De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1879 5 oktober pagina 1

5 oktober 1879 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

-O A°. 1879, Yerschijnt lederen Zondagochtend, Uitgevers: ELLBBMAN, HAB&S & C°. Kantoor: Rokin 2, 5 Abonnement per $lra. ... 60 Cts. fr. p. p. 75 Cts. Afzonderlijke Nummers 5 » Advertentien peir regel . . ... . 15 > INHOUD. Een Eerlipkheidsstatistiek. Zeevaartkundig Onderwijs. Feuilleton. Staatkundig Overaicht. Gemeentezaken. Het physisen Laboratorium. De Beurs. KUNST Trou wen-studenten. La Calomuie en L'Etincelle. Letterkunde. Kweekschool voor de Zeevaart téLeiden. Blauwe Piet. -r- Statistische en Industriëele. Mededeelingen. De regie in Frankrijk. Overzicht van de ESektenmarkt. Allerlei. Ingezonden. Handelsoverzicht der . Week. Veilingen. Burg. stapd Te huur . zijade woningen. Advertentien. Scliouwburgeiï, enz. . Een Elerlijkheidsstafistiek, Het opschrift boven dit opstel geplaatst is misschien onjuist, het had ook kunnen luiden: een oNeerlijkheidssttitistiek, doch wie wil beginnen met , de aandacht zijner lezers te vragen, voor een zoo afschrikwek kend onderwerp? De Amsterdammer heeft te meer reden zich'1 wat verzachtend uit te drukken, aan gezien deze statistiek alleen de belasting schuldigen der hoofdstad betreft. Zij lever-' den er de bouwstof toe. Gelijk bekend is heeft het Dag. Bestuur van Amsterdam de gewoonte jaarlijks '.ver slag uit te brengen » omtrent de heffing, der plaatselijke directe belasting naar Het inko men te Amsterdam.'1 Het deed dat ook dezer dagen en verdient daarvoor allen lof. Een aantal. mededeelingen, beschouwingen, staten, doet licht opgaan over de wijze,, waarop... deze belasting werkt, vooral over de bezwaren, waarmee een richtige toe passing onder de bestaande verordening te kampen heeft. Wanneer men'die bladzijden leest, komt men spoedig tot de ontdekking, dat er n hoofdbezwaar bestaat: de lust van een groot gedeelte der burgerij om zich zelf op kosten van hun .medeburgers en. der gemeentesehatkist te bevoordêelen, ., ,,. . . ... .. .,, .'.-. Van de ,31,629 persoaen, die,, belasting betaalden over het verloopeu jaar, had niet minder dan een ZESDE DEEL of 16.5 pCt. zieh opgegeven als behoorende tot ben, die nog geen- 600 gld. inkomen bezaten en dus onvermogend waren om bij te dragen tot de gemeentelasten. ?M. a. w. 5219 personen hadden bij de becijfering van hun inkomen naar zich toe gerekend. En sommigen op verbazende wijs. Een dezer heeren 't kan-geen dame geweest aijn schaamde zich .niet, ofschoon hij meer dan 20,000 gld. te verteren had, zich aaüte geven als iemand,-, die van minder dan 600 gld. leven moest. Vier van deze vielen ia de 12?14deklasse, met andere woor den, genoten een inkomen tusschen de 5000 en 10,000 gld.; 142 hunner hadden een in komen van 2000. tot 500.0 en 778 van-1000 tot 2000 gld.;- de overigen behoorden tot de l?-3de klasse, of werden aangeslagen tegen een inkomen van 600 tot 1000 gld. Neemt men de aangifte van hen, die be weerden tusschen de 1000 en 2000 gld. inomen te hebbén, dan ontmoet men de vol- j *ende cijfers: 6471 personen werden in de: categorie naar hun aangifte geplaatst, doch' 1829 moesten in een hoogere klasse gebracht; worden, waaronder 49, die tusschen de 5 en 20,000 gld. inkomen genoten. In het geheel waren er 31,629 belastingehuldigen en aan niet minder dan 15,9i9 ?werd een uitnoodiging gezonden om bun aan gifte mondeling of schriftelijk toe te lichten. Meer dan de helft werd dus verdacht, maar niet van oneerlijkhej-d. »Bij voortduring, lezen wij in het ver slag, »werd er op gewezen, dat geen wan trouwen in eerlijkheid en goede trouw tot iet verzoek om inlichtingen had geleid, maar alleen twijfel aan de kennis en juistheid van opvatting, van de bepalingen van de veror dening. Meermalen bleek . dan ook, dat d personen in kwestie de verordening niet ge iend of begrepen hadden, gevallen kwamen voor, waarin zelfs aan B. en "W, dank werd Betuigd voor de gelegenheid om een te goe der trouw begane dwaling bij de aangifte :e herstellen." ? Deze verzekeringen zijn goud waard, want waar moest het heen als de helft der be.astingschuldigen van oneerlijkheid, dat wil zeggen van bedrog kon aangeklaagd worden? Van de 15,919 of van de. grootste helft der belastingschuldigen, die tot verantwoor ding sgenoodigd" werden, lieten 7280 niets van zieh hooren. Zij schenen te begrijpen, dat de toelichting, die zij te verstrekken hadden, niet in hun voordeel zou zijn. ' Daar bleven dus nog 8639 persouen over, die zich verantwoorden wilden. Van deze laatsten lichtten 6567 belastingschuldigen hun aangifte mondeling toe. Ongeveer de helft van dat getal (47.7, ,pCt.) dus + 3000 hadden niets wezentlijks ter verdediging hun ner fontive opgave iu te brengen.' 30.6 pCt., dus + 2000 konden zieh eenigermate ver dedigen tegen, d en verhoogd.en. aanslag door B. en W. voorgesteld, maar .moesten- toch in een hoogere klasse worden gebracht dan zij hadden opgegeven. Van de 2072 perso nen, die hun aangifte schriftelijk toelichtten, werden 84.7 pCt. of-+ 1750 v'oor een -gfooter inkomen , aangeslagen dan zij zelf inge vuld hadden. , ? . Telt men deze veelbeteekenende getallen bij elkaar op dan komt men tot de volgende slotsom: Van de 15,919 personen, die hun aangifte moesten toelichten, werden 7280, 3000, 2000, 1750 of ± 14,000 aan een »vergissing in hun voordeel" schuldig be vonden. Het gevolg was dan ook dat de verhooging, na afloop der kontröle, het cijfer van het gezamentlijk inkomen op de voorloopig vastgestelde kohieren: ?,11,338,000 deed stijgen. Dat nu deze cijfers stof tot nadenken geven, behoeft niet gezegd te worden ? De vraag rijst: als van de 16,000 perso nen, wier aangifte men. wantrouwt, + 14,OOC amb'tshalve verhoogd moesten worden, hoe zal het staan met de 15,000 wier aangifte Toor geloofwaardig werd gehouden. In welke evenredigheid staat het offieie'ele er van het bedrag van het totaal inkdmen der burgerij, dat fop de kohieren prijkt, ot het werkelijk inkoijjfen? Het spreekt vau zelf," dat er een klasse fan menschen bestaat, wier inkomen gemak kelijk is na te rekenen, vooral zij die be trekkingen bekleeden, ambten vervullen waar aan een bepaalde jiarvfedde verbondenis . en men mag aannemen, dat zij, niét. met brtuin gezegend, inderdaad 3 pCt. van hun nkomen betalen. Doch, in. een handelsstad als Amsterdam vormt deze kategorie een ,eer gering onderdeel van het geheel; bij de overgroote meerderheid'moet men zich met opgaven tevreden stellen, die moeilijk ge controleerd kunnen worden, zoodat het -ge volg is, dat de een misschien 3 p'Oti, de ander 2, een derde l, een vierde 1/3 en-eén ijfde a/3 pCfc. van zijn inkomen betaalt. let. het ,oog op bovenstaande 'cijfers kaa men begrijpen, hoe treang de belasting op dit oogenblik nog werkt.... en de hemel weet, hoe lang zij op deze wijs toegepast, nog onbillijk zal blijven werken. Immers loe ijverig en nauwgezet B. en "W. en de tommissie van ingezetenen en die voor re clames ook arbeiden, zij verrichten in derdaad een reuzenwerk de vooruitgang is langzaam, onmerkbaar. Wel zijn-B. en W. egoedsmo'ids, benijdens waardig kalm, en vervult de hoop hun hart, doch men wordt ook aan den tegenspoed ge woon, ,en geruststellende woorden worden gemakkelijker gesproken dan bewaarheid. »TTit het medegedeelde, zoo spreken zij, zal gebleken zijn, dat, hoeveel moeielijkheden 3Ïj de regeling der belastingschuld ook dit jaar moesten overwonnen worden, in het.algemeen 1) reeda nu eene juistere verdeeling van tasten verkregen is dan in het eerste -jaar der heffing. Niet ieder belastiagsehuldige moge ook nog.volkomen overeenkomstig zijn inko men- .aangeslagen zijn, KSV .DEN 3JSG£L:en* daar, -Waar de administratie de noodige en voldoende -medewerking ondervond van den be trokken belastingschuldige, 1) was de opgelegde Last met dat inkomen in overeenstemming. Burgemeester en Wethouders zijn dan ook, door de ondervinding in het tweede jaar der heffing opgedaan, ^versterkt in hun vertrou wen,, dat, al moge. absolute juistheid van alle aanslagen wel niet verkregen kunnen werden, de bezwaren, aan de belasting ver bonden,, meer . etf. meer zullen afnemen en overwonnen worden." Maar als wij 'dan zien.,dat in het afgeloopen jaar, om slechts n rubriek te noe men, het aantal personen die beweerden dai hun inkomen beneden het'belastbaar mini mum bleef, doch ambtshalve werden aange slagen, 5,219 bedroeg, of 16.5 percent van het getal der aangeslagehen, en dit in 'i voorverleden jaar 16.7 percent bedroeg, m a. w. dat men eigenlijk niets is voorui gegaan, vraagt men toch of het niet walang zal duren eer deze optimistische woor den door de uitkomst.bevestigd zullen worden En als wij op bladz, 6 van datzelfde ver lag lezen ::;.»Zéer stellig1' ,'zal daardoor iet. verschijnsel kannen voorkomen worden, .at zich .bij de besproken kategorie van beastingschuldigen, (inkomsten verkregen nit >eroepen, bedrijyen of ondernemingen, welke .au wisseling onderhevig zjjn) dit jaar zelfs n nog sterkere mate dan ten vorige jare penbaarde, om namelijk de aangifte te ba'?ekenen naar de bélastingsom, die naar aaneiding daarvan zou moeten worden betaald. )e verhooging der' percentage, welke voor het belastingjaar 1878/79 3 pCt. tegen 2 pCt. an het belastbaar? inkomen in 187'7/78-be.róeg, gaf daartoe gereede aanleiding,'1 dan ?lijkt daaruit reeds genoegzaam wat de hoofdorzaak van de onbevredigende uitkomst moet genoemd worden. W|j gelqoven volstrekt niet dat de bur gers van Amsterdam minder teer van ge weten zijn dan die van andere gemeenten. lr bestaat geen enkele reden om dit aan ;e nemen. Doch hoe men:oök daarover denkt, iet is 'een daad-zaak, dat' het begrip van eerlijkheid velen niet .glashelder is, en- hon derden, om niet van duizenden te spreken, zonder eenige gewetenswroeging aan de ge meenteschatkist -onthouden wat haar recht matig toekomt. " " " Staat en gemeente- worden door een groot aantal belastingschuldigen als een paar kwel?asten besehquwd, wien men wel een >oets mag spelen, en in dit opzicht zijn- er nog Spartanen genoeg, die een diefstal ver ontschuldigd achten, als hij slechts met de noodige list of behendigheid wordt gepleegd. Ja, de gevallen zijn zoo heel zeldzaam niet, dat iemand met onmiskenbare zelfvoldoening aan vrienden en bekenden verhaalt, op welke wijs . hij den fiscus heeft bedrogen. Dit is zeker betreurenswaardig, doch ? wat er aan te doen ? Menfdïent de menschen in het prakti sche .leven,te nemen gelyk zij zijn; En weet de staat of gemeente,, dat een zeker deel der burgerij het er .óp- toelegt hem of haaf te eiden^xd^n^wordt. -het ;.plich,t-.,d"e: -wei? zop ia térich'tea,/dat "de oneerlgtkeid.zoo weinig mogelijk vrij spel heeft. Wanneer B. en .W. naar aanleiding van bet overigens zeer te waardeereh verslag, waaraan bovengenoemde mededeelingen?. zijn ontleend, verzucht hadden: > de toepassing der inkomstenbelasting hier ter stede laat ont zettend veel te wensehen over, duizenden bi duizenden berekenen hun inkomen veel la ger dan het is, zoodat onze kommissie in n jaar, bij een zóó oppervlakkige kontröle als zij over de duizenden kon uito'efenen reeds elf millioen meer aan inkomen kon konstateeren, dan bij de eigen aangifte werc voorgedragen, wij, zijn radeloos bij de ge dachte -hoe de lust om den fiscus te mislei den der schatkist sommen onttrekt en de eerlijken dwingt de lasten van de oneer lijken te dragen" dan zou ieder dat heb ben kunnen begrijpen. Hadden B. en W., het bedenkelijke van den toestand erkennende, gezegd: Zoolang d gemeente geen andere middelen heeft om dei burger tot eerlijke aangifte te nopen, dan de kontröle eener kommissie van onderzoe n ten slotte den eed, zal zij steeds oorzaak van schromelijk onrecht blijven, weshalve het e plicht is van het stedelijk bestuur nieuwe maatregelen te beramen, ten-einde een ,beere toepassing waarschijnlijk te maken, we ouden die. slotsom volkomen hebben beaamd. ,-Maar wat, na.de meiiedeeling van 14000 ?erho.ogde aangiften, frazes beteekenen, 'als: in het algemeen is reeds nu een juistere «rdeeling van lasten verkregen, dan in het erate jaar" O£:-»IN DEN RESEL was* de ?pgelegde last met dat inkomen in overeentemming" is een raadsel, aan welks oplos ing ieder zich mag wijden, die er lust toe e voelt.' . Nog eens een Dag. Best. dat bij de in iet verslag geboekte ervaringen blijmoedig n vertrouwend blijft is zeker niet zwart gallig van natuur. -Toch ZOG een weïnigje meer nrust ons welkomer zijn geweest. Wellicht mochten wij dan de ho»p voeden, dat er rnstig aan gedacht zou worden om middeen te beramen, die aan het al te zwakke6rlïjkheïdsgevoel van zoovelen eenigen stenn ;onden schenken. 1) Wij onderstrepen. Zéeraartkundig Onderwijs. De mannen van handel en scheepvaart, zoowel e Rotterdam als hier ter stede hebben een rnstig woord tot den minister van Waterstaat' gericht, over een zaak die algemeen'belangsteling verdient. De amsterdamsche reeders konstateeren in een adres- aan Z. E., dat het getal der jongeieden, dat zich aan de zeevaart wijdt, met het jaar afneemt. Iets niet minder treurigs, gaat met dit ver schijnsel, gelijk te begrijpen is, hand aan hand. Enkele uitzonderingen daar gelaten," zeggen zij, n.niag het mede een fe.it, worden genoemd, dat ook het gehalte vermindert." De vrees dat; zelfs reeds binnen een betrek kelijk klein aantal jaren behoefte zal bestaan aan goede gezachvoerders eni stuurlieden voor, onze - Koopvaardijvloot, is ve^re van ongegrond. Bij eene eventueele herleving van handel en scheepvaart,?? wij wijzen op de eerste sporen daarvan in Amerika zal dat,oogenblik nog zeer worden verhaast. Men zal dan voor het feit staan, dat het noodige en .geschikte personeel gezachvoerders en stuurlieden ontbreekt, 'een gebrek, waarin nog oneindig moeieïijker zal kunnen worden voorzien dan voorheen, omdat van den gezachvoerder en stuurman thans zooveel mér Jcan en dus ook moet worden verlangd, dan in vroe gere dagen." Dat goed zeevaartkundig onderwijs een be hoefte is, zal niemand betwijfelen. De scheep vaart, zal zij voordeelig gedreven worden, heeft flinke bekwame gezagvoerders en stuurlieden noodig. Aan hun handen worden schatten toevertrouwd en de wijs waarop zij die beheeren en er' mee arbeiden, beslist over baten of schaden -van tonnen gouds. Ook de Staat begreep dat. Twee jaar gele-. den benoemde hij een Rijks examen-kommissie, DOOE TÏECTIRIET. (Vervolg.) Eerst toen zij door den loop der omstandig heden naar Joubardière, haar eigenlijk tehuis, was terug gebracht, was zij zichzelve weer ge worden;' zij had zich vrij en naar haar eigen zin kunnen ontwikkelen, en dat had haar naar ziel en lichaam goed gedaan. ? De lieflijkste hageroos schijnt bleek en flets als men haar overbrengt naar een tuin, en tusschen dubbele gekweekte rozen plant. Men moet haar zien in het bosch omkrans.d door frische beuken en geurige dennen, in de frische gezonde buitenlucht, om aan haarschoonheid recht te lateji wedervaren. Zoo ook Thérèse. Nooit had Etienne haar zoo bekoorlijk gevonden, als hier in haar lan delijke omgeving. Hij zelf voelde met eiken dag zij'n geest krach tiger worden, sedert hij de benauwde en be. krompen 'atmosfeer van Pressigny verwisseld had'met het vrije buit enleven. in de open lucht. Als men heele kleine voorwerpen nauwkeurig beschouwen wil, knnpt men onwillekeurig.de oogen half dicht en er vertoonèn zich rimpels op 't voorhoofd; aanschouwt men daarentegen een uitgebreid landschap, dan is 't o£ de borst zich uitzet, of de oogen grooter werden, om het heerlijk tooneel in al zijn schoonheid te cunnen omvatten. Zoo werd ook Etiennes hart j verruimd, zijn geest versterkt door het leven i op de boerderij; hij voelde dat zijn talemt krachiger en tevens eenvoudiger werd, in die1 ge zonde en reine atmosfeer. Als hij bij het eerste hanengekraai zijn ven ster wijd openzette, dan lag het dal in dunne morgennevelen gehuld voor hem. Langzamer hand zag hij de witte dampen omhoog stijgen naar de helderblauwe lucht, en de slanke torentjes van Pressigny, de grijze daken van' Etableaux kwamen te voorschijn; de rivier glinsterde als -,een zilveren lint tusschen de wilgenboom en, en in het kalme morgenlicht zag men de boeren een voor een aan den ar beid gaan. Hier en daar blonk een scherpe zeis boven een heg uit, en van tijd tot tijd liet zich het hinneken van een paard of het dreu nen van een boerenwagen op den steenweg hooren. De zon rees hooger en van alle kan ten vernam men de geluiden van het aange vangen werk; hier het slijpen van een zeis, of het regelmatig geklop van de dorschvlegels, ginds het eigenaardig geroep, waarmee de boe ren hun ploegossen aanzetten. Gedurende het warmst van den dag lieerschte door het geheele dal de diepste rust. De zon wierp haar gloeiende stralen loodrecht op de velden, op de goudgele stroodaken, op de blauwgroene dennebosschen, en geen ander geluid liet zich hooren dan het piepen van de krekels en hét klapwieken van de mooie bonte/ duiven,.totdat bij het langzaam dalen der zon de arbeid her vat werd. Dan zag men overal weer dezelfde bedrijvigheid als des morgens, maar er was iets' kalmers, iets rustigers in alles. De afgespannen ossen werden naar de stal geleid; de herders riepen op half zingenden toon-hun beesten bijeen; de wagens met klaver geladen, klommen tegen de beschaduwde hellingen op; bier en daar wierp het haardvuur een rood schijnsel door de vensters, en de kinderen lach ten en. stoeiden voorde deur. De nacht ont vouwde zijn donkeren sluier, en de stille vel den lagen in den zachten glans van het sterrelicht. Geen ander geluid werd meer gehoord dan van tijd tot tijd het blaffen van een hond, of het blaten van een schaap, begeleid doorhet zacht gemurmel van de kabbelende golfjes der Egronne in de verte. Zoo ging het eiken dag en de boeren von den 'dat leven volstrekt niet eentonig. De be hoefte aan gestadige verandering en afwisseling, die de beschaafde wereld heeft aangegrepen, is een onfeilbaar teeken van zwakheid^ en ver val. Die boeren, zoo jaeinsde Etienne, zijn vrg wat krachtiger dan wij!... Wij zijn ziek en onrustig; zij bezitten een vasten wil in hun sterk lichaam, zij hebben genoeg aan hun eigen kracht, en voelen die gedurig vernieuwen en door het innige samenleven met de groote en goede moeder natuur.... Hij vond dat Thérèse dit juist begrepen had. Hij bewonderde het gezond verstand en den vasten wil van het jonge meisje, dat de ge woonten en vooroordeelen van het stadsleven had laten varen, om tegen den stroom op te roeien, en haar kracht te>talen door die geheele onderdompeling in den wel kouden, maar versterkenden stroom van het buitenleven. Nooit was zij ledig, aan eiken arbeid nam zij deel, en al- wat zij deed vormde als het ware een lijst voor haar eenvoudige, harmo nisch- ontwikkelde schoonheid. Eens op een avond toen het nagras gemaaid werd, was Etienne, die een geheele week op Jouba: diere bad doorgebracht, naar de weide gegaan om afscheid van Thérèse te nemen, voordat hij naar Pressigny terugkeerde. Het werk was afgeloopen, vader en moeder Baillargeon waren al naar de boerderij teruggekeerd en Thérèse harkte het hier en daar verspreide gras bijeen, om er nog een laatsten stapel van te maken. Haar schoongevormde .gestalte sta,k scherp af tegen de groene weide, en Etienne werd op nieuw getroffen door de sierlijke lijnen van hoofd en schouders. Toen zij voetstappen hoorde, keerde zij , zich haastig om, en Etienne' bemerkende lachte zij hem vriendelijk toe. Zij schudde zich het gras^ uit de lokken, wierp den hark weg, en terwijl zij zich op den hopgen grashoop liet nedervallen, en de armen over de borst kruiste, zei ze met een zucht van voldoening: Zie zoo dat is al weer ge daan! Ik heb hard gewèrkt'van daag, en ik ben moe ook! Ik bewonder u, hernam Etienne, altijd bezig, altijd het eerst op. en het laatst aan den arbeid. Ik moét wel.... Vader. Baillargeon wordt oud, en moeder heeft het druk genoeg op.de boerderij.... En, daarenboven, stilzitten kan ik niet; beweging en buitenlucht heb ik rsoodig als brood.. , ' Etienne , was. naast haar gaan zitten, ? Gij zijt een volmaakte huishoudster, sprak-- hij zacht. Vindt gij dat ? Dan zult gij toch moeten bekennen dat'ik mijn.bestemming-gemist zou hebben als ik te Saint-Clémentin achter de schuifgordijntjea was blijven zitten. * Ja, misschien wel, zoolang gij jongmeifije waart gebleven, maar als ge eens getrouwd waart? ' Getrouwd? Maar wie zou zulk een halve wilde willen hebben? Neen, ziet ge, ik-zoneen oude vrijster geworden zijn en mij dood ge kniesd hebben... Och, 't is maar heel goed geweest zooals de zaken geloopen zyn. Etienne schudde zwijgend het hoofd en keek vol bewondering naar de donkere oogen en.de mooie ronde armen van zijn buurtje. De avond begon te vallen. Het pas gemaaide gras ver spreidde een weiriekenden, dóordringenden genr, die zijn uitwerking op Etienne niet miste. Th rèse zelve scheen onder den geheimzinnigen invloed van de omringende natuur. De''liefde had haar onzichtbaar, maar zeer voelbaar toovernet om hen heen geworpen; zij sprak uit hUn neergeslagen blikken, hun kloppende harten, ja, zelfs uit hun stilzwijgen ... Thérèse begreep het eerst hoe gevaarlijk dat stilzwij gen was, en zij deed een poging om het af te breken. Gaat gij van avond nog weg? vroeg zij? Ja, ik moet eens gaan zien of er niets voor mij gekomen is, in dien tijd; maar ik kom spoedig .terug . . . zoo spoedig mogelijk, ten minste als ik nog welkom ben op de boerderij. vWel natuurlijk! Vader en moeder hou den van u, dat "weet ge, en al de anderen zin gen uw lof. En gij, Thérèse? - Ik?..,Wel ik zing mee natuurlijk, zij bukte zich naar -haar hart, zeker om voor Etienne den blos te verbergen, die haar wangen be dekte, en toen sprong zij plotbeling op. Kom, het word-t'donker, ik moet de soep gaan klaar maken voor de arbeiders... Goeden avond, mijnheer Etienne! Hij was ook opgestaan, en had haar hand gegrepen. Thérèse, begon hij, ik ... Daarop

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl