnpt men onwillekeurig.de
oogen half dicht en er vertoonèn zich rimpels op
't voorhoofd; aanschouwt men daarentegen
een uitgebreid landschap, dan is 't o£ de borst
zich uitzet, of de oogen grooter werden, om
het heerlijk tooneel in al zijn schoonheid te
cunnen omvatten. Zoo werd ook Etiennes hart j
verruimd, zijn geest versterkt door het leven i
op de boerderij; hij voelde dat zijn talemt
krachiger en tevens eenvoudiger werd, in die1 ge
zonde en reine atmosfeer.
Als hij bij het eerste hanengekraai zijn ven
ster wijd openzette, dan lag het dal in dunne
morgennevelen gehuld voor hem. Langzamer
hand zag hij de witte dampen omhoog stijgen
naar de helderblauwe lucht, en de slanke
torentjes van Pressigny, de grijze daken van'
Etableaux kwamen te voorschijn; de rivier
glinsterde als -,een zilveren lint tusschen de
wilgenboom en, en in het kalme morgenlicht
zag men de boeren een voor een aan den ar
beid gaan. Hier en daar blonk een scherpe
zeis boven een heg uit, en van tijd tot tijd liet
zich het hinneken van een paard of het dreu
nen van een boerenwagen op den steenweg
hooren. De zon rees hooger en van alle kan
ten vernam men de geluiden van het aange
vangen werk; hier het slijpen van een zeis,
of het regelmatig geklop van de dorschvlegels,
ginds het eigenaardig geroep, waarmee de boe
ren hun ploegossen aanzetten. Gedurende het
warmst van den dag lieerschte door het
geheele dal de diepste rust. De zon wierp haar
gloeiende stralen loodrecht op de velden, op
de goudgele stroodaken, op de blauwgroene
dennebosschen, en geen ander geluid liet zich
hooren dan het piepen van de krekels en hét
klapwieken van de mooie bonte/ duiven,.totdat
bij het langzaam dalen der zon de arbeid her
vat werd. Dan zag men overal weer dezelfde
bedrijvigheid als des morgens, maar er was
iets' kalmers, iets rustigers in alles. De
afgespannen ossen werden naar de stal geleid;
de herders riepen op half zingenden toon-hun
beesten bijeen; de wagens met klaver geladen,
klommen tegen de beschaduwde hellingen op;
bier en daar wierp het haardvuur een rood
schijnsel door de vensters, en de kinderen lach
ten en. stoeiden voorde deur. De nacht ont
vouwde zijn donkeren sluier, en de stille vel
den lagen in den zachten glans van het
sterrelicht. Geen ander geluid werd meer gehoord
dan van tijd tot tijd het blaffen van een hond,
of het blaten van een schaap, begeleid
doorhet zacht gemurmel van de kabbelende golfjes
der Egronne in de verte.
Zoo ging het eiken dag en de boeren von
den 'dat leven volstrekt niet eentonig. De be
hoefte aan gestadige verandering en afwisseling,
die de beschaafde wereld heeft aangegrepen,
is een onfeilbaar teeken van zwakheid^ en ver
val. Die boeren, zoo jaeinsde Etienne, zijn
vrg wat krachtiger dan wij!... Wij zijn ziek
en onrustig; zij bezitten een vasten wil in hun
sterk lichaam, zij hebben genoeg aan hun
eigen kracht, en voelen die gedurig vernieuwen
en door het innige samenleven met de groote
en goede moeder natuur....
Hij vond dat Thérèse dit juist begrepen had.
Hij bewonderde het gezond verstand en den
vasten wil van het jonge meisje, dat de ge
woonten en vooroordeelen van het stadsleven
had laten varen, om tegen den stroom op te
roeien, en haar kracht te>talen door die
geheele onderdompeling in den wel kouden, maar
versterkenden stroom van het buitenleven.
Nooit was zij ledig, aan eiken arbeid nam
zij deel, en al- wat zij deed vormde als het
ware een lijst voor haar eenvoudige, harmo
nisch- ontwikkelde schoonheid. Eens op een
avond toen het nagras gemaaid werd, was
Etienne, die een geheele week op Jouba: diere
bad doorgebracht, naar de weide gegaan om
afscheid van Thérèse te nemen, voordat hij
naar Pressigny terugkeerde. Het werk was
afgeloopen, vader en moeder Baillargeon waren
al naar de boerderij teruggekeerd en Thérèse
harkte het hier en daar verspreide gras bijeen,
om er nog een laatsten stapel van te maken.
Haar schoongevormde .gestalte sta,k scherp af
tegen de groene weide, en Etienne werd op
nieuw getroffen door de sierlijke lijnen van
hoofd en schouders. Toen zij voetstappen
hoorde, keerde zij , zich haastig om, en Etienne'
bemerkende lachte zij hem vriendelijk toe. Zij
schudde zich het gras^ uit de lokken, wierp
den hark weg, en terwijl zij zich op den
hopgen grashoop liet nedervallen, en de armen
over de borst kruiste, zei ze met een zucht
van voldoening: Zie zoo dat is al weer ge
daan! Ik heb hard gewèrkt'van daag, en ik
ben moe ook!
Ik bewonder u, hernam Etienne, altijd
bezig, altijd het eerst op. en het laatst aan den
arbeid.
Ik moét wel.... Vader. Baillargeon wordt
oud, en moeder heeft het druk genoeg op.de
boerderij.... En, daarenboven, stilzitten kan ik
niet; beweging en buitenlucht heb ik rsoodig
als brood.. , '
Etienne , was. naast haar gaan zitten, ? Gij
zijt een volmaakte huishoudster, sprak-- hij
zacht.
Vindt gij dat ? Dan zult gij toch moeten
bekennen dat'ik mijn.bestemming-gemist zou
hebben als ik te Saint-Clémentin achter de
schuifgordijntjea was blijven zitten. *
Ja, misschien wel, zoolang gij jongmeifije
waart gebleven, maar als ge eens getrouwd
waart? '
Getrouwd? Maar wie zou zulk een halve
wilde willen hebben? Neen, ziet ge, ik-zoneen
oude vrijster geworden zijn en mij dood ge
kniesd hebben... Och, 't is maar heel goed
geweest zooals de zaken geloopen zyn.
Etienne schudde zwijgend het hoofd en keek
vol bewondering naar de donkere oogen en.de
mooie ronde armen van zijn buurtje. De avond
begon te vallen. Het pas gemaaide gras ver
spreidde een weiriekenden, dóordringenden genr,
die zijn uitwerking op Etienne niet miste. Th
rèse zelve scheen onder den geheimzinnigen
invloed van de omringende natuur. De''liefde
had haar onzichtbaar, maar zeer voelbaar
toovernet om hen heen geworpen; zij sprak
uit hUn neergeslagen blikken, hun kloppende
harten, ja, zelfs uit hun stilzwijgen ... Thérèse
begreep het eerst hoe gevaarlijk dat stilzwij
gen was, en zij deed een poging om het af te
breken.
Gaat gij van avond nog weg? vroeg zij?
Ja, ik moet eens gaan zien of er niets
voor mij gekomen is, in dien tijd; maar ik kom
spoedig .terug . . . zoo spoedig mogelijk, ten
minste als ik nog welkom ben op de boerderij.
vWel natuurlijk! Vader en moeder hou
den van u, dat "weet ge, en al de anderen zin
gen uw lof.
En gij, Thérèse?
- Ik?..,Wel ik zing mee natuurlijk, zij bukte
zich naar -haar hart, zeker om voor Etienne
den blos te verbergen, die haar wangen be
dekte, en toen sprong zij plotbeling op. Kom,
het word-t'donker, ik moet de soep gaan klaar
maken voor de arbeiders... Goeden avond,
mijnheer Etienne!
Hij was ook opgestaan, en had haar hand
gegrepen. Thérèse, begon hij, ik ... Daarop