De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1879 5 oktober pagina 2

5 oktober 1879 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

V O O B N E D E-R Ir A'N D. in afwachting van eene wet tot regeling van het zeevaaitkuadig onderwijs. De staat mocht, zoo noodig, nog in zijn meenïng, dat het tijd werd de hand aan het Salisbury preken; Birmarck Andrassy; "Wil- g«as de liberale dagbladen hoorden boeren en helm en Alesander zagen elkaar te Alexan- j burger*, zelfs kinderen, niets liuver dan deze drowo, Bismarck kvram te Weeaea, Cairoli en verklaring. von Haymerle hadden een onderhoud, zeer; BelgiëTertoont aan de wereld het bekende werk te slaan, versterkt worden door het rap- eordïaal van karakter" en nu. spreekt men' schouwspel, de .oude geschiedenis die steeds port dief rïjks-examen-lrömmissie. Immers, gij \ schier van niets anders dan van een,bezoek: nieuw is van den strijd tusschen kerk en sprak een zeer ongunstig oordeel uit .over de j door den grijzen Gortschakoff bij den -ouden , staat. De hoogere geestelijkheid doet wat zij resultaten bij de examens verkregen en drong Bismarck af te leggen. ' ' .,;ka» om de uitvoering dei' onderwijswet tegen ? ' " Of het daartoe wezenlijk komen zal, weet te werken. Yoorloopïg weet, men niet met welk ^n niet, Het wordt verzekerd en tegenge- j gevolg. Wel is de banbliksem tegen de aan de op de wensehelijklieid van een wet tot regeling van het zeevaartkundig onderwijs aan. Doch het is de oude geschiedenis. , Aan de behoefte twijfelt men niet, met de vervulling der behoefte wacht men tot uitstel onder den drang der omstandigheden niet nieer mogelijk is. Al ziet mea het kalf ?aaa den rand van den put, men draalt met te dempen totdat het zija offer heeft gevraagd. Het is niet meer dan de plicht van den-.nederlaadschea Staat te zorgen,, dat het'onder wijs voor zeeliedea niet het aitst-ekeadste wat andere lande» aanbiedea we.dijvere, opdat de goede naam van den vaderlandschea zeemaa geea schade .lijdéea de reederijea niet ge dwongen worden in -het buitenlaad de gezag voerders te zoeken die 2Ïj "noodig hebben. Met hoe grooten bijval wij echter dit adres begroeten, wij meenen, dat er ia het amst rdamsche verzoekschrift eea argument voor komt dat men in het rotterdamsehe niet aan treft, en ook miader ter zake doet Dat het gebrekkig zeevaartkundig onder wijs een "oorzaak van verval onzer scheepvaartbewegiag is, zou men moeilijk kunnea aantooaea. Wel kan men beweren dat het, au de scheep vaart in de laatste .jaren een nieuwe richting heeft geaomea, Haar herleving zou kuahea ia dea weg staan. Doch de oorzaak dat het getal der jongelieden, hetwelk, zich aan de zeevaart wijdt, met het jaar afneemt, ligt niet in het gebreVkig onderwijs, en evenmin wordt door het laatste het Verschijnsel verklaard, dat het gehalte der stuurlieden schèn overlaat. sproken. Doch de mogelijkheid vaa'zulk- een | wet gehoorzame onderwijzers geslingerd, doch ontmoeting schijnt algeïceen aangenomen te In de gemeenteraadszitting, verleden Woens dag, 'werd een voordracht "behandeld die een warm debat ten gevolge had. Ze betrof het bouwen van een physisch la het ia de vraag of deze bliksem schicht brandiboratomua , waarvan de kosten geraamd werzal stichten. De liberalen beijveren zich in de ? den op 90.000 gld. verdediging der nieuwe wet, en trachten zich In n opzicht heerschte er een merkwaarRusland en Italiëzien. beiden met jaloersch- ? op den tegenstand der kerkelijken te wreken, dige overeenstemming in de vergadering. Ieder beid de overeenstemming die tusschen Duitsch-[ door te' dreigen met. afschaffing van het ge- begreep, dat nu wij eenmaal de Universiteit land en Oostenrijk heerscht., Natuurlijk, een j zantschap by het Yatifcaao en intrekking der bezitten', aan de behoefte van het Hooger Onworden, de wenschelijkheid er van wórdt niet betwist. krachtig Oostenrijk, is voor beide staten eeri g'ru- (jaarwedden, die de staat den geestelijken toewel, en als. Bismarck; en'Andrassy of Haymerle j legt, niet eensgezind zijn is Oostenrijk zwak. Want j De sultan héft zich weder bezig gehouden als dese staat op zijn eigen beenen moet staan^met de overdenking der financiën van zijn' ontwankelt hij. ' Rusland, begrijpt, dat al wat hij Duitschlandj heeft. Z. - M. den/wensch aan vriendschap weigert, dit zijn mededinger j A'leko, den gouverneur van reddèrd rijk. De geldnood is drukkend. Voorts te kennen gegeven aan den Balkan ten goede komt, en het is te j zetten, dodi denken, dat met of zonder een ontmoeting van | daarmee 'niet Oost-Kumelie, af te de. mogendheden kunnen zich vereenigen. Yan de greasscheiGortschakoff en Bismarck te Berlijn, het twee-, diags-kwestie dat wil zeggen van zijn, weerzin keizersbond weer tot een vernieuwing van het om aan Griekenland een deel van zijn grondsteeds meer te wendrie-keizersbond aal leiden, voor zoolang noo dig zeer hartelijk van karakter." . Of Bismarck hoofdzakelijk etaathuislioudkundige belangea te "Weenen besproken, en zoo niet gebied weg te schenk'en verneemt 'men weder Weinig of niets. . De nederlaag der Rassen in Azië, bij een gevecht met de Tnrkomannen, waarin men te derwijs voldaan .behoort te wolden: men. er kende het: een physisch laboratorium is noodig. De meeningen echter verschilden omtrent de plaats waar zulk gebouw te stichten, en over de noodzakelijkheid om nu reeds een afzonderlijk gebouw tot het geraamde bedrag daartoe in het 'aanzijn te roepen. De heer Gosscbalk achtte het niet wenschelijk thans reeds tot de uitgaaf van 90,000 gld. voor het stichten van zulk een gebouw over Hij vond het beter te wachten tot szins ^ekerheid had, dat de "Omverte gaan. mea eenk Doeh wij achten het zeerwei mogelijk, zelfs j waarschijnlijk dat de Staat, inziende 'de be langrijke voordeelen die de medische faculteit/ van Amsterdam voor het land afwerpt, in zijn./ welbegrepen belang zich eenmaal de behoeftenonzer Universiteit aantrekt en een zoo schoone inrichting, als hier uit gemeentefondsen werd,. gesticht, een flnaacieelea steun jverleent, op,-., dat .de behoorlijke verpleging van deze vóór-, stad en land onmisbare inrichting niet boven de krachten der gemeente ga, of (.en gevolge, van liet beperkte vermogen der gemeente schade lijde. Daarom gelooven, wij dat de Baad der ge-, meente verstandig handelt door op oabekrom-, 'pen wijs allereerst die fakulteit te helpen, die bewezen heeft levensvatbaarheid te bezitten,, bepaald ook in het belang des lands onmis baar te zijn, en voor de andere'fakulteiten pf voor de Universiteit in 't aigemeen alleen de meest onontbeerlijke uitgaven toe te staan. Op die wijs schijnt ons het behoud der Uni versiteit, die wy niet gaarne zouden missen, het beat gewaarborgd. Een physisch laboratorium moet verrijzen. Een gebouw dat noodzakelijker wijs op zich zelf moet staan, geïsoleerd en voor-de zonnerstralen toegankelijk, kan opgericht worden, zonder dat het op latere bouwplannen eenigen siteit door een grooter aantal studenten dan ! invloed uitoefent. nu bezocht werd. Tot zoo lang meende hij] Zoo. verschillen wij in gevoelen met den heer uitsluitend besproken, althans bedoeld heeft, kan ! Simla idch verleden week zoo bovenmate'ver-j.huis gevestigd worden. kon het physisch laboratorium wel in Let armHeide daadzakea bewijzen alleea, dat de han del en scheepvaart kwijnen en men mitsdien twijfelt, dat de laatste tot een goed middel van bestaan kaa leiden. i Doch de adressanten,' het .verleden latende voor hetgeen het is, mogen op de toekomst wij zen en als zij dat doea zijn zij sterk. Een ver betering in dea toestand van handel en scheepvaai-t staat misschien voor de deur. Uit Amerika komea goede voorteekenen. Nu zal Nederland zich die betere toekomst, als zij aanbreekt, ten nutte moetea maken en dat is onmogelijk zon der het bezit van eea flink korps zeelieden, die in staat zijn als gezagvoerders op te tredea. De aederlaadsche reederijen, die haar schepe» naar andere oorden zullen moeten zenden dan tot aog toe meestal het geval was om nieuwen relaties aan te knoopea, zullen alleea slagen, als zij hun bodems kunnen toe vertrouwen aan mannen die ontwikkeld genoeg zijn om. zelf mede de wegen te ontdekken, die zij in b.et belang hunner patroons hebben' in te hlaan. Yan hen wordt oneindig veel meer geveigcl dan van de oude Oost-Indievaarders, die een tamelijk rustig beurtveer tusschea Ne derland en Indiëonderhielden: Daarom is juist nu, eea zeevaartschool, in gericht aaar de eischen des tijds, een behoefte. De Staat wete hier xoüd te zijn, in. de hoo'p van later rijk'te kunnen oogsten. In ieder ge val de handelsvlag. heeft aiet "minder recht op zijn sympathie daa.de oorlogsvlag eenkrulmeltje van het budget voor Marine. zou reeds genoeg zijn. raen thans niet zeggen. Dat een vriendschap pelijke verhpuding tusschen beide statea,. wier; industrie en handel zoo vél belangen gemeen aebbsn, ? gewenscht is, wil Dvdtschlaiid .niet op eens al de nadeelige gevolgen der nieuwe tarief wetten ondervinden, laat zich hoorea. In Ok tober komen - oostenrijksche gedelegeerden daartoe te "Berlijn in kommissie bijeea. De duitsche Kijkskaaselier zou, zegt men, zich hebben verklaard voor vermindering vaarech'tea op voorwerpen,, die ter verdere bearbeiding worden uitgevoerd om veredeld terug te keerea. 't Is mogelijk, doch ter wille van de duitsche industrie zullen een groot aantal bepalingea ge maakt moeten worden, die Oostenrijk tegenover andere staten bêvoordeelen. En hoe deprotektionistea daarover zullen oprdeelen, wier koorn thans zoo heerlijk bloeit, laat zich afleiden uit deresolatiëndie zij op hun vergadering genomen hebben, waarbij zij o. a. verklaarden-, dat- er heugde, schijnt niet zoo ernstig geweest te zijn. als de engelsche telegrammen deden vermoe den. Althans de regeering1 te Petersburg vond er geen bezwaar in .van een schitterende over winning gewag te maken. 20,000 of 30,000 Turkomannen werden door een deel der russische legermacht 'uit hun sterkte verdreven en op de vlucht gejaagd. Tri Spanje doen zich teekenen voor van een ontkiemende revolutie. De gematigde republi keinen willen ditmaal buiten de kroon om het ?van naburen sprake land redden. Naar. Guba worden steeds troepen gezonden. DO Minister van Waterstaat, Handel en KijGossehalk, waar hij zulk een laboratorium, op De gevaar af' van het onvoldoend in te richten,elders onder dak wiL brengen.. Doch wat het beginsel Universiteit is voor Raad en gemeente j zijner oppositie betreft, zijn wij het met hem een teedere kwestie. Misleid door minder juiste berekeningen werd indertijd de her schepping van liet Athaaaeum in eene Uni versiteit met vreugde begroet. Doch toen het voorrecht, waarnaar 'men gestreefd had, een maal verworven was, kwamen de bezwaren van geldelijken aard, die natuurlijk dubbel wegen nu Amsterdam in een periode van geld gebrek komt te verkeeren. eens. Ook wij gelooven, dat het oogenblik niet gekomen is om gebouwen in te richten voor de Universiteit in het algemeen, voor de biblio theek en wat dies meer zij. In difc opzicht is geduld, hoe moeilijk het ook te oefenen valt, noodig, Noodig, zullen wij niet naar de wijae onzer vaderen, wij zeggen niet voorvaderen uit onverstandige zuinigheid allerlei gebouwen vertimmeren, waarin het gedruisch van den hamer periodiek terug keert, totdat zij Ba veel geld verslonden te hebben, ondoelroatig blijken te.zijn. Noodig bovenal opdat in dezen tijd van financieele moeilijkheid de afkeer van e.en groot dee ,,der Amsterdam echo burgerij jegens. Minerva verheid heeft zijne goedkeuring gehecht aan ; kunnen bevroeden wat zij aanvaardde,-toen j niet in verontrustende mate toeneme en er het plan voor. de werken, die benoodigd zijn '- haar het recht tot het stichten der Universiteit; een beweging tegen het Hooger Onderwijs De iï'ejjduiaeriden, waarvan men gesproken had, werden /iow^er^duizeadea en de tegen- ! stand bleef niet uit. 1fc Spreekt van zelf, had de Raad van'Am-. sterdam, behoorlijk toegerust met gegevens Het drie-keizersbond doet weder meer van zich spreken, nu het begint te blijken dat er op dit oogerjblifc slechts een twee-keizersboad bestaat. Alles is piet duidelijk, maar uit de bewegingen van het diplomatisch heir valt het, een en ander af te leiden. De kanseliers en ministers van buitenla-ndsche zaken hebben het in dezen nazomer buitengewoon druk ge had en -nog zijn ze niet aan 't eind hunner uitstapjes en .ontmoetingen. Waddington moest van geen begunstiging mocht zija. 'De Afghanen die liet Engeland lastig maken, leveren der oppositie in het koningrijk scherpe belast. wapenen. Ia menige vergadering wordt de buitealandsehe staatkunde van. BeacoEsfield c. s. hevig gegispt. Gelukkig voor het kabinet, dat aan het roer staat, beschikken de Engelschen ia Indiëover uitmuntende .bevelhebbers en laat het zich aanzien, dat de voortvarende Roberts, die reeds naar Kaboel oprukte, spoedig den op stand zal" dempen. Wel Verdwijnen daarmee niet de bezwaren aan een voortdurende bezetting van des Emirs land en hoofdstad verbonden, maar de schijn is' dan .minder sterk tegen Lytton en ?ijn grafelijken vriend. De Emir stelde zich-,'in verbinding met het eugelschindisch leger en beloofde zïja roofzuchtige be schermers alle hulp. Inmiddels kwam het be richt, dat vier -turkomanische regimenten zich bij de opstandelingen hebben aangesloten. Uit Pruisgeu verschijnen op trage wijs de berichten omtrent 'den uitslag der verkiezin gen voor den Landdag. Het blijkt dat de liberalen de verliezende- partij zijn. Zij wer den o. a. te Keulen overwonnen door de ultramontanen eii konserratieven. Manteüffel nam op l Okt. zijn plaats als stadhouder van ? Elaas-Lotharingen in.' Hij sprak bij die gelegenheid slechts enkele woor den, en drukte de hoop uit, dat God zijn ar beid mocht zegenen. In Frankrijk hielden de vrienden van Chainbord maaltijden ter eere van diens geboorte dag. Den stijl van Victor Hugo versmaadde de voor .het medegebruik van den Oosterspoorweg ' werd verleend, zij zou zich ernstig hebben be te Amsterdam, ten behoeve der &hijn- en dacht, misschien ten slotte het geschenk niet Staa-tssp oor wegen. Met de uitvoering dier wer- _ hebben aangenomen. ken is de Holl. Ijzeren Spoorweg-Maatschappij : De inlichtingen van dea Minister nenlaadsche Zaken door de Tweede Kamer gewaagd omtrent de kiezerslijst te Harmelen zijn bij de Kamer ingekomen. Doch gedane zaken nemen geen keer. Het is op dit oogenblik slechts de vraag: hoe zullen wij van de Universiteit voor Amsterdam op de i beste wijs de vruchten plukken? van Bin- En dan ligt het antwoord voor de hand. Zeker niet door dat gedeelte er van te ver woordvoerders bij. het heïldrohken niet. Dit uitspreken van is echter het eenise De dagbladen bevatten: Handelsblad: 'Licht en duisternis. Een, pogintïtot concessie in verkeerde richting. Het ministerie en .de onderwijswet. De mdische financiën, Vaderland: Klachten in. Indië. Het a nisteriéen het adresdebat. Nieuws van den Dag: De minister van finan ciën over het vrijhandelstelsel. Hott. NietttvsUad: Een openbaar ministerie. De Standaard: Yerzekert onderwijs 's volks toekomst ? De G-ids van Oktober bevat een opstel van den heer P-N- Muller over de konsulaire versla<ren, onder den titel: Verre ffandelswienden: Het Oktober-nommer van de Tijdspiegel bevat o.-a. J- Domela Nieawenhuis, Sociale studiën!; Nooraïan, Geschiedenis van den dag- Eenebij drage tot de geschiedenis der .Gro dwetslierontsta, die gevaarlijker, voor den" bloei der Universiteit is, van zekere lokalen. het behoud en dan het gemis . wat zij vaa de republikeinen leenen wülén. In middels heeft Ferry zijn reis door de depar tementen voortgezet en overal' luide verkon digd, dat art. 7 der onderwijswet, zoo fel door de ultramontanen en Jules Simon bestreden, het zwaartepunt van dat ontwerp is. Volhim ziening. (De .geschiedenis der zeven-en-twintig ontwerpen van wet tot herziening der Grondwet in 1847?48, toegelicht door mr. A. J- Graaf van Ra-ndvrijek)-, onze iftütaire bij eenkomsten dó°or een plattelander VIL J)e. Vragen des Tijds: Een ir. Yeegens.' grafschrift, door waarloozeïi wat de meeste kans van slagen heef!:. Of de andere fakulteiten op dea duur levens vatbaarheid zullen toonea te bezïttea, mag men tot dusver een kwestie achten. De medische heeft dat zeker. Geea stad ia oas land biedt zulk een materiaal voor het oaderwijs ie de geneeskunde aan als Amsterdam. Tot heden is dan ook die fakulteit de eenige die een groot aantal studenten lokt. Het is zeker niet te deaken, dat het Rijk op den. duur drie akademies zal handhaven. En men raag er zich over verwonderen dat in onze dagen, au voor allerlei hoogstnoodzakelijke uitgaven de gelden aiet te vinden zijn, de Staat met alle mogelijke kalmte zijn geldver spilling blijft voortzetten, door in oas land, aa&st een gemeente Universiteit, drie akademies te voedea, waar ea reeds voldoende zou zijn. Eenmaal zal het, er toe moeten komen, dat de Staat met ernst aan bezuiniging gaat den ken, niet slechts gelijk tot dusverre op noodige, maar ook op niet bepaald noodige uitgaven, en dat te eer, daar even goed voor het Hoo ger Onderwijs als voor alle andere zaken, de spreuk geldt: dat eendracht macht maakt. Of de tijd zal aanbreken, waarop de andere fakulteiten aaa onze Universiteit, gelijk de medische tot bloei zullen geraken, kan men niet voorspellen, het is te h,op^n, doch niet zeker. Want wat de medische, in een stad als Amsterdam, vóór heeft: de hulpmiddelen,, mis sen iuist hier de andere fakulteiten, aangezien bibliotheekea en laboratoria in den loop der tijden en onder Staatszorg elders minder on volledig en gebrekkig werden dau zij hier zijn. | en vrij langen tijd zullen blijven.. Wij ziea zeer1 goed in dat velen, vooral zij._ die rechtstreeks bij een uitstekende inrichting onzer Universiteit belang hebbea, zich moei lijk zullen kunnen neerleggen bij dezen raad. Voor. hen de verzekering, dat wij niets lieverzouden zien dan onzeakademie intoenemeuden vooruitgang. Men moet echter rekening hou den met den toestand, .waaria, wij verkeeren.. En het is een daadzaak dat. bij het klimmen. der lasten, die de burgerij heeft opvte bren-'. gen, er nog eenige tijd zal moeten verloopenj eer de meerderheid behoefte' gevoelt om -mét een zweem van fierheid te getmigen: Ziedaar ons Universiteitsgebouw! Over de plaats waar het physisch laborato rium zal opgericht worden, werd nog geen beslissing genomen- De heer Schmite wenscht dat liet bij de Muiderpoort gebouwd zal worden. Zeker is het onmogelijk alle bestaande akadè- '. miscbe iarichtiügea op eens te verplaatsen. We weten nu dat er een. nieuw gasthuis moét komen, een physisch laboratorium, een biblio theek-, een universiteitsgebouw, enz,; zou het nu' niet raadzaam zijn, als men uitgaat van de meening, dat onze Universiteit een toekomst heeft, een'vast plan voor ons quartier-latin te ontwerpen en zulk een plaats te kieaen, waar men later andere inrichtingen in de nabijheid kan zien verrijzen. Zouden b.v. bij het nieuwe Rijksmuseum niet. gronden daarvoor beschik baar gehouden kunnen worden ? Men heeft door de benoeming van eea. hoogleeraar in de aesthetica trecht erkend dat kunst en we tenschap bij elkaar behooren. Moeten we ook .nu de bestaande wanorde in de hand werken, of wordt het tijd allereerst1 de lijnen vast te stellen, die men heeft te vol gen om in de toekomst tot een beteren toestand te eeraken? zweeg hij en drukie het door de' zon ge bruinde handje aan zijn lippen'. Tot weer ziens! riep hij plotseling, en Het haar wel eenigszins uit het veld geslagen staan, terwijl h§zich met snelle schreden verwijderde, ? in de richting van Pressigny. i.. Den volgenden middag liep Jiij in zijn ate lier op en neer, en verschikte de verschillende studies, die tegen den wand geleund, stonden, toen er zacht aan zijn deur geklopt werd. Hij gaf antwoord en Martin Brossard trad binnen. Eindelijk vind ik n dan eens thuis, mijn heer de schüder! riep deze op eenigszins spottenden. toon... Ik heb van de week tweedriemaal mijn-hoofd gestooten .tegen' uw deur, toaar .de vogel was gevlogen... Waar zit gij toch altijd? Ik ben acht dagen te Joubardière geweest, en heb veel geteekend. Naar de natunr zeker? vroeg Martin met een dubbelzinnig lachje. Ja, hernam Etienne; maat waarom lacht gij ? ... Ik heb buiten allerlei studies gemaakt ea ben nog al ingenomen met mijn werk. Dat; wil ik wel gelooven met zulk een Biodel! , Hoezoo? Wat bedoelt ge? . Niets, niets, dat weet ik zelf wel!... .Gij hebt mij heet willen nemen, mannetje, maar papa Martin laat zich geen knollen voor ci troenen verkoopen. Hij kwani dicht bij Etienne staan, greep zija hand en schudde die met komische deftigheid: Ik maak u mijn compliment, ondeugd! fluisterde hij :hem in, zij is om te stelen, die kleine" van Joub'ardière. Etienne'was vuurrood geworden. Wat beteekent dat, 'stotterde hy, over wie spreekt gij? Over wie?... Niet over moeder Baillargeau natuurlijk. Mijnheer Brossard, pas op, gij gaat te ver! -?Kom, kom, niet boos worden, zei Martin op luchtigen toon, terwy'l hij zijn hand op Etiermefs schouder legde; uw achterhoudend heid is het, die te ver gaatl Gij'kunt mij ge rust in uw kaarten laten kijken, oude joiigen.., Heb ik zooveel complimenten gemaakt, voor dat ik bekennen wou dat de dame hier tegeaover mijn lidle was? Maar dat is al te erg!... riep Etienne, wiens geduld ten einde'liep, denkt ge misschien dat Ml'" Thérèse.... Uw liefje .is ? ... Zeker denk ik dat, en wat steekt daar voor kwaad ia ?... Maar als het eea staatsgeheim is, voegde hij er lachend bij, terwijl hij op zija hielen roaddraaide, als bet een staatsgeheim is, spreken wij er niet verder over!.... Ik moet u echter waarschu wen dat' het Ie secret de PolicMnelle is... Heel Pressigny weet het, en acht dagen gele den hebben de 'dames Duvigneau het mij al verteld. ; Dan hebben, si) gelogen.. - Het is een laf, boosaardig verzinsel^ anders-niet! Neem mij niet kwalijk, maar als het een leugea is, daji hebt gij er toch allen schijn, van waarheid aan gegevea ... Ia de eerste plaats hebt gij mij] dien avoad, tosn wij te Joubar dière geweest zija, voor dea gek gehouden. . . Gij kendet hét juffertje toen al laag,, men zegt zelfs dat gij jenkel met het doel om haar weer te zien, te Pressigny gekomen, zijt.,. Yervol'geas hebt gi| de kamers van Miaique gehuurd, en' nauwlijksj zijt gij .er, of gij'gaat naar de boerderij van* Baillairgeau, en brengt er dagen en weken door met het mooie meisje, t kan doen wat zij wil,. . Een heilige zult gij ook wel aiet zija, ea dus.. , Zwijg, riep Etienne woedend, Mlle Desroches is een fatsoenlijk meisje, waar ik hoog tegen opzie, ea ik verzoek u om dat te zeggen aan degenen die haar belasteren. *?Dat wil ik met plezier doen, hernam de andere knorrig, terwijl hij de schouders op trok; ik, zal het van de daken verkondigen .als gij dat wilt.... Maar geen mensch zal het gelooven! Wordt gij nu al weer boos? Gij zijt vervelend van daag... Adieu ik groet u! Hij verliet de kamer en terwijl zijn-zware, regelmatige stap' de trappen deed kraken, hoorde Eüeane hem neuriën: HTïet s mij niet om dea.'dans te doen Maar om mijn aardig liefje, En als k haïa- onder de hand eens zoen, Dan lacht het faartediefje. , En dan praten' wij samen heel zoetjes,. Heel zoetjes... Heel zoetjes!..." Etienne bleef 'onbewegelijk midden in de kamer staan; hij beet zich op de lippen en frommelde een stuk teekenpapier in elkaader. Wat Martin Brossard gezegd had, was waar. In de oogen van de measchea in 't kleine stadje, die zoo dol waren op eea scKaadaaltje, en 'de diagen alleen aaar dea schijn beoordeel den, moest zijn verblijf te Pressigny wel een voorwendsel zijn om Thérèse terug te aiea. Ziju herhaalde bezoeken op de boerderij .hadden de praatjes nieuw voedsel gegevea/ ea de dames 'Duvigaeau zoudea wel haar best gedaan heb bén om' ze zooveel mogelijk te verspreiden. Door zija1 schuld dus was Thérèses oabesproken naam nu op aller lippen. Het scheen wel of hij veroordeeld was om het jonge meisje ia moeielijkhede'n te brengen, zoo dikwijls hij haar ontmoette! Ditmaal echter kon hij goedmaken wat hij onwillens bedorven had. Hij keek op zijn horloge, het was pas vier uur en hij kon nog voor den avoad Joubardière bereiken. Zonder zich te bekommeren, oni de glurende blikken van Martin Brossard,. die voor het open Yenster zat te rooken, sloeg hij den weg naar 'de boerderij ia. Daar aankomende hoorde hij dat Thérèse vader Baillargeau hielp aard appelen rooien op een veld aan den zoom van het bosch gelegen. Haastig "begaf bij zich derwaarts, en kreeg weldra Thérèse in het oog; zij was bezig om een mand aardappelen in een reeds half gevulden zak te schudden. Haar profiel teekende .zich scherp af tegen den achtergroad van donkere denaea, en de avondwind speelde met het los omgeslagen, witte doekje. Etienne kwam recht op haar af. Verrast en eenigszins verlegen keek zij op, en de geironste wenkbrauwen gaven iets strengs aan haar mooi gezichtje. Wat, zijt gij daar? sprak zij, wij haddea u van daag aiet meer gewacht. Ik ben teruggekomen, zei Etienne even ophoudeade om adem te scheppen, ik bea enkel teruggekomen om iets te zeggen, dat ik gisterèa niet durfde en dat gij toch weten moet.... Hebt gij tijd om even naar mij te luis teren? Ik luister, sprak zij, terwijl zij dea mand op dea grond Het vallen, en met de haad op dea gevuldea zak leaade, wat is er? ? Thérèse, vervolgde de jonge man, herin nert gij a dien regendag nog, lang geleden, toea wij samen schuilden .in die hut bij den watermolen ? Zij knikte toestemmend. Ach ja, -zuchtte zij, die dag is te droevig voor mij geëindigd om hem obit te kunaen vergeten. Ea herinnert gij u ook ons gesprek nog in dat armoedige kamerlvje?... Wij vonden dat alles er' even somber en akelig uitzag, en toch zei ik dat ik daar gelukkig zou kunnen leven met u. Ja, dat weet ik ook nog, vervolgde zij, de oogea aederslaaade. Thérèse, ik denk er aog eyeazoo over.... ik bea nu even arm als de bewoaers vaa die hut, en ik kom u vragen of ge mijn vrouw wilt worden, om als eenvoudige boerenmeaschen met elkander te leven. Thérèse ontroerde; werlctmgelïjk speelde zij met de zanderige aardappels en keekhetn aan: Gij vergeet, sprak zij, dat mija toestand ver anderd is, terwijl gij dezelfde gebleven zijt; wij nebben andere gewoonten, andere manie ren ea levensbeschouwingen. Er zou een dag kunnen komen waarop gij u over mij schaamdet.... Neen, neen, flat nooit'. Ea waarom zou ik mij over u schamen? Omdat gij werkt? Ledigheid alleen is schande, Th-érèse. Gij hebt een groot en. goed hart, een helder verstand, dat zijn de eigenschappen die eea man verlangt in zijn vrouw. Ja, fluisterde zij, terwijl zij op nieuw het hoofd boog; maar die vrouw moet haar man ten minste eea onbesproken naam kuaaea meebrengen, die haar deugdelijk toebehoort... En... ik moet het u zeggen, hoe zwaar het mij ook valt,- ik heb mijn moeder... Haar geschiedenis kent gij, niet waar? . (Wordt vervolgt.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl